Jenny Colgan, William Carlos Williams

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: De kleine bakkerij aan het strand (Vertaald door Elise Kuip)

“2014
Polly bladerde door de papieren in de glimmende map die ze haar hadden gegeven. Op de voorkant stond een heel mooi plaatje van een vuurtoren. Ze probeerde alles uit alle macht positief te blijven bekijken.
En de twee mannen in de kamer waren vriendelijk. Vriendelijker dan nodig; zo vriendelijk zelfs dat Polly zich door hun gedrag vreemd genoeg alleen maar rotter voelde. Ze voelde zich eerder schuldig dan boos of opstandig.
Ze zaten in de achterste kamer van het kleine kantoor in het verbouwde treinstation waar Chris en zij zo trots op waren geweest. Het schattige, charmante kantoortje had twee kamers en de kamer die ooit de wachtruimte was geweest had zelfs een oude, niet-werkende open haard.
Nu waren beide kamers een puinhoop: mappen stonden niet meer op hun plek, de computers waren verplaatst en overal lag papier. De vriendelijke mannen van de bank namen alles door. Chris keek chagrijnig toe en leek net een vijfjarig jongetje dat zijn lievelingsspeelgoed had moeten inleveren. Polly vloog door de kamer om de mannen te helpen en om de zoveel tijd wierp Chris haar een sarcastische blik toe die ‘waarom help je mensen die ons kapot willen maken?’ betekende. Waarschijnlijk had hij een punt, maar ze kon het niet laten.
Later had Polly bedacht dat deze mensen daarom natuurlijk de opdracht kregen om zo vriendelijk te doen: zo hoopte de bank behulpzaam gedrag te stimuleren, confrontaties te vermijden en ruzies de kop in te drukken. Dat vond ze droevig, zowel voor haarzelf als voor Chris, en ook voor die vriendelijke mannen die dag in, dag uit getuige van andermans ellende waren. Het was niet hun schuld. Uiteraard vond Chris van wel.
“Goed”, zei de oudste van de twee mannen, die een tulband droeg. Op het puntje van zijn neus balanceerde een klein brilletje. “Bij een normale gang van zaken spreekt een rechter het officiële faillissement uit. Jullie hoeven niet samen naar de rechtbank; slechts een van de directeuren hoeft bij de zitting aanwezig te zijn?”
Bij het woord ‘faillissement’ kromp Polly ineen. Dat klonk zo definitief, zo serieus. Als iets voor domme popsterren en beroemdheden. Niet voor hardwerkende mensen zoals zij.
Chris snoof sarcastisch. “Ga jij maar”, zei hij tegen Polly: “gij bent dol op dat soort regeldingen”.
De jongere man keek Chris meelevend aan. “We weten hoe moeilijk dit is”. “0 ja?”, antwoordde Chris. “Ben jij wel eens failliet gegaan?”
Polly keek weer naar de mooie vuurtoren, maar dat werkte niet meer. Ze probeerde ergens anders aan te denken. Ze bewonderde de prachtige tekeningen uit Chris’ portfolio die ze zeven jaar geleden aan de muur hadden gehangen, toen ze zich als optimistische twintigers in het kantoor hadden gevestigd om een succesvol grafisch ontwerpbureau te beginnen. Dankzij een aantal klanten van Chris’ oude werk hadden ze een vliegende start gemaakt en Polly had alle organisatorische werkzaamheden op zich genomen. Ze had nieuwe contacten geworven, non-stop genetwerkt en zijn ontwerpen verkocht aan allerlei bedrijven in Plymouth, hun woonplaats, en zelfs aan een paar in Exeter en Truro.”

 

Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De droefheid van de zee

Dit is de droefheid van de zee –
golven als woorden, stuk voor stuk gebroken –
een eentonigheid van rijzen en dalen.

