Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Marcel van Maele

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Ik zal wel zien

Ik zal wel zien
in dat rotgebied
van duisternis
of daar nog iets is
of opzettelijk niet;
ja ik zal misschien
nog even pogen
daarheen te kijken
met glazige ogen
net als andere lijken
of als een groeiende kreeft
uit mijn strak huidskelet
naar buiten breken
om wat mij omgeeft
te verlaten, met
wat ik beteken.

 

Huis en tuin

Hoe dromerig denk ik de wei
zo’n eerste zomer zonder mij.

Het huis is leeg, de tuin is vol.
De paardenbloemen pluizen bol.

De vogels maken geen geluid.
Het gras groeit boven de rozen uit.

Heel voorzichtig gaan de bomen
liggen om in slaap te komen.

Uit hun rompen rijst een woud.
En het huis wordt niet herbouwd.

MORAAL

Ach wat groeit het leven goed
als het niet van mensen moet.

 

Lieve Critici

Lieve critici, ik vrees
dat ik geen doel of doelgerichte
lijn in de loop der jaren lees
van mijn duizenden gedichten.

Ik blijf een ventje dat maar schrijft
en nauwelijks wil weten
of zijn bekladdering beklijft
of gretig wordt vergeten.

Eergisteren zei mijn dermatoloog:
Ik zie een kleine zwarte plek en die
vereist even een biopsie.
Melanoma, vroeg ik droog.

Zo ja, dan leef ik nu nog maar
hoogstens een paar jaar.
Zo nee, dan ook een paar.
Van zijnd naar bijna niet meer zijnde
kijk ik met voldoening naar
het einde van mijn einde.

Hoewel, een enkele keer
denk ik toch
Dit nog. Dat nog.
Dit misschien nooit meer.

 

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Marcel van Maele”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog. 

Verschiet

Droevig is het mateloos verschiet.
Op vele bedden liggen jonge mensen,
in ademloos verdriet, en staren
zonder wensen, door de ramen, in het niet.

Eeuwen wisselen hun klederen en namen,
eeuwig wachten tranenbad en duister,
zij sparen dromen, en hun moegespaard gefluister
verteert haar tederheden als de nachten
gekomen zijn en het zijn de juiste niet.

Wind, waai de luiken toe voor het lichte raam,
de jonge mensen zijn te zoet geschapen,
laat ze vervloeien of hun lot verslapen,
ze zijn tot sterven nog zo onbekwaam.

 

In tederheid

Brood of honingraat wil mij
de slapen niet meer verwarmen;
enkel de zachte binnenzij
in de witte knik van je armen.

Jouw glimlachen deden het zachte
van de vacht van een wezentje,
vaag, maar niet weg te vagen;
en trippelend als je lachte.

Bij de oogleden, wier dichte zoemen
onder de muizen van mijn handen
tranen tot sterren deden verbranden
waren de rozen haast niet meer bloemen.

Ach hoe wilden wij verwelken,
hoe droevig waren wij beiden –
alsof de dood reeds ‘tik’ zeide
tegen de bladerval der kelken.

Doch wat moesten zij zo levend?
Onze rompen, elk het eigen
sterven toegestevend
verkregen iets varends, maar mist
had het water uitgewist.

Mistig was mij te meer
deze kruisvaart van lijven
door de roep van boot naar boot:
eenmaal, – dan niet weer.

 

Die boom

Er groeit nog in ons Paradijs
een vreselijke boom.
Zijn stam is grauw, zijn bladgroen grijs:
de boom der kennis van het atoom.

Zijn loverwolk van stof en gas
verduistert onze lucht.
Wij allen ademen de vrucht
van dit verdoemd gewas.

O hadden wij geweten wat
er binnen onze schedel zat
men kroop te elfder stonde

terug over dit levenspad
naar toen de slang nog poten had
en bijbels niet bestonden.

