Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog.

 

Encore Paris

I
We waren eerder op het plein van de wereld,
in de faubourg van de zwervers,
bij de soepbedeling van de jaren zestig.

Nu, samen gekomen uit het Noorden,
eten we in restaurants en geven fooien
aan dezelfde beelden van de obers,
die in de Tuilerieën werden ingevroren.

 

II
Blindelings lopen we er op af
(deze keer zonder slaapzak),
nieuwsgierigheid of het oude café
er nog is, – is zoals het was.

Maar nee, ook dat is opgeofferd
aan de toeristengolf.
De baas, de oude Rus Popoff
moet van ergernis zijn ontploft.

(Bijtijds de zaak verkocht,
om stil te leven op het kerkhof?)

 

III
Toen we eindelijk,
na zoveel reisjes naar Parijs,
besloten een blik

te slaan op Mona Lisa,
staarden we naar
een lege wand.

‘Elle est en vacances à Japon,’
deelde een suppoost ons mede.

Later vernamen we
van de Bond van Japanse
Invaliden, dat haar leden de kans
niet hadden gekregen
haar te zien.

Daar riep een suppoost langs
de loop van zijn stengun:

‘Zij moet blijven lachen,
dat is de kunst!’

(Hiharosjima?)

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Zendtijd

s Middags een commentaar, maar ’s avonds trekken
sterren over het scherm die sneller zijn verschenen
dan het spoor van gedachten. Ze openen en sluiten
deuren van dit systeem waarin wij ons uiterste best
doen, tot aan de ontkenning toe. Dan plotseling hurkt

’s nachts een uil op de vensterbank, en het is
een nieuwe situatie die in het nieuws niet
wordt genoemd. Iets moet je nu

zeggen. Alles opgeslagen. Je kunt ook proberen
wat gezegd wordt te variëren; In het archief staan mensen
klaar om het na te kijken. Of de zon breekt door
de nevel die ’s ochtends tussen de heuvels ligt,
en dat zou al de volgende dag zijn waar je
aan moet beginnen zonder de nieuwssituatie te kennen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2020 en eveneens mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.

Amitav Ghosh, Jürgen Becker

De Indiase schrijver Amitav Ghosh werd geboren in Calcutta op 11 juli 1956. Zie ook alle tags voor Amitav Ghosh op dit blog.

Uit: De vloek van de nootmuskaat: Boodschap aan een planeet in crisis

“Tot op heden weet niemand precies wat er in Selamon is gebeurd, die aprilnacht in het jaar 1621, behalve dat er een lamp op de grond viel in het gebouw waar Martijn Sonck, een Nederlandse functionaris, was ingekwartierd. Selamon is een dorp in de Banda-archipel, een klein cluster van eilanden in het uiterste zuidoosten van de Indische Oceaan.’ De nederzetting ligt aan het noordelijke uiteinde van Lonthor, dat ook wel eens Groot Banda (Banda Besar) wordt genoemd, omdat het het grootste eiland van het cluster is.2 ‘Groot’ is een wat overdreven benaming voor een eiland dat slechts tweeënhalve mijl lang en een halve mijl breed is, maar dat is geen onbeduidende grootte in een archipel die zo miniem is dat hij op de meeste kaarten slechts met een paar stippen is aangegeven’ Toch is Martijn Sonck hier, op 21 april 1621, aan de andere kant van de wereld, in de bale-bale van Selamon, oftewel de vergaderzaal, die hij heeft gevorderd als inkwartieringsplaats voor zichzelf en zijn begeleiders’ Sonck heeft ook de meest eerbiedwaardige moskee van de nederzetting betrokken – ‘een prachtig instituut’, gemaakt van witte steen, luchtig en schoon vanbinnen, met twee grote watervaten bij de ingang, zodat de bezoekers hun voeten kunnen wassen voordat ze naar binnen gaan. De dorpsoudsten zijn niet blij met de inbeslagname van hun moskee, maar Sonck heeft hun protesten bruusk van tafel geveegd en hun verteld dat ze genoeg andere plaatsen hebben om hun godsdienst te belijden. Dit strookt met al het andere dat Sonck heeft gedaan in de korte tijd dat hij op het eiland Lonthor is. Hij heeft de beste huizen in beslag genomen voor zijn troepen, en hij heeft ook soldaten het dorp in gestuurd om de inwoners angst aan te jagen. Maar dit zijn louter voorbereidende maatregelen, slechts bedoeld om de basis te leggen voor wat Sonck werkelijk van plan is: hij is naar Selamon gekomen met de opdracht om het dorp te vernietigen en de inwoners te verdrijven van dit idyllische eiland, met zijn weelderige bossen en sprankelende blauwe zeeën. De meedogenloosheid van dit plan is zo groot dat de dorpelingen het misschien nog niet helemaal hebben kunnen bevatten. Maar de Nederlander van zijn kant heeft geen geheim gemaakt van zijn bedoelingen; integendeel, hij heeft de oudsten duidelijk gemaakt dat hij hun volledige medewerking verwacht bij de vernietiging van hun eigen nederzetting en de verdrijving van hun dorpsgenoten. Sonck is ook niet de eerste Nederlandse functionaris die deze boodschap aan Selamon overbrengt. De dorpelingen en hun mede-Bandanezen hebben al enkele weken dreigementen en machtsvertoon moeten verduren, steeds vergezeld van dezelfde eisen: dat ze de dorpsmuren moeten afbreken, hun wapens en gereedschap moeten inleveren – zelfs de roeren van hun boten -en voorbereidingen moeten treffen voor hun aanstaande verwijdering van het eiland.”