Voorovergeleund bezie ik de kleinigheden
van broze kammen, het zachte
onvolmaakte schuim, geel wier,
de ene pluk als de andere –

Er is geen hoop – tenzij een koraaleiland
zich geleidelijk vormt
in afwachting van vogels die zaden
achterlaten en het bewoonbaar wordt.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2020 en eveneens mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

Jenny Colgan, William Carlos Williams

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: Wintereiland (Vertaald door Els van Son)

“Op Mure, een eilandje hoog boven de noordelijkste kust van Schotland, halverwege op weg naar IJsland (of de Noordpool zou je soms denken als de wind uit het westen komt), is het in de winter ’s ochtends lang donker.
Als er geen wolken zijn en de zon schijnt, dan is het er prachtig; ongelofelijk puur en helder met een strakblauwe hemelkoepel, maar in de winter zijn de nachten er heel, heel lang.
Honden malen er natuurlijk niet veel om of het donker of licht is. Ze weten alleen wanneer het ongeveer tijd is om op to staan en te beginner aan hun zware dagelijkse taken: snuffelen, bedelen om eten en op onderzonk uitgaan naar mmm, wat stinkt daar zo lekker?’
Natuurlijk is het geen noodzaak om een hond te hebben als je op Mure woont, maar er is ook geen enkele reden om geen hond te willen. Zo denken alle Murianen erover. Mure is tenslotte veilig, er rijden maar weinig auto’s, en de auto’s die er rijden, kunnen sowieso niet hard op de landweggetjes vol hobbels en kuilen.
Voor een hond is Mure heerlijk: er zijn spannende velden om doorheen te rennen en stranden en baaien om te zwemmen, eindeloos veel takken die je in je bek kunt nemen, zeerobben om tegen te blaffen, schapenpoep om lekker in te rollen, en talloze andere honden om mee te spelen. Bovendien hoef je er bijna nooit aan de lijn, mag je in de pub mee naar binnen en zijn er heerlijk warme vuren om uitgestrekt voor te gaan liggen als je moe bent van alle avonturen. Kortom: Mure is een paradijs voor honden.
En niet alleen voor honden. Ook de meeste mensen vinden het een heerlijke plek.
De meeste honden slapen in een schuur, waar ze tevreden indommelen op het zachte hooi, terwijl de warmde koeienadem over hun flanken strijkt en ze af en toe — als er een schaap hun dromen binnen danst — even met hun poten trekken. Zo ook op de boerderij van de MacKenzies, die op een kleine heuvel Iag, vlak bij de zuidelijkste punt van het eiland, in het verlengde van de dorpsstraat met een rij felgekleurde roze, gele en blauwe winkeltjes, die een vrolijk tegenwicht vormden voor de donkere winterhemel.
Alleen voor Bramble. de oudste schaapsherdershond die al jaren met pensioen was werd een uitzondering gemaakt: iedereen was dol op hem en niemand misgunde hem zijn plekje in de keuken —zo dicht bij het vuur als mogelijk was zonder vlam te vatten. Hij snurkte en snoof luidruchtig in zijn slaap en stond altijd vroeg op, Iets wat Flora, die ook op de boerderij woonde, belachelijk vond.”

 

Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Riposte

Liefde is gelijk water of de lucht
mijn stadsmensen;
zij reinigt, en verdrijft de kwalijke gassen.
Zij is gelijk poëzie ook,
en om dezelfde redenen.

Liefde is zo kostbaar
mijn stadsmensen
dat ‘k ze als ik jullie was
achter slot en grendel zou bewaren
gelijk de lucht, de Atlantische Oceaan of
gelijk poëzie!

 

Vertaald door Ludo Abicht

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2020 en eveneens mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

Jenny Colgan, William Carlos Williams

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: The Bookshop on the Shoeek.

