Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Erika Mitterer, Uwe Timm, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Luise Hensel

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Zie ook alle tags voor Gerrit Komrij op dit blog.

 

Praagse Mist

De Karlsbrücke. Een decembermorgen.
Een klok. Het is op slag van tienen.
Ik voel zijn jas van gaberdine,
Zijn dunne lijf daarin verborgen.

Ik denk aan sinaasappelbomen.
Zijn bed vannacht rook naar seringen.
Hij rilt. Hoort hij de krekels zingen?
We zien de zwarte Moldau stromen.

Ik weet maar weinig van zijn dromen.
Zal straks zo tegen vieren, vijven,
Een mantel op het water drijven?
Hij had hem pas nog laten stomen.

 

Zomaar wat woorden

Zomaar wat woorden bij een open vuur.
Ze haken niet naar eeuwigheid noch malen
Ze om iets hoogs en schimmigs als cultuur.
Men doodt de tijd met oeroude verhalen.

Niet kunst schept vorm, de vormen scheppen kunst.
Men luistert hoffelijk hoe zich uit wind,
Gebaar en ritme -woorden zijn een gunst-
Opnieuw het al zo vaak gehoorde ontspint.

Niets slijt waar alles steeds opnieuw begint.
De woorden vliegen uit en hangen even
Als in het vlindernet van een broos kind
Dat ze snel vrijlaat. Het wil zelf ook leven.

 

Het stervensuur van een veertigjarige tot zijn verzamelde vrienden:

Wacht u voor een natuurlijke dood; het bot
Draagt haast zijn starheid over; ik ervaar
Een kwalijk gevoel. Mij wacht eenzelfde lot
Als de pier, de kemel en de ooijevaar.

‘Je zal de stem des drijvers niet meer horen,
Het kwaad zal je niet naken’ – ach wat, besproei
Mijn as met tranen, als ik zielsverloren
Door Charon naar de schimmen word geroeid.

Een zelfde lot als de wurm, de pimpel en de
Kneu… Ik ga, maar weet, ik ga in wrok.
Immers, waarom moet ik naar onbekende
Oevers, met niet één mazel, niet één pok?

 

 
Gerrit Komrij (30 maart 1944 – 5 juli 2012)
Hier met zijn partner Charles Hofman (rechts) in 2000

Lees verder “Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Erika Mitterer, Uwe Timm, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Luise Hensel”

Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Erika Mitterer, Uwe Timm, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Luise Hensel

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Zie ook alle tags voor Gerrit Komrij op dit blog.

Europa is een woord

Europa is een woord, als alle woorden
Verjaagd, vernederd. Aan de horizon
Dwarrelen nog wat vage slotaccoorden.
Geen die ze hoort. Van niets meer ziel of bron.

Arm troetelkind, te vaak, te schril geprezen
Met slechte adem, achterna gezeten
Door charlatans, bemind met bullepezen.
Alleen nog kermisvolk wist hoe je heette.

In het lawaai verdween je. Onbetreurd.
Achter de bergen, ver weg, waar ik woon,
Heeft niemand je zelfs maar gekend. Het geurt
Naar hout hier en men spreekt op zachte toon.

 

Boemerang

Hij is bewusteloos. Vrouw Niets ontwaakt.
Het niets versmelt zich met de sprookjesprins
En wordt ook door begeerte aangeraakt.
Nu, niet verliefd, maar toch wel enigszins.

Het niets komt uit de slaap en de begeerte
Uit niets. Verschrikkelijk zijn deze drie.
De zon is dof, de wereld omgekeerd,
Er zit een haarscheur in de harmonie.

De jeugd wordt nagezeten door demonen,
De ouderdom wiegt zich in zoet gezang,
De builenpest bezoekt de godenzonen
En liefde staat gelijk aan levenslang.

 

Verplaatsing

Ik ken een man die uit zijn stoel opstaat,
Zich kalm verheft, zich bukt en met zijn hand
Het stof bedachtzaam van zijn broekspijp slaat,
Voelt of zijn buikriem naar believen spant,

Opnieuw zijn rug strekt, door een niemandsland
Van meubelen en schemerlampen waadt,
Bij een van kruk voorziene deur belandt
Waar hij zijn kamer zonder erg verlaat –

En die, in het aangrenzende vertrek,
waar geen gezeur of hindernis hem wacht
En alles hem doodvriendelijk toelacht,

Een ruimte, kortweg, waar hem niets bedreigt,
Een heimwee – alverterend, knettergek –
Naar de zojuist verlaten kamer krijgt.

 
Gerrit Komrij (30 maart 1944 – 5 juli 2012)

Lees verder “Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Erika Mitterer, Uwe Timm, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Luise Hensel”

Tom Sharpe, Uwe Timm, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Jean Giono, Gabriela Zapolska

De Engelse schrijver Tom Sharpe werd geboren op 30 maart 1928 in Londen. Zie ook alle tags voor Tom Sharpe op dit blog.

Uit: Grantchester Grind

‘And I am definitely not going anywhere near Porterhouse College. It’s got a dreadful reputation for snobbery and all sorts of other things.’
‘Which is why you have been given a Fellowship there To change things for the better,’ said Vera. ‘They need some serious scholarship, and you are going to provide it. Your salary will be more than three times what you’re getting at the moment and you will be free to do your own research work with no obligation to do any teaching.’
Purefoy Osbert’s silence was significant. Only that day he had had to attend an extremely boring Finance Committee meeting at which the possibility of financial cuts had been discussed with the mention of a freeze on salaries, and that had been followed by a seminar on Bentham with several students who were convinced that prisons built like Dartmoor on the panopticon principle were far more suitable for murderers and sex-offenders than the more modern open prisons Purefoy advocated. Some of them had even argued that child molesters ought to be castrated and murderers executed. Purefoy had found the seminar most distressing, particularly the way the more prejudiced students had refused to accept the facts he had given them. And now suddenly he was being offered a Fellowship that involved no teaching and with a salary that would surely satisfy Mrs Ndhlovo.
‘Do you really mean that?’ he asked cautiously. ‘This isn’t some sort of joke?’
‘Have you ever known me to lie to you, Purefoy? Have you?’
Purefoy Osbert hesitated again. ‘No, I don’t suppose I have. All the same…you’re talking about a salary-‘
‘Of nearly sixty thousand pounds a year, which is far more than any professor gets. Now give me the number of your fax machine and I’ll send you a copy of the letter you will be receiving either tomorrow or the next day from your sponsor’s solicitors, Lapline & Goodenough.’

 
Tom Sharpe (30 maart 1928 – 6 juni 2013)

Lees verder “Tom Sharpe, Uwe Timm, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Jean Giono, Gabriela Zapolska”

Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Jean Giono, Gabriela Zapolska

De Engelse schrijver Tom Sharpe werd geboren op 30 maart 1928 in Londen. Zie ook alle tags voor Tom Sharpe op dit blog.

 

Uit: Grantchester Grind

“While women had come to Porterhouse their numbers were negligible. And since the Senior Tutor was in charge of admissions as well as the Boat Club, those women who were admitted had certain characteristics that distinguished them from the girls in other colleges. Even the Chaplain, always a broad-minded man, had complained.

‘I know the world is a very different place these days and I try to keep up with the times’, he had said over the kidney ragout at dinner one night, ‘but I draw the line at young men wearing lipstick in public places. There is some man on my staircase who is distinctly odd. I found a tube of lipstick in the lavatory this morning and whatever aftershave lotion he uses is most disturbing’.

‘I don’t suppose there is any point in explaining’, said the Praelector, keeping his voice down. The Chaplain was deaf, but it was as well to take precautions.

‘Definitely not’, said the Dean. ‘if he ever found out their real sex, Heaven alone knows what he might get up to’.

‘I suppose we must be grateful he’s not interested in boys. A lot of the dons in other colleges are, I’m told’.

‘It’s amazing he can get up to anything at all at his age’, said the Senior Tutor a trifle mournfully. ‘Still, it was obviously a great mistake to put any women on his staircase’. They looked accusingly at the Bursar who was in charge of room allocations.”

 

Tom Sharpe (Londen, 30 maart 1928)

Lees verder “Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Jean Giono, Gabriela Zapolska”

Erika Mitterem, Christine Wolter,Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer

De Oostenrijkse schrijfster en dichteres Erika Mitterer werd geboren op 30 maart 1906 in Wenen. Zie ook alle tags voor Eika Mitterer op dit blog.

Nichts für ungut!

Lieber Herr Wolf,

sagte der Hirte,

Sie wissen, daß ich nichts gegen Sie habe,

Sie sind ein harmloser Spaziergänger,

selbstverständlich.

Aber da einige Schafe

in meinem Pferch sich durch Ihr

wertes Erscheinen beunruhigt fühlen,

ersuche ich Sie höflich,

sich zu entfernen.

Ich habe aber Hunger,

erwiderte der Wolf.

Ach so… Ja, dann…

stammelte der Hirte.

Nichts für ungut!

Wie alle

“Wenn ich sagen könnte, was ich wirklich denke!”

seufzte der geistreiche Mann. Er sagte es dann

unter vier Augen.

“Aber ich muß Rücksicht nehmen auf die Medien,

um meiner Arbeit willen.”

