Dave Eggers, Naomi Shihab Nye, Raoul de Jong

De Amerikaanse schrijver Dave Eggers werd geboren op 12 maart 1970 in Chicago. Zie ook alle tags voor Dave Eggers op dit blog.

Uit: Het Alles (Vertaald door Gerda Baardman en Lidwien Biekmann)

“Delaney kwam vanuit de duistere metro in een wereld van zuiver licht. Het was onbewolkt en om het hele eiland glinsterde het water, zo fel dat ze haar ogen moest afschermen. Ze draaide zich om van de baai en liep een meter of dertig naar de campus van de Ever» Dat ze met de metro was gekomen en nu in haar eentje naar het hek kwam, zonder auto, was hier merkwaardig en bracht de twee beveiligers in het wachthuisje in verwarring. Hun domein was van glas, piramidevormig, leek op de top van een kristallen obelisk. “Ben je komen lópen?”, vroeg een van de beveiligers, Rowena volgens haar naambordje; ze was een jaar of dertig, had ravenzwart haar en droeg een fris geel shirt, zo strak als een fietspakje. Ze lachte, ontblootte een vertederend spleetje tussen haar voortanden. Delaney noemde haar naam en zei dat ze een sollicitatiegesprek had met Dan Faraday. “Vinger alsjeblieft?” zei Rowena. Delaney legde haar duim op de scanner waarna er op Rowena’s scherm een mozaïek van foto’s, filmpjes en gegevens verscheen. Er waren foto’s van Delaney bij die ze zelf nog nooit had gezien — was dat een benzinepomp in Montana? Op sommige foto’s stond ze een beetje gebogen, het gevolg van de groeispurt in haar puberteit. Ze ging meer rechtop staan en liet haar blik over de bedden glijden waarop ze haar park-rangeruniform droeg in een winkelcentrum in Palo Alto zat, of in een bus, zo te zien in Twin Peaks. “Je haar is gegroeid,” zei Rowena. “Maar het is nog wel kort.” Delaney haalde in een reflex haar hand door haar dikke, zwarte haar. “Hier staat dat je groene ogen hebt,” zei Rowena. “Maar ze lijken eerder bruin. Kun je wat dichterbij komen?” Delaney kwam dichterbij. “Ja! Mooi!” zei Rowena. “Ik zal Dan bellen.”
Terwijl Rowena met Faraday belde, was de tweede beveiliger, een stuurse, broodmagere man van een jaar of vijftig, met een andere bezoeker bezig, een probleemgeval. Er was een witte bestelbus aan komen rijden en de bestuurder, een man met een rode baard die hoog boven het raam van de bewakers uittorende, zei dat hij een bestelling kwam afleveren. “Wat voor bestelling?”, vroeg de magere bewaker. De chauffeur keek even achterom, alsof hij zich ervan wilde vergewissen dat zijn beschrijving klopte “Een stel manden. Cadeaumanden. Met knuffeldieren, chocola, dat soort spul”, zei hij. Nu ging Rowena, die naar Delaney aannam het alfavrouwtje was in de glazen obelisk, zich ermee bemoeien. “Hoeveel manden?”, vroeg ze. “Geen idee. Een stuk of twintig,” zei de chauffeur.”

 

Dave Eggers (Chicago, 12 maart 1970)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

 

Een vuist maken

We vergeten dat we allemaal dode mannen zijn die met dode mannen praten.
—Jorge Luis Borges

Voor het eerst, op de weg ten noorden van Tampico,
voelde ik het leven uit me wegglijden,
een trom in de woestijn, steeds moeilijker te horen.
Ik was zeven, ik lag in de auto
te kijken naar palmbomen die in een misselijkmakend patroon langs het glas wervelden.
Mijn maag was een meloen die breed gespleten was in mijn huid.

‘Hoe weet je of je gaat sterven?’
vroeg ik mijn moeder.
We waren al dagen onderweg.
Met vreemd vertrouwen antwoordde ze:
‘Als je geen vuist meer kunt maken.’

Jaren later glimlach ik als ik aan die reis denk,
de grenzen die we afzonderlijk moeten overschrijden,
met het stempel van onze onbeantwoordbare ellende.
Ik die niet stierf, die nog steeds leef,
nog steeds op de achterbank lig achter al mijn vragen,
en een kleine hand samenknijp en weer open.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Naomi Shihab Nye (St. Louis, 12 maart 1952)

 

De Nederlandse schrijver, columnist, programmamaker en danser Raoul de Jong werd geboren in Rotterdam op 12 maart 1984. Zie ook alle tags voor Raoul de Jong op dit blog.

Uit: Jaguarman

“Het is vijf over halftien, een maandagmorgen in juni, ik zit in mijn vogelneststudio op de tiende verdieping van een flat, uitkijkend over de havens van Rotterdam. De zon valt binnen door de ramen, langs het balkon vliegt een groep meeuwen, buiten klinkt het geraas van de snelweg. Alle deadlines zijn gehaald, alle rekeningen zijn betaald. Ik heb geen sigaretten, mijn telefoon staat op trilstand en mijn e-mail stuurt de komende week een out of office reply. De komende zeven dagen ben ik helemaal van u.
Vanochtend had ik alle spullen die ik volgens Misi Elly’s instructies nodig had in huis, behalve een prapi, want toen ze gister in de winti-winkel op de Kruiskade lieten zien wat dat was, een aluminium teil, had ik al voor tientallen euro’s aan spullen op de toonbank liggen. Dus gebruikte ik vanochtend een blauwe plastic emmer. De emmer waar gisteravond nog sop in zat om mijn huis schoon te maken. Ik hoop dat u dat oké vindt.
Met wit krijt zette ik een kruis op de bodem, ik verpulverde een halve bol pimba, een soort kalk, goot er melasse, een bijproduct van de productie van rietsuiker, uit een plastic flesje overheen, haalde takjes van een tropische plant uit een zak in de vriezer, knipte die in stukjes boven de emmer, goot er koud water bij, roerde het met een houten pollepel tot een prutje, en vulde de emmer met heet water. ‘Zo heet als je kunt verdragen,’ stond in de instructies die Misi Elly had opgeschreven.
Het water was inderdaad gloeiendheet en bruin, de takjes bleven steken in mijn haar. Ik gebruikte een schaaltje waarin ik de vorige dag guacamole had gemaakt om het over me heen te gieten, één kopje per keer. ‘Als je daar dan staat,’ had Misi Elly gezegd, ‘blijf dat niet staan als een standbeeld. Praat! Want je woorden nemen vormen aan.’ In haar handleiding stond wat ik moest zeggen: ‘Ik was me om verlicht te worden. Alle vuiligheid die ik op straat, op mijn werk of elders heb opgedaan, was ik van me af.’ Er was nogal wat vuiligheid om van me af te wassen, dus ik zei het met overtuiging. ‘Alles wat vies is, is nu weg,’ zei ik, en ik besefte dat direct achter mijn badkamer de galerij is en dat iedereen die over die galerij liep me kon horen.”

