Erik Menkveld, Ted Kooser

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Tulpen

Zijn beste ogenblikken
heeft de hoorspelspeler niet
wanneer hij over grind loopt
of met deuren slaat.
Zwijgend zet hij rode tulpen
in een blauwe vaas en in de stilte
van je huis staan ze te bloeien
op de lege tafel bij de radio
die hem verraadt.

 

Lente

In het nog vochtige bos
loopt een oud-zeevarende
de aanschaf te overwegen
van een boiler met membraan.
Enkele veren van zeearenden
uit de Duitse deelstaat
Mecklenburg-Voorpommeren
doen hem op de mosplaat
even door de knieën gaan.

Drie teken, die al weken
aan de twijgen van een ribes
hingen te verkommeren
laten zich als één man
vallen en steken hun
zuigsnuit diep de huid in
van respectievelijk zijn balzak,
linker knieplooi en lies.

In een nabijgelegen
vossenhol begint precies
op dat moment het strekken
van de stramme leden
en het inleidend duwen
met koude neuzen tegen
gevoelige plekken.

Een nerveuze pimpelmees
hoog in de dennen wil
al eieren gaan leggen
terwijl haar partner –
een beste balts, maar
vorig jaar geen doorslaand
broedsucces – nog moet gaan
zoeken naar geschikte
nestgelegenheid.

 

Louvre

Gierende kou. En ze gaan
maar niet open. Nergens
aanstalten te ontdekken.

Zou zij er niet zijn?
Danst ze aerobic in
doorluchte vertrekken?

Telefoon. Een directielid.
Ze moet meteen komen.
Er staan al twee gekken.

En of ze zich onderweg
wil ontkleden, dan kunnen
haar armen er nog af;

hijzelf persoonlijk draagt
zorg voor haar benen.
Dat had hij gedacht! Ze

arriveert in wit satijn,
goddelijk gedecolleteerd.
Wij zijn al uren verdwenen.

 

Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Eind februari

De eerste warme dag,
en halverwege de middag
is de sneeuw niet meer
dan wasgoed
verspreid over de tuinen,
het beddengoed opgerold in wrongen
waaruit water lekt,
de witte overhemden liggen
onder de groenblijvende planten.
Uit de zwaarste stromen
komen, de gevallen fietsen
van de herfst boven, kleine kermissen
van verf en chroom,
de octopus
en Tilt-A-Whirl
beginnen te draaien
in de zon. Nu kinderen,
verstijfd door de winter
en op de een of andere manier gekleed
als oude mannen, mompelen
en buigen bij het werken
aan de bouw van dammen.
Maar zo’n lente is van korte duur;
tegen vijf uur
de kilte van de zonsondergang,
duisternis, de blauwe tv’s
opflitsend als stormen
in de raamopeningen
de tuinen donker geworden,
de natte honden blaffend
tegen niets. Ver weg
voorbij de maïsvelden
afgepaald voor straten en riolen,
zal het lichaam van een boer,
sinds de herfst vermist,
morgen in zijn tuin,
opduiken
even onverwacht
als een tulp.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2020 en eveneens mijn blog van 25 april 2019 en ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.

A Sonnet for All Saints Day (Malcolm Guite), Ilse Aichinger

 

Bij Allerheiligen

 

De glorie van alle heiligen door Guercino, ca. 1645

 

A Sonnet for All Saints Day

Though Satan breaks our dark glass into shards
Each shard still shines with Christ’s reflected light,
It glances from the eyes, kindles the words
Of all his unknown saints. The dark is bright
With quiet lives and steady lights undimmed,
The witness of the ones we shunned and shamed.
Plain in our sight and far beyond our seeing
He weaves them with us in the web of being
They stand beside us even as we grieve,
The lone and left behind whom no one claimed,
Unnumbered multitudes, he lifts above
The shadow of the gibbet and the grave,
To triumph where all saints are known and named;
The gathered glories of His wounded love.

