Edgar Allen Poe, Edward Hirsch

De Amerikaanse dichter en schrijver Edgar Allen Poe werd geboren op 19 januari 1809 in Boston. Zie ook alle tags voor Edgar Allen Poe op dit blog

Uit: The Devil in the Belfry

“Round the skirts of the valley (which is quite level, and paved throughout with flat tiles), extends a continuous row of sixty little houses. These, having their backs on the hills, must look, of course, to the centre of the plain, which is just sixty yards from the front door of each dwelling. Every house has a small garden before it, with a circular path, a sun-dial, and twenty-four cabbages. The buildings themselves are so precisely alike, that one can in no manner be distinguished from the other. Owing to the vast antiquity, the style of architecture is somewhat odd, but it is not for that reason the less strikingly picturesque. They are fashioned of hard-burned little bricks, red, with black ends, so that the walls look like a chess-board upon a great scale. The gables are turned to the front, and there are cornices, as big as all the rest of the house, over the eaves and over the main doors. The windows are narrow and deep, with very tiny panes and a great deal of sash. On the roof is a vast quantity of tiles with long curly ears. The woodwork, throughout, is of a dark hue and there is much carving about it, with but a trifling variety of pattern for, time out of mind, the carvers of Vondervotteimittiss have never been able to carve more than two objects—a time-piece and a cabbage. But these they do exceedingly well, and intersperse them, with singular ingenuity, wherever they find room for the chisel.
The dwellings are as much alike inside as out, and the furniture is all upon one plan. The floors are of square tiles, the chairs and tables of black-looking wood with thin crooked legs and puppy feet. The mantelpieces are wide and high, and have not only time-pieces and cabbages sculptured over the front, but a real time-piece, which makes a prodigious ticking, on the top in the middle, with a flower-pot containing a cabbage standing on each extremity by way of outrider. Between each cabbage and the time-piece, again, is a little China man having a large stomach with a great round hole in it, through which is seen the dial-plate of a watch.
The fireplaces are large and deep, with fierce crooked-looking fire-dogs. There is constantly a rousing fire, and a huge pot over it, full of sauer-kraut and pork, to which the good woman of the house is always busy in attending. She is a little fat old lady, with blue eyes and a red face, and wears a huge cap like a sugar-loaf, ornamented with purple and yellow ribbons. Her dress is of orange-colored linsey-woolsey, made very full behind and very short in the waist—and indeed very short in other respects, not reaching below the middle of her leg. This is somewhat thick, and so are her ankles, but she has a fine pair of green stockings to cover them. Her shoes—of pink leather—are fastened each with a bunch of yellow ribbons puckered up in the shape of a cabbage. In her left hand she has a little heavy Dutch watch; in her right she wields a ladle for the sauerkraut and pork. By her side there stands a fat tabby cat, with a gilt toy-repeater tied to its tail, which “the boys” have there fastened by way of a quiz.”

 

Edgar Allen Poe (19 januari 1809 – 7 oktober 1849)

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Suikerspin

We liepen over de brug over de Chicago River
voor wat de laatste keer bleek te zijn,
en ik at een suikerspin, die zoete lucht,
dat zoete blauwe licht gesponnen uit het niets.
Het was maar een moment, echt niets meer,
maar ik herinner me dat ik me verwonderde over de stevige kabels
van de brug die ons droeg
en ik haakte mijn vingers door de lange
en slanke vingers van mijn grootvader,
een oude man uit de Oude Wereld
die lang geleden in het schimmenrijk verdween.
En ik herinner me die achtjarige jongen
die de zoetheid van lucht had geproefd,
die nog steeds aan mijn mond kleeft
en verdwijnt als ik adem.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e januari ook mijn blog van 19 januari 2019 deel 1 en ook deel 2.

Stefan Popa, Anton Ent, Edward Hirsch, Guy Helminger, André Kubiczek, Batya Gur, Nazim Hikmet, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr.

De Nederlandsche schrijver en journalist Stefan Popa werd op 20 januari 1989 geboren in Vleuten. Zie ook alle tags voor Stefan Popa op dit blog.