“So, tell me about the crying?” The woman sat, kind but formal, behind the tatty scuffed old NHS desk. A poster on the wall suggested a confusing acronym that you would have to remember if you thought you were having a stroke. The idea that you would have to remember an acronym while also having a stroke was making Zoe very anxious, even more than being there in the first place. There was a dirty Venetian blind just about covering a bunker window that only looked out onto another red brick wall, and coffee-stained rough carpet tiles. “Well, mostly Mondays,” Zoe said, taking in the woman’s lovely shiny dark hair. Her own was long and dark too, but currently tied roughly with something she hoped was a hair tie and not, for example, an elastic band dropped by the postman. “And, you know. When the tube is late or I can’t get the buggy in the carriage. Or someone tuts because I’m trying to get the buggy in because if I don’t take the buggy I’ll be an hour late even though he’s too big for it and I know that, thanks, so you can probably stop with the judgemental looks. Or when I’m caught up at work and I can count every minute of how much it’s going to cost me by the time I’ve picked him up and it makes the entire day’s work worthless.
Or when I think maybe we’ll take the bus and we just arrive at the stop and he shuts the doors, even though he’s seen me, because he can’t be arsed with the buggy. Or when we run out of cheese and I can’t afford to get more. Have you seen the price of cheese? Or. The woman smiled kindly while also looking slightly anxious. “I meant your son, Mrs O’Connell. When does he cry?” “Oh!” said Zoe, startled. They both looked at the dark-haired little boy, who was cautiously playing with a farm set in the corner of the room. He looked up at them warily. “I … I didn’t realise,” said Zoe, suddenly thinking she was about to cry again. Kind Dr Baqri pushed over the box of tissues she kept on the desk, which did the opposite of helping. . . . and it’s “miss”,’ said Zoe, her voice wobbling. “Well, he’s fine … I mean, a few tears but he doesn’t . .”Now she knew she really was going to go. “He doesn’t . make a sound.”

***************

At least, thought Zoe, after she’d cleaned herself up, slightly gone again, then pulled herself back from the brink as she realised to her horror that the NHS appointment they had waited so many months for was nearly up and she had spent most of it in tears and looking full of hope and despair at Dr Baqri, Hari now squirming cheerfully in her lap. At least Dr Baqri hadn’t said what people always said . . “Einstein, you know . . .” began Dr Baqri, and Zoe groaned internally. Here it came: . . didn’t talk till he was five.” Zoe half-smiled. “I know that, thanks,” she said through gritted teeth. “Selective mutism … has he suffered any trauma?” Zoe bit her lip. God, she hoped not. “Well, his dad . . . comes and goes a bit,” she said, and then slightly pleadingly, as if wanting the doctor to approve of her, added, “Th-that’s not unusual though, is it? You like seeing Daddy, don’t you?” At the mention of his father, Hari’s little face lit up as it always did, and he poked a chubby finger enquiringly into her cheek.”

 

Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Het tulpenbed

De meizon – die
alle dingen imiteren-
die kleine blaadjes lijmt aan
de houten bomen
scheen vanaf de hemel
door blauwwazige wolken
op de grond.
Onder de lommerrijke bomen
waar de straten in de voorsteden
zich kruisten,
met huizen op elke hoek,
waren verwarde schaduwen begonnen
zich samen te voegen
met de rijbaan en de grasvelden.
Met uitstekende precisie
richtte het tulpenbed
binnen het ijzeren hek
zijn opzichtige
geel, wit en rood op,
omzoomd door gras,
in rust.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2020 en eveneens mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

Dolce far niente, Archibald Lampman, Hans Faverey, Jenny Colgan, Alexander Schimmelbusch, Theodor Storm, Leo Ferrier, Corly Verlooghen

 

Dolce far niente

 

 
Late Summer door David Dipnall, ca. 2005

 

Indian Summer

The old grey year is near his term in sooth,
And now with backward eye and soft-laid palm
Awakens to a golden dream of youth,
A second childhood lovely and most calm,
And the smooth hour about his misty head
An awning of enchanted splendour weaves,
Of maples, amber, purple and rose-red,
And droop-limbed elms down-dropping golden leaves.
With still half-fallen lids he sits and dreams
Far in a hollow of the sunlit wood,
Lulled by the murmur of thin-threading streams,
Nor sees the polar armies overflood
The darkening barriers of the hills, nor hears
The north-wind ringing with a thousand spears

 

 
Archibald Lampman (17 november 1861 – 10 februari 1899)
Rondeau Provincial Park bij Morpeth, Ontario, de geboorteplaats van Archibald Lampman

 

De Nederlandse dichter Hans Faverey werd op 14 september 1933 geboren in Paramaribo. Zie ook alle tags voor Hans Faverey op dit blog.

 

Hoe zij recht staat; dat ik zie

Hoe zij recht staat; dat ik zie
hoe zij dit doet door zo te staan
zoals zij gewoon is: haar voeten
iets uit elkaar, haar armen

neerhangend, haar kin iets omhoog;
zo snel denkend, dat haar stem eerst
liever wacht of het de moeite loont
om het te zeggen. Juist zij is het

die afkomstig is uit zichzelf. Al
wie haar nadering heeft herkend,
al wie haar stem heeft doordroomd:
die zal zich nooit kunnen vergeten.

