In Memoriam Hans Magnus Enzensberger

 

In Memoriam Hans Magnus Enzensberger

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger is vorige week donderdag, 24 november, op 93-jarige leeftijd overleden. Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

Der Unverwundbare

In der Wissenschaft der Unterlassung
hat er es weit gebracht.
Blutrünstig die Verbrechen,
die er nicht beging,
endlos die Heerschar der Fehler,
die er vermieden hat.
Passende bemerkungen,
ungeschwängerte Mädchen
säumen seinen Weg.
Seine Geruchlosigkeit
ist atemberaubend,
sein Leumund
macht jede chemische Reinigung brotlos,
er ist weiß, er niest nicht,
er segnet uns, ist gesegnet.
andere Lebenszeichen
von seiner Seite
sind nicht zu befürchten.
Warzenlos verschwindet er
in seinem eigenen Foto.

 

Die Scheisse

Immerzu höre ich von ihr reden
als wäre sie an allem schuld.
Seht nur, wie sanft und bescheiden
sie unter uns Platz nimmt!
Warum besudeln wir denn
ihren guten Namen
und leihen ihn
dem Präsidenten der USA,
den Bullen, dem Krieg
und dem Kapitalismus?
Wie vergänglich sie ist,
und das, was wir nach ihr nennen,
wie dauerhaft!
Sie, die Nachgiebige
führen wir auf der Zunge
und meinen die Ausbeuter.
Sie, die wir ausgedrückt haben,
soll nun auch noch ausdrücken
unsere Wut?
Hat sie uns nicht erleichtert?
Von weicher Beschaffenheit
und eigentümlich gewaltlos
ist sie von allen Werken des Menschen
vermutlich das friedlichste.
Was hat sie uns nur getan?

 

De instrumenten

Oogschaartje, mergepen, amniohaak –
je hoort het niet graag.
Zelfs de chirurgen passen ervoor op
om ons de steekbeitel te laten zien,
dat zou te hard zijn, de curettagelepel,
dat zou niet beleefd zijn, de hersenspatel
en de leverhaak. Alleen als het pijn doet
in de spoedeisende hulp vertrouwen we ons
met gesloten ogen toe aan de penisklem,
aan de bloedschepper. Dan ja!
Gezegend, zeggen ze, nu ineens,
zijn jullie, vulvaspreider en botrasp,
onze enige hoop
vlak voor de ziekenzalving.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hans Magnus Enzensberger (11 november 1929 – 24 november 2022)

In Memoriam Hilary Mantel

 

In Memoriam Hilary Mantel

De Britse schrijfster Hilary Mantel is gisteren op 70-jarige leeftijd overleden. Hilary Mary Mantel werd op 6 juli 1952 als Hilary Mary Thompson in Glossop, Derbyshire, geboren. Zie ook alle tags voor Hilary Mantel op dit blog.

Uit: Wolf Hall

“Finished?” Kat says. She turns back to him. “Tom, you’d better stay with us now. Morgan Williams, what do you say? He’ll be good to do the heavy work, when he’s healed up. He can do the figures for you, he can add and . . . what’s the other thing? All right, don’t laugh at me, how much time do you think I had for learning figures, with a father like that? If I can write my name, it’s because Tom here taught me.”
“He won’t,” he says, “like it.” He can only manage like this: short, simple, declarative sentences.
“Like? He should be ashamed,” Morgan says.
Kat says, “Shame was left out when God made my dad.”
He says, “Because. Just a mile away. He can easily.”
“Come after you? Just let him.” Morgan demonstrates his fist again: his little nervy Welsh punch.
After Kat had finished swabbing him and Morgan Williams had ceased boasting and reconstructing the assault, he lay up for an hour or two, to recover from it. During this time, Walter came to the door, with some of his acquaintance, and there was a certain amount of shouting and kicking of doors, though it came to him in a muffled way and he thought he might have dreamed it. The question in his mind is, what am I going to do, I can’t stay in Putney. Partly this is because his memory is coming back, for the day before yesterday and the earlier fight, and he thinks there might have been a knife in it somewhere; and whoever it was stuck in, it wasn’t him, so was it by him? All this is unclear in his mind. What is clear is his thought about Walter: I’ve had enough of this. If he gets after me again I’m going to kill him, and if I kill him they’ll hang me, and if they’re going to hang me I want a better reason.
Below, the rise and fall of their voices. He can’t pick out every word. Morgan says he’s burned his boats. Kat is repenting of her first offer, a post as pot- boy, general factotum and chucker-out; because, Morgan’s saying, “Walter will always be coming round here, won’t he? And ‘Where’s Tom, send him home, who paid the bloody priest to teach him to read and write, I did, and you’re reaping the bloody benefit now, you leek- eating cunt.’ “