 

Raoul de Jong (Rotterdam, 12 maart 1984)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e maart ook mijn blog van 12 maart 2020 en eveneens mijn blog van 12 maart 2019 en ook mijn blog van 12 maart 2018 en ook mijn blog van 12 maart 2017 deel 2.

Dave Eggers, Naomi Shihab Nye

De Amerikaanse schrijver Dave Eggers werd geboren op 12 maart 1970 in Chicago. Zie ook alle tags voor Dave Eggers op dit blog.

Uit: Het Alles (Vertaald door Lidwien Biekmann, Elles Tukker en Gerda Baardman

“Delaney kwam vanuit de duistere metro in een wereld van zuiver licht.
Het was onbewolkt en om het hele eiland glinsterde het water, zo fel dat ze haar ogen moest afschermen. Ze draaide zich om van de baai en liep een meter of dertig naar de campus van de Every. Dat ze met de metro was gekomen en nu in haar eentje naar het hek kwam, zonder auto, was hier merkwaardig en bracht de twee beveiligers in het wachthuisje in verwarring. Hun domein was van glas, piramidevormig, leek op de top van een kristallen obelisk.
‘Ben je komen lópen?’ vroeg een van de beveiligers, Rowena volgens haar naambordje; ze was een jaar of dertig, had ravenzwart haar en droeg een fris geel shirt, zo strak als een fietspakje. Ze lachte, ontblootte een vertederend spleetje tussen haar voortanden.

Delaney noemde haar naam en zei dat ze een sollicitatiegesprek had met Dan Faraday.
‘Vinger alsjeblieft?’ zei Rowena.
Delaney legde haar duim op de scanner waarna er op Rowena’s scherm een mozaïek van foto’s, filmpjes en gegevens verscheen. Er waren foto’s van Delaney bij die ze zelf nog nooit had gezien – was dat een benzinepomp in Montana? Op sommige foto’s stond ze een beetje gebogen, het gevolg van de groeispurt in haar puberteit. Ze ging meer rechtop staan en liet haar blik over de beelden glijden waarop ze haar parkrangeruniform droeg, in een winkelcentrum in Palo Alto zat, of in
een bus, zo te zien in Twin Peaks.
‘Je haar is gegroeid,’ zei Rowena. ‘Maar het is nog wel kort.’
Delaney haalde in een reflex haar hand door haar dikke, zwarte haar.
‘Hier staat dat je groene ogen hebt,’ zei Rowena. ‘Maar ze lijken eerder bruin. Kun je wat dichterbij komen?’
Delaney kwam dichterbij.
‘Ja! Mooi!’ zei Rowena. ‘Ik zal Dan bellen.
Terwijl Rowena met Faraday belde, was de tweede beveiliger, een stuurse, broodmagere man van een jaar of vijftig, met een andere bezoeker bezig, een probleemgeval. Er was een witte bestelbus aan komen rijden en de bestuurder, een man met een rode baard die hoog boven het raam van de bewakers uittorende, zei dat hij een bestelling kwam afleveren.”

 

Dave Eggers (Chicago, 12 maart 1970)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

 

De Rijder

Een jongen vertelde me
dat als hij snel genoeg rolschaatste
zijn eenzaamheid hem niet kon inhalen,
de beste reden die ik ooit heb gehoord
om te proberen kampioen te worden.
Wat ik me vanavond afvraag,
terwijl ik hard door King William Street trap,
is of het zich vertaalt naar fietsen.
Een overwinning! Om je eenzaamheid hijgend
achter je te laten op een straathoek
terwijl je vrij zweeft in een wolk van plotselinge azalea’s,
roze bloemblaadjes die nooit eenzaamheid hebben gevoeld,
hoe langzaam ze ook vielen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Naomi Shihab Nye (St. Louis, 12 maart 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e maart ook mijn blog van 12 maart 2020 en eveneens mijn blog van 12 maart 2019 en ook mijn blog van 12 maart 2018 en ook mijn blog van 12 maart 2017 deel 2.

Dave Eggers, Naomi Shihab Nye

De Amerikaanse schrijver Dave Eggers werd geboren op 12 maart 1970 in Chicago. Zie ook alle tags voor Dave Eggers op dit blog.

Uit: De monnik van Mokka (Vertaald door Koos Mebius)

“Inmiddels, nu ik de laatste hand aan dit boek leg, is het drie jaar geleden dat we elkaar daar in Oakland spraken. Voordat ik aan dit project begon was ik een nonchalante koffiedrinker en vond ik het hele idee van specialty-koffie eigenlijk maar onzin. Ik vond dat veel te duur, en de mensen die het zo belangrijk vonden hoe de koffie werd gezet en waar de bonen vandaan kwamen, of in de rij stonden voor zus en zo koffie die zus en zo was bereid, waren in mijn ogen pretentieuze aanstellers.
Maar de bezoeken aan koffieplantages en -boeren over de hele wereld, van Costa Rica tot Ethiopië, hebben me wijzer gemaakt. Mokhtar heeft me wijzer gemaakt. We zijn bij zijn familie in Central Valley in Californië geweest en we hebben koffiebessen geplukt in Santa Barbara – de enige koffieplantage die Noord-Amerika rijk is. In Harar zaten we aan de qat, en hoog in de heuvels boven die stad liepen we tussen een paar van de oudste koffiestruiken op aarde. In het spoor van zijn omzwervingen in Djibouti bezochten we een in de buurt van de afgelegen kustplaats Obock gelegen grauw, troosteloos vluchtelingenkamp en was ik er getuige van hoe Mokhtar alles op alles zette om ervoor te zorgen dat een jonge Jemenitische tandheelkundestudent zijn paspoort terugkreeg nadat hij de burgeroorlog was ontvlucht en alles kwijt was geraakt – zelfs zijn identiteit. In de meest afgelegen heuvels van Jemen dronken Mokhtar en ik samen met botanici en sjeiks mierzoete thee en hoorden we de jammerklachten aan van mensen die geen enkel belang bij de burgeroorlog hadden en alleen maar vrede wilden.
Na dit alles zorgden de Amerikaanse kiezers ervoor – of beter gezegd: maakte het Kiescollege het mogelijk – dat een man president werd die had beloofd te verhinderen dat er nog één moslim het land binnen zou komen – ‘tot we hebben uitgezocht wat er aan de hand is,’ zoals hij zei. Na zijn inauguratie deed hij tot tweemaal toe een poging burgers uit zeven landen met een moslimmeerderheid de toegang tot de Verenigde Staten te ontzeggen. Op deze lijst stond ook Jemen, een land waarvan een volstrekt verkeerd beeld bestaat. ‘Ik hoop dat ze wifi in de kampen hebben,’ zei Mokhtar na de verkiezingen tegen me. Het was een cynische grap die de ronde deed in de moslimgemeenschap in Amerika, gebaseerd op het idee dat Trump bij de eerste de beste gelegenheid – bijvoorbeeld als er op Amerikaanse bodem een terroristische aanslag plaatsvindt die uit de koker van een moslim komt – voor zal stellen alle moslims in het land te registreren of zelfs te interneren. Toen hij die grap maakte droeg hij een t-shirt met daarop de tekst: make coffee, not war.
Bij alles wat Mokhtar doet en zegt speelt zijn gevoel voor humor een grote rol, en ik hoop dat ik daar in dit boek iets van heb laten doorklinken en heb laten zien hoe die humor zijn kijk op de wereld beïnvloedt, zelfs in de meest angstige uren. Op een zeker moment in de burgeroorlog in Jemen is Mokhtar door een militie in Aden gevangengenomen en achter slot en grendel gezet. Doordat hij in de Verenigde Staten is opgegroeid en de Amerikaanse beeldcultuur hem met de paplepel is ingegoten, zag Mokhtar onmiddellijk de overeenkomst tussen een van degenen die hem gevangennamen en Karate Kid; toen hij me later over deze periode vertelde, noemde hij de man dan ook consequent Karate Kid.”

