Louis Menand, Edward Hirsch

De Amerikaanse schrijver en letterkundige Louis Menand werd geboren op 21 januari 1952 in Syracuse, New York. Zie ook alle tags voor Louis Menand op dit blog.

Uit: The War On Chaplin (The New Yorker, 20 Nov. 2023)

“Chaplin’s run of silents continued into the talkie era. Two of the most iconic silent movies ever made, “City Lights” (1931) and “Modern Times” (1936), were made long after the shift to sound. Chaplin gambled that there was still an audience for silent movies. He also knew that once the Tramp spoke he would cease being an Everyman and become merely an Englishman.
Those films embodied, for many people, a distinctive attitude toward life in the twentieth century. City Lights became the name of the San Francisco publisher that put out Allen Ginsberg’s “Howl” (1956) and other dissident works; Les Temps Modernes was the name of the intellectual journal founded in Paris in 1945 by the existentialists Jean-Paul Sartre and Simone de Beauvoir. The Tramp was evoked during the Berkeley Free Speech Movement in the nineteen-sixties and the Solidarity movement in Poland in the nineteen-eighties. The Tramp stood for the Individual against the System.
In 1940, Chaplin made his first talkie, a satire of Hitler and Mussolini called “The Great Dictator.” It was a huge hit. And then the sky fell. The country, or a very noisy part of it, turned against him, and eventually, after a decade of critical and political abuse, Chaplin left the United States, cashed out his American assets, bought a house in Switzerland, and did not return for twenty years.
That was in 1972, when Chaplin was eighty-two and frail. He came back to accept an honorary Oscar, and was greeted with a twelve-minute ovation, said to be the longest in the history of the Academy Awards. By then, accusations that had once been damaging—of sexual libertinage and Communist sympathies—had lost most of their force.
Still, even for people who were not around when the reputational crash occurred, the shadow of the old charges lingered. The image of Chaplin the man had become virtually the inverse of the Tramp’s: oversexed, ungenerous, anti-American. Scott Eyman’s “Charlie Chaplin vs. America” (Simon & Schuster) is an attempt to explain what happened.
The story is not new. Sadly, it’s not old, either. As Eyman says, it “eerily foretells the homicidal cultural and political life of the twenty-first century.” Chaplin was set upon by the mid-century equivalent of social media—newspaper columnists—and was targeted by a “weaponized” government agency, the F.B.I.
Chaplin’s chief antagonists among the columnists—whose audiences, in the days before television, were considerably larger than the audiences today for Fox News and MSNBC—were gossip columnists like Hedda Hopper and Walter Winchell (who also had a weekly radio show heard by twenty million people) and anti-Communist flamethrowers like Westbrook Pegler and Ed Sullivan, a vigorous enemy of subversives before he became defanged by serving as the man who introduced the Beatles to America. The proximate cause of Chaplin’s exile was the cancellation of his reëntry permit by Harry Truman’s Attorney General after Chaplin had taken his family on a trip abroad.”

 

Louis Menand (Syracuse, 21 januari 1952)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

De wijder wordende hemel

Ik ben zo klein als ik over het strand loop
’s nachts onder de steeds wijder wordende hemel.
Het natte zand versnelt onder mijn voeten
en de golven donderen tegen de kust.

Ik beweeg me weg van de promenade
met zijn kleurrijke slingers van mensen
en de hotels met hun knipperende lichten.
De wind zucht honderden kilometers lang.

Ik verdwijn zo ver in het donker
Dat ik uit het zicht ben verdwenen.
Ik ben een kleine zeeschelp
die in het geheim aan land is gedreven

en het geluid draagt van de oceaan
die door zijn lichaam stroomt.
Ik ben zo klein dat niemand mij kan zien.
Hoe kan ik vervuld worden met zo’n enorme liefde?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e januari ook mijn blog van 21 januari 2022 en ook mijn blog van 21 januari 2019 en ook mijn blog van 21 januari 2018.

Stefan Popa, Edward Hirsch

De Nederlandsche schrijver en journalist Stefan Popa werd op 20 januari 1989 geboren in Vleuten. Zie ook alle tags voor Stefan Popa op dit blog.