Uit: Verdwenen grenzen

“Remus voelde hun ogen prikken. Verlegen wierp hij zijn lange haren van de ene naar de andere schouder. Een oude man streek instemmend over zijn stoppels en stak een sigaret op.
‘Je haar is veel te lang’, bromde hij tegen Remus. ‘Dus kom verder.’
De stilte had slechts een lange seconde geduurd. Voor een Roemeen genoeg om de goeden van de slechten te onderscheiden, dacht Remus, terwijl hij naar de man knipoogde en naar de enige vrije statafel in de hoek liep. Hij liet een spoor van sneeuw achter op het vieze tapijt. Onderweg stopte hij bij de opening in de muur waarachter een forsgebouwde vrouw koperen koffiepannetjes in een bak met heet zand perste.
‘Een Turkse koffie’, zei Remus.
‘Iets anders hebben we niet’, antwoordde de vrouw.
Remus knikte en liep naar de tafel. Hij drukte een elleboog in het hout, liet zijn kin in zijn handpalm rusten en wachtte tot de vrouw zou roepen dat de koffie klaar was. Of misschien zou ze de koffie komen brengen.
‘Ik heb jou hier nooit eerder gezien’, zei de oude man, die hem ongemerkt was genaderd. Het donkergroene pak van de man was versleten en op diverse plekken waren gaten en scheuren gedicht met de verkeerde kleuren katoen.
‘Maar ik u wel’, antwoordde Remus. De man trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ik werk iets verderop, bij de schoenherstellerij, en loop elke dag langs dit koffiehuis. Soms zie ik u staan. Ik heb wel eens een artikel van u gelezen in een tijdschrift.’
‘Dat moet oud werk zijn’, verzuchtte de man. Hij fluisterde: ‘De censoren zien in alles wat ik schrijf een aanval op het systeem.’
‘En is dat niet zo?’ Remus verslikte zich. Het was een bijzonder onvoorzichtige vraag.
De man haalde zijn knokige schouders op.”

 

.
Stefan Popa (Vleuten, 20 januari 1989)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en essayist Anton Ent (pseudoniem van Henk van der Ent) werd geboren in Rotterdam op 20 januari 1939. Zie ook alle tags voor Anton Ent op dit blog.

 

Overwintering aan zee

De elzen lopen uit. De weg van alle vlees
gegaan, dagelijks in godvergeten grijs.
De wind hield ik niet tegen. Stuifzand dit leven,
vliegend schuim. Het leek mij, versteende
vogel in regenpak, niet wijs op het glasloos
terras te blijven. De vrees voor strop en gas
joeg mij het strand langs. Ik wilde meeuw zijn

maar vogels sterven ook. Dit gaf zekerheid.
Dood als verbeelding. Wonder van elzeproppen.

 

Op het terras

Op het terras. Verschijnt een hagedis in het gras?
En weg! Ze wil niet weten welke soort
Iedere vorm van kennis scoort laag vandaag
Schaamte voor het verlangen naar anonieme
schoonheid een naakte man in de branding

Morgen verlaat ze dit eiland. Wat zij wilden
is voorbij. Duinen geven geen antwoord
het strand stuift, er staat een grijze zee

Over de boeg van de hoop. Ze vraagt benauwd:
hopen waarop? Dat de woorden niet liegen?
Minnaars elkaar niet bedriegen? Zelfmoord
en dood tot hetzelfde taalspel behoren?

De hoop dat het helder wordt zegt hij
Liever filmt ze een sneeuwjacht waarin
een man buiten adem voortgaat, duin op
duin af. Een hagedis in het gras. Is. Was.

 

 
Anton Ent (Rotterdam, 20 januari 1939

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Amour Honestus

The nights were long and cold and bittersweet,
And he made a song for the hell of it.

She stood by the window, a heavenly light
Who created havoc for the hell of it.

He used to fondle every skirt in sight,
Then he fell in love—that’s the hell of it.

Now there’s a courtyard with an abject knight
Yodeling his head off for the hell of it.

O poor me, my Lady, my hopeless plight!
She married a prince for the hell of it.

Honorable, unsatisfied, illicit—
Why bring it up? Just for the hell of it.

The fever spread from poet to poet
Who burned in the high-minded hell of it.

But the Untouchable had him by the throat,
And he stopped singing for the hell of it.

Love is a tower, a trance, a medieval pit.
When I lost you, I knew the hell of it.

 

Cotton Candy

We walked on the bridge over the Chicago River
for what turned out to be the last time,
and I ate cotton candy, that sugary air,
that sweet blue light spun out of nothingness.
It was just a moment, really, nothing more,
but I remember marveling at the sturdy cables
of the bridge that held us up
and threading my fingers through the long
and slender fingers of my grandfather,
an old man from the Old World
who long ago disappeared into the nether regions.
And I remember that eight-year-old boy
who had tasted the sweetness of air,
which still clings to my mouth
and disappears when I breathe.

 

 
Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

 

De Duitse (Luxemburgse) schrijver Guy Helminger werd geboren op 20 januari 1963 in Esch-sur-Alzette. Zie ook alle tags voor Guy Helminger op dit blog.