Hoe onmooi is haar schoonheid.
En hoe welluidend op haar handpalm
alles zal kunnen verstuiven tot het
nooit heeft willen bestaan.

 

Als ik een knipmes had

Als ik een knipmes had,
kon ik tenminste mijn knip-
mes open en dicht doen.

Met een schaar
had ik knipbewegingen
kunnen maken.
Als ik aan haar denk
zie ik haar het liefst
in bloemetjesjurken;
maar ik kan haar niet
zien, degene zijnde

die ik ben. Dezelfde
veerman; dezelfde

rivier; dezelfde
obscene gebaren tijdens
dat niet-roeien van hem.

 

 
Hans Faverey (14 september 1933 – 8 juli 1990)
In 1989. Foto: Lela Zěckovič

 

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: The Endless Beach

“Even in early spring, Mure is pretty dark. Flora didn’t care; she loved waking up in the morning, curled up close, together in the pitch black. Joel was a very light sleeper (Flora didn’t know that before he had met her, he barely slept at all) and was generally awake by the time she rubbed her eyes, his normally tense, watchful face softening as he saw her, and she would smile, once again surprised and overwhelmed and scared by the depth of how she felt; how she trembled at the rhythm of his heartbeat.
She even loved the frostiest mornings, when she had to pull herself up to get everything going. It was different when you didn’t have an hour-long commute pressed up against millions of other commuters breathing germs and pushing against you and making your life more uncomfortable than it had to be. Instead, she would rake up the damped peat in the woodburner in the beautiful guest cottage Joel was staying in while working for Colton Rogers, the billionaire who owned half the island. She would set the flames into life—and the room became even cozier in an instant, the flickering light from the fire throwing shadows on the whitewashed walls.
The one thing Joel had insisted on in the room was a highly expensive state-of-the-art coffee machine, and she would let him fiddle with that while he logged on to the day’s work and made his customary remark about the many and varied failures of the island’s Internet reliability. Flora would take her coffee, pull on an old sweater, and wander to the window of the cottage, where she could sit on the top of the old oil-fired radiator, the type you get in schools but had cost Colton a fortune. Here she would stare out at the dark sea; sometimes with its white tips showing if it was going to be a breezy day; sometimes astonishingly clear, in which case, even in the morning, you could raise your eyes and see the brilliant cold stars overhead. There was no light pollution on Mure. They were bigger than Flora remembered from being a child.
She wrapped her hands round her mug and smiled. The shower started up. “Where are you off to today?” she shouted. Joel popped his head out the door. “Hartford for starters,” he said. “Via Reykjavík.”
“Can I come?” Joel gave her a look. Work wasn’t funny.
“Come on. We can make out on the plane.”

 

 
Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Oostenrijkse schrijver Alexander Schimmelbusch werd geboren op 14 september 1975 in Frankfurt am Main geboren. Zie ook alle tags voor Alexander Schimmelbusch op dit blog.