Uit: In de schaduw van de eik

“Ik druk mijn duim in de noest boven mijn voorhoofd en sleep mijn huid langs de nerf, over het taaie eikenhout, tot een splinter mijn vel in sluipt en ik op mijn tong bijt om geluidloos te kermen. Omdat ik toch iets denken moet, denk ik: ’toog’ betekent zowel ‘priestergewaad’ als <bar’ Ik stop mijn duim in mijn mond en zuig het ijzer uit mijn lijf. Als de wond is gestold, vouw ik mijn handen kruislings over mijn borst en wacht net als iedereen het einde af. De mouwen van mijn gasten ruisen als zij hun kruisen slaan. Het moet me meer zorgen baren Ik hoor hoe de priester opnieuw rond mijn lichaam klingelt. Hij prevelt zoetgevooisde woorden die ik niet versta. Ingenesteld in eiken tel ik mijn grafrede af. Er zit een ruimte van twee vuisten tussen neus en deksel, maar ik heb in te veel kleine keukens gewerkt om nu nog claustrofobie te ontwikkelen. Ik lig zo stijf als ik kan. Zonder de priester te zien volg ik het geketende wierookvat in zijn handen, op en neer, heen en terug, als een pendule die de toeschouwer in hypnose leidt. Mijn ingetoomde adem stuit op de deksel en keert nog warm terug. Ik begrijp best dat je soms wordt verrast door het leven – noem het overrompeld – maar dit is niet het einde dat ik me had voorgesteld. Ik ben hier niet heen gegaan om te sterven. De priester kucht. Ik bijt me door de psalmen, hymnes, gebeden en klaagzangen.
Een hoop gedoe om niets. Ik heb heel mijn leven gezegd dat ik niet gecremeerd en zeker niet begraven wilde worden. Stoof mijn lijf in een ketel met abdijbier en voer me aan het meest misbruikte dier ter wereld: het varken. Volgende keer beter. De priester neemt een slok water voor hij preekt. Hij vervloekt de globalisering, de eindeloze nood tot consumeren die zelfs is doorgedrongen tot zijn gemeente in het hoge noorden en het gebrek aan spiritualiteit die over de moderne mens is neergedaald. Hij pauzeert kort zodat alle aanwezigen mij voor zich zien, de Alex die zij zo kort kenden. .is te vroeg, veel te vroeg, teruggeroepen: Ik houd van mijn voornaam. Van mijn voornaam wel. Alex past me. Die naam heb ik te danken aan mijn vader, die mijn vader niet was. Hij gaf me bij een poldergemeente onder zeeniveau aan als Alex Petrescu. Tegen de zin van mama, zij stond erop om mij Codrin te noemen. Dat kon ze vergeten. Mijn voornaam was de naam die hij mij wilde geven om mijn vader te spelen. Het was een eenzijdig compromis. Al hield hij wel degelijk rekening met haar geboortegrond: het ging wat hem betrof tussen Daniel, Victor, Stefan, zonder komma onder de s, en Alex. Een Alex zou tenminste werk vinden in een kantoortoren. ‘Ik begraaf meer mensen dan ik doop: zegt de priester. Hij zucht – oprecht, geloof ik. ‘Dat kan ik accepteren, dat is mijn last. Maar dit…’ Hij wijst, vermoedelijk, naar mij. Ik druk mijn achterhoofd dieper in het hoofdkussen. Met mijn vingers hamer ik rond de kloppende schotwond in mijn buik. Soms druk ik mijn wijsvinger erop, zo hard als ik aankan, om vast te stellen hoe dood ik wel niet ben.”

 

Stefan Popa (Vleuten, 20 januari 1989)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Een gedeeltelijke geschiedenis van mijn domheid

Er kwam veel verkeer van de brug af,
en ik nam de weg naar rechts, de verkeerde,
en zat urenlang vast in de auto.

De meeste nachten haastte ik me de avond in
zonder op de bomen te letten,
waarvan ik de namen niet wist,
of de vogels, die achteloos verder vlogen.

Ik kon mijn verlangens niet opgeven
of ze accepteren, en dus slenterde ik verder
als een tijger die wilde springen,
maar was nog steeds bang voor de wildernis in mij.

De ijzeren staven leken onzichtbaar voor anderen,
maar ik droeg een kooi in mij rond.

Het kon mij teveel schelen wat andere mensen dachten
en maakte opmerkingen die ik niet had moeten maken.
Ik zweeg terwijl ik had moeten spreken.

Vergeef mij, filosofen,
Ik heb de stoïcijnen gelezen, maar ze nooit begrepen.

Ik had het gevoel dat ik het verkeerde leven leidde,
geestelijk gesproken,
terwijl over de halve de wereld
duizenden mensen werden afgeslacht,
sommigen van hen door mijn landgenoten.

Dus liep ik verder – afgeleid, in gedachten verzonken –
en vergat aandacht te besteden aan degenen die leden
ver weg, dichtbij.

Vergeef me, geloof, dat ik er nooit een heb gehad.

Ik geloofde niet in God,
die mij ontging.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e januari ook mijn blog van 20 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Bert Natter, Edward Hirsch

De Nederlandse schrijver, uitgever en journalist Bert Natter werd geboren in Baarn op 19 januari 1968. Zie ook alle tags voor Bert Natter op dit blog.

Uit: Begeerte heeft ons aangeraakt

“Als je ophoudt met zingen zal ik je alles vertellen. Ons verhaal begon tien dagen geleden, toen de koningin naar het Residentieel Museum kwam om de nieuwbouw feestelijk te openen. Het paviljoen van vijftien miljoen zoals de kranten het die morgen noemden. Wisten zij veel dat het meer had gekost? Een kapitaal dat listig was losgepraat bij de overheid en het bedrijfsleven. Daar was Krystel Buwalda goed in. Ze deed haar bedelpakje aan en mannen die rijk en dik waren geworden door hun personeel uit te knijpen, sloegen hunkerend het bedrijfsspaarvarken stuk. Zij begreep niet dat een jonge man van nog geen veertig conservator bleef van wat zij noemde ‘het stilste orkest ter wereld’, terwijl ze me zes jaar eerder zelf had gepaaid en aangenomen in de functie van Hoofd Oude Muziekinstrumenten. Krystel beschouwde de collectie die ik beheerde als een kerkhof waarbij je beter niet te dicht in de buurt kon komen. Alles ‘van nu’ achtte zij altijd ‘relevanter’ dan het verleden. Ik denk dat ze van mij had verwacht dat ik bijzondere vondsten zou toevoegen aan de collectie: instrumenten die hadden toebehoord aan beroemde componisten, of die gemaakt waren door bekende bouwers, maar hoezeer ik ook in aanzien stond bij collega’s, nooit had ik een wereldschokkende ontdekking gedaan. Dat Krystel zich niet interesseerde voor de collectie zoals die was, maar vooral voor aanwinsten die publiciteit konden genereren, had ik kunnen weten, want kort voordat ik voor haar ging werken liet ze me de eerste nota lezen die ze als directeur had afgescheiden: Het Residentieel Museum moet een structureel en kernachtig beeld geven van het voortdurend in beweging zijnde en snel veranderende eigentijdse moderne-kunstlandschap in Nederland door onderdak te bieden aan cruciale en toonaangevende vormexperimenten van levende kunstenaars die de huidige maatschappelijke ontwikkelingen als vitale grondstof zien voor hun werk. Re-Muse werd het paviljoen gedoopt. Bij ‘paviljoen’ denk jij misschien aan een rustiek prieeltje in de tuinen van Versailles waar onder het getinkel van een klavecimbel gesuikerde rozenblaadjes worden geserveerd, maar Re-Muse heeft meer van een Spartaanse kazerne. Het monumentale hoofdgebouw van het Residentieel Museum verschrompelt erbij tot een verdwaalde maquette uit het naburige Madurodam. Hoogtepunt van de tentoonstelling was het laatste kunstwerk, een concept van E. Kracht, dat bestond uit een kubus zo groot als een eengezinswoning die je alleen kon betreden door in een camera inside te zeggen. De deur ging open en binnen was je gezicht terug te zien op grote schermen, vertraagd en zonder geluid. Wilde je naar buiten, dan moest je in een andere camera nothing zeggen. Ik ging de dag voor de opening rechtstreeks van Schiphol naar het museum en wilde Krystel meteen verslag doen van mijn reis.”