 

Amitav Ghosh (Calcutta, 11 juli 1956)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

nu duiken de zichtbare delen

nu duiken de zichtbare delen
van de geschiedenis op, een opeenvolging van flikkerende
restanten die om zich te herinneren zijn
bewaard en tevoorschijn gehaald. Muziek
in de hoofdsteden; melancholie, spiegelschriften,
schoonheidswedstrijd. Nog ’s avonds wordt er
bij de houten hekken gehamerd, die de wind
afleiden, geur uit de ovens. De buurvrouw
zit nog in de pruimenboom. Tijdperken
worden opgeschort totdat de herinnering onrustig wordt
totdat je hoort, dwars door de slaap heen,
het rollen van de transporten. Wortels,
tabak, zonnebloemen, de tijdloze woorden
in een notitieboekje dat misschien ooit
wordt doorgegeven; nog zijn de tuinen
niet leeg. De volgorde is weer compleet
anders; beginnen kun je midden
in de zomer, onder luidsprekers tussen de bomen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

 

JA EN NEE

elke vraag die mij gesteld wordt
beantwoord ik met: ‘ja én nee’

of ik het protest van boeren
tegen de uitkoopregeling voor piekbelasters snap

ja, want het gaat om bedrijven die ze met hun eigen blote handen hebben opgebouwd
en nee, want de stikstofuitstoot moet omlaag

of ik voor wapenleveranties
aan oekraïne ben

ja, want een land dat wordt binnengevallen moet zichzelf kunnen verdedigen
en nee, want ik ben tegen oorlog en geweld

door overal met ‘ja én nee’ op te antwoorden
neem ik geen stelling in
maar verláát ik er ook geen

ben ik taartbodem
en -vulling in één

ik ageer ergens tegen
én blijf eromheen dansen

in populisme
vind ik de nuance

als jager en prooi
wolf en hinde

iets vinden
én níét

zo word ik god
die de vernietiging schiep

 

U beklijft
Voor G. R.

hoe minder ik snap van de wereld
hoe meer de wereld mij niet begrijpt
net als bij dageraad gebeurt dit tegelijk
zon komt op terwijl de maan verdwijnt
u werd dwarsligger genoemd, spaak in het wiel
weggezet als verzetter-om-het-verzetten
u in kuif gepikt zag uw goede naam besmet en
klom in de pen zogezegd, haphaphap, een bijtwoord viel
het happen maakte u onbegrepen en geweerd
was u hardcore hardleers of begreep men u verkeerd?
als een vlieg aan een kleefstrip hing ik aan uw derde naam
MARIA, die bitter betekent en ook rein, wat dus kan samengaan
misschien is bitter wel het leven dat we sugarcoaten, zoeten
omdat we anders paf van gal door de dag, dag, dagen moeten
maar wat we omsuikeren houdt toch die binnenkant
die bitterheid die eronder schrijnt als hooibroeibrand
er was een hond, aan paal gebonden
die u losmaakte, verzorgde, een extra mond
wie zoiets doet is geen monster, maar een mens
die we herdenken, met woorden die noch bijten noch zoeten
die zijn en blijven
terwijl u er niet meer bent
hoe minder ik snap van de wereld
hoe meer de wereld mij niet begrijpt
mij is misschien wel u
dat maakt u universeler dan u lijkt
al leeft u alleen nog in verleden tijd
u beklijft

 

Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Reisdoel

Westfaalse heuvels, de Breisgau en vervolgens Dresden… geen week
voor ansichtkaarten en tot rust gekomen residenties; Bladerenval, laag
hangende hemel tussen de Elbe en de Rijn.