 

Malcolm Guite (Ibadan, 12 november 1957)
De katholieke Kerk van de Verrijzenis in Ibadan

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

Maartwens voor de tuin

Blijf een panter,
zwartling,
gevlekt en hongerig,
naar paasdinsdagen,
regenstrengen,
rozenkranswetten;
ook naar zulke,
die verslappen,
naar de weggegooide winsten,
van kinderloterijen,
de inhoud van
lieve, betekenisloze epistels,
blijf zo,
nat en woedend;
als je nu bent,
klaar om,
vanaf de eerste kittens
tot de wetsteen
en tot de lange grens
allen
en met alle verschillen
te verslinden,
blijf zo,
blijf hongerig
naar ons.

 

Vertaald door Fans Roumen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e november ook mijn blog van 1 november 2018 en ook mijn blog van 1 november 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en ook mijn blog van 1 november 2009.

Christopher Brookmyre, Cyrus Atabay

De Schotse schrijver Christopher Brookmyre werd geboren op 6 september 1968 in Glasgow. Zie ook alle tags voor Christopher Brookmyre op dit blog.

Uit: The Cliff House:

“They had been on the island less than five hours and al-ready the whole thing was falling apart. There was a bite to the breeze as Jen stood outside the house, a reminder that though the calendar said late June, it was still night-time on a remote Scottish island on the edge of the Atlantic. She saw no sign of Samira. She had said she was going to grab some air, but from the state of her there was a greater chance she was actually off to be sick. It turned out Jen’s future sister-in-law was a mouthy rage-monster who couldn’t handle her drink, and she was the least of Jen’s problems. She glanced back at the house, where she could see the others through the drawing room’s huge windows. None of them was speaking. This whole shebang had been a stupid idea, and she was an eejit to have let herself get talked into it. It hadn’t helped that Zaki, her fiancé, had been thoroughly encouraging of the notion. She’d wondered if that was because he had big plans for a stag weekend. If so, they hadn’t materialised.
She pictured him back at home, popping open a can and getting comfy in front of the TV. She wished she was there instead. Suddenly she just wanted to be with Zaki, and Zaki alone. That was a good sign, right? Then she remembered how they had left things. She had as good as told him she didn’t trust him. It hadn’t come out of nowhere; it had been a background hum to their relationship from the off. But that she had put it out there in the open on the morning she departed for her hen weekend was a hell of a red flag. He had been acting secretive of late, shifty and evasive. A couple of weeks ago, she had suspected that he had gone through her bedside drawer. Nothing was missing, but she got this instinctive feeling that the things in it weren’t quite how they had been before. Then last week, in the documents folder of his laptop, she found a scan of her passport. Zaki didn’t have a private log-in for the laptop, something he had presented as a sign of openness, but it struck her that it also ensured she believed she was seeing everything. Then last night he had shut the lid just as she walked into the kitchen, trying to be nonchalant about it but merely having the opposite effect. She had caught a glimpse of what was on-screen. He was replying to an email from an account identified only as grim-pox02@vapourmail.com. Jen had looked up the domain and found that it specialised in disposable email ad-dresses. But more troublingly, she had accessed the laptop while he was in the shower this morning, and couldn’t find the incoming email or the reply he was composing. She checked the inbox, archive and sent folders. There was nothing. He had deleted all trace. That was why, when he emerged from the bathroom, she had asked him directly. ‘Who were you emailing last night?’ she asked. Who is grimpox02?’ ‘It’s nothing you need to concern yourself with.’ He tried to sound casual, though he surely knew it was point-less. ‘If it’s nothing, why did you delete it? Yes, I looked. You emptied the trash too. That’s a lot of steps for nothing.”

 

Christopher Brookmyre (Glasgow, 6 september 1968)

 

De Duitstalige, Iraanse dichter en schrijver Cyrus Atabay werd geboren op 6 september 1929 in Teheran. Zie ook alle tags voor Cyrus Atabay op dit blog.