 

Bert Natter (Baarn, 19 januari 1968)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

De taak

Je had nooit verwacht
zoveel uren door te brengen
starend naar een leeg vel
gelinieerd papier
onder de harde binnenlampen
van een nachtelijk diner,
en je hart te verpesten
boven ‘t ene na ‘t andere
kopje bittere koffie
en Meister Eckhart te lezen
of Sint-Jan van het Kruis
of een andere mysticus
van het niets
op een felgekleurde bank
naast een raam
uitkijkend
op een verlaten afrit
of onvoltooide brug
of opzichtig verlichte parkeerplaats
voorbij
Detroit of Houston
of een andere stad
verlaten om drie uur ‘s nachts
met eenlingen
en slapelozen
het hoofd biedend aan de duisternis
van een eindeloze nacht
die zich uitstrekte over maanden
en jaren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e januari ook mijn blog van 19 januari 2019 deel 1 en ook deel 2.

André Kubiczek, Edward Hirsch

De Duitse schrijver André Kubiczek werd op 20 januari 1969 geboren in Potsdam. Zie ook alle tags voor André Kubiczek op dit blog.

Uit: Der perfekte Kuss

„Als ich Robert nach den großen Ferien wiedersah, traf mich fast der Blitz.
«Alter», rief er, ohne sich mit einer konventionellen Begrüßung aufzuhalten, «warum kommst du so spät?»
Er musste mir aufgelauert haben, denn ich war gerade erst aus dem Fahrstuhl gestiegen in der siebten Etage und hatte meine drei Mitbewohner in 702 begrüßt, denen es gelungen
war, unser gemeinsames Zimmer in eine Halde aus Klamotten, technischen Gerätschaften, feinmechanischen Werkzeugen und Unmengen von Lebensmitteln zu verwandeln. All das
musste im Laufe des Abends aus ihren Koffern und Reisetaschen gequollen sein, und nun war es also da.
Doch statt das Zeug auf Wandschränke, Regalbretter und Schreibtischschubladen zu verteilen, lagen meine drei Kommilitonen in den Doppelstockbetten und lasen: Volker
eine voluminöse Schwarte der Reihe Spannend erzählt, mit einer Karawane im Sonnenuntergang vorne drauf, Bernd die aktuelle Jugend und Technik und Jens eine Broschüre namens The show must go on aus der Reihe nl konkret.

Eine Schrift, wie ich später beim Durchblättern feststellte, die unsere Jugend vor der Zwiegesichtigkeit der westlichen Populärkultur warnte, welche darin bestehe, dem jungen
Publikum zwar echte Gefühle vorzugaukeln, mit diesen aber hauptsächlich Geld verdienen zu wollen, wie jeder andere dahergelaufene Fabrikbesitzer, der Autos herstellte oder meinetwegen Haarbürsten.
Das Ganze war vermutlich nicht mal falsch, aber wann immer ich neuerdings den Eindruck hatte, jemand habe nur zur Feder beziehungsweise Schreibmaschine gegriffen, um mich zu belehren, damit ich am Ende seine abgestandenen Weisheiten zu meinen eignen machte, klappte ich das Buch
sofort wieder zu.
Ab diesem neuralgischen Punkt war für mich regelmäßig Schluss. Keine Ahnung, wann das losgegangen war mit diesem Spleen. Ende der Zehnten, würde ich aus der hohlen Hand schätzen, als wir angefangen hatten, freiwillig Bücher zu lesen, Michael und Dirk und ich, ein halbes Jahr vor den
Prüfungen zirka.
Nicht, wie es weiterging, wollte ich dann wissen, und ob die schiefe Bahn wieder gerade wurde, auf die einer geraten war. Nicht, wer sich in wen verliebte, falls sich denn wer in jemand anderen verliebte, was aber so gut wie immer vorkam, und – straft mich Lügen! – in den langweiligsten Büchern tummelten sich sogar die meisten Verliebten.“

 

André Kubiczek (Potsdam, 20 januari 1969)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Ik heb nooit kunnen bidden

Rijd me naar de kust beneden
waar de vuurtoren werd verlaten
en de maan luidt in de spanten.