So ist er also, der flammende Streiter

für Nächstenliebe und Fernstenliebe –

Allseits bewundert, weil er nicht salbungsvoll

redet, sondern mit funkelnder Intelligenz –

so ist er also

ein Opportunist, wie wir alle.

Aus edlen Motiven, natürlich.

Wer nicht?

 

Erika Mitterer (30 maart 1906 – 14 oktober 2001)

Lees verder “Erika Mitterem, Christine Wolter,Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer”

Gerrit Komrij, Uwe Timm, Paul Verlaine, Milton Acorn, Christine Wolter, Tom Sharpe, Gert Heidenreich

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.en ook mijn blog van 30 maart 2009 en ookmijn blog van 30 maart 2010.

De droom van een dorpsjongen

Nu ken ik alle kaden, alle stegen,
En de Palazzo’s. En ik voel me warm.
Ik liet mijn hart hier achter, allerwegen.
(En op de Academie-brug mijn arm,

Mijn nier op de Rialto. En mijn lever,
Die liet ik achter op het Arsenaal.)
O, deze stad is boven spot verheven…
Maar zelf een rarekiek en toverzaal.

Hier kan men zeer voornaam de pijp uitgaan
In een van die gesloten, hoge panden,
Zelfs als een oplichter nog niet banaal.

O, bij mijn uitvaart, hoop ik, zal je staan
Op een der bruggen van het Canal Grande
En mij voorbij zien glijden als een aal.

 

Beschaving

Er was onder mijn hersenpan
Geen schuld die me bezwaarde –
Ik kende niet de fado van
De laatste mens op aarde –

Ik was een doodgelukkig kind –
Er waren kinderen als ik –
Ik waaide mee op elke wind
En had dezelfde schrik.

In dromen martelde ik verwoed,
Maar had van niets berouw –
Nu ben ik menselijk en goed
En heb het Spaans benauwd –

 

De werkster spreekt

Mijn doodsvijanden heten stof en pluis.
Ik ben de gesel van de spinnenwebben.
Zie hoe ik keer en ruim en poets en kuis –
De oude spinsels zullen mij niet hebben.

In een aan kant gemaakt en helder huis
Kan het bestaan altijd opnieuw beginnen.
Mijn broodheer noemt mij – hij is nooit abuis –
‘De Mondriaan van haard en tafellinnen.’

Ik had maar weinig schik in zijn fauteuils.
Zijn staande schemerlamp werd neonbuis.
Ik ben tenslotte bezemkunstenaar.

Ik gaf zijn bed mee aan een scharrelaar –
Zijn dikke, donzen dekens ook. Gezond
Maar prachtig zal hij dromen op de grond.

 

Gerrit Komrij (Winterswijk, 30 maart 1944)

 

Lees verder “Gerrit Komrij, Uwe Timm, Paul Verlaine, Milton Acorn, Christine Wolter, Tom Sharpe, Gert Heidenreich”

Erika Mitterer, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Jean Giono

De Oostenrijkse schrijfster en dichteres Erika Mitterer werd geboren op 30 maart 1906 in Wenen. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.en ook mijn blog van 30 maart 2009.

 

Flucht

 

Nehmt mich, Wogen der Wälder, auf und wieget in Frieden

eine Seele, die wirr floh vor den Menschen, verstört!

Ob sie mich suchten und drängten, ob sie verächtlich mich mieden –

bis in den Traum hinein hab’ Schwatz ich und Hetze gehört.

 

Treue gilt nichts mehr und nichts Freiheit der Geistesentscheidung,

Christi feuriges Herz nichts, das die Völker verschmolz!

Flucht ist, feige, ich weiß, ängstliche Menschenvermeidung …

Aber wie wohl tut der Stirn Glätte von fühllosem Holz.

 

Nicht nach hilfreicher Hand taste ich mehr, seit im Schauern

kalten Regens ich müd scheintote Äcker betrat

bete nur stumm in den Sturm, daß einst den Söhnen der Bauern

dennoch heiliges Brot reife aus heilloser Saat.

 

 

 

Der erste Brief an R. M. R.

(Eine Erinnerung)

 

Wie das nichts gleichschaut: halb vergilbter Bogen,

bekritzelt zart mit scheuer Kinderschrift,

als habe eine rasche Hand den Stift,

halb widerrufend, übers Blatt gezogen!

 

Kein schönes Blatt! Nur eines Schulhefts Seite,

schief zugeschnitten ins Kuvert geknickt,

die Marke achtlos schräg ins Eck gepickt –

ein Brief, schlecht ausgerüstet für die Weite!

 

Und doch ward nie mit heißerm Zweifelshoffen

ein Gruß mit innigerem Traum begleitet

von Land zu Land, nach unbekanntem Ort:

 

Jetzt kann er dort sein … hat ihn angetroffen …

ward weggelegt … dann endlich ausgebreitet …

Ach, flammt der Funken aus verschlacktem Wort?

 

Erika_Mitterer

Erika Mitterer (30 maart 1906 – 14 oktober 2001)
Mitterer in 1928

 

De Engelse schrijver Tom Sharpe werd geboren op 30 maart 1928 in Londen. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.en ook mijn blog van 30 maart 2009.

 

Uit: Wilt in Nowhere

 

„‘God, what a day,’ said Wilt as he and Peter Braintree sat in the garden of the Duck and Dragon with their beers and watched a lone oarsman scull
down the river. It was summer and the evening sun glinted on the water. ‘After that bloody Entitlement meeting I had to tell Johnson and Miss Flour they’ve been made redundant because of the financial cuts, and then after that I was told that the Computer Department is going to do next year’s timetable and I don’t have to bother, the Vice-Principal sends a memo to say there’s a glitch in the programme or something and I’ve had to do it myself.’

‘You’d think the one thing a computer would be good at was sorting classes and putting them in the right rooms. All it requires is logic,’ said Braintree, Head of English.

‘Logic, my foot. Try using logic with Mrs Robbins who won’t teach in Room 156 because Laurence Seaforth is next door in 155 and she can’t make herself heard for the din his drama class makes. And Seaforth won’t move because he’s used 155 for ten solid years and the acoustics are just right for declaiming “To be or not to be” or Henry V’s speech at Agincourt in multi-decibels. Try getting a computer to take that into account.’

‘It’s the human factor. I’ve had the same sort of trouble with Jackson and Ian Wesley. They’re supposed to grade the same exam papers and if Jackson marks a paper high, Wesley invariably says it’s lousy. Human factor every time.’

 

Tom_Sharpe

Tom Sharpe (Londen, 30 maart 1928)

 

De Duitse dichter, schrijver en (radio)journalist Gert Heidenreich werd geboren op 30 maart 1944 in Eberswald. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.en ook mijn blog van 30 maart 2009.

Restaurant mit Adlervoliere

Taschkent, Usbekistan

Uigurisch
ist hier die Küche,
ihr Abfall nährt einen Adler: der
Jäger auf Kundenfang. Immerhin Freiluft und Raum,
die gestutzten Schwingen zu dehnen, sie vorzuweisen
den Männern. Schweigend begaffen
sie ihn, als wüssten sie, was ihnen
blüht. Des Königs Federkleid
löchrig wie Lumpen. Im
Auge die Seele
blind.

Zum großen Vogel im Käfig
schlüpft durch die Stäbe ein kleiner, singt von
der unendlichen Steppe, zwitschert
Wolkenlicht in die Voliere, pfeift
Aufwind herbei. Da hackt
der ermüdete Große den
Kleineren tot.

Die Männer wenden sich ab.
Es ist Mittag.

heidenreich

Gert Heidenreich (Eberswald, 30 maart 1944)

 

De Duitse schrijver en dichter Theo Breuer werd geboren op 30 maart 1956 in Zülpich. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.en ook mijn blog van 30 maart 2009.

das dunkel lösen

wir laufen dem tag nach der errötet
am horizont verschwindet
als schäme er sich für die nacht

die über das land kommt
wie ein unlöschbares feuer
doch wir sind zu langsam

und knicken ein in den schatten
der uns von hinten die kniekehlen
beugt mit gezieltem schlag

während der himmel die bäume
durchleuchtet bis sie schwarz werden
und mit finsternis verwachsen

schließlich geben wir es auf
das licht das uns schon so weit voraus ist
daß wir es in einem anderen land vermuten

im haus sind uns die lampen ersatz
mit denen wir die stunden etwas aufhellen
bevor wir zu bett gehen

und darauf warten daß der morgen
die dunkelheit löst
wie ein ihm altbekanntes rätsel

Breuer

Theo Breuer (Zülpich, 30 maart 1956)

 

De Franse schrijver Jean Giono werd geboren op 30 maart 1895 Manosque in het Département Alpes-de-Haute-Provence. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.en ook mijn blog van 30 maart 2009.