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele”

In Memoriam Leo Vroman

In Memoriam Leo Vroman

De Nederlandse dichter en schrijver Leo Vroman is vanochtend op 98-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Fort Worth in de Verenigde Staten. Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Uitstel van het einde

Het advies in dit stakkergebouw
is: Blijf zo lang mogelijk bezig,
maar ik neem dat niet zo nauw
en ben dus flakkerend aanwezig.

Zo voel ik mij soms naar buiten zweven
als ik naar ons uitzicht kijk,
en ben, Bezig, dan weer even
in twee kamers tegelijk.

Dan weer, graag bij bliksemlicht,
moet ik nodig een gedicht
en ben een vleugelsinterklaas,
een onweerbare huispoweet
van fladderend meesterwerk, helaas
niet wetend hoe het onweer heet.

Duikelend schaam ik mij dan weer
voor mijn vlegelachtigheid
en de draad noodlottig kwijt
schrijf ik mij neer.

 

Steen

Drie stenen zitten op een steen.
Acht stenen liggen er om heen.
Daar onder liggen er nog negen.
Andere daar naast en tegen.
Een steen steekt half uit het zand naar buiten
om zich nog eventjes te uiten.
Leert, kinderen, dit uit zijnen mond:
houdt steeds een vuist boven de grond.

 

Sluiting

Als ik morgen niet opsta
moet je niet schrikken:
per slot, elke opera
en alle toneelstukken
hebben hun ogenblikken,
het vallen van gordijnen
of andere ongelukken.
Dit is dan het mijne.

Sluit dus mijn gezicht,
doe die mond en twee ogen
maar netjes dicht
en ik ben voltooid.

Laat zo maar gaan,
en die oren mogen
nog openstaan,
want je weet nooit

 

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Twee Partijen

Er zijn twee hachelijke
partijen: één strevende
naar het belachelijke,
dat is die der levenden;

en één van gezag,
dat is die der doden;
en als het aan mij lag
waren beide verboden.

Lag het aan mij
dan stichtte ik graag,
en liefst nog vandaag,
een derde partij.

De ‘Waar Alleen Zij
Die Nergens Toe Horen,
Toe Horen Partij’
zij hierbij geboren.

Ik nodig degenen
die zich klimdrab
of zitsteen menen
tot lidmaatschap,

en maak bekend
dat dit gedicht
zich tot hen richt
als president;

want evenals
gesprek en spook
heeft het geen leven
en geen dood ook.

 

Echt gisteravond gebeurd

Wij zaten gewoon naast elkaar
en keken als altijd naar de tv
toen ik plotseling merkte: Nee,
dat is allemaal niet waar,

ik ben op een vreemde planeet
waar mijn vrienden mij achterlieten
en voor zover ik weet
zit ik eenzaam op visite.

Tegenover mij stond een lijst
waar een landschap in werd gereisd,
en waaruit tot overmaat
raar werd gepraat.

En ineens was dat weer niet waar
en we zaten opnieuw naast elkaar.

Wel blijft mij een bepaald
gevoel van onzekerheid:
wordt het niet langzaamaan tijd
dat ik word opgehaald?

 

Sluiting

Als ik morgen niet opsta
moet je niet schrikken:
per slot, elke opera
en alle toneelstukken
hebben hun ogenblikken,
het vallen van gordijnen
of andere ongelukken.
Dit is dan het mijne.

Sluit dus mijn gezicht,
doe die mond en twee ogen
maar netjes dicht
en ik ben voltooid.

Laat zo maar gaan,
en die oren mogen
nog openstaan,
want je weet nooit

 

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Venezia

’t Is avond. Witte gevels staan
als schimmen in de lege zon
te trillen, fraise nevels gaan
als gazen langs de horizon.
Het grauwe water fluistert met de huizen.
Het zwarte water klotst onder de trappen.
Het purper water kabbelt aan de muur.
Het blauwe water krinkelt in de stegen –

Maar Roze vloeit het uit over de Rio,
onder de paarse hemel, in de lage zon.
Roze rust het water in de Rio,

Violette wolken drijven

in de Rio

Grande in de zon.