Laat me de wind horen suizen door de bomen
en de sterren een voor een uit zien flakkeren,
als de vergeten gezichten van de doden.

Ik heb nooit kunnen bidden,
maar laat me mijn naam schrijven
in het boek van golven

en dan staren naar de koepel
van een hemel die nooit eindigt
en zien hoe mijn stem de nacht in zeilt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e januari ook mijn blog van 20 januari 2022 en ook mijn blog van 20 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Bert Natter, Edward Hirsch

De Nederlandse schrijver, uitgever en journalist Bert Natter werd geboren in Baarn op 19 januari 1968. Zie ook alle tags voor Bert Natter op dit blog.

Uit: De ironie van Kellendonk volgens Vaessens

“Na lezing van ‘IJzeren agaven’ (1936) van F. Bordewijk is Kellendonk tot een nieuwe definitie van het begrip ironie gekomen. Hij verwondert zich erover dat Bordewijk zich staande heeft weten te houden bij het schrijven van dit verhaal – waarvan de moraal lijkt te zijn: wie de werkelijkheid probeert af te beelden, gaat er zelf aan ten onder. Volgens Kellendonk kon Bordewijk dat alleen doordat hij, in een kunstmatige stijl, een nadrukkelijk verzonnen verhaal schreef. De schrijver weet dus dat zijn verhaal ‘niet echt’ is en de lezer weet dat ook – en toch doen ze allebei alsof het wel zo is.
Voor dit mechanisme bedenkt Kellendonk een nieuwe definitie van het begrip ironie: ‘oprecht veinzen’. Hij legt uit wat hij daarmee bedoelt: ‘We doen net of we weten waar we het over hebben, en we vergeten geen moment dat we doen alsof.’
Geeft deze particuliere invulling van het woord ironie soms blijk van afstandelijkheid, zoals Vaessens suggereert, laat staan van het idee dat Kellendonk daar genoeg van had?
Nee, want deze ironie is helemaal niet afstandelijk, de schrijver lijkt ironie te omarmen als een heilzame afspraak tussen schrijver en lezer over het verschil tussen enerzijds de onbegrijpelijke, mysterieuze werkelijkheid en anderzijds door mensen gemaakte kunst.
Tegen het eind van ‘Idolen’ levert Kellendonk zijn credo af, dat ondubbelzinnig het tegengestelde uitdrukt van wat Vaessens erin leest: ‘Van ironie moeten onze beelden doordesemd zijn. De lucht van het voorbehoud moet er overal in zitten. Dat is de dikke dogmatische punt die ik achter deze overwegingen zou willen zetten. Kunst moet nadrukkelijk onecht zijn. Ze mag niet meer geloof eisen dan ze voor zichzelf nodig heeft. Ze mag zich nooit beroepen op “het leven”, anders ontstaat er een gesloten systeem, een vicieuze draaikolk die haar opslokt. Als het goed is probeert het kunstwerk de geheimzinnige werkelijkheid te gehoorzamen, maar dat gebeurt in een sfeer die zelf niet de werkelijkheid is.’
Kellendonk zoekt juist ruimte tussen de literatuur en wat Vaessens benoemt als ‘het leven’ en ‘het werkelijke gevoelen van mensen’ en hij geeft er bepaald geen blijk van dat hij bezig was zich aan zijn ironie te ontworstelen; die was in feite zijn modus scribendi en eigenlijk ook – maar dat is een ander verhaal – zijn modus vivendi.
Eerder in zijn essay heeft Kellendonk een briljante omkering gedaan, door te stellen: ‘Het realisme veinst een weerspiegeling van de werkelijkheid te zijn, maar stiekem gaat het afbeelden precies andersom.’ De beelden beïnvloeden de werkelijkheid. Zijn idee laat zich misschien goed illustreren door het feit dat wij vaak herinneringen denken te hebben aan taferelen uit onze vroegste jeugd die toevallig zijn gefotografeerd. Het is andersom: zonder de foto’s bestaan de herinneringen niet. We herinneren ons de foto’s en wat andere mensen later hebben gezegd over wat er op te zien is.”

 

Bert Natter (Baarn, 19 januari 1968
Bert Natter. Portret door Jean Marie Mersmans. z.j.

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Vroege zondagochtend

Ik spotte altijd met mijn vader en zijn maatjes
Omdat ze op zondagochtend vroeg opstaan
en koffie drinken op een plaatselijke stek
maar nu ben ik een van die dwazen.

Niemand geeft om mijn oude vernederingen
maar ze blijven door mijn slaap sleuren
als een rij lege blikken die ratelen
achter een verlaten auto.

Het is zo: net als je denkt
dat je het roodharige meisje vergeten bent
dat jou op een parkeerplaats liet staan
veertig jaar geleden word je wakker

vroeg genoeg om haar te zien verdwijnen
om de hoek van je droom,
op de motor van iemand anders
ronkend de snelweg op bij zonsopgang.

En dus zit ik nu in een slecht verlicht
café vol met vroege vogels
waar de ramen bedekt zijn met roet
en de koffie warm is en bitter.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e januari ook mijn blog van 19 januari 2019 deel 1 en ook deel 2.

Kristín Marja Baldursdóttir, Edward Hirsch

De IJslandse schrijfster Kristín Marja Baldursdóttir werd geboren op 21 januari 1949 in Hafnarfjörður. Zie ook alle tags voor Kristín Marja Baldursdóttir op dit blog.