 

Dave Eggers (Chicago, 12 maart 1970)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

 

Verborgen

Als je een varen
onder een steen plaatst
zal hij de volgende dag
bijna onzichtbaar zijn
alsof de steen hem
heeft ingeslikt.

Als je de naam van een geliefde
te lang onder je tong verstopt
zonder hem uit te spreken
wordt hij bloed
een zucht
het beetje ingezogen lucht
dat zich overal verstopt
onder je woorden.

Niemand ziet
de brandstof die je voedt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Naomi Shihab Nye (St. Louis, 12 maart 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e maart ook mijn blog van 12 maart 2020 en eveneens mijn blog van 12 maart 2019 en ook mijn blog van 12 maart 2018 en ook mijn blog van 12 maart 2017 deel 2.

Dave Eggers, Naomi Shihab Nye

De Amerikaanse schrijver Dave Eggers werd geboren op 12 maart 1970 in Chicago. Zie ook alle tags voor Dave Eggers op dit blog.

Uit: De monnik van Mokka (Vertaald door Koos Mebius)

“Hij schiet de Blue Bottle in om vrienden die daar werken te begroeten en om voor mij een kop Ethiopische koffie te halen. Hij staat erop dat ik even wacht tot de koffie wat is afgekoeld. Koffie moet je niet te heet drinken, zegt hij: dan komt het aroma niet tot zijn recht en kunnen de smaakpapillen hun werk niet goed doen. Als we ons helemaal hebben geïnstalleerd en de koffie minder heet is, steekt hij van wal over zijn gevangenschap en de bevrijding daaruit in Jemen, over hoe hij opgroeide in de wijk Tenderloin in San Francisco – in veel opzichten de grootste probleemwijk van de stad – en hoe hij, terwijl hij de kost verdiende als portier in een luxe appartementenfl at, zijn roeping in de koffie vond.
Mokhtar praat snel. Hij zit vol humor en heeft een uiterst oprechte inborst. De verhalen die hij vertelt illustreert hij met foto’s op zijn telefoon. Soms laat hij een stukje van de muziek horen waar hij tijdens een bepaalde periode naar luisterde. Soms slaakt hij een zucht. Soms verwondert hij zich erover dat hij nog in leven is en dat het hem uiteindelijk zo goed is vergaan, van arm jochie uit de Tenderloin tot succesvol koffie-importeur. Soms begint hij te lachen, als hij er zelf weer versteld van staat dat hij niet dood is, terwijl hij een Saoedisch bombardement op Sana’a heeft moeten doorstaan en tijdens de burgeroorlog door twee verschillende groeperingen in Jemen kort werd vastgehouden. Maar hij wil het vooral graag over koffie hebben. Hij wil me foto’s van koffieplanten en koffieboeren laten zien. Hij wil vertellen over de geschiedenis van koffie, over de avonturen en de waaghalzerij die het mogelijk hebben gemaakt dat koffie de brandstof is geworden voor een groot deel van de wereldwijde menselijke productiviteit, een grondstof waar zeventig miljard dollar in omgaat. De enige momenten waarop hij bedachtzamer spreekt, is als hij vertelt dat zijn familie en vrienden zo bezorgd waren toen hij in Jemen vastzat. Dan worden zijn grote ogen vochtig en valt hij even stil; hij tuurt naar de foto’s op zijn telefoon, tot hij zichzelf weer in de hand heeft en verder kan vertellen.”

Dave Eggers (Chicago, 12 maart 1970)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

San Antonio

Vanavond bleef ik stilstaan bij je naam,
die delicate montage van klinkers
een stem in mijn hoofd.
Je sliep toen ik aankwam.
Ik stond bij je bed
en keek hoe de lakens zachtjes omhoog kwamen.
Ik wist welke lichtinval
je zou doen omdraaien.
Het was toen dat ik voelde
hoe de snelwegen uit mijn handen gleden.
Ik herinnerde me de oude mannen
in het café aan de westkant,
dominostenen delend als magische bedels.
Op dat moment wist ik,
als een vrouw die achterom kijkt.
dat Ik je niet zou kunnen verlaten,
of iemand vinden van wie ik meer hield.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Naomi Shihab Nye (St. Louis, 12 maart 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e maart ook mijn blog van 12 maart 2019 en ook mijn blog van 12 maart 2018 en ook mijn blog van 12 maart 2017 deel 2.

Dave Eggers, Marianne Thamm, Jenny Erpenbeck, Jack Kerouac, Henrike Heiland, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester

De Amerikaanse schrijver Dave Eggers werd geboren op 12 maart 1970 in Chicago. Zie ook alle tags voor Dave Eggers op dit blog.

Uit: The Monk of Mokha

“He ducks into Blue Bottle to say hello to friends working inside, and to bring me a cup of coffee from Ethiopia. He insists I wait till it cools to drink it. Coffee should not be enjoyed too hot, he says; it masks the flavor, and taste buds retreat from the heat. When we’re finally settled and the coffee has cooled, he begins to tell his story of entrapment and liberation in Yemen, and of how he grew up in the Tenderloin district of San Francisco—in many ways the city’s most troubled neighborhood—how, while working as a doorman at a high-end apartment building downtown, he found his calling in coffee.
Mokhtar speaks quickly. He is very funny and deeply sincere, and illustrates his stories with photos he’s taken on his smartphone. Sometimes he plays the music he listened to during a particular episode of his story. Sometimes he sighs. Sometimes he wonders at his existence, his good fortune, being a poor kid from the Tenderloin who now has found some significant success as a coffee importer. Sometimes he laughs, amazed that he is not dead, given he lived through a Saudi bombing of Sana’a, and was held hostage by two different factions in Yemen after the country fell to civil war. But primarily he wants to talk about coffee. To show me pictures of coffee plants and coffee farmers. To talk about the history of coffee, the overlapping tales of adventure and derring-do that brought coffee to its current status as fuel for much of the world’s productivity, and a seventy-billion-dollar global commodity. The only time he slows down is when he describes the worry he caused his friends and family when he was trapped in Yemen. His large eyes well up and he pauses, staring at the photos on his phone for a moment before he can compose himself and continue.
Now, as I finish this book, it’s been three years since our meeting that day in Oakland. Before embarking on this project, I was a casual coffee drinker and a great skeptic of specialty coffee. I thought it was too expensive, and that anyone who cared so much about how coffee was brewed, or where it came from, or waited in line for certain coffees made certain ways, was pretentious and a fool.
But visiting coffee farms and farmers around the world, from Costa Rica to Ethiopia, has educated me. Mokhtar educated me. We visited his family in California’s Central Valley, and we picked coffee cherries in Santa Barbara—at North America’s only coffee farm. We chewed qat in Harar, and in the hills above the city we walked amid some of the oldest coffee plants on earth. In retracing his steps in Djibouti, we visited a dusty and hopeless refugee camp near the coastal outpost of Obock, and I watched as Mokhtar fought to recover the passport of a young Yemeni dental student who had fled the civil war and had nothing—not even his identity. In the most remote hills of Yemen, Mokhtar and I drank sugary tea with botanists and sheiks, and heard the laments of those who had no stake in the civil war and only wanted peace.”