 

Uit: Les Âmes fortes

 

„Tu ris ? Il n’y a pas de quoi rire, Thérèse. Il était comme ça ton Firmin.
– Je sais. C’est lui craché.
– Puisque tu sais alors, je ne vais pas me gêner. Gougeon chez qui il travaillait à Châtillon, c’était zéro en chiffre. Les messageries lui avaient retiré la clientèle. Il avait truqué avec des maîtres de postes. Puis, mauvaise vie. Une forge où l’on faisait cuire des châtaignes, une de ces maisons où le chien fait la vaisselle. Où il n’y a rien, le roi perd ses droits. A moins de porter l’enclume et le soufflet chez les prêteurs, il n’y avait pas de quoi gratter. Le Firmin y resta quand même un bout de temps parce qu’il fallait courir au plus pressé. Celle-là était dans ses derniers mois. Et, coûte que coûte, il fallait la becquée. On leur avait prêté la cabane à lapins. Ces dames de Sion avaient bien apporté quelques p
aniers mais en méfiance; elles s’activaient comme il se doit du côté des papiers et du mariage officiel. Celle-là donc se délivre de son premier. Dans quelles conditions ? Il vaut mieux ne pas le savoir. Mais, si vous ne vous êtes pas rendu compte que Firmin fait flèche de tout bois, je n’ai rien dit. Tout ça qui nous fait dresser les cheveux sur la tête, pour lui c’est une affaire. Celle-là a suffisamment déambulé dans Châtillon avec son gros ventre pour qu’elle ait tiré l’œil. Ces dames de Sion sont bien venues sept ou huit fois à la cabane à lapins. On n’a pas besoin de savoir qu’elles viennent, surtout pour des papiers. Le tout est qu’on les voie aller et venir avec leurs armes et bagages, c’est-à-dire chapeaux et corsages de satin. Si ces dames sont dans la bagarre, c’est bon signe. On peut y aller de sa larme à l’œil et tout le monde y va. Il n’est question que de cette pauvre fille. « Mais vous savez qu’elle va se marier ? – Mais que me dites vous ? – Je le tiens de ces dames de Sion qui s’en occupent. » Ce mariage, c’est le chef d’œuvre de Firmin. Il en a fait comme une course à pied. Qui arrivera le premier : le pasteur ou l’enfant ? C’est le pasteur. Mais au poil. C’est ce qu’il faut. Ne laissons pas refroidir le public. Thérèse est allée au temple un soir. Elle est comme une barrique. C’est tout juste su Firmin ne lui dit pas : « Tiens-le encore un peu. » Ou peut-être il le lui a dit. En tout cas elle le tient aller et retour, mais retour, elle lâche.“

 

Giono

Jean Giono (30 maart 1895 – 9 oktober 1970)

Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Uwe Timm, Christine Wolter, Erika Mitterer, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Jean Giono, Sean O’Casey, Herbert Asmodi, Gabriela Zapolska, Luise Hensel, Anna Sewell

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

30 maart 2044

 

Onder mijn voeten krimpen honderd jaar:

Niets dan een halte in een wandeling

Van pool naar pool, via de evenaar,

En weer terug, een eendere handeling.

 

Ik kijk opzij, ik zie mijn trouwe hond.

Er zit geen wollen vacht meer om zijn romp en

Een beslagen tong hangt uit zijn mond.

Zijn oog is dof. Maar hij is niet gekrompen.

 

Hij kan niet krimpen, want hij kent geen tijd.

Hij wil de tijd niet eens. Hij vreest de zweep.

Hij vreest de klok die tikkend spot en bijt,

Terwijl ik mij van noord- naar zuidpool sleep.

 

Hij is bereid om iedereen te likken.

Er is al honderd jaar geen vraag naar hem.

Wat zoek ik? Vaag -van voor het grote tikken-

Hoor ik nog zijn bedauwde godenstem.

 

 

 

Vooravond

 

Dood is mijn vriend. Nog altijd schijnt de maan

Naar binnen, uit zijn asbak kringelt rook,

er ligt een boek, de radio staat aan.

 

De rozen die hij kocht zijn nog bedauwd.

Een scheermesje, een spiegel en wat coke

Staan op tafel klaar voor zo meteen.

 

De kachel doet haar best, maar hij blijft koud.

Alles is nog precies zo om hem heen –

Maar hij is uit de symfonie verdwenen.

 

Het boek, de maan, de kachel en de rook –

Eens, op een dag, verdwijnt dat alles ook.

Dat is de dag waarop de dood zal wenen.

 

 

 

Zondagskind

 

Anderen knippen met hun vingers, zie:
Er valt vanzelf een wonder uit hun hand.
Ik zwoeg gestaag, verbrand mijn energie,
Maar wat ik opdelf is wat grint en zand.

Anderen eten graag, ik kauw met pijn.
Fazant! en ik verslik met in een luis.
De hele kosmos smaakt ze zoet, op mijn
Verhemelte proef ik slechts as en gruis.

Anderen hebben ritme, ik loop mank.
Ze ademen, mijn hals hangt in een strop.
Ze geuren, ik verspreid een helse stank.
Toch kan ik mijn geluk bijna niet op.

Komrij

Gerrit Komrij (Winterswijk, 30 maart 1944)

 

De Franse dichter Paul Marie Verlaine werd geboren in Metz op 30 maart 1844. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

 Cythère

 

Un papillon à claires-voies

Abrite doucement nos joies

Qu’éventent des rosiers amis ;

 

L’odeur des roses, faible, grâce

Au vent léger d’été qui passe,

Se mêle aux parfums qu’elle a mis ;

 

Comme ses yeux l’avaient promis

Son courage est grand et sa lèvre ;

Communique une exquise fièvre ;

 

Et, l’Amour comblant tout, hormis

La faim, sorbets et confitures

Nous préservent des courbatures.

 

 

Green

 

Voici des fruits, des fleurs, des feuilles et des branches,

Et puis voici mon coeur, qui ne bat que pour vous.

Ne le déchirez pas avec vos deux mains blanches

Et qu’à vos yeux si beaux l’humble
présent soit doux.

 

J’arrive tout couvert encore de rosée

Que le vent du matin vient glacer à mon front.

Souffrez que ma fatigue, à vos pieds reposée,

Rêve des chers instants qui la délasseront.

 

Sur votre jeune sein laissez rouler ma tête

Toute sonore encor de vos derniers baisers ;

Laissez-la s’apaiser de la bonne tempête,

Et que je dorme un peu puisque vous reposez.

 

 

 

Streets – II

 

Ô la rivière dans la rue !

Fantastiquement apparue

Derrière un mur haut de cinq pieds,

Elle roule dans un murmure

Son onde opaque et pourtant pure,

Par les faubourgs pacifiés.

 

La chaussée est très large, en sorte

Que l’eau jaune comme une morte

Dévale ample et sans nuls espoirs

De rien refléter que la brume,

Même alors que l’aurore allume

Les cottages jaunes et noirs.

 

Verlaine_k_t

Paul Verlaine (30 maart 1844 – 8 januari 1896)
Portret door Frédéric Bazille, 1868

 

De Canadese dichter Milton James Rhode Acorn werd geboren op 30 maart 1923 in Charlottetown, Prince Edward Island. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

I Shout Love

 

I shout love in a blizzard’s

scarf of curling cold,

for my heart’s a furred sharp-toothed thing

that rushes out whimpering

when pain cries the sign writ on it.

 

I shout love into your pain

when skies crack and fall

like slivers of mirrors,

and rounded fingers, blued as a great rake,

pluck the balled yarn of your brain.

 

I shout love at petals peeled open

by stern nurse fusion-bomb sun,

terribly like an adhesive bandage,

for love and pain, love and pain

are companions in this age.

 

acorn

Milton Acorn (30 maart 1923 – 20 augustus 1986)

 

De Duitse schrijver Uwe Timm werd geboren op 30 maart 1940 in Hamburg. Zie ook Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

Uit: Der Freund und der Fremde

 

Dieser erste Blick. Unten der Fluß, der ruhig und grün dahinfließt, die Steinbrücke, auf deren Mauer er sitzt, ein Bein über das andere geschlagen, so schaut er zum anderen Ufer, ein paar Büsche und Weiden stehen dort, dahinter öffnen sich die Wiesen und Felder. Ein Tag im Juni, frühmorgens, noch mit der Frische der Nacht, der Himmel ist wolkenlos und wird wieder die trockene Hitze des gestrigen Tages bringen.

     So, versunken in sich, sah ich ihn sitzen, als ich den Weg durch den Park des Kollegs hinunter zur Oker ging und zögerte, ob ich nicht umkehren sollte, dachte dann aber, er könnte mich schon bemerkt haben und vermuten, ich wolle ihm aus dem Weg gehen. Am Abend zuvor hatte ich auf ihn eingeredet, mit uns nach Hannover zu fahren. Dort, so hieß es, gebe es samstags Partys, in Villen, exzessiv werde da gefeiert, sogar das Wort Orgie war gefallen. Er war, trotz der phantastischen Erzählungen und obwohl er sonst oft nach Hannover fuhr, nicht mitgekommen.

     Ein wenig überrascht, ja erschrocken blickte er hoch, als ich zu ihm trat. Ich erzählte ihm von dieser Nacht und dem Gelage bis in den Morgen und der Fahrt im Auto, das mich eben zurückgebracht hatte. Ich sagte ihm, er habe etwas versäumt, denn ich glaubte, mein Erlebnishunger müsse auch der seine sein. Noch lebten und lernten wir erst wenige Wochen zusammen in dem Kolleg.

     Aufgefallen war er mir, als wir zum ersten Mal im Klassenraum zusammenkamen und unsere Plätze an den Tischen suchten. Lärmende Erwachsene, die nach Jahren der Berufstätigkeit wieder Schüler geworden waren. Sechzehn junge Männer und zwei Frauen. Er war, glaube ich, der Jüngste, zwanzig Jahre alt, sah aber noch jünger aus. Er hielt sich in den ersten Tagen ein wenig, doch jeden demonstrativen Gestus vermeidend, von den sich bildenden Gruppen fern. Aus diesem Insichgekehrten sprach nichts Verdrucktes, Zaghaftes, sondern etwas selbstverständlich Unabhängiges. Das weckte meine Neugier, und so suchte ich seine Nähe.”