 

Dat allemaal

Dagen. dagen
wilde duiven van vergankelijkheid!
Ah, klaprozen en korenaren
en wat anders de zomer
in zijn schild voert
zonk in de afscheidskist.

Op een dag als deze,
als je boten ziet
die over zeeën varen,
dan dragen ze jouw as
en je houdt ze niet meer tegen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Cyrus Atabay (6 september 1929 – 26 januari 1996)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e september ook mijn blog van 6 september 2019 en ook mijn blog van 6 september 2017 en ook mijn blog van 6 september 2015 deel 2.

Georg Trakl, Paul Auster, Katja Petrovskaya, Jan Willem Holsbergen, Henning Mankell, Richard Yates, Gertrude Stein, Ferdinand Schmatz

De Oostenrijkse dichter Georg Trakl werd op 3 februari 1887 in Salzburg geboren. Zie ook alle tags voor Georg Trakl op dit blog.

 

Romanze zur Nacht

Einsamer unterm Stenenzelt
Geht durch die Mitternacht.
Der Knab aus Träumen wirr erwacht,
Sein Antlitz grau im Mond verfällt.

Die Närrin weint mit offnem Haar
Am Fenster, das vergittert starrt.
Im Teich vorbei auf süßer Fahrt
Ziehn Liebende sehr wunderbar.

Der Mörder lächelt bleich im Wein,
Die Kranken Todesgrausen packt.
Die Nonne betet wund und nackt
Vor des Heilands Kreuzespein.

Die Mutter leis’ im Schlafe singt.
Sehr friedlich schaut zur Nacht das Kind
Mit Augen, die ganz wahrhaft sind.
Im Hurenhaus Gelächter klingt.

Beim Talglicht drunt’ im Kellerloch
Der Tote malt mit weißer Hand
Ein grinsend Schweigen an die Wand.
Der Schläfer flüstert immer noch.

 

Amen

Verwestes gleitend durch die morsche Stube;
Schatten an gelben Tapeten; in dunklen Spiegeln wölbt
Sich unserer Hände elfenbeinerne Traurigkeit.
Braune Perlen rinnen durch die erstorbenen Finger.
In der Stille
Tun sich eines Engels blaue Mohnaugen auf.
Blau ist auch der Abend;
Die Stunde unseres Absterbens, Azraels Schatten,
Der ein braunes Gärtchen verdunkelt.

 

Het onweer

Jullie wilde gebergten, de verheven
Droefheid van adelaars.
Gouden bewolking
Rookt boven stenen leegte.
Geduldige stilte ademen de dennen,
De zwarte lammeren bij de afgrond,
Waar plotseling de blauwte
Merkwaardig verstomt,
Het tere zoemen van hommels.
O groene bloem –
O zwijgen.

Droomachtig ontroeren de donkere geesten
Van de bergbeek het hart,
Duisternis,
Die zich op de ravijnen stort!
Witte stemmen
Dwalend door ijzige voorhoven,
Verscheurde terrassen,
De geweldige wrok van de vaders, de klacht
Van de moeders,
Van de jongen de gouden strijdkreet
En wat ongeboren is
Zuchtend uit blinde ogen.

O pijn, jij vlammend aanschouwen
Van de grote ziel!
Reeds flitst in het zwarte gewoel
Van paarden en wagens
Een rozenijzige bliksem
De klinkende spar in.
Magnetische koelte
Zweeft om dit trotse hoofd,
Gloeiende melancholie
Van een toornende God.

Angst, jij giftige slang,
Zwarte, sterf in het gesteente!
Daar storten de wilde stromen
Van tranen omlaag,
Storm – erbarmen,
Galmen in dreigende donderslagen
De besneeuwde toppen rondom.
Vuur
Loutert verscheurde nacht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

 
Georg Trakl (3 februari 1887 – 4 november 1914)
Portret door Albert Bloch, 1943

Lees verder “Georg Trakl, Paul Auster, Katja Petrovskaya, Jan Willem Holsbergen, Henning Mankell, Richard Yates, Gertrude Stein, Ferdinand Schmatz”