 
Dave Eggers (Chicago, 12 maart 1970)

 

De Zuid-Afrikaanse schrijfster, journalste en columniste Marianne Thamm werd geboren op 12 maart 1961 in Taplow, Engeland. Zie ook alle tags voor Marianne Thamm op dit blog.

Uit: De ondraaglijke blankheid van het bestaan (Vertaald door Ronnie Boley)

“Misschien was dat de reden dat hij zijn deelneming vooral met zijn gezichtsuitdrukking en lichaamstaal moest overbrengen.
Ergens in het stille gebouw lag mijn moeders lichaam koud te worden in een gemeenschappelijke mortuariumkoeling, nog altijd in de nachtpon van de avond ervoor, toen ze aan een zware hartaanval was bezweken. Ze was een maand voor haar tweeënzeventigste verjaardag gestorven.
Ik had een plastic zak bij me met een bruin, gedessineerd broekpak van (zeer brandgevaarlijk) polyester, dat mijn moeder in de jaren zeventig had gekocht en jarenlang had gekoesterd. Het was een van haar favoriete kledingstukken. Het broekpak, een paar sandalen, schoon ondergoed (dat zou ze gewild hebben). Polyester was een wonderbaarlijke stof uit de jaren zeventig, strijkvrij en binnen een paar minuten droog – ideaal voor de drukbezette moeder en huisvrouw. Een van die verbazingwekkende twintigste eeuwse spullen waaraan elke thuisblijvende moeder verknocht raakte, net als smaakversterkers en voedingskleurstoffen.
Meneer Tolmie rommelde in wat papieren en stak van wal.
‘Om te beginnen hebben we vier overlijdensakten nodig en die komen op driehonderd rand per stuk,’ verklaarde hij met zijn nu onmiskenbaar monotone stem, de ogen neergeslagen, de pen zwevend boven een formulier.
‘Fier? Waarom fier? We hebben er al een fan de arts die naar het tehuis is gekomen,’ protesteerde mijn vader met zijn zware Duitse accent. Dat accent was nooit afgezwakt, hoewel hij al meer dan vijftig jaar in ZuidAfrika woonde.
‘Tja, de tweede arts moet bevestigen wat de eerste arts heeft opgeschreven en de derde arts bevestigt dat weer enzovoort,’ legde meneer Tolmie langzaam uit, met handgebaren die ontegenzeggelijk bedoeld waren om zijn woorden te verduidelijken en misschien een overblijfsel waren van gebarentaal.
Mijn vader wierp me een geërgerde blik toe. Ik wist wat die betekende. Allemaal afzetterij, dacht hij. En hij was vastbesloten om zo weinig mogelijk te betalen. Dat is immers de aanpak van niet kerkelijke, cultureel vervreemde blanken. Doden zo snel mogelijk laten begraven of bij voorkeur cremeren, in de goedkoopste kist die er maar te krijgen is. Grenen of, beter nog, karton. Wacht, is een linnen wikkeldoek ook een optie? Wat kost dat? Zonde om geld te verspillen aan iets wat er niet meer toe doet.Geld uitgeven aan een uitvaart was in mijn vaders ogen even erg als een nieuwe auto kopen.”

 


Marianne Thamm (Taplow, 12 maart 1961)

 

De Duitse schrijfster en filmregisseur Jenny Erpenbeck werd geboren op 12 maart 1967 in Oost-Berlijn. Zie ook alle tags voor Jenny Erpenbeck op dit blog.

Uit: Kein Roman

„Nichts Schöneres für ein Kind, als da aufzuwachsen, wo die Welt zu Ende ist. Da gibt es nicht viel Verkehr, der Asphalt ist für die Roll-schuhe da, und die Eltern müssen sich keine Gedanken um herum-schweifende Bösewichter machen. Was will ein Bösewicht in einer Sackgasse.
Die Wohnung, von der aus ich zum ersten Mal auf eigenen Füßen auf die Straße hinuntergehe, liegt im zweiten Geschoß eines präch-tigen alten Mietshauses mit prächtig abblätterndem Putz, verglasten Erkern, einer riesigen doppelflügligen Eingangstür und einer hölzer-nen Treppe, das Ende des Handlaufs mündend in ein blankgegriffe-nes Ungeheuer. Florastral3e 2A, Horastraße 2A, Florastraße 2A. Die ersten Worte nach Mama und Papa sind dieser Straßenname und diese Hausnummer. Damit ich, falls ich verlorengehe, immer sagen kann, wo ich bingehöre. Flosstraße 2A. Hockend im Treppenhaus dieses Hauses lerne ich, wie man eine Schleife zubindet. Gleich um die Ecke, in der Wollankstraßc, befindet sich der Bäckerladen, in dem ich, vier- oder fünfjährig, zum ersten Mal in meinem Leben al-lein einkaufen darf, von meinen Eltern hinuntergeschickt mit Beu-tel und abgezählten Talern für die Brötchen zum Frühstück. Der Bäckerladen hat geschnitzte Regale und eine Kasse, bei der die Ver-käuferin, bevor sie das Geld hineingibt, an einer Kurbel dreht. Wenn die Schublade aufgeht, klingelt es. Dic Wollankstraße endet ein paar hundert Meter weiter sehr plötzlich an einer Mauer. Dort ist die Endhaltestelle der Buslinie 50. Meine Eltern müssen sich keine Ge-danken um herumschweifende Bösewichter machen, was will ein Bösewicht in einer Sackgasse. Damals werde ich allein auf den Hof zum Buddeln geschickt, eine große Tanne wirft Schatten auf mei-nen Buddelkasten, und wenn das Essen fertig ist, ruft meine Mutter aus dem Fenster. Im ersten Stock unseres Hauses ist eine Tanzschule, von dort hört man bis auf den Hof hinunter ein Klavier klimpern und die Anweisung der Lehrerin für die Schritte.
Hinter der Mauer, an der die Wollankstraße damals für mich zu Ende ist, fährt die S-Bahn. Sie fährt nach links und nach rechts aber beide Richtungen kommen für uns nicht in Frage. Eine S-Bahn-Station weiter links, aber auch auf unserer Seite der Mauer, wohnen meine Großmutter mit ihrem Mann und meine Urgroßmutter zu-sammen in einer Zweizimmerwohnung im dritten Hinterhof eines Berliner Hauses. Eigentlich ist das Haus ein Eckhaus.“

 


Jenny Erpenbeck (Berlijn, 12 maart 1967)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Jack Kerouac werd geboren op 12 maart 1922 in Lowell, in de Amerikaanse staat Massachusetts. Zie ook alle tags voor Jack Karouac op dit blog.