Uit: Das Echo dieser Tage (Vertaald door Tina Flecken)

„Eine Frau mit einem Koffer, eingesunken im Schnee.
Das Dorf war weiß, der Schnee blauschwarz im dämmrigen Winterlicht, die Häuser auf der Landzunge verteilt, die sich bis hinunter zum Meer und den Hang hinauf erstreckte, wo ich in einer Schneewehe feststeckte und mich fragte, ob jemand meine Ankunft beobachtet hatte. Die Landbevölkerung war neugierig, hatte ich gehört, doch ich sah niemanden zu dem Haus hinaufschauen, das ich in den kommenden Monaten streichen sollte.
Mit einem kräftigen Ruck befreite ich mich, nahm die Haustür ins Visier und watete entschlossen durch den Schnee, nur wenige mühsame Schritte, bis ich den Eingang erreichte. Die Tür war vom Schnee zugeweht, und ich musste ihn mit der Hand wegwischen, damit er nicht ins Haus fiel, wenn ich sie öffnete.
Anstelle des angenehmen Geruchs, der mich beim Betreten meiner eigenen Wohnung empfing, hing ein Mief in der Luft, wie ihn alte Möbel verströmen, die einsam vor sich hin ächzen, doch nachdem ich das Licht eingeschaltet und mich umgeschaut hatte, war ich positiv überrascht. Die Möbel waren verschlissen und abgenutzt, passten jedoch gut in diese Umgebung, ein altes isländisches Holzhaus. Die Wände waren grün, blaugrün bei näherer Betrachtung, und ich musste an die Farbeimer im Kofferraum denken.
Ich zog die Vorhänge auf, die so alt waren, dass sie Gefahr liefen, zu zerreißen, wenn man zu stark an ihnen zerrte. Das Haus war kalt, man hatte mir gesagt, ich solle das Wasser andrehen und die Elektroheizung einschalten, sobald ich ankäme. Nachdem das erledigt war, ließ ich Wasser in einen Kessel laufen, denn ein guter, starker Kaffee war unerlässlich, bevor ich mich einrichtete. Dann hielt ich inne und lauschte, als wollte ich kontrollieren, ob mich jemand beobachtet hatte; die Stille im Haus war beunruhigend.
Ich ging wieder hinaus, spähte in alle Richtungen, nahm die alten Häuser am Hang unter mir in Augenschein, doch nichts regte sich, draußen war es genauso still wie drinnen. Ein Schauder durchfuhr mich, als ich mir vorstellte, dass alle das Dorf verlassen hätten oder tot wären, dass ich ganz alleine wäre. Alleine in den Westfjorden.
Erst später, nachdem ich aus dem Wagen alles ins Haus getragen hatte und nach Atem rang, sah ich Lebenszeichen im Dorf. Es war schon halbdunkel, die Straßenlaternen waren angegangen und beschienen Menschen, die vermutlich von der Arbeit kamen. Vor dem großen Gebäude unten auf der Landzunge herrschte reger Verkehr – ich war mir ziemlich sicher, dass es sich um die Fischfabrik handelte – , und von einem anderen Gebäude, anscheinend der Schule, kamen Kinder gelaufen.“

 

Kristín Marja Baldursdóttir (Hafnarfjörður, 21 januari 1949)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Ik ga leven als een mysticus

Vandaag trek ik een groene wollen trui aan
en ga door het park wandelen in een schemerige sneeuwval.

De bomen staan als zevenentwintig profeten in een veld,
elk een halte op een pelgrimstocht – stil, nadenkend.

Blauwe vlokken van licht die over hun bast vallen
zijn het cijferschrift van een geheim, een occultatie.

Ik zal hun bladeren onderzoeken als pagina’s in een tekst
en de belezen duiven beschouwen, studenten van de winter.

Ik zal knielen op het spoor van een verslagen eekhoorn
en in een lege vijver turen naar de figuur van Sophia.

Ik zal beginnen de lucht af te speuren naar tekenen,
als was mijn hele toekomst erin samengeclusterd.

Ik zal alleen naar huis lopen met de diepte alleen,
een discipel van schaduwen, vol lof voor de mysteries.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e januari ook mijn blog van 21 januari 2021 en ook mijn blog van 21 januari 2019 en ook mijn blog van 21 januari 2018.

Stefan Popa, Edward Hirsch

De Nederlandsche schrijver en journalist Stefan Popa werd op 20 januari 1989 geboren in Vleuten. Zie ook alle tags voor Stefan Popa op dit blog.