Uit: Die Allee der Zähne. Aufzeichnungen und Fotos aus Iran

„Die Strohpuppe hat gebrannt, der Winter ist vertrieben und Karneval vorbei. Im Magazin der NZZ lese ich, dass in Iran auf Trunkenheit 80 Peitschenhiebe stehen. Da hätten wohl nur wenige Kölner die fünfte Jahreszeit überlebt.
Noch gestern hatte ein Bekannter mich gefragt: „Wohin willst du?“, mit Betonung auf der ersten Silbe, während sein Gesicht von unsichtbarer Hand zerknittert worden war. „Nach Teheran“, hatte ich geantwortet und er hatte den Kopf geschüttelt und ein Bier bestellt, das er mir mit den Worten „Vielleicht dein letztes“ über die Theke schob. Es war nicht mein letztes. Im Gegenteil, in der Metropole der Abstinenzler waren die Bars in jedem Haushalt so gut bestückt, dass ich ins Grübeln kam und irgendwann einen der Gastgeber fragte, wie er an all den Wodka, Whisky, Wein und an das Weißbier käme? Er dachte einen Moment lang nach, als habe er sich die Frage noch nie gestellt, ehe er antwortete: „Ich gehe davon aus, dass die Regierung den Schmuggel organisiert.“
****************
Es wackelt gewaltig zwei-, dreimal und der Mann rechts neben mir lacht sich brezelig. Ich weiß nicht, ob ihn das Ruckeln so amüsiert oder der iranische Film, der gezeigt wird. Jedenfalls ist er der Chef einer iranischen Fluggesellschaft, einer anderen Fluggesellschaft als der, mit der wir gerade fliegen, erklärt mir mein Sitznachbar zur Linken. Seine Frau sei bereits einmal mit einer dieser Maschinen geflogen und da sei das Fahrwerk beim Landen nicht ausgefahren. Also habe der Kapitän kurzerhand ohne die Passagiere zu informieren einige Flugmanöver vollzogen, die man durchaus als unkonventionell für einen Passagierflieger bezeichnen könne, die das Fahrwerk aber beim dritten Mal gelöst hätten, und man sei sicher gelandet. Er reicht mir seine Visitenkarte und stellt sich vor: Gohar L., Distributor Middle East für Inline-Skater. Sein Zopf schaukelt ihm ruhig im Nacken, während er erzählt, dass seine Firma eigentlich eine Präsentation haben sollte in Teheran, aber die Behörden würden das Ganze dauernd verschieben. Die iranischen Jugendlichen hingegen hätten Interesse am Inline-Skating, und wo so viel verboten würde, müsse man den Drang der Jugend nach Abwechslung unterstützen. Ihn haben seine Eltern bereits mit zwölf nach Deutschland auf ein Internat geschickt, damit er raus aus Teheran kam. Heute lebt seine ganze Familie in Deutschland.“

 

Guy Helminger (Esch-sur-Alzette, 20 januari 1963)

 

De Duitse schrijver André Kubiczek werd op 20 januari 1969 geboren in Potsdam. Zie ook alle tags voor André Kubiczek op dit blog.

Uit: Komm in den totgesagten Park und schau

„Jetzt wusste wenigstens ein einziger Mensch auf dieser ganzen Scheißwelt, was mit ihm los war, obwohl Veit Stark doch sehr bezweifelte, dass Marek Winter, sein Kollege und wenn auch vielleicht nicht gerade Freund, so doch immerhin nahestehendster Bekannter im real life, sich noch an all das erinnern konnte, was er ihm zu sehr später Stunde – die Morgendämmerung war bereits aufgezogen vor den getönten Fenstern des Leibarztes – anvertraut hatte. Nein, nicht anvertraut, eher gebeichtet hatte, musste man schon sagen. Zu sehr war Marek in jener Nacht mit seinen eigenen dummen Problemen beschäftigt gewesen, hatte meist nur stumm vor sich hin gebrütet, das zerschrammte Gesicht verzogen wie in Qualen, und dabei Runde um Runde Bier und Wodka in sich hineingeschüttet, die Veit nachorderte, ohne ihn zu fragen. In unregelmäßigen Abständen, die jedoch immer kleiner wurden, je mehr er trank, hatte Marek mit der weinerlichen Beharrlichkeit des Betrunkenen immer wieder dieselbe barmende Frage gestellt: Wie um alles in der Welt er seiner zweiten, brasilianischen Frau – mit diesem unglaublichen Hintern und dem schwer undeutschen Temperament, die Veit vor zwei Jahren einmal kennengelernt hatte, als er Marek besucht hatte, um sich ein Buch zu leihen, eine Zeit, zu der er noch nicht sein ganzes Testosteron im Internet verschleuderte, und allein bei ihrem Anblick, vom Druck ihrer Hand, dem Klang ihrer dunkel getönten Stimme eine spontane Erektion bekommen hatte wie irgendein blöder Teenager – , wie, um Himmels willen, er seiner Frau Adriana am schonendsten beibringen könne, dass das Jugendamt demnächst ihre gemeinsame Wohnung inspizieren würde, hatte sich Marek Winter in einer leiernden Dauerschleife wiederholt, während er immer tiefer in ein alkoholisches Wachkoma gesunken war. Eine paradoxe Daseinsart gleichzeitiger An- und Abwesenheit, die Veit, der ganz offensichtlich einiges mehr vertrug als sein Kollege, überhaupt erst ermutigt hatte, von seinem aktuellen und äußerst desaströsen Status quo zu berichten, von dem kein Mensch etwas ahnte, seine Eltern nicht und nicht seine Schwester, vermutlich auch nicht die Studenten des Einführungsseminars, das er gab, ein persönlicher Ausnahmezustand, in den Veit Stark sich im Laufe eines Jahres hineinmanövriert hatte, ohne sich dessen bewusst gewesen zu sein.“

 


André Kubiczek (Potsdam, 20 januari 1969)

 

De Israëlische schrijfster, journaliste en literatuurwetenschapster Batya Gur werd geboren op 20 januari 1947 in Tel Aviv. Zie ook alle tags voor Batya Gur op dit blog.