 

Hilary Mantel (6 juli 1952 – 23 september 2022)

In Memoriam Remco Campert

In Memoriam Remco Campert

De De Nederlandse dichter en schrijver Remco Campert is in zijn woonplaats Amsterdam op 92-jarige leeftijd overleden. Remco Campert werd op 28 juli 1929 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Remco Campert op dit blog.

 

Vrienden

Vandaag is het nu avond
gegeten met liefste vrienden
even ontheven aan poëtische plicht
op lachen gericht van elkaar weten
dat het diepste van de liefde de vriendschap is

ik schrijf een end van me weg
maar hoop dichterbij te komen
bij mijn vrienden en u
altijd op weg
waar eindigt ons pad?

 

Open ogen

Soms die gezichten van Syrische vluchtelingen
waarvoor Orban van Hongarije
zijn grens gesloten houdt
hij laat zelfs op ze schieten
ik geloof mijn ogen niet
hoewel ik ze wijdopen sper
’s nachts nog voor ik droom
trekken ze voorbij
en kijken mij vragend aan

 

Dood

Ik denk aan de dood mijn dood
ik denk derhalve aan niets
de dood is het niets
aan niets kun je niet denken
aan sterven kun je denken
maar te pijnlijk te ontwricht
de dood is het uiteindelijke
allesomvattende gedicht

 

Remco Campert (28 juli 1929 – 4 juli 2022)

In Memoriam Jeroen Brouwers

In Memoriam Jeroen Brouwers

De Nederlandse schrijver, journalist en essayist Jeroen Brouwers is op 82-jarige leeftijd overleden. Dat maakte zijn uitgeverij Atlas Contact bekend. Jeroen Brouwers werd geboren op 30 april 1940 in Batavia, de hoofdstad van het voormalige Nederlands-Indië (tegenwoordig Djakarta, Indonesië). Zie ook alle tags voor Jeroen Brouwers op dit blog.