Uit: On The Road

“I went to the cold-water flat with the boys, and Dean came to the door in his shorts. Marylou was jumping off the couch; Dean had dispatched the occupant of the apartment to the kitchen, probably to make coffee, while he proceeded with his love problems, for to him sex was the one and only holy and important thing in life, although he had to sweat and curse to make a living and so on. You saw that in the way he stood bobbing his head, always looking down, nodding, like a young boxer to instructions, to make you think he was listening to every word, throwing in a thousand “Yeses” and “That’s rights.” My first impression of Dean was of a young Gene Autry-trim, thin-hipped, blue-eyed, with a real Oklahoma accent-a side burned hero of the snowy West. In fact he’d just been working on a ranch, Ed Wall’s in Colorado, before marrying Marylou and coming East. Marylou was a pretty blonde with immense ringlets of hair like a sea of golden tresses; she sat there on the edge of the couch with her hands hanging in her lap and her smoky blue country eyes fixed in a wide stare because she was in an evil gray New York pad that she’d heard about back West, and waiting like a longbodied emaciated Modigliani surrealist woman in a serious room. But, outside of being a sweet little girl, she was awfully dumb and capable of doing horrible things. That night we all drank beer and pulled wrists and talked till dawn, and in the morning, while we sat around dumbly smoking butts from ashtrays in the gray light of a gloomy day, Dean got up nervously, paced around, thinking, and decided the thing to do was to have Marylou make breakfast and sweep the floor. “In other words we’ve got to get on the ball, darling, what I’m saying, otherwise it’ll be fluctuating and lack of true knowledge or crystallization of our plans.” Then I went away.
During the following week he confided in Chad King that he absolutely had to learn how to write from him; Chad said I was a writer and he should come to me for advice. Meanwhile Dean had gotten a job in a parking lot, had a fight with Marylou in their Hoboken apartment—God knows why they went there—and she was so mad and so down deep vindictive that she reported to the police some false trumped-up hysterical crazy charge, and Dean had to lam from Hoboken. So he had no place to live. He came right out to Paterson, New Jersey, where I was living with my aunt, and one night while I was studying there was a knock on the door, and there was Dean, bowing, shuffling obsequiously in the dark of the hall, and saying, “Hel-lo, you remember me—Dean Moriarty? I’ve come to ask you to show me how to write.”

 

 
Jack Kerouac (12 maart 1922 – 21 oktober 1969)
Scene uit de gelijknamige film met Sam Riley als Sal Paradise en Garrett Hedlund als Dean Moriarty, 2012

 

De Duitse schrijfster Henrike Heiland werd geboren op 12 maart 1975 in Solms. Zie ook alle tags voor Henrike Heiland op dit blog.

Uit: Zum Töten nah

„Die frische Brise, die landwärts von der Ostsee her wehte, schaffte es nicht, den Gestank des verbrannten Leichnams erträglicher zu machen.
»Durch den Mund atmen!«, rief ihnen ein Spurensicherer zu. Erik Kemper nickte nur.
Es war drei Uhr an einem Samstagmorgen im September, und der Fundort im Überseehafen Rostocks war mit starken Scheinwerfern ausgeleuchtet. Die Männer von der Kriminaltechnischen Untersuchung fotografierten noch und suchten die Gegend ab. Erik sah sich langsam um, vermied es aber, direkt auf das Opfer zu sehen.
»Was legt hier nachher ab?«, fragte er Micha Anders, der sich gerade mit einem der Hafenpolizisten unterhalten hatte.
»Nur Frachter, wir können gut absperren. Im Moment liegen auch nur diese beiden Schiffe hier, und die waren definitiv die ganze Zeit dicht. Da konnte niemand rauf, um sich zu verstecken. Ich denke, die können raus.«
In Eriks Kopf hämmerte es. Er hatte fast nicht geschlafen, und als er sich endlich zwang, zu dem Opfer hinüberzusehen, schaffte er es kaum, seinen Blick scharf zu stellen.
Die Leiche und der Boden darum herum in einem Radius von ungefähr zwei Metern waren mit weißem Feuerlöschpulver bedeckt. Unmöglich zu sagen, ob es sich einmal um einen Mann oder eine Frau gehandelt hatte. Wie es aussah, hatte das Feuer Kleidung, Haut, Haare und Fleisch fast vollständig aufgefressen. Das Opfer lag auf dem Rücken, die Arme, die Hände zusammengekrampft, ob vom Feuer oder vom Todeskampf, war unklar. Die verkohlten menschlichen Überreste waren mit dem asphaltierten Boden des Parkplatzes, der an einer der Anlegestellen des großen Überseehafens lag, fast verschmolzen. Im gleißenden Scheinwerferlicht sah Erik noch Dampf aufsteigen.
»Wo ist der Typ mit dem Feuerlöscher?«, fragte er dann und sah sic
h suchend um.
Micha deutete auf einen kahlköpfigen, leicht übergewichtigen Mann Ende vierzig in Flanellhemd und Jeans, der mithilfe eines Sanitäters versuchte, das Feuerlöschpulver von Körper und Kleidung zu entfernen.
»Hat die Windrichtung in der Aufregung nicht beachtet«, erklärte Micha. »Dieter Lindpointner heißt er. Österreicher.« Er sagte es in einem Tonfall, als würde die Herkunft des Mannes alles erklären.“

 


Henrike Heiland (Solms, 12 maart 1975)
Cover

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

 

The Traveling Onion

“It is believed that the onion originally came from India. In Egypt it was an
object of worship —why I haven’t been able to find out. From Egypt the onion
entered Greece and on to Italy, thence into all of Europe.” — Better Living Cookbook

When I think how far the onion has traveled
just to enter my stew today, I could kneel and praise
all small forgotten miracles,
crackly paper peeling on the drainboard,
pearly layers in smooth agreement,
the way the knife enters onion
and onion falls apart on the chopping block,
a history revealed.
And I would never scold the onion
for causing tears.
It is right that tears fall
for something small and forgotten.
How at meal, we sit to eat,
commenting on texture of meat or herbal aroma
but never on the translucence of onion,
now limp, now divided,
or its traditionally honorable career:
For the sake of others,
disappear.

 

Business

“Syrian refugees go about their business in a refugee camp in Mafraq, Jordan…”

Ropes on poles, jeans & shirts flapping in wind.
He sits on a giant bag of rice, head in hands.

Too much or too little, rips & bursts & furrows.
Something seared in a pan.

If you knew a mother, any mother, you would care
for mothers, yes? No.