 

uwe-timm

Uwe Timm (Hamburg, 30 maart 1940)

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Christine Wolter werd geboren op 30 maart 1939 in Königsberg. Zij is de dochter van de architekt Hanns Hopp die in Oost-Berlijn aan de bouw van de Stalinallee meewerkte. Christine Wolter studeerde romanistiek aan de Humboldt-Universität. Van 1962 tot 1976 was zij werkzaam als lectrice bij de Aufbau-Verlag. Sinds 1976 is zij zelfstandig schrijfster. Haar grootste succes was wellicht de roman Die Alleinseglerin uit 1982, in 1986 verfolmd door Herrmann Zschoche bij de DEFA.

 

Uit: Das Herz, diese rastlose Zuneigungs- und Abneigungsmaschine

 

„Der blinde  Augenblick am Morgen,  das  Gleiten mit geschlossenen Augen zwischen Schlaf und  Aufwachen ist plötzlich ein Bild. Eine Station. Drei, vier Sekunden: ein überfüllter Bahnhof, Schatten von Reisenden.  Seit ich  hier bin, kommt es wieder, ich warte darauf.

Im Augenblick des Emportauchens erscheint es, hinter Schleiern, Nebel: kein Traum. Von Mal zu Mal wird das Bild deutlicher. Jemand steht da, auf einem Bahnsteig.

Ein  Morgen wie heute. September. So soll es anfangen.  Dampf, Streifen von Morgenlicht. Ein gewölbtes Dach aus  Stahl und Glas. Ein Zug steht abfahrbereit. Erster, zweiter, dritter Klasse. Er ist lang, auch der Bahnhof ist lang. Im Gedränge auf dem Bahnsteig eine Person, eine weibliche Person, unbeweglich, allein. Vielleicht fällt sie nur deswegen auf.  Sie steht aufrecht, schmal in diesem Bild, das sich in die Zukunft projiziert, bis zu mir in diesen Morgen. Ein Mädchen in einem grauen Kostüm, das die Gestalt eng umschließt. Um den Hals schlingt sich ein kleiner Pelzkragen und verrät, daß  das Kleidungsstück bis in den Winter dauern soll. Ein paar Zentimeter Blond unter einem Pelzkäppchen. Schön ist sie, denkt der Beobachter am Abteilfenster, und sieht sie doch nur von hinten. Das einzige Stück Körper, das sichtbar ist, sind die Beine, allerdings unter einem langen Rock, wie ihn die Krisen-Mode vorschreibt, Beine in hellen grauen Seidenstrümpfen. Blick-Fang. Sie sind kindlich und sportlich, als gehörten sie einer Schlittschuläuferin oder Tennisspielerin, dabei haben sie jenen leichten und geraden Schwung, der sie  weiblich macht,  lockend.“

Wolter

Christine Wolter (Königsberg, 30 maart 1939)

 

De Oostenrijkse schrijfster en dichteres Erika Mitterer werd geboren op 30 maart 1906 in Wenen. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

Warnungen

 

‚Tu dir nur weh!’

sagte man dem Kind,

das zu hoch kletterte,

zu weit sprang.

Es ließ davon ab,

Tränen der Wut in den Augen.

‚Das kann nur schlecht ausgehn!’

les ich, gealtert,

in den Mienen der Freunde.

Gewiß!

Alles, was überhaupt Wert hat im Leben,

könnte schlecht ausgehn, und meistens

geht es schlecht aus.

Und hat sich dennoch gelohnt.

Was ohne Gefahr ist,

ödet mich an!“

 

Erika_Mitterer

Erika Mitterer (30 maart 1906 – 14 oktober 2001)

 

De Engelse schrijver Tom Sharpe werd geboren op 30 maart 1928 in Londen. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

Uit: Henry dreht auf (Wilt om High, vertaald door Irene Rumler)

»Ich denk an euch, ihr himmlisch schönen Tage«, murmelte Wilt vor sich hin. Zugegeben, eine recht belanglose Bemerkung, aber wenn man im Ausschuss für Finanzen und Allgemeine Belange in der Berufsschule hockte, brauchte man dergleichen ab und zu als eine Art Ventil. Wie schon so oft in den vergangenen fünf Jahren war Dr. Mayfield aufgestanden, um dadurch seinen Worten mehr Gewicht zu verleihen: »Wir müssen der Berufsschule für Geisteswissenschaften und Gewerbekunde von Fenland den ihr zustehenden Platz auf der Landkarte verschaffen«, verkündete er.
»Ich dachte immer, den habe sie bereits«, meinte Dr. Board, der sich zwecks Erhaltung seiner geistigen Gesundheit wie üblich hinter der wörtlichen Bedeutung des Gesagten verschanzte.
»Meines Wissens existiert sie dort sogar schon seit 1895, als …«
»Sie wissen ganz genau, was ich meine«, unterbrach ihn Dr. Mayfield. »Tatsache ist, dass es für die Berufsschule kein Zurück mehr gibt.«
»Von wo?«, fragte Dr. Board.
Dr. Mayfield wandte sich hilfesuchend an den Direktor.
»Worauf ich hinauswill …«, setzte er an, aber Dr. Board war noch nicht fertig.
»Offenbar sind wir entweder ein Flugzeug auf halbem Weg zu seinem Bestimmungsort oder ein kartografisches Phänomen.
Vielleicht sogar beides.«

Sharpe

Tom Sharpe (Londen, 30 maart 1928)

 

De Duitse dichter, schrijver en (radio)journalist Gert Heidenreich werd geboren op 30 maart 1944 in Eberswald. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

Ammersee bei Schondorf

I

Aussaufen ihn und in den Himmel spucken!

Frech ruht der Mörder, lügt mir Unschuld vor und

nimmt den Himmel sich zur Maske. Der mir

den Sohn ermordet hat, der See, wie

still er morgens vor den Bergen glänzt, als

wüßt er nichts vom Tod, von Todesnacht,

kalt, neumondschwarz, die meinen Sohn

entriß. Der helle Spiegel lügt mir

Demut vor und macht mich blind vor Zorn. Wie

tötet man ein Meer?

 

II

Wo warst du, Gott, wo waren deine Engel?

Warum hast du die Allmacht widerrufen?

Ich speie dir den See ins Paradies,

der Vater, Mutter, Bruder einsam ließ,

der See, der ihn hinabzog, löschte, fraß,

ertränkt jetzt deiner Engel Hoffnung,

an die ich glaubte, bis sie mich vergaß.

 

Heidenreich

Gert Heidenreich (Eberswald, 30 maart 1944)

 

De Duitse schrijver en dichter Theo Breuer werd geboren op 30 maart 1956 in Zülpich. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

 

alle neune

 

wörterkegel (sacht) gepackt
grobe silben sieben sieben

sechsmal klein & kurz gehackt
fünfmal her & hin getrieben

doppelversig viergeteilt
drei bilder verschoben

mit zwei linsen angepeilt
eins in eins verwoben

 

 

land stadt flucht

biberschwanzpfannen
spiegel voll nachmittagsschweiß
aus schwärzlichem rot

bienen im kurpark

flatternd fallende schirme

zahnlose männer

 

autobahnbrücke

geschwungener landschaftsstrich

letzter finsterblick

 

Breuer

Theo Breuer (Zülpich, 30 maart 1956)

 

De Franse schrijver Jean Giono werd geboren op 30 maart 1895 Manosque in het Département Alpes-de-Haute-Provence. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

 

 Uit: Naissance de l’odyssée

 

„Aplati sur le sable humide, Ulysse ouvrit les yeux et vit le ciel. – Rien que le ciel! Sous lui, la chair exsangue de cette terre qui participe encore à la cautèle des eaux.

La mer perfide hululait doucement: ses molles lèvres vertes baisaient sans relâche, à féroces baisers, la dure mâchoire des roches.

Il essaya de se dresser: ses jambes, des algues! Ses bras, des fumées d’embruns! Il ne commandait plus qu’à ses paupières et, elles étaient ouvertes sur la désolation du ciel! Il ferma les yeux. – Le désespoir se mit à lui manger le foie.

Des claquements de petits pieds battirent, puis des exclamations, si humaines qu’elles étaient comme fleuries.

Les voix voletaient au-dessus de son corps. Sa peau entendait la tiédeur de ce souffle que pétrissait la langue. Il releva un peu ses paupières: il était entouré par un cercle de jambes nues. Son regard fit le tour puis monta au long d’elles. Les jarrets sculptés par l’effort derrière l’araire, les cuisses… Deux montaient sans poils sous la tunique, deux cuisses ombrées de bleu!

Son regard échela: des seins! C’était une femme!