 

Ware liefde

Wat was dit opeens een levend huis
toen ik zag dat het vlekje van zopas
geen werkelijk gezichtsbedrog was
maar een voortvliegerige muis!

Wat was de doos computerpapier
met de stapel boeken waar die naast staat
toch opeens een hele dorpsstraat
met zijsteegjes voor het pootjesdier!

Het had altijd zo’n gevaarlijke haast
van mijn liefde wilde het niets weten
van mijn cornflake wilde het niet eten
van alles leek het meer en meer verbaasd.

Na drie dagen kwam de vierde dag
als eerste dat ik haar niet zag.
De verwarming was aan. De kamer heet.

De vijfde had ik haar weer niet gezien.
De kamer geurde bovendien
naar oliesoep met kippezweet.

De zesde dag rook een hoek helaas
naar hazewol met schaamtekaas.

De zevende – wat weten wij
van onze naasten en van mij
of waarom ik zo akelig veel
hield van een propje grijs fluweel

Ik ben geen reus meer en de doos
die naast de stapel boeken staat
is ook al sinds een hele poos
terug in zijn oud formaat.

 

XXIV

Gekwelde bloemen die nog even
in kwalijk water overgeven;
verwarde kip wier lege tenen
in de lucht van toen verstenen…
vreselijk is het woord ‘stilleven’.


Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

Met zijn vrouw Tineke

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

Nieuwjaar (Leonard Nolens, Leo Vroman, Annette von Droste-Hülshoff)

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een gelukkig Nieuwjaar!

 

De Waag, Nieuwmarkt te Amsterdam, Willem Koekoek (1839-1895)

 

 

Nieuwjaarsbrief

Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.
Mijn jaren duren lang en die van ons zijn kort.
Je kerstboom staat zijn groen nog in het rond te neuriën
Van de bossen ginder, allemaal zijn zij gekomen
Naar de Daenenstraat om ons hier toe te geuren.
Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.

Die dag in maart dat jij mij langzaam overkwam
Is ook vandaag mijn zon. Het sneeuwt de kamer onder
Met herinneringen die wij worden, warm en koud
Zijn wij voortaan elkaars geheugen en vergetelheid.
Ook straks gaan wij gearmd en stil dit wit in daar.
Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.

 


Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947)

Lees verder “Nieuwjaar (Leonard Nolens, Leo Vroman, Annette von Droste-Hülshoff)”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009 en ook mijn blog van 10 april 2010.

Regeneratie

Ieder gedicht
dat ik schrijf
is het laatste,
is mijn dood.

Dan smelt mijn gezicht
bijzonder groot
uit mijn lijf,
in mijn schoot.

Als ik wegloop
mors ik een hoop
dode manen
en kruip-organen,

en ikzelf dool,
zo dun dan
zo fijn van vrees
als een Chinees
symbool
voor ‘man’,

(een lijn
voor gebaar,
en een voor voet,
waaruit bij mij
nog wat inkt bloedt)

heen.

Schaamte: het oor
groeit het eerst weer aan,
spitst, st:leest iemand dit voor
Dan zwelt een oogbal,

ontluikt en tuurt: weent iemand al?
En dan spruit bang mijn ellendige
bonzende inwendige uit.

Om zich te bevredigen
staat daar dan
vlak achter de lezende
een geheel volledige
dodelijk vrezende
Vroman.

 

De oorlog

Het is een heldere zomermorgen
Door een heldhaftig mens
is het leventeken gegeven,
en zijn troepen trekken even
over de grens.

Overal op straat en
achter deuren, onder stoelen
worden de vijanden gevonden.
De halfslachtende soldaten
slaan vreemde mannen op hun smoelen,
griezelen even van hun wonden
en door de gebroken ruiten
storten zij zich weer naar buiten.