Uit: Denn die Seele ist in deiner Hand (Vertaald door Barbara Linner)

“Es kommt der Punkt im Leben eines Menschen, an dem er klar erkennt: Wenn er jetzt nichts unternimmt, wenn er sich jetzt nicht über seine Bedenken hinwegsetzt und den Gefühlen freien
Lauf lässt, die er jahrelang unterdrückt hat – dann wird er es niemals tun. Diesen Gedanken sprach Inspektor Michael Ochajon nicht aus, aber er ging ihm durch den Kopf, als Balilati, der Leiter des polizeilichen Nachrichtendienstes, mit seinem Gemurre nicht mehr aufhören wollte, selbst als Michael sich bereits über die Leiche beugte. Er ging in die Hocke, um die ausgefransten Fasern des eingerissenen Seidenschals genauer zu betrachten, der um den Hals des Opfers geschlungen war. Vom Gesicht war nur noch eine zerschmetterte Masse aus Blut und Knochen übrig.
Ada Efrati hatte sie alarmiert und auf dem Treppenabsatz vor der Tür ihrer Eigentumswohnung auf sie gewartet. Unverzüglich hatte Balilati sie mit Fragen bestürmt, nur um sie am Ende wissen zu lassen, dass sie morgen noch ausführlicher von Inspektor Ochajon vernommen würde. Er bemerkte überhaupt nicht den verstörten Blick, den sie Michael zuwarf, als sie hinter Balilati die Außentreppe hinaufstieg, die zum zweiten und letzten Stockwerk des Gebäudes führte. Und schon da, als sie sie zum ersten Mal dort in der Dämmerung sahen, hatte Balilati sich zu Michael umgedreht und eine schnelle Einschätzung vorgenommen (»Ob sich bei der ein Versuch lohnt? Was meinst du?« Und sofort selbst die Antwort darauf gegeben: »Die ist ein harter Brocken, schöne Lippen hat sie, aber siehst du die zwei Furchen neben dem Mund? Die sagen: Null Interesse. Aber hast du ihre Figur gesehen? Und was für Nerven sie hat? Wie Drahtseile. Wir haben Leute schon ganz anders angetroffen, wenn sie eine Leiche gefunden haben, aber die, schau dir bloß mal an, wie sie dasteht«.)“

 


Batya Gur (20 januari 1947 – 19 mei 2005)

 

De Turkse schrijver Nazim Hikmet werd op 20 januari 1902 geboren in Thessaloniki. Zie ook alle tags voor Nazim Hikmet op dit blog.

 

The Japanese Fisherman

„Jetzt wusste wenigstens ein einziger Mensch auf dieser ganzen Scheißwelt, was mit ihm los war, obwohl Veit Stark doch sehr bezweifelte, dass Marek Winter, sein Kollege und wenn auch vielleicht nicht gerade Freund, so doch immerhin nahestehendster Bekannter im real life, sich noch an all das erinnern konnte, was er ihm zu sehr später Stunde – die Morgendämmerung war bereits aufgezogen vor den getönten Fenstern des Leibarztes – anvertraut hatte. Nein, nicht anvertraut, eher gebeichtet hatte, musste man schon sagen. Zu sehr war Marek in jener Nacht mit seinen eigenen dummen Problemen beschäftigt gewesen, hatte meist nur stumm vor sich hin gebrütet, das zerschrammte Gesicht verzogen wie in Qualen, und dabei Runde um Runde Bier und Wodka in sich hineingeschüttet, die Veit nachorderte, ohne ihn zu fragen. In unregelmäßigen Abständen, die jedoch immer kleiner wurden, je mehr er trank, hatte Marek mit der weinerlichen Beharrlichkeit des Betrunkenen immer wieder dieselbe barmende Frage gestellt: Wie um alles in der Welt er seiner zweiten, brasilianischen Frau – mit diesem unglaublichen Hintern und dem schwer undeutschen Temperament, die Veit vor zwei Jahren einmal kennengelernt hatte, als er Marek besucht hatte, um sich ein Buch zu leihen, eine Zeit, zu der er noch nicht sein ganzes Testosteron im Internet verschleuderte, und allein bei ihrem Anblick, vom Druck ihrer Hand, dem Klang ihrer dunkel getönten Stimme eine spontane Erektion bekommen hatte wie irgendein blöder Teenager – , wie, um Himmels willen, er seiner Frau Adriana am schonendsten beibringen könne, dass das Jugendamt demnächst ihre gemeinsame Wohnung inspizieren würde, hatte sich Marek Winter in einer leiernden Dauerschleife wiederholt, während er immer tiefer in ein alkoholisches Wachkoma gesunken war. Eine paradoxe Daseinsart gleichzeitiger An- und Abwesenheit, die Veit, der ganz offensichtlich einiges mehr vertrug als sein Kollege, überhaupt erst ermutigt hatte, von seinem aktuellen und äußerst desaströsen Status quo zu berichten, von dem kein Mensch etwas ahnte, seine Eltern nicht und nicht seine Schwester, vermutlich auch nicht die Studenten des Einführungsseminars, das er gab, ein persönlicher Ausnahmezustand, in den Veit Stark sich im Laufe eines Jahres hineinmanövriert hatte, ohne sich dessen bewusst gewesen zu sein.“