Geschuif met agenda’s, geen afscheid voor langere tijd; wat zoek je
in het zuiden? Ik dacht in de restauratiewagen aan mijn vader
en hoe hij in de jaren dertig reisde… Excelsior,
Majestic. De jongen bij het raam begrijpt niet wat
de volwassenen zeggen: Marienborn, destijds de zone –

Tussen restanten hek een leeg gebied; twee kraaien fladderen
rond een staangebleven toren. De hand
in de hartstreek, de greep naar het paspoort; er zijn
gewoonten die de trein mee-vervoert. Zorgeloze
reizigers laten hun kranten liggen.

Kijk naar buiten. De nabijheid van het landschap dat je
kunt terugwinnen. Een kans die zich elk uur
herhaalt. Hong Kong gaat langzaam verloren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog. 

 

De krant bij de hand

Daar ligt veertig treden laag de ochtendkrant
Te wachten. Opgevouwen wereldnieuws in het portaal
Terwijl ik langzaam en nieuwsgierig de trap afdaal
Door de brievenbus het weer bekijk, met in mijn hand

De krant – hetgeen mij vandaag al weer te weten staat –
Lezend en langzaam weer terugkeer op mijn schreden
Als een moegestreden heerser over veertig treden
Het nieuws over een ver land waar men geweld begaat

Een foto van een doorgeschoten vluchteling. Een ongeluk
Ergens is de mooiste vrouw van het hele land gekozen
Een man zijn hart en longen werden getransplanteerd

Voor de vierde keer. En morgen verkoopt men stuk
Voor stuk en niet in blikken maar in kartonnen dozen
Zijn armen en benen, die worden vandaag geamputeerd

 

Zoekaktie

Politiemannen kammen de hele woonwijk uit en
militairen zullen helpen zoeken naar het kind.
De spanning van de ouders of men het vindt.
De corpsen kunnen naar hun vrije weekend fluiten.

Het kind zit intussen rustig bij een oom en tante,
die van het drama, dat zich afspeelt, niets weten.
Ze vermoeden wel iets bij het avondeten,
maar omdat het kind er is, lezen ze die dag geen krant.

Eens was ik hoofdpersoon van grootscheepse aktie.
Dat ik zelf aan het zoeken was, dat wist men niet.
‘k Zat met een meisje verborgen op het havenhoofd.

Om het verschil in sexe te bestuderen, had ik beloofd
aan niemand iets te zeggen, anders deed ze het niet.
Ik verraadde, ’t bijna. O ’t scheelde maar een fraktie.

 

Maatstaf

hierbij retourneren wij u
de ons enige tijd geleden
ter publikatie gezonden bijdrage

wij stellen het op prijs
dat u uw werk aan ons hebt
willen voorleggen

tot opname van uw bijdrage
in een van de komende nummers
hebben wij echter niet kunnen
besluiten

onze beslissing is niet altijd
het gevolg van een negatieve beoordeling
van een inzending

de redakties van andere literaire
tijdschriften hebben op dit moment
wellicht
ruime mogelijkheden tot publikatie

las de dichter smorgens na het ontbijt
en piekerde boven zijn krant met welke
maatstaf wordt gemeten bij het toekennen
van subsidie aan de aardappelboeren.

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

TUINKRONIEK

Bomen snoeien, onttakken: zulke maatregelen
blijven niet zonder gevolgen. Je ziet nu wie
de honden over de weilanden drijft. wie halt houdt
en de ramen inspecteert. De reeën
trekken zich in het dichte bos terug. Was het

de zin van de hele actie? Je ziet, nu
ademen de viooltjes opgelucht. Tevoorschijn komt
het blauw van de hortensia. Herkenbaar wordt het gezicht
van de veldsteen. De schaduwzone ligt onthuld;
verlaten schuilplaatsen, lege verzetshaarden.

 

Vertaald door Frans Roumen

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2020 en eveneens mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.

Amitav Ghosh, Jürgen Becker

De Indiase schrijver Amitav Ghosh werd geboren in Calcutta op 11 juli 1956. Zie ook alle tags voor Amitav Ghosh op dit blog.