 

Steen

Drie stenen zitten op een steen.
Acht stenen liggen er om heen.
Daar onder liggen er nog negen.
Andere daar naast en tegen.
Een steen steekt half uit het zand naar buiten
om zich nog eventjes te uiten.
Leert, kinderen, dit uit zijnen mond:
houdt steeds een vuist boven de grond.

 

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

Getekend door Peter van Dongen

 

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

95 Jaar Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Leo Vroman viert vandaag zijn 95e verjaardag. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

Vrede

Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met mijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is vedwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi heb gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogte blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en ‘vrede’ knarsend, ‘vrede, vrede’,

Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede ;
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt mij nu het bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilten voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen, rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.

Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt ?
Doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt,
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen en vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds de armpjes
opheft.

Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

 

Biologie voor de jeugd

Hoofdhaar is een knolgewas.
Jij hebt knolletjes in je huid,
Taai en herfstachtig gras
komt daar geregeld uit.
En ieder knolletje is een knoest
van o wel duizend cellen.
Studeerde je histologie
dan moest je die allemaal tellen.
Ik echter zeg alleen maar dit:
dat onder haar en schedelbeen
een buidel hersencellen zit,
en dat daarvan één cel alleen
wel duizend gedachten wekt.
(Dit vriend zij u ten teken
dat een en ander wel eens lekt;
wij spreken dan van Spreken.)
Eén haartje uit je wonderhoofd
gerukt, ware zij uit je brein ontsproten,
zou je dus van een knol ter grootte
van een miljoen gedachten
hebben ontroofd;
en kon ik je zachte hersenen strelen
zoals ik nu je kruintje strijk,
dan stond wat je nu voelde gelijk
aan tien biljoen tafrelen.

Ontstelt u dus zulk vergezicht,
houd dan uw schedeldoosje dicht.

 

De kwal en het water

Een kwal die vond dat het water stonk
sprong aan wal, waar hij verdronk.

MORAAL
Wie al te grote afstand neemt
was van tevoren al wat vreemd.
OF
Voor al te fijn besnaarde kwallen
kan evolutie tegenvallen.

 

Vroman_Tineke

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)
Vroman met zijn echtgenote Tineke

 

De Amerikaanse schrijver Paul Edward Theroux werd geboren op 10 april 1941 in Medford, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: A Dead Hand

 

“The envelope had no stamp and only my name underlined on the front; it had somehow found me in Calcutta. But this was India, where big pink foreigners were so obvious we didn’t need addresses. Indians saw us even if we didn’t see them. People talked grandly of the huge cities and the complexity, but India in its sprawl seemed to me less a country than a bloated village, a village of a billion, with village pieties and village pleasures and village peculiarities and village crimes.

A letter from a stranger can be an irritation or a drama. This one was on classy Indian handmade stationery, flecks of oatmeal in its weave and reddish threads like blood spatter, with assertive handwriting in purple ink. So I dramatized it, weighed it in my hand and knifed it open slowly, as though I were being watched. In populous Calcutta, city of deformities, my being watched was highly likely. But how did anyone know I was at the Hotel Hastings, east of Chowringhee, in an obscure lane off Sudder Street, in every sense buried alive?

I happened to be looking for a story, but Calcutta had started to creep on my skin, and I had even begun to describe how the feel of this city in its exhalations of decay in the months before the monsoon was like the itch you experience when you empty an overfull vacuum cleaner’s dirt bag, packed with hot grit and dead hair and dust bunnies and dander, and you gag and scratch at the irritation and try to claw the tickle and stink off your face – one of my arresting openings.

As I was rereading the letter to see if it was authentic, a wasp began to swing in short arcs and butt the windowpane, seeing only daylight. I opened the window to release it, but instead of flying out it drowsed to another window and butted it – stupid! – then settled on my damp arm. I flicked at it. It made an orbit around my head and finally, though I’d tried to save it, did not fly out of the window but seemed to vanish somewhere in my room, where it would buzz and sting me in the night.