Uit: Of de oleander de winter overleeft

`Dit is een Adidasbal,’ zei de jongen. Hij legde hem in zijn nek. ‘En niet een uit Turkije.’ ‘Dan zal het wel aan mij liggen.’ Pitu aaide de jongen over zijn hoofd. Het haar bleef in een onverwoestbaar model omhoogsteken. De zijkanten waren weggeschoren, zoals bij de voetballers op tv. Mama Iliç wist wat ze deed. Ze knipte half het dorp. De andere helft knipte zichzelf. Pitu herinnerde zich de woorden van zijn overleden echtgenote: om haren te knippen heb je geen diploma nodig, maar een schaar. `Ik ben echt goed!’ riep het kind nog. Hij wreef over zijn bovenarm, waar hij met blauwe ballpoint zelf tatoeages op had getekend. Het leek op een vlammenzee met daar middenin een wolvenkop. “Je bent de beste,” beaamde Pitu. Met recht een Iliç dacht hij. De jongen schoot de bal meters de lucht in en legde hem vervolgens stil onder zijn tenen. Na Messi misschien,’ zei hij, de bescheidenheid bijna teruggevonden. Daarna danste hij weer over het plein. De bal aan zijn voet draaide zo snel dat deze oranje werd. Pitu bewoog zich in tegengestelde richting, weg van het plein, weg van de jeugd die hij definitief was ontgroeid. Met zijn zakdoek depte hij zijn voorhoofd. Hij kon de hitte zelfs ruiken. Zijn vrouw Melina had de zakdoeken altijd gestreken, zelf had hij dat onzin gevonden. ‘Mijn burgemeester moet onkreukbaar zijn,’ zei ze dan. Ze vouwde een doek in vijven en drukte deze in zijn borstzak, waarna ze de boel nog namodelleerde. Inmiddels snoot hij alweer tien jaar zijn neus in de kreukels. Hij propte de zakdoek in zijn binnenzak en aanschouwde zijn dorp, zijn Crushuva. De huizen waren licht, het merendeel wit, de rest beige of geel, en allemaal telden ze rode dakpannen. Althans, bijna allemaal. Het huis direct voor Pitu droeg nauwelijks meer een dak. Houten steunbalken onthulden de manier waarop de huizen al generaties lang werden gebouwd: steen voor steen. Door een bres onder de schoorsteen ontsnapten twee kitten, een gestreepte en een gevlekte. Een moeder, zo zwart als de dood, sprong hen achterna. Ze pakte de gestreepte bij zijn nekvel en tilde hem terug naar binnen. De gevlekte bleef diezelfde behandeling voor door de twee zo snel als hij kon te volgen. Pitu nam zich voor om de volgende keer een plak worst mee te brengen. Hij haalde de pijp uit zijn borstzak en probeerde er de smaak van tabak uit te lurken. Het smaakte naar niets, hoogstens naar gedroogd speeksel. Toen zijn dochter zeven was, had ze hem gevraagd te stoppen. Grote ogen, hoog stemmetje. Hoe had hij daarna ooit nog zijn pijp kunnen opsteken? Vlak voor de kruidenierszaak zei hij mama We – wat een toeval! -goedemorgen in het Macedonisch – ‘dobro utro!’ – en Maria, die zoals elke dag achter de kassa stond, in het Aroemeens –“buna dzuá!” Hij vroeg aan de caissière hoe het met haar ging, en met de kinderen, en zij vertelde dat ze opnieuw een baby verwachtten, waarop Pitu zijn droge lippen op haar handrug drukte. Hij kocht een fles rode wijn uit Povardarië en een baksteen aan halva. `Iets te vieren?’ vroeg Maria.”

 

Stefan Popa (Vleuten, 20 januari 1989)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Hoe de laatste avond eruit zal zien

Je zit bij een klein erkerraam
in een leeg café aan zee.
Het is avond, en de eigenaar sluit af,
hoewel je je nog steeds over de radiator buigt,
die langzaam warmte verliest.

Nu daal je af naar de kust
om het laatste blauw op de golven te zien vervagen.
Je hebt in kleine huizen, krappe ruimtes gewoond…
de muren om je heen kwamen steeds dichterbij –
maar de zee en de lucht waren ook van jou.

Er is niemand anders in de buurt om met je te drinken
uit de waterige mist, schimmige diepten.
Je bent alleen met de wervelende kosmos.
Vaarwel, lief, ver weg, op een warme plek.
De nacht is eindeloos hier, de stilte oneindig.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e januari ook mijn blog van 20 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Bert Natter, Edward Hirsch

De Nederlandse schrijver, uitgever en journalist Bert Natter werd geboren in Baarn op 19 januari 1968. Zie ook alle tags voor Bert Natter op dit blog.

Uit: Ze zullen denken dat we engelen zijn

“De laatste mooie dag van het jaar.
‘Daar moeten we van genieten.’
Ze zet haar spullen bij een tafeltje naast dat van mij. Om ruimte te maken schuif ik mijn tas een stukje opzij.
‘Jammer genoeg is hier alleen plek in de schaduw.’ Op een stoel zakkend wijst de vrouw naar een terras vol loungebanken aan de overkant van het plein. ‘Daar zitten ze lekker in de zon.’
En in het lawaai.
Ik knik vriendelijk en kijk de andere kant op, naar een ober en een serveerster die aan het klieren zijn bij een hoge kast waarin menukaarten, servetten, bestek en servies worden bewaard.
Ik wenk.
De vrouw wijst op de revers van mijn jasje en zegt: ‘Beeldig.’ Het meisje komt en gaat tussen onze tafeltjes in staan. Uit haar schort pakt ze een apparaat. Op haar borst draagt ze een button met haar naam. Ze wil weten of we bij elkaar horen.
‘Nee,’ zeg ik.
De vrouw legt haar telefoon weg en zegt: ‘We kennen elkaar net.’ Ze stelt zich voor als Prunella. Ik weet niet of ik het goed versta.
Ik neem haar hand aan. Liever houd ik mensen op afstand, minstens een armlengte.
In de verte starend vraagt het meisje waar we zin in hebben.
‘Voor mij graag een…’ Wat ze wil ontgaat mij, want terwijl het meisje zich vooroverbuigt om de vrouw beter te kunnen verstaan, verandert het kabbelende gedruis van de grote stad in een verschrikkelijk kabaal.
Een geldwagen raast over het plein, alles wat hem in de weg staat verpletterend of omverkegelend: prullenbakken, parasols, stoelen, tafels, mensen – om zich een ogenblik later met gierende banden in de gevel van het café aan de overkant te boren.
Met mijn ogen volg ik het spoor van lichamen naar de straat waar de wagen vandaan kwam, tussen de bioscoop en het stadhuis in.
De tijd wordt in fracties van seconden gemeten: een vuurbal slaat uit het café, op hetzelfde moment klinkt er een explosie, een donkere rookwolk wordt over de loungebanken geblazen, spullen worden weggeslingerd, mensen rennen door elkaar, kinderen gillen, glas versplintert, brokstukken vliegen door de lucht, papier dwarrelt omlaag en gruis daalt neer, een muur stort in, sirenes loeien, in een vleugelslag is niets meer zoals het was.” 