Comme on le soulevait, il aperçut un peu plus loin des gens qui s’empressaient autour d’une autre épave.“

 

Giono

Jean Giono (30 maart 1895 – 9 oktober 1970)

 

De Ierse dichter en toneelschrijver Sean O’Casey werd geboren in Dublin op 30 maart 1880. Zijn vader overleed in 1886, en zijn moeder zorgde voor de grote familie. Sean O’Casey leed aan een pijnlijke oogaandoening, maar zijn liefde voor leren en lezen zorgden ervoor dat hij veel boeken las om zijn gemis aan opleiding goed te maken. Nadat het Abbey Theatre in Dublin een aantal toneelstukken had afgekeurd, werd The Shadow of a Gunman, het eerste deel van een trilogie, er in 1923 opgevoerd. Het toneelstuk is gebaseerd op zijn ervaring van het leven onder Britse druk. De karakters die erin voorkomen zijn mensen uit de sloppenwijken die door hun rijke conversaties en kijk op het leven hun lot te boven kwamen. Het stuk bleek onmiddellijk populair. Het tweede deel in de trilogie was Juno and the Paycock (1924), het derde deel The Plough and the Stars (1926) is een stuk dat speelt tijdens de Paasopstand (een Ierse revolutie tegen de Britten).  O’Casey verhuisde naar Engeland na 1926, en brak met het Abbey Theatre toen de directeur, dichter William Butler Yeats, een anti-oorlogstuk The Silver Tassie (1928) afwees. In Engeland schreef hij een aantal andere toneelstukken, essays en theaterkritieken, maar zijn faam komt hoofdzakelijk voort uit de eerste toneelstukken – en dan met name Juno en Plough.

 

 

Thoughts of thee  (Fragment)

 

A thought came to me like a full-blown rose.

 

THRO’ all the hours that life shall go,

Sweet hours or sad, hours swift or slow,

Each passing
moment brings to me

Full blooming rose-like thoughts of thee.

 

The shaded woods where linnets throng,

The rich notes of the thrush’s song,

The blackbird piping on a tree,

Are all sweet murmuring thoughts of thee.

 

The brook that kisses as it flows

Each flower that on its border grows,

Babbling its love, is — love to me —

A limpid, lovely thought of thee.

 

The dawn, casting night’s robes away,

To wanton in the arms of day,

Blushing, her own fair charms to see,

Is morning’s tender thought of thee.

 

OCasey

Sean O’Casey (30 maart 1880 – 18 september 1964)

 

De Duitse dichter, schrijver en draaiboekauteur Herbert Asmodi werd geboren op 30 maart 1923 in Heilbronn als Herbert Kaiser. Hij studeerde na WO II germanistiek, kunstgeschiedenis en filosofie in Heidelberg. Daarna werkte hij als theatercriticus en zelfstandig schrijver. Hij begon zijn loopbaan als toneelschrijver, maar schreef later vooral draaiboeken en verhalen.

 

Uit: Die Dame aus den Tuilerien

 

“Ich bin oft geliebt worden, oder eben so oft oder so wenig, wie die meisten Männer auch; mit dem Unterschied vielleicht, dass ich mich nie davon überzeugen konnte, die Liebe gelte mir, und dass ich sie darum für ein Missverständnis hielt, das dem allgemeinen menschlichen Liebesbedürfnis entsprang, für das ich zufällig zur Stelle war. Im übrigen, und das habe ich bald erkannt, ging es mir nicht ums Geliebtwerden. Ich wollte lieben. Lieben zu können, sich für jemand zu entflammen, der meinen Träumen entsprach und auf den ich meine Träume übertragen konnte, war für mich die Liebe.

Diese Liebe habe ich nur einmal erlebt.”

 

Asmodi

Herbert Asmodi (30 maart 1923 – 3 maart 2007)

 

De Poolse schrijfster Gabriela Zapolska werd geboren op 30 maart 1857 in Podhajce bij Łuck. Tegen de wil van haar welgestelde oudewrs sloot zij zich in 1879 bij een rondtrekkend toneelgezelschap aan. Zij trad overal in Polen op en tussen 1890 en 1895 in Parijs. In 1902 richtte ze een eigen toneelschool op in Krakau. In haar werk is zij beïnvloed door het naturalisme van Émile Zola. Haar tragikomedie De moraal van mevrouw Dulski uit 1906 wordt nog steeds gespeeld.

 

Uit: Sommerliebe (Vertaald door Karin Wolff)

 

„Ins Hotel zurückgekehrt, zählte Frau Tuska noch einmal das Geld. Ganze vierhundert Rubel hatte sie, war sie doch bemüht gewesen, für sich und Pita in Krakau nur das Allernotwendigste zu kaufen: drei Hüte, zwei Sonnenschirme, vier Meter Bordüre zum Applizieren, etliche Paar weißer und grauer Stiefelchen (diese Karlsbader), für die sie in Warschau drei- bis viermal soviel bezahlen müßte … Dafür hatten weder sie noch Pita in den vergangenen zwei Tagen zu Mittag gegessen. Sie hatten Kaffee getrunken, Kuchen gegessen, sogar Schinken – den sie klammheimlich unter der Pelerine ins Hotel schmuggelte.

Sparsamkeit war jetzt das wichtigste! – Tuska nahm sogar den Affront des Zimmermädchens hin, das, nachdem es neben dem Waschbecken fettiges Papier mit Schinkenabfällen gefunden hatte, aufhörte, sie “gnädige Frau” zu nennen. Tuska trug diesen Schicksalsschlag mit Gleichmut.

Aus dem Fenster gebeugt, lauschte sie der schmerzerfüllten Weise des hejnal von St. Marien und gab vor, zutiefst ergriffen zu sein. Doch im Grunde litt sie unter dem Schwund ihres Ansehens bei der steifgestärkten Hotelbediensteten, und aus diesem Leiden erwuchs (wie üblich in solchen Fällen) Groll – gegen den Ehemann. “Bloß seinetwegen”, dachte sie, “und weil ich mich schonen muß und wenig Geld habe.”

 

GabrieliZapolskiej

Gabriela Zapolska (30 maart 1857 – 17 december 1921)
Portret door Julian Falat

 

De Duitse dichteres Luise Hensel werd geboren op 30 maart 1798 in Linum nabij Fehrbellin (Brandenburg). Na de dood van haar vader trok zij met haar familie naar Berlijn. In 1816 ontmoette zij Clemens Brentano die naar haar hand dong, maar die zij afwees. In 1818 bekeerde zij zich tot het katholicisme. Zij werkte lange tijd als gezelschapsdame en lerares.

 

Müde bin ich

 

Müde bin ich, geh’ zur Ruh’,

Schließe beide Äuglein zu;

Vater, laß die Augen dein

Über meinem Bette sein!

 

Hab’ ich Unrecht heut’ gethan,

Sieh’ es, lieber Gott, nicht an!

Deine Gnad’ und Jesu Blut

Macht ja allen Schaden gut.

 

Alle, die mir sind verwandt,

Gott, laß ruhn in deiner Hand!

Alle Menschen, groß und klein,

Sollen dir befohlen sein.

 

Kranken Herzen sende Ruh’,

Nasse Augen schließe zu;

Laß den Mond am Himmel stehn

Und die stille Welt besehn!

 

Hensel-400

Luise Hensel (30 maart 1798 – 18 december 1878)
Portret door Josse Goossens

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 30 maart 2007.

De Engelse schrijfster Anna Sewell werd geboren op 30 maart 1820 in Great Yarmouth, Norfolk.

Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Uwe Timm, Erika Mitterer, Gert Heidenreich, Anna Sewell, Theo Breuer, Jean Giono, Tom Sharpe

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

Stille liefde

 Als ik jou van mijn liefde zou vertellen
Zou ik je, vrees ik, helemaal verliezen.
Ik moet mij met haast niets tevreden stellen
Of je ontberen – er valt niet te kiezen.

 

Ik voel – als ik een blik op je mag werpen –
Geen vlinders in mijn buik maar haaientanden
En tor en wesp en kever doen een scherpe,
Massieve aanval op mijn ingewanden.

 

Ik voel de darmen in mijn lijf wegbranden.
Ik voel mijn lichaam duizelen en draaien.
Ik tol – en sta compleet in lichterlaaie.

 

Toch kan ik je niets zeggen, want één woord
En al jouw achting voor me is vermoord.
Ik gluur maar naar je hals en naar je handen.

 

 

Begin

De tijd is op. Wat onder was werd boven
En het glazuur sprong van de eeuwigheid.
De bodem trilt. We leven in een oven.
Nog even en we zijn het vuur ook kwijt.

Platvissen zwemmen nog door stilstaand water.
Ze drinken alles leeg en vallen om.
De wereld droogt en krimpt. Een laatste krater
Haalt adem en lanceert haar als een bom.

Een heel eind verder zal, in een heelal
Waar vlinders dansen en waar bijen gonzen,
De aarde die van ons was als een bal
Geruisloos op een verend grasveld plonzen.

 

Angst

Heel argeloos begin je een gedicht.
Een aantal letters, aangenaam van vorm.
Het gaat vanzelf. Er slibben regels dicht.
Ze zwijgen nog. Ze wachten op de storm.

 

Uit dode krullen, schreven, lijnen, halen
Ontstaan – geen mens die weet waaraan het ligt –
Schermutselingen tussen de vocalen.
De consonanten brommen mee, ontsticht.

 

Pas dan ontpopt zich iets als een bericht.
Een S.O.S uit een ver paradijs.
De voorhang scheurt. Je schrikt van het gezicht.