Uit: Gun Island

“Calcutta The strangest thing about this strange journey was that it was launched by a word — and not an unusually resonant one either but a banal, commonplace coinage that is in wide circulation, from Cairo to Calcutta. That word is bundook, which means ‘gun’ in many languages, including my own mother tongue, Bengali (or Bangla). Nor is the word a stranger to English: by way of British colonial usages it found its way into the Oxford English Dictionary, where it is glossed as ‘rifle’. But there was no rifle or gun in sight the day the journey began; nor indeed was the word intended to refer to a weapon. And that, precisely, was why it caught my attention: because the gun in question was a part of a name — ‘Bonduki Sadagar’, which could be translated as ’the Gun Merchant’. The Gun Merchant entered my life not in Brooklyn, where I live and work, but in the city where I was born and raised —Calcutta (or Kolkata, as it is now formally known). That year, as on many others, I was in Kolkata through much of the winter, ostensibly for business. My work, as a dealer in rare books and Asian antiquities, requires me to do a good deal of on-site scouting and since I happen to possess a small apartment in Kolkata (carved out of the house that my sisters and I inherited from our parents) the city has become a second base of operations for me. But it wasn’t just work that brought me back every year: Kolkata was also sometimes a refuge, not only from the bitter cold of a Brooklyn winter, but from the solitude of a personal  life that had become increasingly desolate over time, even as my professional fortunes prospered. And the desolation was never greater than it was that year, when a very promising relationship came to a shockingly abrupt end: a woman I had been seeing for a long time had cut me off without explanation, blocking me on every channel that we had ever used to communicate. It was my first brush with ‘ghosting’, an experience that is as humiliating as it is painful. Suddenly, with my sixties looming in the not-too-distant future, I found myself more alone than ever. So, I went to Calcutta earlier than usual that year, timing my arrival to coincide with the annual migration that occurs when the weather turns cold in northern climes and great flocks of `foreign-settled’ Calcuttans, like myself; take wing and fly back to overwinter in the city. I knew that I could count on catching up with a multitude of friends and relatives; that the weeks would slip by in a whirl of lunches, dinner parties and wedding receptions. And the thought that I might, in the midst of this, meet a woman with whom I might be able to share my life was not, I suppose, entirely absent from my mind (for this has indeed happened to many men of my vintage). But of course nothing like that came to pass even though I lost no opportunity to circulate and was introduced to a good number of divorcees, widows and other single women of an appropriate age.”

 

Amitav Ghosh (Calcutta, 11 juli 1956)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Wat er te bereiken valt

Het volgende uur. Alsof men zit te wachten. Maar
er is altijd iets te doen, over de vervuilde terreinen hoeven we
niet eens te praten.

Het is licht genoeg buiten. Het behoeft geen
verzoek, geen motief voor het hoofdartikel; ik vertel je
alles vroeg genoeg.

Het is werkelijk heel simpel. Met de rug tegen de muur,
naar het raam, naar het beeldscherm, naar de deur. Niets meebrengen,
de tafel blijft nu leeg.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

 

Slotgebed

wat ik eigenlijk wilde zeggen is ik wil niet dat deze dagdromer gekooid
en geboeid wordt afgevoerd en sukadelappen moet vreten hij heeft
liever nuggets maar hij kan dat niet zeggen als-ie sukadelappen op zijn
bord zal hij zijn lippen op elkaar drukken en wegkijken en leg je dan
alsnog nuggets dan weigert hij ze niet uit halsstarigheid

hij bout zijn broek vol maar als je dan vraagt of-ie gebout
zegt-ie niet gebout niet gebout en hou dan je wijsvinger in
als het regent zegt hij regent

en als de auto rijdt zegt-ie gaat maar rijden
heb ‘m lief als hij dat blijft volhouden tot je band zegt klap
dan zegt-ie gaat maar stoppen en dat zolang en zolang
tot je weer gas
wat-ie dan zegt is ingemaakt in pekel

nu iedereen dood merk ik dat ik met de dag meer autist
en hij wat weg krijgt van een mediator
zo legt hij een extra punt appelkruimeltaart op mijn bord
zo knijpt hij een bij in tweeën
die daar ben ik van overtuigd het op mijn nektattoo voorzien had
zo slaat hij me in het gezicht omdat daar ben ik van overtuigd
een kutopmerking in de weg van mijn hart naar mijn huig
besloten ligt

wat ik eigenlijk wilde zeggen is kit je lippen dicht
wat ik niet had moeten zeggen is dat soms alles in mijn handen
verschrompelt het dienblad met shooters mijn lege portefeuille mijn zoon
die wegkijkt mijn aangevreten vader en de warmebroodjesnonfictie
de formats de achterflapteksten de leesclubjes de googleturfers
de dichtbundelinmekaarnieters de bangomteduikers de
bangomtereizers de bangomdoordemandtevallers de schijnophouders
de schouderophalers en de documentairemakers die het scrotum
niet hebben om een aangereden zwaan de nek om te draaien die
het scrotum niet hebben om een wangdoorregen baars op het dek
te klappen maar wel een item zien in jouw schoorvoeten jouw dralen
jouw flikkergeween jouw uitdekastkomen waar ik op kots maar ik
applaudisseer ervoor zoals ik voor alles klap mijn eelten handen
mijn moegecheerde keel mijn slapgezwaaide armen

voor de uitvallers de opvangers van die uitvallers
de bewonderaars van de opvangers de plakplaatjesverzamelaars

voor de nuggetvreter de nuggetindemayonaisedipper
de kipcornindemayonaisedipper de kipkluifindemayonaisedipper

ik heb de beul lief en zijn bijl
ik heb de beul lief en zijn bijl

er is een schromelijk gebrek aan content
en een bizar overschot aan potgrond

we komen om in de begonia’s
maar niemand om ze te bezingen

 

Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Bijvoorbeeld aan de Wannsee

Natuurlijk, die waterlelies, altijd
een aanhaalbare sfeer; mijn opvoeding was dat
niet, maar ook later hebben we
erover kunnen praten, denk aan aardbeienvelden,
later lukte veel meer.

Plots heeft ook een bundeltje riet betekenis,,
een plukje aan de oever van het meer waarover we
(ondanks alle belang) niet willen spreken. Neutraal
blijft geen foto; een foto is wat
elke spion doorgeeft, dus heeft ons zwijgen geen zin.

Daarbij komt een toeval. In het voorbijgaan
een telefooncel waarin iemand munten
blijft werpen zolang er munten zijn. Wie
wilde je, er buiten, spreken; of heb je
gewacht, geteld, gefantaseerd?

Nogmaals, meeroever beneden, en daar tussenin
wind, beweging in het riet, konden we zien
en voelden niets, een paar meter verderop
en zichtbaar voor iedereen. Voor wie, iedereen was er natuurlijk
niet; wie schildert immers waterlelies vandaag?

Vroeger, verstrikt in een of ander
systeem zouden we niet meer hebben geleefd;
begrijp dat bijvoorbeeld aan de Wannsee. Maar
zo makkelijk is dat ook niet, simpel
in de stijl van de geschiedenis, achteraf gemaakt.

Achteraf, of ik zeg: allereerst: dat wordt
geen toekomst, zijn waterleliefoto’s; beter
het wisselgeld, erin blijven werpen, wie praat er ook
met wie, we zijn allemaal in de buurt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog. 

 

Boymans

Als na kantoortijd het rosarium opleeft
van het gefluister in de bosjes,
spelen oudere heren verstoppertje.
Jongens vragen of u een vuurtje heeft.

Een sigaret tussen de lippen, onzeker
en op zwart zaad, in het bleke gezicht
van de betaalbare liefde, dat opflikkert
in het licht van een gouden aansteker.

Als ze weg zijn, de jongens, de meneren,
is het park donker en verlaten; de bladeren
van de bomen gaan pierewaaien over de sloot,
rond de beelden in de tuin van Boymans.

 

Toen de dijken braken 3

De jongen wachtte op de dingen die komen zouden.
Zijn vader zette de kachel op tafel, zijn moeder
bracht huisraad naar boven. Toen begon het wachten.

Het wachten op het water. Het kwam als een groot grijs
monster dat zich breed uitrolde over het bouwterrein
over het braakland naar het huis waar hij woonde.

Hij hoorde de kelder vollopen, de deuren kraakten
het monster steeg hoger en hoger, kwam de trap op.
Hij was bang. Zijn vader mat hoe hoog het kwam.

 

Small talk of a fat woman

De zee spoelt verhalen aan,
het land maakt ze: je hebt het zeker
wel in de krant gelezen van die man

die heeft zijn vrouw
hij kwam altijd dronken thuis
en toen is zij weggelopen

ze werkte als kapster en hij wist
ze kwam om zeven uur uit haar werk
en toen heeft hij haar

hij wou zijn eigen ook maar
dat is niet gelukt want hij ligt
in het ziekenhuis verlamd.

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Tabaksbladeren, dahlia’s

Waar zijn jullie allemaal… eeuwig die stemmen
van de bandrecorder. Gisteren regen, de onderste plaats in de tabel,
Regen vandaag, dat zou het nieuws van hier zijn als
iemand in Thessaloniki het wil het weten.
De dahlia’s
dommelen weg achter het hek; lang geleden las ik
dat het de dahlia’s van de opstand zijn. Destijds
aarzelden wij; de dagen begonnen somber, en wie
wilde vertrekken, nam de voorstadstrein
naar de voorstad.
Bijna alle fouten
hebben zich herhaald, ongeacht of er van methoden, kleren,
tekstsoorten en trainers gewisseld werd. ’s Avonds een cognac,
een gelijkspel misschien, in het nachtprogramma
het terugroepen van toen –
De dahlia’s
hebben tijd tot het vriest en gaan dan de kelder in
de knollen. Alles overleeft. De tabaksbladeren hingen
op zolder, en wakker liggend hoorden we geritsel, toen
de wind door het open dakraam blies.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2020 en eveneens mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.