Uit: Cliënt E. Busken

En u bent? Woelend door met een knijper bijeengehouden papieren op een plankje in de boog van haar arm: Meneer Busken, ja? U bent meneer E. Busken? Eerst dacht ik dat zij een knappe jonge man was vanwege het stemgeluid en het haar, kort tegen haar schedel. Ook omdat het witte cipierspak geslachtsonduidelijk is: de man die niet Moniek heet, draagt hier hetzelfde als de vrouw die wel zo heet. Toen ik mijn ogen nog eens opende en haar echt zag, wendde ik ze meteen van haar weg naar het raam dat niet open kan, zo’n schok ging door me heen als soms bij het ondergaan van Bach of andere kunst, zo weemakend verheven verstikkend mooi vond ik haar dat het me op de ogen sloeg en ik mezelf even voelde verdwijnen. Moniek dus. Personeel, thans aangeduid met verpleegkundige dan wel verzorgende, stelt zich voor en laat zich aanspreken bij de voornaam. Verpleegster of zuster zeggen is ouderwets. Ik heet Ellie, corrigeert voorheen zoiemand. Of noemt u mij maar Suzan hoor. Of Pienie. De mannelijke soort mag niet meer worden aangesproken met broeder, zoals in de Middeleeuwen, die nu immers voorbij zijn, maar gezellig met Wim, Karel, Antoon, Sjoerd, allen aangesteld als zorgdragendekundigetoezichthoudende. Genderneutraal eindigt van iedere functionerende in de zorgsector de aanduiding van beroep of functie op -ende. Het leidinggevende opperhoofd van deze vrijheidberovende firma, geneesheerdirecteur staat op de deur van zijn kantoor, zegt u maar gerust Richard, uit te spreken als Risjaar, draagt niet zo’n geslachtsloos gestichtsuniform, maar gewonemensenkleren, evenals alle stafleden, aan hem is dus vanbuiten te zien dat hij masculien is. Van het gewone personeelsvolk valt soms alleen uit de voornaam af te leiden welk geslachtskenmerk in eenieders broek en elders aanwezig is. Neem de harpij van psychiatrie met haar soldatenkop, die heet Carola. Dat staat op een naar de bezoeker toegekeerd plastic plankje op haar bureau met de leptop. Al moet volgens sommige godkundigen ook Jezus Christus, een der afsplitsingen Gods, onmannelijk onvrouwelijk worden aangeduid met het, het messiassende, omtrent de geslachtsidentiteit van genoemde Carola kan geen twijfel rijzen, deze snaterende psychiaterende is voorzien van bolle, verschuivende borsten als kanonkogels voor het beleg van Den Briel. Moniek beschikt dan weer over nauw waarneembare, schuchtere, als nog niet opgebloesemde welvinkjes, die de zaak onzeker laten als ze niet Moniek zou heten. Moniek Morton, het staat te lezen op het naamplaatje aldaar op haar gewaad. U zegt niks alsof u niks gehoord hebt, meneer Busken? Meneer Busken? Nog niet helemaal wakker of bent u doofstom of zo? De bewoners van Huize Madeleine blijven formeel u en meneer of mevrouw. Dezen verblijven hier niet, zegt Richardrisjaar, als patiënten, maar zogenaamd als gasten, zoals in een hotel, of als loges, zoals bij vrienden, het woord patiënt wordt zorgvuldig vermeden.”

Jeroen Brouwers (30 april 1940 – 11 mei 2022)

 

In Memoriam Joan Didion

 

In Memoriam Joan Didion

 

De Amerikaanse schrijfster Joan Didion is op 87-jarige leeftijd overleden. Joan Didion werd geboren in Sacramento Valley op 5 december 1934. Zie ook alle tags voor Joan Didion op dit blog.

Uit: Blue nights

“In certain latitudes there comes a span of time approaching and following the summer solstice, some weeks in all, when the twilights turn long and blue. This period of the blue nights does not occur in subtropical California, where I lived for much of the time I will be talking about here and where the end of daylight is fast and lost in the blaze of the dropping sun, but it does occur in New York, where I now live. You notice it first as April ends and May begins, a change in the season, not exactly a warming—in fact not at all a warming—yet suddenly summer seems near, a possibility, even a promise. You pass a window, you walk to Central Park, you find yourself swimming in the color blue: the actual light is blue, and over the course of an hour or so this blue deepens, becomes more intense even as it darkens and fades, approximates finally the blue of the glass on a clear day at Chartres, or that of the Cerenkov radiation thrown off by the fuel rods in the pools of nuclear reactors. The French called this time of day “l’heure bleue.” To the English it was “the gloaming.” The very word “gloaming” reverberates, echoes— the gloaming, the glimmer, the glitter, the glisten, the glamour—carrying in its consonants the images of houses shuttering, gardens darkening, grass-lined rivers slipping through the shadows. During the blue nights you think the end of day will never come. As the blue nights draw to a close (and they will, and they do) you experience an actual chill, an apprehension of illness, at the moment you first notice: the blue light is going, the days are already shortening, the summer is gone. This book is called “Blue Nights” because at the time I began it I found my mind turning increasingly to illness, to the end of promise, the dwindling of the days, the inevitability of the fading, the dying of the brightness.