What it is to be lonesome for stacked papers
on a desk, under glass globe,

brass vase with standing pencils,
new orders.

How quickly urgencies of doing disappear.
And where is the child from the next apartment,

whose crying kept him awake
these last terrible months?

Where do you file this unknowing?

 

 
Naomi Shihab Nye (St. Louis,12 maart 1952)

 

De Amerikaanse schrijver, journalist en columnist Carl Hiaasen werd geboren op 12 maart 1953 in Plantation, Florida. Zie ook alle tags voor Carl Hiaasen op dit blog.

Uit: Squirm

“This one kid, he got kicked out of school.
That’s not easy to do–you need to break some actual laws. We heard lots of rumors, but nobody gave us the straight story.
The kid’s name was Jammer, and I got his locker.
Who knows what he kept in there, but he must’ve given out the combination to half the school. Kids were always messing with my stuff when I wasn’t around.
So I put a snake inside the locker. Problem solved.
It was an Eastern diamondback, a serious reptile. Eight buttons on the rattle, so it made some big noise when people opened the locker door. The freak-out factor was high.
Don’t worry–the rattlesnake couldn’t bite. I taped its mouth shut. That’s a tricky move, not for rookies. You need steady hands and zero common sense. I wouldn’t try it again.
The point is I didn’t want that rattler to hurt anyone. I just wanted kids to stay out of my locker.
Which they now do.
I set the diamondback free a few miles down Grapefruit Road, on the same log where I found him. It’s important to exit the scene fast, because an adult rattlesnake can strike up to one-half of its body length. Most people don’t know that, and why would they? It’s not a necessary piece of information, if you live a halfway normal life.”

 


Carl Hiaasen (Plantation, 12 maart 1953)

 

De Amerikaanse schrijver Edward Albee werd geboren op 12 maart 1928 in Washington DC. Zie ook alle tags voor Edward Albee op dit blog.

Uit: Ik bedenk personages, geen plot (Interview door Kester Freriks in NRC, 2007)

“Uw achternaam is Albee. Heeft u overwogen uw moeders naam aan te nemen? Dan zou u als Edward Harvey door het leven kunnen gaan.
.„Dit heeft nog nooit iemand me zo direct gevraagd.”Albee zwijgt even. „Maar u mag die vraag stellen, wantmijn biografie behoorttot het open domein. Mijn pleegouders heetten Albee en ze noemden mij eigenlijk Edward Albee III, want ik werd vernoemd naar grootvader Albee I die aan het hoofd stond van een keten van vaudeville-theaters. Na de dood van mijn tweede moeder in 1989 kreeg ik de adoptiepapieren onder ogen. Pas sinds dat ogenblik weet ik dat zij Harvey heette. De naam Edward had ik toen al; die is door haar gekozen. Ik heb contact gezocht met het adoptiebureau, maar dat geeft niets prijs. Ik kon mijn naam niet meer veranderen. „Ik moet toegeven dat ik mijn leven lang heb gehoopt dat een vrouw naar me toe zou komen met de woorden:‘Ik ben je echte moeder. ’Dat is nooit gebeurd. Vroeger kon ik wel huilen als ik hoorde van kinderen en hun werkelijke ouders, nu niet meer. En nog altijd is er het raadsel of mijn moeder wel Harvey heette. Zij kan die naam best hebben verzonnen.
(…)

Ze stelden geen vragen over hun rollen?
„Nee,en dat is beter ook. Speel wat er staat, maak het niet te symbolisch en zeker niet te psychologisch. Er staan woorden in de tekst die iedereen kan begrijpen. Er wordt veel te veel onzin beweerd over mijn stukken. Ik werd eerst een‘absurdist’ genoemd omdat The Zoo Story een keer in een avond werd gespeeld met Krapp’s laatste band van Samuel Beckett. Ik vond dat aanvankelijk een belediging. Mijn toneelwerk gaat over reële mensen met bestaande angsten.Daar is helemaal niets absurdistisch aan. Wie dat zegt, haalt de angel van de werkelijkheid uit mijn theater.
In Washington speelt nu een Broadway-versie van ‘Virginia Woolf’, met Kathleen Turner en Bill Irwin. U bent ooit in het anarchistisch theatercircuit van ‘off- off-Broadway’begonnen en pleitte voor kleine theaters die niet door het kapitaal worden geregeerd. En nu Broadway.
„De grootste bedreiging voor het theater is de macht van het geld. Musicals trekken een groot publiek, maar de kwaliteit is vaak hopeloos. Kassucces en diepgang gaan niet altijd samen. Ik vind dat dilemma onverdraaglijk. Turner en Irwin zijn beiden voor hun rol bekroond. Ze zijn kostbaar. Als schrijver wil je de beste acteurs voor je stuk. In het Kennedy Center is plaats voor bijna duizend mensen. Het is telkens uitverkocht. Maar ik vind de zaal te groot. Who’s Afraid ofVirginia Woolf? is een intiem toneelstuk voor niet meer dan twee- of driehonderd toeschouwers. Elke toeschouwer moet kunnen denken: dit stuk wordt alleen voor mij gespeeld, ik ben getuige van een gepantserd gevecht over liefde en dood tussen vier mensen, dat ik eigenlijk niet mag zien. Zo verging het mij tijdens het schrijven: wat ik zag en hoorde, wilde ik liever niet zien en horen.Toch overkwam het me.”

 


<Edward Albee (Washington DC, 12 maart 1928)
In 1963

 

De Nederlandse dichter De Schoolmeester (Gerrit van de Linde) werd geboren op 12 maart 1808 in Rotterdam. Zie ook alle tags voor De Schoolmeester op dit blog.

 

De Springhengst in de klaverwei

De Springhengst in de klaverwei
Is in zijn amourettes vrij,
De kater ’s nachts op ’t hellend dak
Een gaê zich kiest op zijn gemak
De wakkre haan steekt nooit zijn neus
Dan in het kipjen van zijn keus,
Terwijl de weegluis aan den wand
Slechts haar zijn woord en hart verpandt
Wier beeld, als hij den sterfling beet,
Zijn borst van wellust hijgen deed
En ik, die hooger toch moet staan
Dan weegluis, kater, hengst of haan;
Ik zou, voor pudding, port en spek,
Mijn vrijheid smijten in den drek?
Neen! eer zal ’t uitgediend heelal
Mijn school doen schudden in zijn val,
Eer steek ik met mijn moederspraak,
Als ’t Siegenbeeksche graauw, den draak;
Eer roept het Leidsche vloekgespuis
Mij, arme banneling, weër t’huis
Eer leg ik in het kuische graf
Mijn maagdom met mijn leven af,
Eer ik den zoeten huwlijksplicht
Op vleesch, dat ik niet lust verricht.

 

Naar bed

En nu vaarwel, ik ga naar bed
Ofschoon ik niets helaas verlet
Met langer op te blijven
Ach! Wanneer zal het uurtjen slaan
Dat ik van naar bed toe gaan
U meer zal kunnen schrijven?