 

 
Nazim Hikmet (20 januari 1902 – 3 juni 1963)

 

De Indiaase schrijfster Qurratulain Hyder werd geboren op 20 januari 1927 in Aligarh, Uttar Pradesh. Zie ook alle tags voor Qurratulain Hyder op dit blog.

Uit: A Season of Betrayals (The Sound of Falling Leaves)

“She replied that she was looking for an in-law’s house—that’s how she happened to wander into my lane—and promised to come later. Then, right there in the middle of the alley, she told me about each and every one of our college friends. Salima married a Brigadier; she now had four children. Farkhunda’s husband was in the Foreign Service; her eldest daughter was in a school in London. Rehana was now the Principal of a college. Sa’diya had been to the States where she picked up a whole bunch of degrees; now she had some topnotch job in Karachi. This girl even knew about our old Hindu friends. Prabha’s hus-band was a Commodore in the Indian Navy; they were living in Bombay. Sarla was now a Station Director with the All India Radio, currently posted somewhere in South India. Latika had made a name for herself as a painter in New Delhi. She chattered on, but I couldn’t forget that first look of horror in her eyes. Then she said, “Whenever some of us get together in Karachi we always think of you.” “Really!” I laughed, but it sounded hollow. I know what words they must have used to remember me by, those witches. Friends, indeed! To tell you the truth, women are their own worst enemy. She didn’t even bother to ask me what I was doing in that wretched alley, at the back door of a decrepit house—she already knew. Women have an intelligence service of their own—it can put even Interpol to shame. Not that I have ever tried to hide any-thing. I’m insignificant, not worth much talking about. Nobody gives a damn for me. Neither do I.
The Sound of Falling Leaves .4 5 I’m Tanvir Fatima. My father, who lived in Meerut, was a zamindar, though not big. Our family observed strict purdah; I was kept in seclusion even from my cousins. But as my parents’ only daughter I was their darling. they pam-pered me beyond measure. I did well at the local se hof f I and won a few awards, so my parents sent me all the way to Delhi, to St. Mary’s, to matriculate. From there I went to Aligarh. That was the best time in my life, those four years at Aligarh Muslim Girls’ College. What a dream of a place! I’m not sentimental, but the memory of it still lingers. The large, enclosed yard of the college; the brick-lined paths; the lush grass; the patter of raindrops on the trees; the annual fair in the city where all the girls from the col-lege would run around covered from head to toe in black burqas; the narrow verandahs of the hostel; the tiny rooms which had such an air of domesticity about them—it al-most breaks my heart when I think of that place. I returned to Delhi, to do my M.Sc. There at the college I met all those girls—Rehana, Prabha, the rest. I’ve never much liked girls. In fact, I don’t like most people.”

 

 
Qurratulain Hyder (20 januari 1927 – 21 augustus 2007)

 

De Amerikaanse schrijver Robert Olen Butler Jr. Werd geboren op 20 januari 1945 in Granite City, Illinois. Zie ook alle tags voor Robert Olen Butler Jr. op dit blog.

Uit: Paris in the Dark

“From off to the west the air cracked. The sound brass-knuckled us and faded away.
A bomb. Awful big or very near.
All around me the shadows of men had risen up and were retreating into the bar. They had the Zepps in mind. I jumped up too but stepped out onto the pavement of Boulevard Montparnasse.
It wasn’t Zepps. I’d have heard their engines. And the crack and fade were distinctive. Dynamite. This was a hand-delivered explosive. I looked west. Five hundred yards along the boulevard I could make out a billow of smoke glowing piss-yellow in the dark.
I made off in that direction at a swift jog.
My footfalls rang loud. As I neared, there were sounds. Battlefield sounds just after an engagement. The silence of ceased weapon fire filled with the afterclap of moaning, of gasping babble.
The police were wading into the bomb site now. I took a step off the island and onto the cobbles. My foot nudged something and I stopped again. I looked down.
A man’s naked arm, severed at the elbow, its hand with palm turned upward, its fingers splayed in the direction of the café, as if it were the master of ceremonies to this production of the Grand Guignol. Mesdames et messieurs, je vous présente la Grande Guerre. The goddamn Great War.
I lifted my eyes once more to the Café Terminus. Not one detail I was witnessing-not a bistro table in the middle of Boulevard Montparnasse, not the severed arm at my feet-Would ever make it past the news censor’s knife.”
(…)