 

Joan Didion (5 december 1934 – 23 december 2021)

In Memoriam Inez van Dullemen

In Memoriam Inez van Dullemen

De Nederlandse schrijfster Inez van Dullemen is gisteren op 96-jarige leeftijd overleden. Inez van Dullemen werd op 13 november 1925 in Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor Inez van Dullemen op dit blog.

Uit: Een schip vol meloenen

“Ik denk: ik wil doodgaan zoals de dieren doodgaan, dicht bij de aarde. Ik til mijn hoofd op om de bomen in ogenschouw te nemen, zoekend naar welke de meest geëigende zal zijn om mij onder neer te leggen als mijn uur heeft geslagen. De oude eik, denk ik, met zijn koepel van groen blad.
Opeens zie ik twee ooievaars over het dal zeilen, zonder geluid, alsof tussen hen en de aarde elke verbinding is verbroken. Zonder met de vleugels te slaan leggen zij in luttele seconden kilometers af langs een onzichtbare lijn, zo recht als langs een liniaal getrokken: twee meesterzeilers, thermiekbeheersers.
Die hebben het nog weer een keer gehaald, denk ik, de lange gevaarvolle tocht vanuit Afrika – alle listen en lagen, alle vervuiling, giftige dampen, hoogspanningsdraden, geweerkogels en insecticiden ten spijt.
Over landerijen, over het gebroed van het mensenras heen zeilen die twee lankmoedige luchtreizigers, in een vreemde zelfvergeten superioriteit, de lange halzen rustend op de lucht, de ogen op oneindig, de poten achter hen aan zwevend in het kielzog van het lijf. Kenners van de onnaspeurlijke luchtwegen, begaafd met talenten die voor mij een mysterie blijven.
De laatste van een uitstervend ras, in de lente, over het uitspruitend geweld van de groene kers, het koolzaad dat in volle bloei staat, de botergele wilgen die de loop van de rivier volgen. Lijnentrekkers. Ik voel dat er tranen in mijn ogen springen, maar die zijn van eenzelfde irreële natuur als de vogels zelf. Ik zie ze vervagen achter slierten van wolken, één worden ze daarmee, onttrokken aan mijn oog.

2
Waarom terugblikken op mijn artiestenbestaan? Dat bestaan ligt ver verwijderd van de vrouw die ik nu ben. Het lijkt alsof ik een verhaal vertel over iemand anders. Misschien ben ik ook iemand anders. Dat is het wonderlijke van het leven als actrice: dat je in je bestaan voortdurend verandert van persoon. Nu ben ik een van mijn laatste personen geworden: ik zal geen bijzondere avonturen meer beleven en een nieuwe metamorfose is er niet meer bij.
Ik kan naar mezelf kijken alsof ik nog dat kind ben van vroeger toen ik mijn eerste rolletje te spelen kreeg in een musical. Was het toen dat ik ontdekte dat er een vreemd personage in mij zat verborgen? Iemand die ik niet kende, een personage dat kon praten met mijn stem, dat mij bewegingen liet maken die niet van mijzelf waren. En dat onmiskenbaar macht over mij uitoefende.
Ik zit hier wel, maar wat je van me ziet is machtelozer geworden. Omdat ik niet meer samenval met de jonge vrouw die ik ooit geweest ben. Bovendien zijn al die verschijningsvormen – rollen noemen ze dat – verloren geraakt. Uitgewist. Voor een deel zitten de restanten misschien nog wel onder het stof in mijn geheugen.”

 

Inez van Dullemen (13 november 1925 – 24 november 2021)

In Memoriam Anton Valens

 

In Memoriam Anton Valens

De Nederlandse schrijver en schilder Anton Valens is gisteren op 57-jarige leeftijd overleden. Anton Valens werd geboren op 17 januari 1964 in Paterswolde. Zie ook alle tags voor Anton Valens op dit blog.