Uit:Hochdeutschland

„Als Victor beschleunigte, erzeugten die Wirbelschleppen hinter seinem elektrischen Porsche ein schauriges Pfeifen.
Die Geschwindigkeit, der Wald, der sich als Dach über der Straße schloss, die perfekte Passform seines orthopädischen Schalensitzes – oft fühlte er sich auf dem Weg zur Arbeit, als würde er sterben.
Dabei sah er sich von oben, seine graue Maschine wie ein U-Boot in einem tiefgrünen Meer, ein Schiff der Klasse 212A der ThyssenKrupp Marine Systems zum Beispiel, an der er gerade einen Anteil von 33 % bei der Staatsholding von Katar platziert hatte.
Natürlich war ihm der Porsche peinlich, aber Victor war eine flexible Persönlichkeit. Es handelte sich um einen Firmenwagen, einen Anachronismus im Grunde, auf dem er bei seinem letzten Bankwechsel aber aus Prinzip bestanden hatte – aus Prinzip im umgangssprachlichen Sinne, also nicht einer Überzeugung Folge leistend, sondern da er spontan Lust gehabt hatte, nach einem Porsche zu verlangen, und da in Anbetracht des großen Interesses der Birken Bank an seiner Verpflichtung nur halbherzige Einwände zu erwarten gewesen waren.
Mal abgesehen davon, dass es sich bei seinem Shere Khan, so die Modellbezeichnung, wie bei jedem Porsche mittlerweile, um einen auf Porsche getrimmten Audi handelte, der im Kern wiederum nicht mehr als ein getunter Volkswagen war.
Als einer seiner Kunden, der Chef der Daimler AG, ihm vor kurzem bei einem Lunch die Zielsetzung anvertraut hatte,
»Menschen davon träumen zu lassen, sich mit ihrem Auto ausdrücken und ihre Persönlichkeit darstellen zu können«, wäre ihm beinahe ein Bissen Branzino im Hals stecken geblieben. Denn etwas zu wollenmit seinem Auto, erschien Victor als armselig und deprimierend.
Natürlich hätte man ihm seine Wahl der elektrischen Variante als Resultat des Bedürfnisses auslegen können, einen uniformen Individualismus auszuleben – ein Risiko, das Victor durch den Wegfall der schauerlichen Motorsport-Assoziation, den das Fehlen eines brüllenden Triebwerks garantierte, allerdings mehr als aufgewogen sah. Der Shere Khan war in seinen Augen ganz einfach ein Standardprodukt seiner sozioökonomischen Gruppe, das außer seiner Zugehörigkeit zu dieser, die sich ohnehin kaum leugnen ließ, rein gar nichts über ihn aussagte.“

 


Alexander Schimmelbusch (Frankfurt am Main, 14 september 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Theodor Storm werd geboren in Husum op 14 september 1817. Zie ook alle tags voor Theodor Storm op dit blog.

Uit: Wenn die Äpfel reif sind

„Der Untenstehende schlich sich leise unter den Baum, und gewahrte nun endlich auch den Jungen wie eine große schwarze Raupe um den Stamm herumhängen. Ob er ein Jäger war, ist seines kleinen Schnurrbartes und seines ausgeschweiften Jagdrocks unerachtet schwer zu sagen; in diesem Augenblicke aber mußte ihn so etwas wie ein Jagdfieber überkommen; denn atemlos, als habe er die halbe Nacht hier nur gewartet, um die Jungen in den Apfelbäumen zu fangen, griff er durch die Zweige und legte leise, aber fest, seine Hand um den Stiefel, welcher wehrlos an dem Stamme herunterhing. Der Stiefel zuckte, das Apfelpflücken droben hörte auf; aber kein Wort wurde gewechselt. Der Junge zog, der Jäger faßte nach; so ging es eine ganze Weile; endlich legte der Junge sich aufs Bitten.
»Lieber Herr!«
»Spitzbube!«
»Den ganzen Sommer haben sie über den Zaun geguckt!«
»Wart nur, ich werde dir einen Denkzettel machen!« Und dabei griff er in die Höhe und packte den Jungen in den Hosenspiegel. »Was das für derbes Zeug ist!« sagte er.
»Manchester, lieber Herr!«
Der Jäger zog ein Messer aus der Tasche und suchte mit der freien Hand die Klinge aufzumachen. Als der Junge das Einschnappen der Feder hörte, machte er Anstalten, hinabzuklettern. Allein der andere wehrte ihm. »Bleib nur!« sagte er, »du hängst mir eben recht!«
Der Junge schien gänzlich wie verlesen. »Herrjemine!« sagte er. »Es sind des Meisters seine! – Haben Sie denn gar kein Stöckchen, lieber Herr? Sie könnten es mit mir alleine abmachen! Es ist mehr Pläsier dabei; es ist eine Motion; der Meister sagt, es ist so gut wie Spazierenreiten!«
Allein – der Jäger schnitt. Der Junge, als er das kalte Messer so dicht an seinem Fleisch heruntergleiten fühlte, ließ den vollen Sack zur Erde fallen; der andere aber steckte den ausgeschnittenen Flecken sorgfältig in die Westentasche. »Nun kannst du allenfalls herunterkommen!« sagte er.
Er erhielt keine Antwort. Ein Augenblick nach dem andern verging; aber der Junge kam nicht. Von seiner Höhe aus hatte er plötzlich, während ihm von unten her das Leid geschah, im Hause drüben das schmale Fensterchen sich öffnen sehen. Ein kleiner Fuß streckte sich heraus – der Junge sah den weißen Strumpf im Mondschein leuchten – und bald stand ein vollständiges Mädchen draußen auf dem Steinhof. Ein Weilchen hielt sie mit der Hand den offenen Fensterflügel; dann ging sie langsam an das Pförtchen des Staketenzaunes und lehnte sich mit halbem Leibe in den dunklen Garten hinaus.“