She followed my scar with her eyes, slowly, from near her fingertips, up my cheek, to the point where a German’s saber in the camp of a Mexican rebel had begun its slice.
“Are you sure you have no more of these?”
“How can I convince you?” I said.
I didn’t myself fully understand what I was suggesting until she gave me that complex look a woman can sometimes give, when you faintly shock and offend her, even as you compliment her and intrigue her, even as you move her to the possibility of the ultimate suffrage, a woman’s right to elect to express love, or even simply desire, on her own terms.
Now I realized what I had asked. Of course I had.”

 

 
Robert Olen Butler Jr. (Granite City, 20 januari 1945)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e januari ook mijn vorige blog van vandaag.

Stefan Popa, Edward Hirsch, Guy Helminger, André Kubiczek, Batya Gur, Nazim Hikmet, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr.

De Nederlandsche schrijver en journalist Stefan Popa werd op 20 januari 1989 geboren in Vleuten. Zie ook alle tags voor Stefan Popa op dit blog.

Uit: De verovering van Vlaanderen

`Verder vanuit dit genadeloze dieptepunt dat zowaar het uitzichtloze heeft bereikt. En u wilt evenzeer verder, dunkt me. U wilt méér. U hebt schoon genoeg van minder. Wellicht dat u onderweg enkele geschiedkundige strapatsen mijnerzijds ten deel zullen vallen, dat durf ik op dit moment te zeggen noch te beloven. De kans bestaat dat ik bekentenissen zal doen die u niet horen te interesseren en dat toch doen. Ik overweeg zelfs om dit werk iiberhaupt niet te publiceren. Dat zou wat zijn zeg! Het Nederlands taalgebied mijzelf ontzeggen. Het jammerlijke hieraan is dat niemand zal weten dat ik gemist word. Behalve ikzelf uiteraard, hoewel ik moet oppassen met dergelijke beweringen die de ijdeltuiterij schampen. Ik houd lang niet zoveel van mezelf als u van mij zult houden aan het eind van deze reis. Deze belofte doe ik u, waarmee ik indirect het besluit heb genomen om alles te noteren wat mij kortgeleden is overkomen — zoals u, scherpzinnig als u bent, al doorzag. We bevinden ons op een pril kruispunt in mijn leven, zowel literair als secundair. Rest mij enkel nog de opmerking dat dit alles waargebeurd is en met de meest zuivere intenties nauwgezet is opgeschreven. `Luister je wel?’ Niet echt, echt niet zelfs. Ik bespaar vader mijn antwoord en mijzelf een donderpreek. Hij biedt hulp, zoals altijd wanneer we elkaar de eerste vrijdag van de maand treffen in hetzelfde verdomde restaurant aan hetzelfde verdomde tafeltje met altijd hetzelfde veranderende uitzicht op diezelfde Amstel. Een baan, wat zakgeld, adviezen, een advocaat mits nodig. Maar ik heb helemaal niets nodig. `De reclamewereld is niet meer wat het was, vader’, zeg ik alsof de reclamewereld ooit iets is geweest. Vader buigt zich over de tafel. Zijn voorgeknoopte das bungelt vervaarlijk boven een diep bord met kreeftsoep. Dat zelfingenomen lachje. Zijn grijze wenkbrauwen die als halfopen rolgordijnen voor zijn ogen hangen. In het knoopsgat van de linker revers steekt het oude logo van zijn eerste grootbedrijf. Op zijn zeventiende is hij begonnen in een fabriek waar opbergdoosjes werden geproduceerd en vijftig jaar later is hij ondernemer van het jaar 1996, 1997, 2004, 2006 en tevens multimiljonair, in willekeurige volgorde. Met de iets te lange nagel van zijn wijsvinger tikt hij op de opgepoetste speld: ‘Het beginnen gaat je prima af, maar het volhouden lukt je steeds niet, laat staan het afmaken. Als ik iets heb geleerd, en als jij één ding van mij kunt leren, is het dat niets vanzelf gaat in het leven. Niemand schenkt je je eerste tonnetje. Dat moet je zelf verdienen.’

 

 
Stefan Popa (Vleuten, 20 januari 1989)

Lees verder “Stefan Popa, Edward Hirsch, Guy Helminger, André Kubiczek, Batya Gur, Nazim Hikmet, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr.”

Edward Hirsch, Stefan Popa, Guy Helminger, André Kubiczek, Batya Gur, Nazim Hikmet, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr., Axel Hacke

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

To Poetry

Don’t desert me
just because I stayed up last night
watching The Lost Weekend.

I know I’ve spent too much time
praising your naked body to strangers
and gossiping about lovers you betrayed.

I’ve stalked you in foreign cities
and followed your far-flung movements,
pretending I could describe you.