 

 
De Schoolmeester (12 maart 1808 – 27 januari 1858)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e maart ook mijn blog van 12 maart 2018 en ook mijn blog van 12 maart 2017 deel 2

Dave Eggers, Jenny Erpenbeck, Jack Kerouac, Henrike Heiland, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester, Gabriele d’Annunzio

De Amerikaanse schrijver Dave Eggers werd geboren op 12 maart 1970 in Chicago. Zie ook alle tags voor Dave Eggers op dit blog.

Uit:De monnik van Mokka (Vertaald door Koos Mebius)

“Mokhtar Alkhanshali en ik spreken af elkaar in Oakland te treffen. Hij is net terug uit Jemen, waar hij ternauwernood aan de dood is ontsnapt. Mokhtar is Amerikaans staatsburger, maar werd desondanks door de Amerikaanse overheid in de steek gelaten, waarna hij aan Saoedische bommen en Houthi-rebellen moest zien te ontkomen. Het land kon hij niet meer uit. De vliegvelden waren verwoest, en over de weg naar het buitenland ontkomen was onmogelijk. Er waren geen evacuatieplannen, er werd geen hulp geboden. Het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten had duizenden Jemenitische Amerikanen aan hun lot overgelaten; ze zagen zich gedwongen op eigen houtje aan een blitzkrieg te ontsnappen – tienduizenden in de Verenigde Staten gefabriceerde bommen werden door de Saoedische luchtmacht boven Jemen afgeworpen.
Ik zit buiten bij de Blue Bottle Coffee aan Jack London Square op Mokhtar te wachten. Elders in de Verenigde Staten, in Boston, is een proces aan de gang waarin twee broers ervan worden beschuldigd een aantal bommen tot ontploffing te hebben gebracht tijdens de marathon van Boston, waarbij negen doden en honderden gewonden zijn gevallen. Hoog in de lucht boven Oakland houdt een politiehelikopter een staking van havenarbeiders in de Port of Oakland in de gaten. We schrijven 2015, veertien jaar na 11 september en het zevende jaar van Barack Obama’s presidentschap. Als land waren we na de paranoia van de periode-Bush in rustiger vaarwater gekomen; het opjagen en lastigvallen van Amerikaanse moslims was wel minder geworden, maar telkens als een moslim in de fout ging, laaide het vuur van de islamofobie weer een paar maanden op.
Als Mokhtar aan komt lopen, valt me op dat hij er ouder en rustiger uitziet dan de laatste keer dat ik hem zag. De man die daar zojuist uit zijn auto stapte draagt een beige broek en een paarse sweater. Hij heeft kort haar met gel erin en een kort, keurig sikje. Hij loopt opvallend kalm; terwijl zijn benen hem naar onze tafel op het trottoir brengen, beweegt zijn romp bijna niet. We schudden elkaar de hand, waarbij me aan zijn rechterhand een grote, rijk versierde zilveren ring opvalt, met daarin een opvallende robijnrode steen.”

 
Dave Eggers (Chicago, 12 maart 1970)

Lees verder “Dave Eggers, Jenny Erpenbeck, Jack Kerouac, Henrike Heiland, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester, Gabriele d’Annunzio”

Chad Ashby

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse predikant, blogger en dichter Chad Ashby bracht vier jaar door als DJ voor WSAJ, Grove City College Radio, voordat hij zich richtte op meer volwassen activiteiten op het Southern Seminary, waar hij de graad Master of Divinity behaalde. Hij is nu predikant aan de College Street Baptist Church in Newberry, South Carolina, waar hij nog steeds een schizofrene smaak cultiveert voor folk, hiphop, jazz, indie rock, funk en 4th c. hymnodie. Hij en zijn vrouw, Mindy, hebben drie jongens en hij blogt regelmatig op After + Math.

Uit: Dave Eggers’s The Circle : A Social Media Dystopia

« When it comes to dystopian novels, George Orwell’s 1984 has been the standard for over half a century. It is no surprise that David Eggers’s The Circle feels like an unashamed update of that foreboding work. In fact, Eggers has woven intentional homages throughout. The story is told from the perspective of Mae, a newly hired employee at The Circle (think Google, Apple, and Facebook rolled into one). The Circle is a blur of social media smiles and frowns (likes and dislikes) and constant a barrage of screens. Refusing to be flustered, Mae quickly adapts to the fast-paced culture and becomes determined to excel. As the story progresses, Mae faces difficult choices, each threatening to swallow more of her personal identity. She learns, perhaps too late, that The Circle has quite a voracious appetite.
Eggers presents a society where the general public willingly and enthusiastically surrenders the right to privacy. Throughout the book, The Circle rolls out various new technologies in Apple product-reveal fashion, each more worrying to the reader than the next. However, the exciting prospect of eradicating social evils like crime, child abduction, and disease creates a smoke-and-mirrors situation. The public cannot see past the flash and bang to the real dangers of these unbridled technologies. Each time The Circle rolls out a new concept, society cries out via social media for its instant and unequivocal adoption. And of course, The Circle is more than willing to oblige the cries of the mob.
Like 1984, surveillance becomes a central tool of The Circle’s power. Cameras hidden on every beach, by city block, and in every house encourage conformity and discourage crime and aberrant behaviors. (To put things in perspective, Periscope was just coming out the summer I picked up this novel.) Politicians go “transparent,” wearing cameras at all times to prevent government corruption. Interestingly, in a world where Mae is never alone, we find that she is never fully herself. It’s a society where all citizens lose their true identities as they seek to maintain, primp, and improve their social media identity—the TruYou.
There is certain poetic irony to social media driving individuals further from one another. As the story develops, Mae becomes distant from everyone who matters in her life. By the close of the novel, she loses contact with her parents, her best friend, and her ex-boyfriend because of her involvement at The Circle. She takes solace in knowing that the online community will comfort her.“


Chad Ashby (College Street Baptist Church in Newberry)

Jenny Erpenbeck, Dave Eggers, Jack Kerouac, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester, Benedict Wells

De Duitse schrijfster en filmregisseur Jenny Erpenbeck werd geboren op 12 maart 1967 in Oost-Berlijn. Zie ook alle tags voor Jenny Erpenbeck op dit blog.