90 jaar Marjan Berk, Jhumpa Lahiri, Jürgen Becker

90 jaar Marjan Berk

De Nederlandse schrijfster en coumniste Marjan Berk werd geboren op 11 juli 1932 in Zeist als Marie-Janne van Baaren. Marjan Berk viert vandaag haar 90r verjaardag. Zie ook alle tags voor Marjan Berk op dit blog.

Uit: Op weg naar de toekomst (Verkeerd beeld)

“Eenieder draagt een beeld van zichzelf mee, dat al naar gelang men minder of meer zelfverzekerd is ook treuriger of vrolijker uitvalt. Die zelfbeelden kloppen vaak totaal niet met de werkelijkheid. En wie o wie in de directe omgeving houdt genoeg van je om af en toe eens kritisch te schaven aan dat vlotte type, of de snel-ge-sneden persoon die je denkt te zijn? Of die eens iets aardigs zegt over je onderkin of je rimpels, waar je zelf complexen over koestert. Ik hou veel van mensen die zeggen: ‘Rimpels, wat is nou een gezicht zonder rimpels? Niks an!’ Dan kan ik weer even vooruit met mijn kraaienpoten en craquelé. Dan voel ik geen aandrang tot schoonheidsoperaties en collageeninjecties. Ook heel verfrissend als een kind meedogenloos op je inhakt ‘Wat ben jij toch een ouwe trut! Die meningen van jou zijn aftands, vastgeroest! Dat ben je! Sukkel!’ Sukkel, De laatste op dit gebied. Het drukt precies uit wat ze bedoelen. Het heeft ook iets vriendelijks, iets van ‘arm oudje, maak je niet druk, hoe hard je ook probeert ons bij te benen, lukken doet het je niet meer. Je tempo… weet je wel, jouw tempo, dat is te traag! Je bent niet speedy genoeg meer voor deze snappy tijd!’ Het is héél verfrissend op die toon te worden toegesproken door een jong persoon. Het echoot in je hoofd. Waar hoorde je dit eerder? Verdomd. Zo sprak je zelf.
Tegen de ouwe trutten die jou probeerden uit te leggen dat je heel verkeerd bezig was, als een kip zonder kop. Je keek minachtend naar hun gerimpelde koppen, hun onderkinnen, en je dacht: sukkel! Want het verschil met vijfendertig jaar geleden en nu is dat je toen niet zo gauw sukkel zei tegen een ouder persoon. Je keek wel uit. Je dacht het en je ging je gang. Ik zet een plaatje op van de Manhattan Transfer, een zangclubje waar ik dol op ben omdat ze veel ouwe moppen uit de jaren vijftig en zestig, toen ik nog geen sukkel was, op moderne wijze close harmony ten gehore brengen. Ik dans wat en neurie erbij. Mijn zoon van dertien wendt zich walgend af. ‘Moet dat nou? Jij schaamt je nergens voor. De mensen staan voor de ramen naar je te kijken! En dat meezingen? Is dat echt noodzakelijk?’ Ik sta prompt stil en hou mijn mond. Mijn danspassen zijn zeer verouderd, hoewel ik mij héél vlot voel als ik sta te wippen en te springen. Mijn stem was nooit veel, maar ik zong wel graag, zelfs voor mijn brood heb ik jaren gezongen, bij het cabaret. Waarom verpest die snotneus mijn lol? Waarom laat hij mij niet mijn swingende gang gaan? Is het zo erg? Zie ik mijzelf verkeerd? Ben ik niet te harden wanneer ik mij uitleef? Verwijst hij mij naar het stiekem uitleven van mijn zang- en dansdrift? Op zolder? In de kelder? Hij vindt mij raar, een raar mens. En ook nog zijn moeder. Bah! Hij haat mij. Een beetje. Als ik een joggingpak van Kappa voor hem koop haat hij me een stuk minder, dat is een ding dat zeker is. En als ik de bioscoop betaal en nog een zak popcorn toe, heeft-ie ook niet echt de pest aan me. Het blijft schipperen tussen ons.”

 

Marjan Berk (Zeist, 11 juli 1932)

 

De Amerikaanse schrijfster Jhumpa Lahiri Vourvoulias werd geboren op 11 juli 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Jhumpa Lahiri op dit blog.