Forgive me for getting jacked on coffee
and obsessing over your features
year after jittery year.

I’m sorry for handing you a line
and typing you on a screen,
but don’t let me suffer in silence.

Does anyone still invoke the Muse,
string a wooden lyre for Apollo,
or try to saddle up Pegasus?

Winged horse, heavenly god or goddess,
indifferent entity, secret code, stored magic,
pleasance and half wonder, hell,

I have loved you my entire life
without even knowing what you are
or how—please help me—to find you.

 

Gabriel: A Poem (Fragment)

Grief broke down in phrases
And extrapolated lines
From me without myself

Tear-stained pillow of stone
I felt I was lying
Beside him in the coffin

Wormy mother
Who takes us into the ground
With her whenever and wherever

She wants the grass glistens
And grows over us in the heat
Of late summer in the country

 

 
Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

Lees verder “Edward Hirsch, Stefan Popa, Guy Helminger, André Kubiczek, Batya Gur, Nazim Hikmet, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr., Axel Hacke”

Edward Hirsch, Stefan Popa, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Batya Gur, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr., Axel Hacke

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Fast Break
In Memory of Dennis Turner, 1946-1984

A hook shot kisses the rim and
hangs there, helplessly, but doesn’t drop,

and for once our gangly starting center
boxes out his man and times his jump

perfectly, gathering the orange leather
from the air like a cherished possession

and spinning around to throw a strike
to the outlet who is already shoveling

an underhand pass toward the other guard
scissoring past a flat-footed defender

who looks stunned and nailed to the floor
in the wrong direction, trying to catch sight

of a high, gliding dribble and a man
letting the play develop in front of him

in slow motion, almost exactly
like a coach’s drawing on the blackboard,

both forwards racing down the court
the way that forwards should, fanning out

and filling the lanes in tandem, moving
together as brothers passing the ball

between them without a dribble, without
a single bounce hitting the hardwood

until the guard finally lunges out
and commits to the wrong man

while the power-forward explodes past them
in a fury, taking the ball into the air

 

 
Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)
 

Lees verder “Edward Hirsch, Stefan Popa, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Batya Gur, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr., Axel Hacke”

Edward Hirsch, Stefan Popa, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Batya Gur, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr.

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Edward Hopper and the House by the Railroad (1925)

Out here in the exact middle of the day,
This strange, gawky house has the expression
Of someone being stared at, someone holding
His breath underwater, hushed and expectant;

This house is ashamed of itself, ashamed
Of its fantastic mansard rooftop
And its pseudo-Gothic porch, ashamed
of its shoulders and large, awkward hands.

But the man behind the easel is relentless.
He is as brutal as sunlight, and believes
The house must have done something horrible
To the people who once lived here

Because now it is so desperately empty,
It must have done something to the sky
Because the sky, too, is utterly vacant
And devoid of meaning. There are no

Trees or shrubs anywhere–the house
Must have done something against the earth.
All that is present is a single pair of tracks
Straightening into the distance. No trains pass.

Now the stranger returns to this place daily
Until the house begins to suspect
That the man, too, is desolate, desolate
And even ashamed. Soon the house starts

To stare frankly at the man. And somehow
The empty white canvas slowly takes on
The expression of someone who is unnerved,
Someone holding his breath underwater.

And then one day the man simply disappears.
He is a last afternoon shadow moving
Across the tracks, making its way
Through the vast, darkening fields.

This man will paint other abandoned mansions,
And faded cafeteria windows, and poorly lettered
Storefronts on the edges of small towns.
Always they will have this same expression,

The utterly naked look of someone
Being stared at, someone American and gawky.
Someone who is about to be left alone
Again, and can no longer stand it.

 

 
Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)
Edward Hopper, The House by the Railroad

Lees verder “Edward Hirsch, Stefan Popa, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Batya Gur, Qurratulain Hyder, Robert Olen Butler Jr.”

Edward Hirsch, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Sawako Ariyoshi, Batya Gur, Robert Olen Butler Jr.

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

For the Sleepwalkers

Tonight I want to say something wonderful
for the sleepwalkers who have so much faith
in their legs, so much faith in the invisible

arrow carved into the carpet, the worn path
that leads to the stairs instead of the window,
the gaping doorway instead of the seamless mirror.

I love the way that sleepwalkers are willing
to step out of their bodies into the night,
to raise their arms and welcome the darkness,

palming the blank spaces, touching everything.
Always they return home safely, like blind men
who know it is morning by feeling shadows.

And always they wake up as themselves again.
That’s why I want to say something astonishing
like: Our hearts are leaving our bodies.

Our hearts are thirsty black handkerchiefs
flying through the trees at night, soaking up
the darkest beams of moonlight, the music

of owls, the motion of wind-torn branches.
And now our hearts are thick black fists
flying back to the glove of our chests.