 

Doe dicht je ogen. Raak niet van de wijs.
Tart niet de woordeloze bliksemschicht.
Bepaal je tot je e’s en o’s en ij’s.

 

gerrit-komrij

Gerrit Komrij (Winterswijk, 30 maart 1944)

 

De Franse dichter Paul Marie Verlaine werd geboren in Metz op 30 maart 1844. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

 

A Charles Baudelaire

Je ne t’ai pas connu, je ne t’ai pas aimé,
Je ne te connais point et je t’aime encor moins :
Je me chargerais mal de ton nom diffamé,
Et si j’ai quelque droit d’être entre tes témoins,

C’est que, d’abord, et c’est qu’ailleurs, vers les Pieds joints
D’abord par les clous froids, puis par l’élan pâmé
Des femmes de péché – desquelles ô tant oints,
Tant baisés, chrême fol et baiser affamé ! –

Tu tombas, tu prias, comme moi, comme toutes
Les âmes que la faim et la soif sur les routes
Poussaient belles d’espoir au Calvaire touché !

– Calvaire juste et vrai, Calvaire où, donc, ces doutes,
Ci, çà, grimaces, art, pleurent de leurs déroutes.
Hein ? mourir simplement, nous, hommes de péché.

 

Dernier espoir

Il est un arbre au cimetière
Poussant en pleine liberté,
Non planté par un deuil dicté, –
Qui flotte au long d’une humble pierre.

Sur cet arbre, été comme hiver,
Un oiseau vient qui chante clair
Sa chanson tristement fidèle.
Cet arbre et cet oiseau c’est nous :

Toi le souvenir, moi l’absence
Que le temps – qui passe – recense…
Ah, vivre encore à tes genoux !

Ah, vivre encor ! Mais quoi, ma belle,
Le néant est mon froid vainqueur…
Du moins, dis, je vis dans ton coeur ?

 

 

Il pleure dans mon coeur

Il pleure dans mon coeur
Comme il pleut sur la ville ;
Quelle est cette langueur
Qui pénètre mon coeur ?

Ô bruit doux de la pluie
Par terre et sur les toits !
Pour un coeur qui s’ennuie,
Ô le chant de la pluie !

Il pleure sans raison
Dans ce coeur qui s’écoeure.
Quoi ! nulle trahison ?…
Ce deuil est sans raison.

C’est bien la pire peine
De ne savoir pourquoi
Sans amour et sans haine
Mon coeur a tant de peine !

 

verlaine

Paul Verlaine (30 maart 1844 – 8 januari 1896)
Portrait de Paul Verlaine, Eugène Carrière, 1891

 

De Canadese dichter Milton James Rhode Acorn werd geboren op 30 maart 1923 in Charlottetown, Prince Edward Island. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

 

 

What I know of God is this

What I know of God is this:
That He has hands, for He touches me.
I can testify to nothing else;
Living among many unseen beings
Like the whippoorwill I’m constantly hearing
But was pointed out to me just once.

 

Last of our hopes when all hope’s past
God, never let me call on Thee
Distracting myself from a last chance
Which goes just as quick as it comes;
And I have doubts of Your omnipotence.
All I ask is… Keep on existing
Keeping Your hands. Continue to touch me.

 

milton_acorn2

Milton Acorn (30 maart 1923 – 20 augustus 1986)

 

De Duitse schrijver Uwe Timm werd geboren op 30 maart 1940 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

 

Uit: Am Beispiel meines Bruders

 

Abwesend und doch anwesend hat er mich durch meine Kindheit begleitet, in der Trauer der Mutter, den Zweifeln des Vaters, den Andeutungen zwischen den Eltern. Von ihm wurde erzählt, das waren kleine, immer ähnliche Situationen, die ihn als mutig und anständig auswiesen. Auch wenn nicht von ihm die Rede war, war er doch gegenwärtig, gegenwärtiger als andere Tote, durch Erzählungen, Fotos und in den Vergleichen des Vaters, die mich, den Nachkömmling, einbezogen.

Mehrmals habe ich den Versuch gemacht, über den Bruder zu schreiben. Aber es blieb jedes Mal bei dem Versuch. Ich las in seinen Feldpostbriefen und in dem Tagebuch, das er während seines Einsatzes in Rußland geführt hat. Ein kleines Heft in einem hellbraunen Einband mit der Aufschrift Notizen.
Ich wollte die Eintragungen des Bruders mit dem Kriegstagebuch seiner Division, der SS-Totenkopfdivision, vergleichen, um so Genaueres und über seine Stichworte Hinausgehendes zu erfahren. Aber jedesmal, wenn ich in das Tagebuch oder in die Briefe hineinlas, brach ich die Lektüre schon bald wieder ab.
Ein ängstliches Zurückweichen, wie ich es als Kind von einem Märchen her kannte, der Geschichte von Ritter Blaubart. Die Mutter las mir abends die Märchen der Gebrüder Grimm vor, viele mehrmals, auch das Märchen von Blaubart, doch nur bei diesem mochte ich den Schluß nie hören. So unhei
mlich war es, wenn Blaubarts Frau nach dessen Abreise, trotz des Verbots, in das verschlossene Zimmer eindringen will. An der Stelle bat ich die Mutter, nicht weiterzulesen. Erst Jahre später, ich war schon erwachsen, habe ich das Märchen zu Ende gelesen.” 

 

uwe_timm

Uwe Timm (Hamburg, 30 maart 1940)

 

De Oostenrijkse schrijfster en dichteres Erika Mitterer werd geboren op 30 maart 1906 in Wenen. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

Erster Brief

“Einzig das Lied überm Land
heiligt und feiert”


Siehe, das Buch schlägt sich auf! O Du großer Erlöster,
durchs Leben Erlöster, Dir kann nichts geschehn!
Hinter Dir schlossen sich dunkelnde Klöster,
stießen hinaus Dich in blühnde Alleen.

Haben wir Maße für unsere Freude?
– Alles was froh ist, ist ganz. Doch es wird,
wie ein in sich schon bewegtes Getreide,
weht es im Winde, herrlich beirrt

durch immer wachsender Lüfte Bewegung.
Dankbar giebt es den Winden sich hin.
Dank Dir, danke, für jegliche Regung
meines Gemütes, das ahnet: Ich bin.

Du warst in mir. Da nahm Dich einer her
im Alltagslicht, und war mit Dir vertraut.
Und vieles war nun nie erträumbar mehr,
das ich in stillen Stunden auferbaut.

Da ging ich aus, um die Brücke zu finden,
die wieder mit Dir mich vereint.
Ich kann nicht fassen, daß die Blinden
die Sonne besitzen, die mir nicht scheint.

Ich fasse nicht, daß irgendwo
gestern ein Fremder Dir sprach,
während ich ahne: Du lächelst so –
und wann Dir ein Lächeln gebrach.

Versteh: bis heut warst Du nicht in der Zeit,
und nie und durch nichts zu erkunden.
Ich wünschte, Du wärest Vergangenheit,
durch nichts und niemand verbunden….

Doch da Du bist, jetzt im Leben verfußt,
gönn mir ein Lächeln, ein kleines,
lenzhaft sich freuendes, wenn Du ruhst
im herbstlichen Schatten des Haines…

Mitterer

Erika Mitterer (30 maart 1906 – 14 oktober 2001)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 30 maart 2007.

De Duitse schrijver en (radio)journalist Gert Heidenreich werd geboren op 30 maart 1944 in Eberswald.

De Engelse schrijfster Anna Sewell werd geboren op 30 maart 1820 in Great Yarmouth, Norfolk.

De Duitse schrijver en dichter Theo Breuer werd geboren op 30 maart 1956 in Zülpich.

De Franse schrijver Jean Giono werd geboren op 30 maart 1895 Manosque in het Département Alpes-de-Haute-Provence.

De Engelse schrijver Tom Sharpe werd geboren op 30 maart 1928 in Londen.

 

Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Gert Heidenreich, Anna Sewell, Uwe Timm, Theo Breuer, Jean Giono, Erika Mitterer, Tom Sharpe

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Komrij werd geboren in een kippenhok waar zijn ouders bescherming hadden gezocht tegen luchtaanvallen. In 1968 debuteerde hij als dichter met de bundel Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten. In 1976 schreef hij samen met Boudewijn de Groot het nummer de Kinderballade dat een jaar later op single verscheen. In 1979 publiceerde hij de bloemlezing De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten. Komrij emigreerde in 1984 naar Vila Pouca da Beira (Portugal). In 1990 hield hij de Huizingalezing aan de Universiteit Leiden. Drie jaar later ontving hij de P.C. Hooftprijs voor zijn proza. In 2000 werd Komrij door Nederlandse lezers uitgeroepen tot Dichter des Vaderlands, voor een periode van vijf jaar. In januari 2004 deed hij afstand van zijn functie.

 

Hoog op de gele wagen

Je hebt goddank twee goede longen, want als je
Rookt dan piep je niet. Je hebt ook een goed hart
Daarbij, want dans je voor je bed een walsje,
Dan voel je je, dolgesprongen, niet benard.

Je hebt immers een zeer fijne neus voor vuile
Lucht, en slinks bespoten snijbonen en sla.
Om het zemelloze kadetje kan je huilen,
En je grijpt zesmaal ’s daags naar de tandpasta.