 

Bert Natter (Baarn, 19 januari 1968)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

In Memoriam Paul Celan

Leg deze woorden in het graf van de dode
naast de amandelen en zwarte kersen—
schedeltjes en bloeiende druppels bloed, ogen,
en Gij, o bitterheid die zijn hoofd torst.

Leg deze woorden op de oogleden van de dode
als ogentroost, als middeleeuwse trompetbloemen
die zullen bloeien, deze keer in de schaduw.
Laat de onthoofde tulpen glinsteren van de regen.

Leg deze woorden op zijn verdronken oogleden
zoals munten of sterren, troostogen.
Bedek de gezwollen lucht met zonnevlekken,
terwijl de donder de grond aanspreekt.

Syllabe na syllabe, gegrepen en bewerkt,
hebben de woorden zich verenigd in verdriet.
Het is het fantoom-uur van de klaagzang,
de leegte is aan zet, treurig en absoluut.

Leg deze woorden op de lippen van de dode
als een brandende tang, een tong van vlammen.
Een spiedende adelaar cirkelt en krijst.
Laat God tot ons bidden voor deze man.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e januari ook mijn blog van 19 januari 2019 deel 1 en ook deel 2.

Louis Menand, Edward Hirsch

De Amerikaanse schrijver en letterkundige Louis Menand werd geboren op 21 januari 1952 in Syracuse, New York. Zie ook alle tags voor Louis Menand op dit blog.

Uit: The Women Come And Go

“It was in Eliot’s character to convert misfortune into fate, and he eventually undertook to normalize the abnormality. In 1927, he was confirmed into the Church of England, which made divorce essentially impossible; in 1928, he took a vow of chastity.
Four years later, Eliot went to the United States to teach and lecture, leaving Vivienne in England. While he was away, he had his solicitors send her a letter announcing his intention to separate, and when he returned, after a year, he went into hiding. If he imagined that a clean break would help Vivienne get over him faster, he miscalculated badly. The separation unhinged her. She stalked her husband, now a famous man, for five years. She was never able to find out where he lived, and he used to slip out the back of the office at Faber & Faber, where he was an editor, whenever she showed up asking for him. (The receptionist was on instructions to give him a special ring.) Most of the friends Vivienne had made through her marriage abandoned her, and her behavior grew increasingly bizarre. In 1934, she joined the British Union of Fascists; she liked to wear the uniform in public. In 1938, her brother, Maurice, had her committed to an asylum. She died there in 1947, at the age of fifty-eight, possibly from a deliberate overdose.
Eliot had meanwhile renewed his acquaintance with an American woman named Emily Hale, whom he had been in love with when he was a student at Harvard. At the time, she had declined to reciprocate his affections; now, an unmarried drama teacher at Scripps College, she found that her reasons for indifference had become less pressing. She devoted herself to Eliot. During the nineteen-thirties, she frequently spent the summer in England with him. Their relations were platonic. Hale was a proper Boston lady; Eliot’s Bloomsbury friends found her hideously dull. “That awful American woman Miss Hale,” Ottoline Morrell complained. “She is like a sergeant major, quite intolerable. However Tom takes her about everywhere.” Hale plainly believed that she was first in line to become the next Mrs. Eliot. But when Vivienne died Eliot told Hale that although he loved her, it was not, as she reported to a friend, “in the way usual to men less gifted i.e. with complete love thro’ a married relationship.” Hale was fifty-five. She decided to settle for incomplete love through an unmarried relationship.
Eliot had acquired another admirer, an Englishwoman named Mary Trevelyan. Their relationship, too, was asexual; apparently to discourage illusions of intimacy, Eliot made it a rule that they could not dine together on consecutive nights. They were friends for twenty years, during which Trevelyan proposed three times. Eliot demurred: after Vivienne, he explained, the idea of living with someone was a “nightmare.” Then, in 1957, at the age of sixty-eight, and without notifying Hale or Trevelyan, Eliot married his thirty-year-old secretary, Valerie Fletcher. Eliot and Mary Trevelyan stopped speaking to one another; Emily Hale had a nervous breakdown and ended up in Massachusetts General Hospital. Eliot was happy in his second marriage, which seems to have been a case of complete love of the married type. (“There was nothing wrong with Tom, if that’s your implication,” Valerie Eliot once told an interviewer who asked why Eliot’s first marriage had been a failure.) Eliot died in 1965; Valerie Eliot is still alive. She is her husband’s literary executor and, thanks to “Cats,” a very wealthy woman.”

 

Louis Menand (Syracuse, 21 januari 1952

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Na een lange slapeloze nacht

Ik liep vroeg in de ochtend naar de zee
na een lange slapeloze nacht.

Ik klom over de gigantische meeuwkleurige rotsen
en ging langs de bomen,
lange dansers die hun ledematen strekten
en zich opwarmden in het blauwe licht.