Uit: Het compostcirculatieplan

Max keek hem priemend aan. ‘Je bedoelt dat je je gaat verhangen? Hè­è­è, eh­è.’
‘Nee man. Ik bedoel dat ik er een eind aan maak en iets anders ga doen als ik mijn bekomst heb. Ik speel ook trompet, weet je niet, in een dweilorkest…’
Zelf bleef ik ook niet onbewogen onder de tepels. De donkerbruinpurperachtige spenen, spekkig als geblakerd octopusvlees, oefenden een fascinatie op me uit. Maar als opzichzelfstaande wezens, volstrekt los van de jonge stratenmaker. Tepelparen hebben net als ogen en koplampen in onze ogen vaak een emotionele uitdrukking; dat van Herman had iets uitermate sulligs en oerliefs tegelijk. Ik wou er met de binnenkant van mijn hand langsstrijken, om ze in de holte van mijn palm te laten drukken, ze een beetje door te buigen en terug te laten veren. Ik wou ze induwen en dan weer zien opspringen. Aan ze snuffelen. Zouden er vrouwen bestaan met zulke tepels? Die van Valeska waren niet voor de poes, maar ze misten dat – hoe zeg ik het? – viriele, dat rechtop gaande…
Herman vond het niet vervelend in het middelpunt van de belangstelling te staan. Jens maakte van de stilte gebruik hem te vragen: ‘Nu we toch zo aan het boren zijn: heb je ook kinderen?’
Hij had er drie, meldde hij niet zonder trots.
‘Hij heeft ook slangen,’ onthulde Max tactisch. Ik schrok op uit een semicomateuze toestand. ‘Slangen? Wat voor slangen?’
Op ingehouden, bestudeerd terloopse toon deed Herman uit de doeken dat de trompet niet zijn enige liefhebberij was. Hij verschafte ook, op zolder, onderdak aan een duistere menagerie, die bestond uit meterslange, gruwelijk dikke wurgslangen, leguanen en vogelspinnen.
‘Mogen ze weleens vrij rondkruipen?’ vroeg ik. ‘Of zitten ze voor eeuwig gevangen?’
Herman ontdooide nog een graad. Weliswaar bleef hij hardnekkig naar het formica tafelblad turen, maar zijn stem werd helderder en een piezeltje minder brommerig.
Jens riep: ‘Lieve hemel, Herman, hoe krijg je het voor elkaar? Je werk als opzichter in Eemnes, je vrouw en kinderen, klussen, je dweilorkest; en dán nog eens die beesten op zolder – wat een verantwoordelijkheden! Ik bewonder je, dat meen ik uit de grond van mijn hart. Wat een energie! Wat een discipline! Bravo!’
Zo smeerde hij de jonge stratenmaker honing om de mond en die accepteerde de pluimstrijkerij, een superieur trekje om zijn lippen. ‘En school niet te vergeten…’
‘Ga je óók nog naar school?’
‘Hij gaat verder met doorleren, net zolang tot-­ie alles weet,’ verklaarde Max droogjes, ‘dan krijgt-­ie een diploma, want dan weet­ie alles. Dan is­ie een allesweter. Hè­è­è, eh­è.’
Herman stak de brand in een Camel filter en stelde zelfverzekerd vast dat hij inderdaad een bestaan leidde dat je kon kenschetsen als boordevol.
Jens merkte quasiluchtig op: ‘Het hoofd van de afdeling sierbestrating van tuincentrum Stavasius heeft ook van die grote tatoeages.’

 

Anton Valens (17 januari 1964 – 7 november 2021)

In Memoriam A. L. Snijders

In Memoriam A.L. Snijders

De Nederlandse schrijver A.L. Snijders is vandaag onverwacht overleden. A.L. Snijders is bedenker van het zogeheten Zeer Korte Verhaal (zkv) en debuteerde in 2006 met “Ik leef aan de rand van de wereld”.  A.L. Snijders (pseudoniem van Peter Cornelis Müller) werd geboren op 24 september 1937 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor A.L. Snijders op dit blog.