Doch iedere avond laat hoor je, als verlamd
Weer die stem die je zegt dat je in alles faalde,
En: ‘Beter een half uur gelukkig in de zwaveldamp
Dan tien jaar maf tussen de dennennaalden.’

 

Alles blijft

Daar stond een muur die ik heb aangeraakt.
De muur werd afgebroken. Van het puin
Werd verderop een fundament gemaakt.
Ik plantte een fruitboom in mijn oude tuin.

Die werd geasfalteerd. Vijf meter diep
Houdt zich een wortelstronk nog grommend koest.
Vijf eeuwen lang desnoods. De Spaanse griep
landt ooit op Mars omdat ik heb gehoest.

Er was een vriend aan wie ik heb geschreven,
Een rots waar ik mijn naam heb in gekerfd.
Je bent een deel van alles bij je leven
En alles blijft bestaan wanneer je sterft.

Komrij

Gerrit Komrij (Winterswijk, 30 maart 1944)
Portret van Gerrit Komrij door Theo Daamen

 

De Franse dichter Paul Marie Verlaine werd geboren in Metz op 30 maart 1844. Zijn vader was kapitein in het leger. Zijn familie trok naar Parijs, nadat de vader zijn legercarrière beëindigd had. Paul Verlaine studeerde rechten in Parijs, maar de literatuur trok aan hem en hij stopte met zijn studie. Hij ging werken op het gemeentehuis en besteedde de rest van de tijd aan de poëzie. Hij trouwde in 1870 met Mathilde Mauté, aan wie hij de bundel la bonne chanson opdroeg. Verlaine werd alcoholist. Hierdoor kwam het steeds opnieuw tot uitbarstingen van geweld tegen zijn moeder en zijn vrouw. Ruim een jaar later kreeg hij een homoseksuele relatie met de 17-jarige dichter Arthur Rimbaud, die vlak na zijn huwelijk bij hem introk. Paul Verlaine verliet zijn vrouw in 1873 om naar België en Engeland te gaan met Rimbaud. Beiden verdienden geld als leraar Frans. In 1873 probeerde Verlaine (in een staat van dronkenschap onder invloed van absint) Rimbaud te vermoorden. Deze laatste verliet hem. Als gevolg hiervan werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. Vanaf 1875 probeerde Verlaine terug te gaan naar een burgerlijk leven. Hij verdiende zijn levensonderhoud als leraar Frans in Engeland. Nadat hij terugkeerde naar Frankrijk, gaf hij les in de Engelse taal. Met een van zijn leerlingen (Lucien Létinois, die hij zijn adoptiefzoon noemde) probeerde hij zonder succes een boerenbestaan op te bouwen. In 1880 trok Verlaine naar Parijs en begon opnieuw zijn tijd in café’s en bordelen door te brengen. Hij woonde bij prostituees en vrienden in armzalige omstandigheden. Hij bereikte in die tijd enige bekendheid door zijn literaire publicaties, maar stierf desondanks verarmd en eenzaam.

Verlaine werd met zijn werk een van de leidende Franse dichters van het symbolisme en decadentisme en beïnvloedde vele anderen. Zie ook mijn Blog van week 26, 2006.

 

Clair de lune

Votre âme est un paysage choisi
Que vont charmant masques et bergamasques
Jouant du luth et dansant et quasi
Tristes sous leurs déguisements fantasques.

Tout en chantant sur le mode mineur
L’amour vainqueur et la vie opportune,
Ils n’ont pas l’air de croire à leur bonheur
Et leur chanson se mêle au clair de lune,

Au calme clair de lune triste et beau,
Qui fait rêver les oiseaux dans les arbres
Et sangloter d’extase les jets d’eau,
Les grands jets d’eau sveltes parmi les marbres.

 

 

Croquis parisien

La lune plaquait ses teintes de zinc
Par angles obtus.
Des bouts de fumée en forme de cinq
Sortaient drus et noirs des hauts toits pointus.

Le ciel était gris. La bise pleurait
Ainsi qu’un basson.
Au loin, un matou frileux et discret
Miaulait d’étrange et grêle façon.

Moi, j’allais, rêvant du divin Platon
Et de Phidias,
Et de Salamine et de Marathon,
Sous l’oeil clignotant des bleus becs de gaz.

 

 

Spleen

Les roses étaient toutes rouges
Et les lierres étaient tout noirs.

Chère, pour peu que tu ne bouges,
Renaissent tous mes désespoirs.

Le ciel était trop bleu, trop tendre,
La mer trop verte et l’air trop doux.

Je crains toujours, – ce qu’est d’attendre !
Quelque fuite atroce de vous.

Du houx à la feuille vernie
Et du luisant buis je suis las,

Et de la campagne infinie
Et de tout, fors de vous, hélas !

Verlaine

Paul Verlaine (30 maart 1844 – 8 januari 1896)
Portret van Gustave Courbet

 

De Canadese dichter Milton James Rhode Acorn werd geboren op 30 maart 1923 in Charlottetown, Prince Edward Island. Hij was een oorlogsveteraan uit WO II die het grootste deel van zijn leven van zijn pensioen moest leven. In 1956 verhuisde hij naar Montreal waar hij zijn eerste gedichten publiceerde. De bundel In Love and Anger gaf hij nog zelf uit. In 1967 was hij betrokken bij de oprichting van de “underground” krant The Georgia Straight. Acorn ontving de  Canadian Poets Award in 1970 en de Governor General’s Award in 1976 voor de bundel The Island Means Minago

 

The Island

Since I’m Island-born home’s as precise
as if a mumbly old carpenter,
shoulder-straps crossed wrong,
laid it out, refigured
to the last three-eighths of shingle.

Nowhere that plowcut worms
heal themselves in red loam;
spruces squat, skirts in sand
or the stones of a river rattle its dark
tunnel under the elms,
is there a spot not measured by hands;
no direction I couldn’t walk
to the wave-lined edge of home.

Quiet shores — beaches that roar
but walk two thousand paces and the sea
becomes an odd shining
glimpse among the jeweled
zigzag low hills. Any wonder
your eyelashes are wings
to fly your look both in and out?
In the coves of the land all things are discussed.

In the ranged jaws of the Gulf,
a red tongue.
Indians say a musical God
took up his brush and painted it,
named it in His own language
“The Island”.

Acorn

Milton Acorn (30 maart 1923 – 20 augustus 1986)

 

De Duitse schrijver en (radio)journalist Gert Heidenreich werd geboren op 30 maart 1944 in Eberswald. Na zijn eindexamen en zijn dienstweigering studeerde hij in München. Sinds 1967 is hij zelfstandig schrijver. In 1970 richtte hij samen met anderen het Theater in der Kreide (TiK) in München op. Hij schreef o.a. voor Die Zeit en Merian. Ook vertaalde hij werk uit de Engelse en Amerikaanse literatuur.

 

 

Von Geburt an

Eberswalde 1944 ff.

(fragment uit „Augenlicht“t)

 

 

Als ich ans Licht kam, wurde

verdunkelt. Schwesterlein erhielt Brüderlein,

keiner trägt Schuld, ich schrie nicht, alles ging gut

im Nichtsgewußtland, wo Rauch, willkürlich, in

Schwaden damals die Blicke gebeizt hat. Widder

wollt ich wohl werden im Eberswalder Forst.

 

Schwesterlein, fünf Jahre hoch, lief, umsprungen

von Flammen, die Hebe zu holen, daß sie

mich hob ans granatrote Licht. Den Arsch lag ich

voran. Die Amme drehte mich schwungvoll, ich kroch

und roch ihre Fahne: Weinbrand verdarb mir die

Lust auf die Milchbrust. Luftminen, Phosphor

gaben das Wiegenlied ab. Ich wurde verzweifelt

geliebt.

HEIDENREICH

Gert Heidenreich (Eberswald, 30 maart 1944)

 

De Engelse schrijfster Anna Sewell werd geboren op 30 maart 1820 in Great Yarmouth, Norfolk. In de laatste tien jaar van haar leven was zij door ziekte aan huis gebonden en schreef toen haar enige boek, Black Beauty – het autobiografische verhaal van een mishandeld paard dat echter een happy end heeft. Het boek werd een wereldsucces en diende later als stof voor film- en televisieproducties.

Uit: Black Beauty

“ I was now very ill; a strong inflammation had attacked my lungs, and I could not draw my breath without pain. John nursed me night and day; he would get up two or three times in the night to come to me. My master, too, often came to see me. “My poor Beauty,” he said one day, “my good horse, you saved your mistress’ life, Beauty; yes, you saved her life.” I was very glad to hear that, for it seems the doctor had said if we had been a little longer it would have been too late. John told my master he never saw a horse go so fast in his life. It seemed as if the horse knew what was the matter. Of course I did, though John thought not; at least I knew as much as this—that John and I must go at the top of our speed, and that it was for the sake of the mistress.”

 

Sewell

Anna Sewell (30 maart 1820 – 25 april 1878)

 

De Duitse schrijver Uwe Timm werd geboren op 30 maart 1940 in Hamburg. Hij studeerde filosofie en germanistiek in München en Parijs. 1967/1968 was hij actief binnen de Sozialistischen Deutschen Studentenbund (SDS). In 1971 promoveerde hij op een studie over Albert Camus. Daarna studeerde hij nog economie en sociologie in München.  In 1971/1972 richtte hij de »Wortgruppe München«  en was hij medeuitgever van de »Literarische Hefte«. Van 1972 tot 1983 was hij uitgever van de „AutorenEdition“. Timmkreeg voor zijn talrijke romans en verhalen verschillende prijzen, waaronder de Italiaanse Literaturpreise Premio Napoli en Premio Mondello.