Ik ging het zoute water in, een boeteling
wiens lichaam was bezoedeld,
en zwom naar een opkomende rode ster
in het oosten – koninklijk, in paars gewaad.

Een oever verdween achter me
en een ander wenkte.
ik beken
dat ik de persoon vergat die ik was geweest
net zo gemakkelijk als de wolken die boven ons dreven.

Mijn handen scheidden het water.
De wind drukte tegen mijn rug, vleugels
en mijn ziel zweefde over de witkoppige golven.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e januari ook mijn blog van 21 januari 2019 en ook mijn blog van 21 januari 2018.

Stefan Popa, Edward Hirsch

De Nederlandsche schrijver en journalist Stefan Popa werd op 20 januari 1989 geboren in Vleuten. Zie ook alle tags voor Stefan Popa op dit blog.

Uit: Of de oleander de winter overleeft

“De haan brak de zegel van stilte die de nacht had opgelegd aan het dorp dat Kruševo heette, maar Crushuva werd genoemd. Hij kraaide elke morgen slechts eenmaal, daar moesten de omwonenden het vervolgens mee doen. Veel had de haan niet op met zijn territorium. Liever zocht hij naar pieren.
Drie uur later tikte Pitu met zijn wandelstok tegen de drempel, die met de dag hoger leek te worden, en verliet zijn woning. De buurvrouw dook op in haar voortuin met in haar hand twee eieren, waarvan het linker een pluim droeg. Witte eieren. Haar vorige kip legde bruine eieren. Het beest was nog geen dag bij haar of ze moest alweer een nieuwe halen. Bruine eieren waren vervloekte eieren. Die at de buurvrouw niet. De mislukte kip at ze wel, gestoofd in een tomatensaus. Dat kon geen kwaad.
Pitu knikte naar haar. Hij beet in de beet van zijn lege pijp en daalde af door Crushuva. Nooit vergat hij om te genieten van de traptreden en de hellingen, die hem goedgezind waren zolang hij niet besloot terug te keren naar huis, bergopwaarts. Dit is mijn dorp, dacht Pitu. Met zijn vingertoppen beroerde hij de muur van een kerkje, dat met zijn toestemming was gerestaureerd. Zijn kuiten hadden zich naar deze schommelende en slingerende straten gevormd. Dit was zijn dorp, ja, maar meer nog was hij van het dorp.
‘Koffie?’ riep Anna nadat ze het laatste tafeltje op haar terras had neergezet. Sinds ze het koffiehuis van haar oom had overgenomen, rust in vrede, kwam Pitu er nog vaker.
‘Straks,’ antwoordde hij, terwijl hij op zijn horloge tikte. Hij had een afspraak. Anna wuifde hem uit met de doek waarmee ze de tafelbladen afnam. Op het pleintje verderop zag Pitu de jongen van Ilić een bal hooghouden. Het was een geel met rode bal. De jongen passeerde tegenstanders die alleen hij zag. Hij lachte ze uit, waarschijnlijk nog terecht ook. Mannen met notitieboekjes en oortjes in hun oren woonden tegenwoordig zijn wedstrijden bij. Die merkte hij dan weer niet op, in tegenstelling tot pa Ilić.
De jongen speelde de bal in Pitu’s voeten. ‘Kom, passeer me dan.’ Pitu zette zijn wandelstok tegen de muur en borg de pijp op in zijn binnenzak. Hij liet de bal van zijn ene naar zijn andere voet rollen, alsof hij wilde testen welk van zijn benen ook alweer het goede was, het minst slechte in zekere zin, en stormde op de jongen af. In plaats van de schijnbeweging die hij had bedacht, struikelde hij over de bal. Hij kon zich ternauwernood vastgrijpen aan een straatlantaarn. Hij rechtte zijn rug en wees naar beneden. ‘Ik begrijp niet dat ze die ballen tegenwoordig van die rare kleuren geven.’ Zijn woorden misten kracht. Twee meter sport en hij was al buiten adem.”

 

Stefan Popa (Vleuten, 20 januari 1989)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Voor de slaapwandelaars

Vanavond wil ik iets geweldigs zeggen
voor de slaapwandelaars die zoveel geloof hebben
in hun benen, zoveel vertrouwen in het onzichtbare

pijl uitgehouwen in het tapijt, het uitgesleten pad
die naar de trap leidt in plaats van naar het raam,
de gapende deuropening in plaats van de naadloze spiegel.

Ik hou van de manier waarop slaapwandelaars bereid zijn
om uit hun lichaam de nacht in te stappen,
om hun armen op te heffen en de duisternis te verwelkomen,

de lege ruimtes palmen, alles aanraken.
Ze keren altijd veilig naar huis terug, als blinde mannen
die weten dat het ochtend is door schaduwen te voelen.

En altijd worden ze weer als zichzelf wakker.
Daarom wil ik iets verbazingwekkends zeggen
zoals: ons hart verlaat ons lichaam.

Onze harten zijn dorstige zwarte zakdoeken
’s nachts door de bomen vliegen, genieten
de donkerste stralen van het maanlicht, de muziek

van uilen, de beweging van door de wind verscheurde takken.
En nu zijn onze harten dikke zwarte vuisten
vliegen terug naar de handschoen van onze borst.

We moeten leren om op die manier op ons hart te vertrouwen.
We moeten het wanhopige geloof van slaap leren-
wandelaars die opstaan ​​uit hun rustige bedden

en loop door de huid van een ander leven.
We moeten de bedwelmende beker van duisternis drinken
en wakker worden voor onszelf, gevoed en verrast.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e januari ook mijn blog van 20 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.