I remembered how my friend Howard at the American consulate had asked me the day before if I’d ever been married. I said, ‘No, and I’m at that stage in my life when I no longer see a woman and say to myself, “Maybe she’s the one for me.”‘

 

paul theroux

Paul Theroux (Medford, 10 april 1941)

 

De Italiaanse schrijver en vertaler Claudio Magris werd geboren op 10 april 1939 in Triëst. Zie ook  mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Utopie und Entzauberung (Vertaald door Karin Krieger, Ragni Maria Gschwend)

 

„Ein Papierkügelchen oderÜber das Vorurteil

Es muß im April oder Mai 1956 in Triest gewesen sein. Wir waren etwa in der fünften Gymnasialklasse, und in der Griechischstunde hatte einer meiner Kameraden namens Cecovini ein Papierkügelchen abgeschossen, das unvermutet auf dem kahlen Schädel des am Pult über das Klassenbuch gebeugten Lehrers gelandet war. Der blickte auf, sah vor sich in der ersten Reihe den Schüler De Cola sitzen und machte ihn sofort und ohne zu zögern als den Schützen aus. “Du,

mein lieber De Cola, der du dich damit amüsierst, Papierkügelchen zu schießen…” Der Beschuldigte beteuerte heftig seine Unschuld, doch vergebens, denn der Lehrer fuhr, gutmütig zwar, aber unbeirrt,

fort, auf ihn einzureden: “Tja, mein lieber De Cola, du hast nun mal die Angewohnheit, Papierkügelchen zu schießen, ich weiß… dir macht es Spaß, den Pandaros zu spielen, den trojanischen Bogenschützen, wie?”

Nach ein paar Minuten erhob sich der wahre Schuldige, Ehrenmann, der er war, und sagte: “Herr Professor, das war ich.” Worauf der Lehrer einen zerstreuten Blick auf ihn warf und erwiderte: “Ach, du warst das, na gut… aber auch du, De Cola, mit deiner Neigung, Papierkügelchen zu schießen…” Von diesem Tag an wandte sich unser Griechischlehrer, ein großer Kenner und Vermittler seines Fachs, jedesmal, wenn er das Klassenzimmer be-trat, sofort an De Cola: “Du, der immer Papierkügelchen

schießt… ich weiß, ich weiß, neulich ist es Cecovini gewesen, aber auch du, mit dieser schlechten Angewohnheit…”

Diese Unterrichtsstunde, die den Mechanismus eines Vorurteils aufdeckte und zeigte, wie tief es sich in uns einnistet, ohne sich von den Dementis der Realität beirren zu lassen, habe ich nie mehr vergessen. Die Tatsache, daß De Cola dieses eine Mal keine Papierkügelchen geschossen hatte, war für den Lehrer etwas ebenso Zufälliges und Unwesentliches wie die, daß es dieses eine Mal Cecovini gewesen war.“

 

Magris

Claudio Magris (Triëst, 10 april 1939)

 

De Russische dichteres Bella Akhmadulina werd geboren op 10 April 1937 in Moskou. Zie ook mijn blog van 10 april 2009.

Features of an Artist’s Studio
for Boris Messerer

O future guest, guest most gentle!
Beneath this dear sublunar roof,
which only the unending bottom
of the All-mighty haze surmounts,
where from their pulpit four Victrolas
train their lordly eyes on you,
rejoice and sing to times a-passing,
to all Victrolas and me, too!
Better not think about
the unimaginable distance
I’m these days! Who’s spare a penny
for a candle for my soul
since I can’t entertain your party
with a sepulchral joke of two
and, unlike Virgil the Omniscient,
am not at the door to welcome you?

Come into the fantastic house
where daily life is universal,
where things and people are familiar
with a sudden shudder of forever
and the splash of little silver hearts
mysteriously sends signals through
about the drafts from outer space
to guests who used to sit here, too.

At the feet that mounted Calvary,
trust in the words I say to you
and guide yourself upstairs slowly
past the sixth floor, singing praises
to every doodad and gilhickey,
revere the fantasticality
of things, and don’t let the barrel organ’s
childlike spirit be scared of you.