GELUIDLOZE STRIJD

Jules Renard schrijft op 14 november 1900 in zijn dag-boek:1k lees bladzijden uit dit Dagboek: het is toch het beste en het nuttigste wat ik in mijn leven zal hebben geschreven: Op 22 december schrijft hij: ‘Mijn broer is al even ver weg als mijn vader. Al verder weg zelfs. De geluidloze strijd van de doden in onze herinnering. Ze staan elkaar niet naar het leven. Ze schuiven elkaar geluidloos terzijde, met een onweerstaanbare kracht: Op dezelfde dag schrijft hij: `De helft van de schors van een boom weet van het bestaan van de noordenwind niet af: Op i januari i9oi: ‘Dit Dagboek holt me uit. Het is geen oeuvre. Op dezelfde manier is iedere dag de liefde bedrijven geen liefde:

De vaste plaats van de boom is een van de aangrijpendste natuurverschijnselen. De boom is een levend wezen, vergelijkbaar met een olifant, hij zou zich moeten kunnen bewegen van de ene plaats naar de andere. Door Jules Renard realiseer ik me dat het nog erger is, de boom kan zich zelfs niet omdraaien.

 

A. L. Snijders (24 september 1937 – 7 juni 2021)

In Memoriam Anne Golon

In Memoriam Anne Golon

De Franse schrijfster Anne Golon is op afgelopen vrijdag op 95-jarige leeftijd overleden in Versailles. Anne Golon werd geboren als Simone Changeux in Toulon, Frankrijk op 19 december 1921. zij is vooral bekend geworden als schrijfster van de Angélique-cyclus. Zie ook ook alle tags voor Anne Golon op dit blog.

Uit:Angélique et la Cour des Miracles

« Pour un peu, elles seraient allées s’installer tout de suite devant la maison de la rue de la Ferronnerie, mais les autres les houspillèrent et Cul-de-Bois rugit une fois de plus, les injuriant copieusement: — Merde alors! Si nous nous occupons de notre boulot et de nos petites affaires, alors que le Grand Coesre nous attend! Qu’est-ce qui m’a foutu des mémés pareilles! Les usages se perdent, ma parole !… Les mémés confuses baissèrent la tête et tremblotèrent du menton. Puis chacun, qui par un trou, qui par l’autre, se glissa dans le cimetière. Le crieur des morts s’éloigna en secouant sa clochette. Aux carrefours, il s’arrêtait, levant son visage vers la lune, et psalmodiait lugubrement:
Réveillez-vous, gens qui dormez Priez Dieu pour les trépassés…
Angélique, les yeux agrandis, s’avançait à travers le vaste espace gorgé de cadavres. Çà et là il y avait des fosses communes grandes ouvertes, déjà à moitié pleines de corps cousus dans leurs linceuls, et qui attendaient un nouveau contingent de morts pour être refermées. Quelques stèles, quelques dalles, posées à même le sol, marquaient ilasmaier„,tombes de familles plus fortunées. Mais c’était ici depuis des siècles le cimetière des pauvres gens. Les riches se faisaient enterrer à Saint-Paul. La lune, qui avait choisi enfin de régner dans un ciel sans nuages, éclairait maintenant la mince couche de neige recouvrant le toit de l’église et des bâtiments alentour. La croix des Buteaux, qui était un haut crucifix de métal, dressé près du prêchoir, au centre du terrain, luisait doucement. Le froid atténuait l’odeur nauséabonde. Personne d’ailleurs n’y attachait d’importance et Angélique elle-même respirait avec indifférence cet air saturé de miasmes. Ce qui attirait son regard et la sidérait au point qu’elle avait l’impression d’être la proie d’un cauchemar, c’étaient les quatre galeries qui, partant de l’église, formaient l’enclos du cimetière. Ces bâtiments datant du Moyen Âge étaient composés, dans leurs soubassements, d’un cloître aux arcades en ogive où, le jour venu, les marchands établissaient leurs éventaires. Mais, au-dessus du cloître, se trouvaient des galetas couverts de toits de tuiles, et qui reposaient du côté du cimetière sur des piliers de bois, laissant ainsi des intervalles à claire-voie entre les toitures et les voûtes. Tout cet espace était comblé d’ossements. Des milliers et des milliers de têtes de morts et de débris de squelettes s’entassaient là. Les greniers de la mort, gorgés de leur sinistre récolte, exposaient aux regards et à la méditation des vivants des amoncellements inouïs de crânes que les courants d’air séchaient et que le temps réduisait en cendres. Mais, sans cesse, de nouvelles provendes, extraites de la terre du cimetière, les remplaçaient. En effet, un peu partout, près des tombes, on voyait des tas de squelettes assemblés en fagots ou les sinistres boules blanches des têtes de morts soigneusement empilées par le fossoyeur et qui, demain, seraient rangées dans les greniers, au-dessus du cloître. —«