We have to learn to trust our hearts like that.
We have to learn the desperate faith of sleep-
walkers who rise out of their calm beds

and walk through the skin of another life.
We have to drink the stupefying cup of darkness
and wake up to ourselves, nourished and surprised.

 

 
Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

Lees verder “Edward Hirsch, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Sawako Ariyoshi, Batya Gur, Robert Olen Butler Jr.”

Edward Hirsch, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Egon Bondy, Axel Hacke

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Early Sunday Morning

I used to mock my father and his chums
for getting up early on Sunday morning
and drinking coffee at a local spot
but now I’m one of those chumps.

No one cares about my old humiliations
but they go on dragging through my sleep
like a string of empty tin cans rattling
behind an abandoned car.

It’s like this: just when you think
you have forgotten that red-haired girl
who left you stranded in a parking lot
forty years ago, you wake up

early enough to see her disappearing
around the corner of your dream
on someone else’s motorcycle
roaring onto the highway at sunrise.

And so now I’m sitting in a dimly lit
café full of early morning risers
where the windows are covered with soot
and the coffee is warm and bitter.

 

What the Last Evening Will Be Like

You’re sitting at a small bay window
in an empty café by the sea.
It’s nightfall, and the owner is locking up,
though you’re still hunched over the radiator,
which is slowly losing warmth.

Now you’re walking down to the shore
to watch the last blues fading on the waves.
You’ve lived in small houses, tight spaces—
the walls around you kept closing in—
but the sea and the sky were also yours.

No one else is around to drink with you
from the watery fog, shadowy depths.
You’re alone with the whirling cosmos.
Goodbye, love, far away, in a warm place.
Night is endless here, silence infinite.

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

Lees verder “Edward Hirsch, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Egon Bondy, Axel Hacke”

Edward Hirsch, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Egon Bondy, Axel Hacke

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

Fall

Fall, falling, fallen. That’s the way the season
Changes its tense in the long-haired maples
That dot the road; the veiny hand-shaped leaves
Redden on their branches (in a fiery competition
With the final remaining cardinals) and then
Begin to sidle and float through the air, at last
Settling into colorful layers carpeting the ground.
At twilight the light, too, is layered in the trees
In a season of odd, dusky congruences—a scarlet tanager
And the odor of burning leaves, a golden retriever
Loping down the center of a wide street and the sun
Setting behind smoke-filled trees in the distance,
A gap opening up in the treetops and a bruised cloud
Blamelessly filling the space with purples. Everything
Changes and moves in the split second between summer’s
Sprawling past and winter’s hard revision, one moment
Pulling out of the station according to schedule,
Another moment arriving on the next platform. It
Happens almost like clockwork: the leaves drift away
From their branches and gather slowly at our feet,
Sliding over our ankles, and the season begins moving
Around us even as its colorful weather moves us,
Even as it pulls us into its dusty, twilit pockets.
And every year there is a brief, startling moment
When we pause in the middle of a long walk home and
Suddenly feel something invisible and weightless
Touching our shoulders, sweeping down from the air:
It is the autumn wind pressing against our bodies;
It is the changing light of fall falling on us.

 

I’m Going to Start Living Like a Mystic

Today I am pulling on a green wool sweater
and walking across the park in a dusky snowfall.

The trees stand like twenty-seven prophets in a field,
each a station in a pilgrimage—silent, pondering.

Blue flakes of light falling across their bodies
are the ciphers of a secret, an occultation.

I will examine their leaves as pages in a text
and consider the bookish pigeons, students of winter.

I will kneel on the track of a vanquished squirrel
and stare into a blank pond for the figure of Sophia.

I shall begin scouring the sky for signs
as if my whole future were constellated upon it.

I will walk home alone with the deep alone,
a disciple of shadows, in praise of the mysteries.

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

Lees verder “Edward Hirsch, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Egon Bondy, Axel Hacke”

Edward Hirsch, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Eugen Gomringer, Batya Gur

De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.

 

After a Long Insomniac Night

I walked down to the sea in the early morning
after a long insomniac night.

I climbed over the giant gull-colored rocks
and moved past the trees,
tall dancers stretching their limbs
and warming up in the blue light.

I entered the salty water, a penitent
whose body was stained,
and swam toward a red star rising
in the east—regal, purple-robed.

One shore disappeared behind me
and another beckoned.
                                     I confess
that I forgot the person I had been
as easily as the clouds drifting overhead.

My hands parted the water.
The wind pressed at my back, wings
and my soul floated over the whitecapped waves. 

 

Charades

We waited on two sides of the subway tracks:
you were riding uptown and I was heading downtown
to a different apartment, after all these years.

We were almost paralyzed, as anxious
travelers surged around us in waves,
and then you started to pantomime.

First, you touched your right eye.
Then you palmed your left knee.
Finally, you pointed at me.

I made of a sign of understanding
back to you but the train suddenly roared
into the station and you disappeared. 

 

Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950)

Lees verder “Edward Hirsch, Nazim Hikmet, Guy Helminger, Eugen Gomringer, Batya Gur”