Uit: Aller Tage Abend

“Der Herr hat’s gegeben, der Herr hat’s genommen, hatte die Großmutter am Rand der Grube zu ihr gesagt. Aber das stimmte nicht, denn der Herr hatte viel mehr genommen, als da war – auch alles, was aus dem Kind hätte werden können, lag jetzt da unten und sollte unter die Erde. Drei Handvoll Erde, und das kleine Mädchen, das mit dem Schulranzen auf dem Rücken aus dem Haus läuft, lag unter der Erde, der Schulranzen wippt auf und ab, während es sich immer weiter entfernt; drei Handvoll Erde, und die Zehnjährige, die mit blassen Fingern Klavier spielt, lag da; drei Handvoll, und die Halbwüchsige, der die Männer nachschauen, weil ihr Haar so kupferrot leuchtet, wurde verschüttet; dreimal Erde geworfen, und es wurde auch die erwachsene Frau, die ihr, wenn sie selbst begonnenhätte, langsam zu werden, eine Arbeit aus der Hand genommen hätte mit den Worten: ach, Mutter, auch die wurde langsam von Erde, die ihr in den Mund fiel, erstickt. Unter drei Händen voll Erde lag eine alte Frau da im Grab, eine Frau, die selbst schon begonnen hat, langsam zu werden, zu der eine andere junge Frau oder ein Sohn manchmal gesagt hätte: ach, Mutter, auch die wartete nun darauf, dass man Erde auf sie warf, bis die Grube irgendwann wieder ganz voll sein würde, und ein wenig voller als voll, denn den Hügel über der Grube wölbt ja der Körper aus, wenn der auch viel weiter unten liegt, wo man ihn nicht mehr sieht. Über einem Säugling, der plötzlich gestorben ist, wölbt sich der Hügel fast gar nicht. Eigentlich aber müsste der Hügel so riesig sein wie die Alpen. Das denkt sie, und dabei hat sie die Alpen noch niemals mit eigenen Augen gesehen.
Sie sitzt auf derselben Fußbank, auf der sie als Kind immer saß, wenn ihre Großmutter ihr Geschichten erzählte. Diese Fubank war das Einzige, was sie sich von der Großmutter für ihren eigenen Hausstand gewünscht hatte. Sie sitzt im Flur auf dieser Fußbank, lehnt sich an die Wand, hält die Augen geschlossen und rührt das Essen und T rinken, das eine Freundin vor sie hingestellt hat, nicht an. Sieben Tage wird sie jetzt so da sitzen. Ihr Mann hat versucht, sie hochzuziehen, aber gegen ihren Willen hat er es nicht geschafft.“

 
Jenny Erpenbeck (Berlijn, 12 maart 1967)

Lees verder “Jenny Erpenbeck, Dave Eggers, Jack Kerouac, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester, Benedict Wells”

Jenny Erpenbeck, Dave Eggers, Jack Kerouac, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester, Benedict Wells

De Duitse schrijfster en filmregisseur Jenny Erpenbeck werd geboren op 12 maart 1967 in Oost-Berlijn. Zie ook alle tags voor Jenny Erpenbeck op dit blog.

Uit: Gehen, ging, gegangen

“Vielleicht liegen noch viele Jahre vor ihm, vielleicht nur noch ein paar. Es ist jedenfalls so, dass Richard von jetzt an nicht mehr pünktlich aufstehen muss, um morgens im Institut zu erscheinen. Er hat jetzt einfach nur Zeit. Zeit, um zu reisen, sagt man. Zeit, um Bücher zu lesen. Proust. Dostojewski.
Zeit, um Musik zu hören. Er weiß nicht, wie lange es dauern wird, bis er sich daran gewöhnt hat, Zeit zu haben. Sein Kopf jedenfalls arbeitet noch, so wie immer. Was fängt er jetzt mit dem Kopf an? Mit den Gedanken, die immer weiter denken in seinem Kopf? Erfolg hat er gehabt. Und nun? Das, was Erfolg genannt wird. Seine Bücher wurden gedruckt, zu Konferenzen wurde er eingeladen, seine Vorlesungen waren bis zuletzt gut besucht, Studenten haben seine Bücher gelesen, sich Stellen darin angestrichen und zur Prüfung auswendig gewusst. Wo sind die Studenten jetzt? Manche haben Assistenzstellen an Universitäten, zwei oder drei sind inzwischen selbst Professoren. Von anderen hat er lange nichts mehr gehört. Einer hält freundschaftlichen Kontakt zu ihm, ein paar melden sich von Zeit zu Zeit.
So.
Von seinem Schreibtisch aus sieht er den See.
Richard kocht sich einen Kaffee. Er geht mit der Tasse in der Hand in den Garten und sieht nach, ob die Maulwürfe neue Hügel aufgeworfen haben.
Der See liegt still da, wie immer in diesem Sommer.
Richard wartet, aber er weiß nicht, worauf. Die Zeit ist jetzt eine ganz andere Art von Zeit. Auf einmal. Denkt er.
Und dann denkt er, dass er, natürlich, nicht aufhören kann mit dem Denken. Das Denken ist ja er selbst, und ist gleichzeitig die Maschine, der er unterworfen ist. Auch wenn er ganz allein ist mit seinem Kopf, kann er, natürlich, nicht aufhören mit dem Denken. Auch, wenn wirklich kein Hahn danach kräht, denkt er.“

 
Jenny Erpenbeck (Berlijn, 12 maart 1967)

Lees verder “Jenny Erpenbeck, Dave Eggers, Jack Kerouac, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester, Benedict Wells”

Dave Eggers, Jack Kerouac, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester

De Amerikaanse schrijver Dave Eggers werd geboren op 12 maart 1970 in Chicago. Zie ook alle tags voor Dave Eggers op dit blog.

Uit: The Circle

“My God, Mae thought. It’s heaven.
The campus was vast and rambling, wild with Pacific color, and yet the smallest detail had been carefully considered, shaped by the most eloquent hands. On land that had once been a shipyard, then a drive-in movie theater, then a flea market, then blight, there were now soft green hills and a Calatrava fountain. And a picnic area, with tables arranged in concentric circles. And tennis courts, clay and grass. And a volleyball court, where tiny children from the company’s day care center were running, squealing, weaving like water. Amid all this was a workplace, too, 400 acres of brushed steel and glass on the headquarters of the most influential company in the world. The sky above was spotless and blue.
Mae was making her way through all of this, walking from the parking lot to the main hall, trying to look as if she belonged. The walkway wound around lemon and orange trees, and its quiet red cobblestones were replaced, occasionally, by tiles with imploring messages of inspiration. “Dream,” one said, the word laser-cut into the stone. “Participate,” said another. There were dozens: “Find Community.” “Innovate.” “Imagine.” She just missed stepping on the hand of a young man in a gray jumpsuit; he was installing a new stone that said, “Breathe.”
On a sunny Monday in June, Mae stopped in front of the main door, standing below the logo etched into the glass above. Though the company was less than six years old, its name and logo — a circle surrounding a knitted grid, with a small ‘c’ in the center — were already among the best known in the world. There were more than 10,000 employees on this, the main campus, but the Circle had offices all over the globe and was hiring hundreds of gifted young minds every week. It had been voted the world’s most admired company four years running.
Mae wouldn’t have thought she had a chance to work at such a place but for Annie. Annie was two years older, and they roomed together for three semesters in college, in an ugly building made habitable through their extraordinary bond, something like friends, something like sisters — or cousins who wished they were siblings and would have reason never to be apart. Their first month living together, Mae broke her jaw one twilight, after fainting, flu-ridden and underfed, during finals. Annie had told her to stay in bed, but Mae went to the Kwik Trip for caffeine and woke up on the sidewalk, under a tree.”

 
Dave Eggers (Chicago, 12 maart 1970)

Lees verder “Dave Eggers, Jack Kerouac, Naomi Shihab Nye, Carl Hiaasen, Edward Albee, De Schoolmeester”