 
Anne Golon (19 december 1921 – 14 juli 2017)

In Memoriam Michel Tournier

In Memoriam Michel Tournier

De Franse schrijver Michel Tournier is maandag op 91-jarige leeftijd thuis in Choisel overleden, meldden Franse media. Michel Tournier werd geboren op 19 december 1924 in Parijs. Zie ook alle tags voor Michel Tournier op dit blog.

Uit: Les météores

« J’ai le temps de me poser la vieille question qui surgit fatalement en voyage dans le cœur sédentaire que je suis : pourquoi ne pas m’arrêter ici ? Des hommes, des femmes, des enfants considèrent ces lieux fugitifs comme leur pays. Ils y sont nés. Certains n’imaginent sans doute aucune autre terre au-delà de l’horizon. A lors pourquoi pas moi ? De quel droit suis-je ici et vais-je repartir en ignorant tout de North Bend, de ses rues, de ses maisons, de ses habitants ? N’y-a-t-il pas dans mon passage nocturne pire que du mépris, une négation de l’existence de ce pays, une condamnation au néant prononcée implicitement à l’encontre de North Bend ? Cette question douloureuse se pose souvent en moi lorsque je traverse en tempête un village, une campagne, une ville, et que je vois le temps d’un éclair des jeunes gens qui rient sur une place, un vieil homme conduisant ses chevaux à l’abreuvoir, une femme suspendant son linge sur une corde tandis qu’un petit enfant s’accroche à ses jambes. La vie est là, simple et paisible, et moi je la bafoue, je la gifle de ma stupide vitesse…
Mais cette fois encore, je vais passer outre, le train rouge fonce vers la montagne nocturne en hululant, et le quai glisse et emporte deux jeunes filles qui se parlaient gravement, et je ne saurai jamais rien d’elles, et rien non plus de North Bend.
(…)

“L’Esprit-Saint est vent, tempête, souffle, il a un corps météorologique. Les météores sont sacrés. La science qui prétend en épuiser l’analyse et les enfermer dans des lois n’est que blasphème et dérision. “Le vent souffle où il veut et tu entends sa voix, mais tune sais ni d’où il vient, ni où il va”, a dit Jésus à Nicodème. C’est pourquoi la météorologie est vouée à l’échec. ses prévisions sont constamment ridiculisées par les faits, parce qu’elles constituent une atteinte au libre arbitre de l’Esprit. Et il ne faut pas s’étonner de cette sanctification des météores que je revendique. En vérité tout est sacré. Vouloir distinguer parmi les choses un domaine profane et matériel au-dessus duquel planerait le monde sacré, c’est simplement avouer une certaine cécité et en cerner les limites. Le ciel mathématique des astronomes est sacré parce que c’est le lieu du Père. La terre des hommes est sacré, parce que que c’est le lieu du Fils. Entre les deux, le ciel est brouillé et imprévisible de la météorologie est le lieu de l’Esprit et fait lien entre le ciel paternel et la terre filiale. C’est une sphère vivante et bruissante qui enveloppe la terre comme un manchon plein d’humeurs et de tourbillons, et ce manchon est esprit, semence et parole.”

 

 
Michel Tournier (19 december 1924 – 18 januari 2016)