Theodor Storm (14 september 1817 – 4 juli 1888)
Cover

 

De Surinaamse schrijver Leo Henri Ferrier werd geboren in Paramaribo op 14 september 1940. Zie ook alle tags voor Leo Ferrier op dit blog.

Uit: Notities van een vriend

“Leonsberg, 15 april 1973
Hoop van harte dat jullie allen het uitstekend maken. Denk a.u.b. niet dat het steeds te laat opsturen van het één en ander bij mij maar een vorm van nonchalance is. Hoegenaamd niet! Ik geloof dat ik gek ben. Heus, daar kan beslist niet langer aan getwijfeld worden. Over de staking wens ik nu niet te spreken. Die groep die nu maar wil blijven doorstaken, demonstreert wel wat ik eerder als juist vermoedde. Al werd en wordt dat me door anderen tegengesproken. Het niet willen toegeven van de Creool dat wat hij verloren heeft, door de Hindostaan gewonnen is. Deze benauwende toestand van het maar volhouden van een ontkenning, een eindfase hoop, ergo getransponeerde wanhoop, is tenslotte een met de kop tegen de blinde muur loperij. Het straks van de ontnuchtering zal dan ook nog fataler om zich heen grijpen. Overgeëmotioneerd om kwesties wat reëler te doorzien. De alles remmende werking door de ontkenning van het feit dat de Creoolse groep een verschuiving doormaakt, die inhoudt een minderheid te worden terwijl zij de meerderheid in haar aanwezigheid meer dan zelf was. Totale onzekerheid. Ook voor de Hindostaanse groep, die zich in de maatschappelijke realiteit haar groeiende positie als meerderheid ziet openbaren. Een dwangsituatie voor allen, Creool en Hindostaan. De Surinamer zal zich de onontkoombare ambivalentie voor het wel en niet aanvaarden hiervan, in juist zo’n kritiek stadium van onze gezamenlijke ontwikkeling nu, tot het volk van morgen, beter moeten beseffen. Dit laatste vooral, is toch zo nodig. En we kunnen het niet zonder elkaar. Enfin!
Ik deug nergens voor. Ben aldoor depressief en dan weer agressief.
Die ellendelingen hebben de vorige week alweer ingebroken. Ik kan er niet meer tegen. Dit is al de achtste inbraak! Alle koperen antiek gestolen, die ik van mijn grootvader gekregen heb. Hij is 85. De afgelopen vijf weken was er iedere keer een deur of raam geforceerd. Nu hebben ze weer hun slag geslagen. En dan te weten dat alle kamers apart op slot zijn! Al dat gezeur met die sleutels. Ook iets om een zenuwinzinking van te krijgen. Ze zijn gewoon door zo’n spleet boven een deur weet je, wel van 20 cm. muskietengaas gekropen.
De rest van alle ellende. Ik kán het niet! Ik kan niet schrijven. Nergens deug ik voor. De hele werkkast ligt nu vol met tiksels voor drie nieuwe boeken. Ik heb nog nooit zoveel geschreven. Toch zou ik die hele rotzooi de rivier in willen smijten. Ik ben een strontzak! Ik kan er niet eens één, laat staan drie behoorlijke boeken van maken. Bijna twee jaar terug in Suriname. Niemand! Niets!! Geen vrienden. Steeds erger ervaar ik mijn alleen zijn als een hinderlijke eenzaamheid, die ik niet langer wens te aanvaarden. Waarom heb ik niemand? Gewoon een ander, die voor mij een ‘iemand’ is. Maar ja, je weet wel hoe het met dit soort verlangens gaat.”