Perhaps the sunset’s in the window,
or the music box in shedding tears,
or for the Mournful Specter of the North
yellow stands on end among the gray-
long may the house, like a lost balloon,
flutter over Boredom Valley
so you, O artless guest of mine,
may reach this strange land in the sky.

BellaAkhmadulina

Bella Akhmadulina (Moskou, 10 april 1937)

 

De Duitse schrijver Stefan Heym (eig. Hellmuth Flieg) werd geboren op 10 april 1913 in Chemnitz. . Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Schreiben nach Auschwitz

 

„Nichts ist mehr, nach Auschwitz, so wie es vorher war. Der Rauch aus den Öfen hat das Blau des Himmels für immer getrübt; der Gestank des Orts wird über uns hängen bis ins dritte und vierte Geschlecht.

Nicht daß ich Anklage erhöbe gegen die, denen der Dr. Kohl die von ihm entdeckte Gnade der späten Geburt zugute kommen läßt. Es ist nicht meine Aufgabe, heute und hier Anklage zu erheben; und wer bin ich, mit Steinen um mich zu werfen, die wohl die Richtigen treffen würden, man kann sie gar nicht verfehlen – aber doch auch Falsche.

Die Anklage möge jeder gegen sich selbst erheben. Jeder möge sich prüfen: Wo stehe ich, mit Namen Soundso, und geboren nach Auschwitz, an diesem Herbsttag des Jahres 1988, und wo hätte ich damals gestanden, als die Opfer zusammengetrieben und auf die Reise geschickt wurden zu den Rampen des Dr. Mengele? Hätte ich mich erhoben in Protest? Hätte ich auch nur versucht, eine Rinde Brotes durch die Vergitterung der Güterwaggons zu schieben beim Halt der traurigen Züge auf irgendeinem der Bahnhöfe, durch die sie kamen? Oder mich abgewandt, mit geducktem Kopf, nur nichts sehen und hören – oder hätte ich mitgehöhnt gar und mitgeschrien?

Denn Auschwitz wird auch noch sein, ein Menschheitsalpdruck, nachdem der letzte verscharrt ist, der sich mitschuldig gemacht hat durch sein Reden und Tun, und durch sein Schweigen – durch Schweigen die Mehrzahl.“

 

Stefan_Heym

Stefan Heym (10 april 1913 – 16 december 2001)

 

De Duitse schrijver Richard Wagner werd geboren op 10 april 1952 in Lowrin, in Roemenië. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Habseligkeiten

 

Die Landschaft ist wie im Banat, die Häuser auch, nur die Straßen sind besser, sie waren schon im Kommunismus besser. So ist das mit den Ungarn. Egal, was ihnen zustößt, sie richten es immer so ei
n, daß es etwas besser aussieht, als bei ihren Nachbarn. Das macht die Nachbarn rasend, die Rumänen, die Serben, die Slowaken. Egal. Wie sie es auch drehen und wenden, die Ungarn sind stets besser dran.“

(…)

 

„Und sie nannten Beispiele aus dem Dorf , Beispiele von Frauen, die bei Kriegsende einen Rumänen geheiratet hatten, um nicht nach Rußland verschleppt zu werden. Diese hatten sich ein schweres Schicksal eingehandelt. Wenn man meine Großmutter so reden hörte, konnte man denken, die Frauen wären besser zur Zwangsarbeit nach Russland gegangen.“

 

Wagner

Richard Wagner (Lowrin, 10 april 1952)

 

 Zie voor nog meer schrijvers van de 10e april ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, William Hazlitt, Lew Wallace, Eric Knight, Forceythe Willson

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008.

 

Toen ik 12 jaar was

 

Toen ik 12 jaar was

hield ik het meeste

van bossen vol beesten

en van slapen in het gras.

 

Daar staan nu huizen, want

dat was duizend jaar geleden.