Uit: Twee broers (Vertaald door Ko Kooman)

“Ze hadden nooit een voet in de Tolly Club gezet. Zoals de meeste mensen in de buurt waren ze honderden malen het houten hek en de bakstenen muren gepasseerd.
Tot halverwege de jaren veertig had hun vader vanachter de bakstenen muur naar de paarden op de renbaan gekeken.
Vanaf de straat, staand tussen de wedders en andere toeschouwers die geen kaartje konden betalen of om een andere reden niet tot het clubterrein werden toegelaten. Maar na de Tweede
Wereldoorlog, rond de tijd dat Subhash en Udayan geboren werden, werd de muur opgehoogd, zodat het publiek er niet meer overheen kon kijken.
Bismillah, een buurman, werkte als caddie bij de club. Hij was een moslim die na de Deling van Brits-Indië in Tollygunge was achtergebleven. Voor een paar paise verkocht hij hun golfballen die op de baan waren verloren of achtergelaten. Sommige vertoonden diepe inkepingen, als japen in iemands vel, waaronder een roze rubberachtig binnenwerk zichtbaar was.
In het begin sloegen ze de van putjes voorziene balletjes met stokken heen en weer. Later verkocht Bismillah hun ook een putter met een schacht die iets verbogen was doordat een gefrustreerde speler ermee tegen een boom had geslagen.

Bismillah deed hun voor hoe ze zich voorover moesten buigen en waar ze hun handen moesten plaatsen. Vanuit een vaag idee van de bedoeling van het spel maakten ze kuiltjes in het zand en probeerden ze daar de balletjes in te mikken. Hoewel ze voor de grotere afstanden eigenlijk een andere club nodig hadden, gebruikten ze daar ook de putter voor. Maar golf was iets anders dan voetbal of cricket. Geen sport die de broers op een bevredigende manier konden improviseren.
In de grond van het speelveld tekende Bismillah een kaart van de Tolly Club. Dichter bij het clubhuis, vertelde hij, bevonden zich een zwembad, stallen, een tennisbaan. Restaurants waar thee werd geschonken uit zilveren potten, speciale zalen voor biljart en bridge. Grammofoonmuziek. Barkeepers in witte jasjes die drankjes mixten met namen als pink lady en gin-fizz.
Het clubbestuur had onlangs meer muren om het terrein laten zetten om indringers buiten te houden. Maar volgens Bismillah waren er aan de westkant nog steeds stukken omheining van gaas waardoor je binnen kon komen.
Ze wachtten tot vlak voor de schemering, wanneer de golfers de baan verlieten om de muskieten voor te zijn en zich naar het clubhuis begaven om cocktails te drinken. Ze hielden hun plan geheim voor de andere jongens in de buurt. Ze liepen naar de moskee op de hoek van hun straat, die met zijn bescheiden rood-witte minaretje vreemd afstak tegen de omringende bebouwing. Ze sloegen de hoofdweg in, voorzien van de putter en twee petroleumblikken.”

 

Jhumpa Lahiri (Londen, 11 juli 1967)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

[slaap van de geschiedenis. De kaarten ansichtkaarten en prospectussen]

slaap van de geschiedenis. De kaarten ansichtkaarten en prospectussen
waren uitverkocht, of het waren vervalsingen, in omloop gebracht
met een officieel stempel.
Herinneringen? herinneringen
aan familiezaken die via de achterdeur
openbaar werden; pas later speelden in de zandbak
de nationale belangen mee.
………………………………………………Lange tijd werden de rollen
niet meer bezet die voor en achter de schermen
spreken moesten, iets in gang zetten, dat de leegte
met conflictmateriaal, manoeuvres, onderhandelingen, met mensen
bezielde, die in alle richtingen bogen wanneer
er weer een oorlog voorbij was –
……………………………………………………..Gezichtsloze delegaties, parkeerplaatsen
achter de heuvels. In de winter worden de groene vitrines
gesloten. Het hangt af van de momenten van alleen zijn,
die achter de bocht in de laan op iemand wachten: het is
als een plotselinge ontmoeting
……………………………………………………. je weet wel, na het ontwaken
houdt alles op, begint alles, het zoeken
naar de juiste volgorde, het meedoen en tegen de regels spelen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

 

Dit is mijn stad

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
in jouw ogen zie ik bijvoorbeeld de dood

ik zag een stad in rook opgaan
vrouwen en kinderen liepen achteraan
angst nekt de wens van broederschap
aan het eind van de rap lapt ieder zijn eigen ramen

iemand hield de meute in bedwang door te lachen
als ghandi
iedere nul had zijn grimas met een platte stiet
kunnen stiften

in plaats daarvan wachten we op ghandi als op een
stoplicht of een brug
en van iedere honderd man keerde er minder dan
één terug

hoe broos ook de vrede ik loop nog rond zonder
koksmes in de rug
ik hoef de vrede niet terug ik neem de chaos aan
als een kaakslag
ik ruik de metro richting gein zwanger van stress
een airbus tikt het haantje op de wester aan
het vondelpark verzakt als een kleuter in een wak
en ajax eindigt toch weer bovenaan