 


Leo Ferrier (14 september 1940 – 30 juli 2006)

 

De Surinaamse dichter, schrijver, journalist en muziekpedagoog Corly Verlooghen werd geboren op 14 september 1932 in Paramaribo. Zie ook alle tags voor Corly Verlooghen op dit blog.

 

Het kind

Ik heb alle wetenschap die mij verbindt
aan marx pasteur mozart en dostojewski
grif prijsgegeven voor de eenvoud
van het kind

zo doodoprecht speurt het naar elke zin
die ons verdriet maar hebben kan
onwetend van eigen leed
sedert zijn oerbegin

en heel de rijke wereld is zijn symfonie
van mateloos beleven herbeleven
en onvergankelijk groeien
in een wereldlied

en als vergrijsd de lente mij
eens achterlaat
jubelt het kind nog
om het pril mysterie
dat elk jong leven
in zichzelve draagt.

 

Mijn geheim

Dit is dan mijn geheim
als helderziende
voor de verdrukten
een pleidooi te houden
als dichter van de moderne tijd
weigeren te sterven
aan het kruis der stilte.

 

 
Corly Verlooghen (Paramaribo, 14 september 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

Jenny Colgan

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zij studeerde aan de universiteit van Edinburgh en werkte zes jaar in de gezondheidsdienst, bijklussend als cartooniste en als stand-up-comedian. Zij schrijft zowel onder haar eigen naam als onder de pseudoniemen Jane Beaton en J. T. Colgan.. Zij woont afwisselend in Frankrijk en Londen. In 2000 publiceerde ze haar eerste roman, de romantische komedie “Amanda’s Wedding”. In 2013 ontving zij voor haar roman “Welcome to Rosie Hopkins’ Sweetshop of Dreams” de Romantic Novel of the Year Award van de Romantic Novelists’ Association. In 2012 verscheen haar Doctor Who tie-in roman “Dark Horizons” onder de naam J. T. Colgan.

Uit: Amanda’s Wedding

“Most of the really messy things in life don’t actually have a beginning-they kind of bear down on you over years, like the consequences of not cleaning your bathroom floor (stickiness, cholera, etc.).
This one did, though. It definitely did, and I remember it extremely clearly. Well, in a fuzzy kind of way.
Thank God-it was my bed. So, one, I was actually in a bed; and two, it was mine. I was beating the odds already. I prized open one very sticky eye and attempted to focus it, to try to work out where the smell was coming from. I appeared to be jammed between the wall and an extremely large and unidentifiable chunk of flesh.
The chunk of flesh was connected to lots of other chunks, all in the right order: But I didn’t notice this until after I’d sat bolt upright in terror at a potential Godfather-type situation in my bed.
Everything seemed weirdly out of proportion. Maybe I was still drunk. I pawed at the sticky stuff at the corners of my eyes. No, something was still very wrong.
An inappropriate hand was slung across me. It appeared to be about the size of my stomach, and my stomach is not renowned for its tininess…. A thought began to worm its way into my head.
I knew that thought and tried to avoid it for as long as possible, but alongside my hangover voice that was howling, Fluid! Fluid! the thought whispered, Oh, my God … it’s Nicholas … again! I grimaced like I’d just swallowed something nasty, which, let’s face it, I probably had.
Slowly creeping my way off the end of the futon, and feeling worse and worse, I crawled into the kitchen in search of aspirin and Diet Coke. Fran, of course, was lying in wait. She didn’t live here, but she made herself more at home than I did. Her own place was a three-foot-square studio that induced immediate Colditz fever, so I’d got used to her wandering in and out.
“Good morning!” trilled Fran, bright and breezy. She must have been putting it on. Through a strange fog-which I supposed was the alcohol in my system filling me right up to the eyes-she actually looked quite good. I couldn’t focus on her mass of fuzzy hair, but I did notice that she was wearing one of my T-shirts, not quite covering thighs that didn’t even meet in the middle. I hated that.
I summoned all my energy to pipe, “Hello!”
“Hung over?”
“No, no, absolutely fine. I’ve just suddenly developed a taste for a half bottle of warm flat Coke, okay?”

 
Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)