 

Uit:  Die Entdeckung der Currywurst

 

„Vor gut zwölf Jahren habe ich zum letzten Mal eine Currywurst an der Bude von Frau Brücker gegessen. Die Imbißbude stand auf dem Großneumarkt – ein Platz im Hafenviertel: windig, schmutzig, kopfsteingepflaster
t. Ein paar borstige Bäume stehen auf dem Platz, ein Pissoir und drei Verkaufsbuden, an denen sich die Penner treffen und aus Plastikkanistern algerischen Rotwein trinken. Im Westen graugrün die verglaste Fassade einer Versicherungsgesellschaft und dahinter die Michaeliskirche; deren Turm nachmittags einen Schatten auf den Platz wirft: Das Viertel war während des Krieges durch Bomben stark zerstört worden. Nur einige Straßen blieben verschont, und in einer, der Brüderstraße, wohnte eine Tante von mir, die ich als Kind oft besuchte, allerdings heimlich. Mein Vater hatte es mir verboten. Klein-Moskau wurde die Gegend genannt, und der Kiez war nicht weit.

Später, wenn ich auf Besuch nach Hamburg kam, bin ich jedesmal in dieses Viertel gefahren; durch die Straßen , gegangen, vorbei an dem Haus meiner Tante, die schon vor Jahren gestorben war, um schließlich – und das war der eigentliche Grund – an der Imbißbude von Frau Brücker eine Currywurst zu essen.

Hallo, sagte Frau Brücker, als sei ich erst gestern dagewesen. Einmal wie immer?”

UweTimm

Uwe Timm (Hamburg, 30 maart 1940)

 

De Duitse schrijver en dichter Theo Breuer werd geboren op 30 maart 1956 in Zülpich. Hij studeerde Duit en Engels in Keulen. Zijn gedichten hebben een speels en experimenteel karakter. Zo maakt hij bijvoorbeeld gebruik van de mogelijkheid gedichten als collage, CopyArt of met de computer als visuele poëzie vorm te geven. Breuer is uitgever van de lyrischen Reihe edition bauwagen en en van de door hem in 1993 opgerichte Edition YE. Hij woont in Sistig in het nationale park Eifel.

sistig texas april

n a c h diesem tag
in der großstadt
in die stille hinein … &
nichts – – –
sagen
bloß dann & wann ein paar
wörter
auf das papier schlagen:
erinnerung wagen – er-
innerung an mich selbst?
hier sitze ich
allein
& es taut
in meinem kopf
in meinem zimmer- das ist
keineswegs
eng oder klein! –
& ich wollte …
dann & wann
ging die tür auf
& ein lied wehte
nach

d r a u ß e n

Breuer

Theo Breuer (Zülpich, 30 maart 1956)

 

De Franse schrijver Jean Giono werd geboren op 30 maart 1895 Manosque in het Département Alpes-de-Haute-Provence. Tijdens zijn schooltijd werd zijn vader zwaar ziek en moest hij van school om te gaan werken. Uit WO I kwam hij, diep onder de indruk van de dood van een vriend, als pacifist terug. Ondanks zijn werk bij een bank vond hij tijd om te schrijven.  De romans Naissance de l’Odyssée en Colline maakten hem zo bekend dat hij een eigen huis kon kopen in Manosque en dat hij zich geheel aan het schrijven kon wijden.

Uit :  Le Grand troupeau

« Ce matin-là, la bouchère vint, comme d’habitude, sur le pas de sa porte pour balayer le ruisseau; le cordonnier était déjà là, les mains dans sa poche de ventre à regarder, à renifler, il bougeait la tête de temps en temps comme quand on chasse une mouche.

– Rose, il lui dit, tu as su l’affaire ?

– Quelle affaire, dit Rose ? Et elle resta, le balai en l’air.

L’atelier du cordonnier, la boucherie, c’est du même côté de la rue et porte à porte. Le cordonnier fit un petit pas de côté comme pour la danse, et rien que ça il vint, tout près de Rose.

– Tu as vu le Boromé, il dit ?

– Lequel ?

– Comment lequel ? Pas le jeune, sûr, tu sais bien qu’il est parti avec les autres; le vieux, mon collègue.

– Non.

– Moi, il vient de venir, c’est de ça que j’en suis sorti; il a poussé ma porte, il a fait : « Oh ! » J’ai dit : « Oh Boromé. » Il m’a dit : «
Tu as fait ce café ? » Alors il a pris le café avec moi. Il paraît que du côté du plan des Hougues (le Boromé n’a pas pu dormir de ce que son fils est parti et il est allé marché en colline toute la nuit), il paraît que du côté du plan des Hougues il a vu au ras de la terre une roche toute fraîchement délitée. « Elle est comme neuve, il m’a dit; dessus cette roche on a l’air d’avoir affouillé la terre, par exprès, mais en passant dessus à beaucoup; pas des hommes, des bêtes, comme un grand troupeau, avec des pieds durs et une fois la terre usée la pierre s’est montrée. » Il m’a dit ça. Et sur cette pierre, on lit, gravé dessus, un triangle avec des pointes et puis un rond avec une flèche collée. »

 

Giono

Jean Giono (30 maart 1895 – 9 oktober 1970)

 

De Oostenrijkse schrijfster en dichteres Erika Mitterer werd geboren op 30 maart 1906 in Wenen. Zij geldt als een van de belangrijke vertegenwoordigers van de Innere Emigration. In 1938 had zij wel plannen om te emigreren naar Brazilië, maar haar man kon er geen werk vinden en zij besloot in Wenen te blijven. In hetzelfde jaar voltooide zij haar roman Der Fürst der Welt die verscheen in 1940 en waarin zij op bedekte wijze kritiek uit op het NS-regime. In 1965 bekeerde Mitterer zich van het protestante tot het katholieke geloof, een ontwikkeling die weerspiegeld werd in drie dichtbundels die volgend op deze bekering verschenen.

 

 

Ich war dir nah

Ich war dir nah, dein Atem ging mit meinem,

ich glaubte, daß ich ganz geborgen sei;

Doch ich erfuhr: die Liebe schenkt sich keinem,

der nicht die Last des Leides trägt für zwei.

 

Nicht nüchtern wollte ich mein Herz dir bringen,

so kams, daß es von deinen Qualen trank.

Ich war gewillt, sie strahlend zu bezwingen,

– ich selber war es, die der Schmerz bezwang.

 

Das Leiden, das ich hinnahm fromm und gern,

bemächtigte sich meiner, ward zum Herrn,

so, daß ich nichts mehr wußte, als: Ich leide.

 

0 Aufschrei, daß er nie dein Ohr erreichte!

0 wehes Wissen, aufgeschluchzte Beichte:

“Auch ich bin müde. Wir versagten beide.”

 

 

In zehn Jahren

In zehn Jahren

werde ich vielleicht,

eine alte zahnlose Bettlerin,

vor einer Kirche sitzen in Rom

– denn dort ist es wärmer –

und triumphieren:

So hab ich es doch

endlich vermocht,

in der Wahrheit zu leben!

 

In zehn Jahren

werde ich vielleicht

Enkel im Arm halten

und denken: sie haben

zuwenig Schlaf!

Aber ich darf es nicht sagen.

So murmle ich weiter

freundliche Lügen.

Und fühle sie wieder,

die ätzenden Qualen der Liebe!

 

In zehn Jahren

werde ich denken:

Hätte ich früher

zu wirken begonnen,

als ich noch kräftig war!

Hätte ich früher

die Wahrheit erkannt,

die wir doch alle

wissen seit immer.

 

Denn in zehn Jahren

werde ich tot sein.

 

Mitterer

Erika Mitterer (30 maart 1906 – 14 oktober 2001)

 

De Engelse schrijver Tom Sharpe werd geboren op 30 maart 1928 in Londen. Hij verhuisde in 1951 naar Zuid-Afrika. Veel van zijn ervaringen uit dat land verwerkte hij in zijn romans. De apartheidspolitiek moest het ontgelden in de eerste satirisch getinte verhalen Riotous Assembly uit 1971 en Indecent Exposure uit 1973.In 1961 keerde hij als universitair docent aan de Universiteit van Cambridge terug naar Engeland. het universiteitsleven werd onsterfelijk gemaakt in de Wilt-romans. Naast satire is ook platte humor en seksisme (alles wel ten dienste van de satire) een gegeven. Fijnzinnigheid kan Sharpe niet worden verweten.

Uit: Wilt keert terug

“ De boot dreef omlaag en de twee oude mannen op het bankje staarden naar Sally. Ze zette haar zonnebril af en keek hen nijdig aan. ‘He, ouwe lullen, scheur niet uit je broek’, zei ze. ‘Hebben jullie nooit eerder een vagina gezien?’
‘Ik heb een keer eerder zo eentje als de jouwe gezien.’ ‘Een keer? Dat geloof ik graag’, zei Sally. ‘Waar?’ ‘Bij een koe die pas gekalfd had’, zei de man en hij spuwde in een bed met geraniums”

Sharpe

Tom Sharpe (Londen, 30 maart 1928)