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
in jouw ogen zie ik bijvoorbeeld de dood

de stad ging op in rook
raad wat ik zag toen het optrok
mannen met badges waarop hun naam
en vrouwen badgeloos erachteraan
omdat het luchtalarm 24-7 klonk ontstond pas
paniek toen het huilen als een laveloze brit verdronk

fuck de dag deze stad bestaat bij de gratie van bleekhuiden nachtbraak
jij ziet een leegloper die zijn roes uitslaapt
ik zie een dichter die jouw businessplan een oor aannaait
terroristen scheren hun berberbaard bouwputten vormen
nieuw Stalingrad

hoe broos ook de vrede ik loop nog rond de lachers hangen
aan mijn kont
als de laatste dichter tegen de muur is gezet is het tijd voor
avondvullend cabaret
de junk scheldt me uit voor daklozenkrant op de dam gaat
het wit van hand tot hand
australië heet hier amsterdam noord
op ’t mosplein wordt een brit om een blik vermoord

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
en als ik leven zie haak ik als een afrikaanse schaatser af
de burgemeester smoezelt alles komt goed en hijst de
driekruisenvlag
hij schrijft een prent voor een wildplas
macht is het saldo op je pinpas
amsterdam zuid snoozet terwijl noord oud casino vreet van
bakker bart
de dam zakt in ’t rokin verdwijnt op cs geen trein een krater
op ’t museumplein
helder als een mes in een hart
vals plat
dit is mijn stad

 

Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Verhaal

In het weekend ga ik naar de nabijgelegen bossen.
Veel verdwijnt, wat verdwenen is gaat mee, maar
de overige bestanden blijven onverwoestbaar.
Sommige zwarte beken zijn helderder geworden.
Ontegenzeggelijk zijn er veranderingen ten goede.
Staande op de brug van de kindertijd
zie ik opnieuw
de gele duinen van het bodemzand,
de weerspiegeling van de lege wintertakken.

Ik vertel het je. Je bent gevestigd,
tenminste binnen onze breedtegraden, anders
onderweg van eiland naar eiland. Struiken
heb je de kamer binnengebracht, ze leven
verguld verder tussen glazen en stenen.

We zitten in de schemering. We spreken
over de nabijheid van de zee. Brieven zijn gekomen
van overzee, ik heb een oude atlas
op mijn knieën en vertel verder, vlak
achter het huis, over de verse holen van de vossen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog. 

Poëzie is voor mij een verhaal

Poëzie is voor mij het verhaal
Dat men mij vroeger vertelde
Van een man die op zijn zolder
Een vliegtuig van beton gebouwd had
En trots tegen iedereen zei
Dat het wel kon vliegen
Maar niet door het dakraam kon

 

Waarom ik geen journalist werd

Het waren eenvoudige mannen, arbeiders
in manchester pakken, weduwnaars,
ongetrouwde boerenknechten

en hier en daar als miskende intellectueel
een bleke letterzetter.
Ik luisterde ter hoogte van hun heupen

hoe ze hun eigen mythen schiepen
waarin een aardappel de gestalte
van een god kon aannemen,

kwade geesten in de gewassen huishielden
en de geschiedenis werd gepeld
als een ui die zoals bekend, geen kern heeft.

 

Bezoek

Niemand kwam er.
Hij werd steeds eenzamer
En alsmaar bekwamer
In het bewonen van zijn kamer.

De ramen groeiden dicht
Van vet en stof, geen zicht
Had hij nog op enig licht
Of schemering, een lichtgewicht

Werd hij, vel over been.
Een kapstok, zo ging hij heen.
Alleen en alleen en alleen.
Allang toen hij was heen –

Gegaan, ging plotseling de bel.
De buren riepen: Zie je wel,
Hij doet het toch, de bel!
En nu is hij niet thuis. Of wel?

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Gedicht, heel vroeg

Om vijf uur ’s ochtends wekt me
het geluid van een enkel cirkelend vliegtuig;
Ik vecht nog steeds aan de randen
van slaap om de rest van een droom;
de vogels krijsen voordat het dreunen
begint van een land met volledige werkgelegenheid;
Verschrikkelijk wordt de zomer, gelukkig de buren
op stukken land vlakbij de snelweg;
sommigen hebben het opgegeven, voorbij
is de mooiste tijd en dat telt niet;
gisteravond hoorde ik mensen praten
in tuinen, geluiden van ouder worden;
vele jaren geleden ondervond ik na elke teleurstelling
de volgende, toen wist ik meer;
zo begint de dag, de Volkswagens snorren,
realiteit met de krant, ergens anders nog sneeuw.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2020 en eveneens mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.