Wat bos was en weiland

is nu bebouwd en bereden.

 

Was ik maar een kilometer

lang, dan kon ik alles beter

overzien en misschien verdragen,

en dan kon ik mij vol behagen

uitstrekken over die daken

en die woninkjes fijn kraken

alsof ze schelpjes waren,

hun huisdiertjes uit mijn haren

kammen, miertjes die zo merkwaardig

menselijk waren

maar zoveel aardiger

zoals ook de wereld leek

wanneer ik de dom

van Utrecht beklom

en omlaag keek.

 

 

Vrouwen 2

 

Het mooiste in ons hele leven

doen we net als iedereen

en daarom juist het liefst alleen.

Dus wordt het krom beschreven.

Er blaast eentonige muziek

uit de annalen der erotiek

dwars door de waarheid heen.

 

 

In bed

 

Het is mij een droom te ontwaken

door een hand op het haar en de slapen

en de streling van zaaien en rapen

meer dromen te voelen maken;

 

hoor in het omhullend geruis

van een adem de zee, de wind

op een lang, leeg strand, en een kind

ver van het ouderlijk huis –

 

Zij vroeg mij waar we nu waren.

Het was herfst in mijn droom en ook buiten

bewegen zich dorre blaren

door de lucht, en over de ruiten.

 

Vroman

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

 

De Amerikaanse schrijver Paul Edward Theroux werd geboren op 10 april 1941 in Medford, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008.

 

Uit: Ghost Train to the Eastern Star

 

Long after I took the trip I wrote about in The Great Railway Bazaar I went on thinking how I’d gone overland, changing trains across Asia, improvising my trip, rubbing against the world. And reflecting on what I’d seen — the way the unrevisited past is always looping in your dreams. Memory is a ghost train too. Ages later, you still ponder the beautiful face you once glimpsed in a distant country. Or the sight of a noble tree, or a country road, or a happy table in a café, or some angry boys armed with rusty spears shrieking, “Run you life, dim-dim!” — or the sound of a train at night, sounding that precise musical note of train whistles, a diminished third, into the darkness, as you lie in the train, moving through the world as travelers do, “inside the whale.”

Thirty-three years went by. I was then twice as old as the person who had ridden those trains, most of them pulled by steam locomotives, boiling across the hinterland of Turkey and India. I loved the symmetry in the time difference. Time passing had become something serious to me, embodied in the process of my growing old. As a young man I regarded the earth as a fixed and trustworthy thing that would see me into my old age; but older, I began to understand transformation as a natural law, something emotional in an undependable world that was visibly spoiled. It is only with age that you acquire the gift to evaluate decay, the epiphany of Wordsworth, the wisdom of wabi-sabi: nothing is perfect, nothing is complete, nothing lasts.

“Without change there can be no nostalgia,” a friend once said to me, and I realized that wh
at I began to witness was not just change and decay, but imminent extinction. Had my long-ago itinerary changed as much as me? I had the idea of taking the same trip again, traveling in my own footsteps — a serious enterprise, but the sort of trip that younger, opportunistic punks often take to make a book and get famous. (The list is very long and includes travelers’ books in the footsteps of Graham Greene, George Orwell, Robert Louis Stevenson, Leonard Woolf, Joseph Conrad, Mister Kurtz, H. M. Stanley, Leopold Bloom, Saint Paul, Basho, Jesus, and Buddha.)”

 

paul_theroux

Paul Theroux (Medford, 10 april 1941)

 

De Italiaanse schrijver en vertaler Claudio Magris werd geboren op 10 april 1939 in Triëst. Sinds 1978 is hij hoogleraar Duitstalige literatuur aan de universiteit in Turijn. Magris is essayist en clomnist voor de Corriere della Sera en andere Europese kranten. Zijn eerste boek ging over de mythe van de Habsburgers in de moderne Oostenrijkse literatuur. Ook schreef hij essays over Hoffmann, Roth, Ibsen, Svevo, Musil, Hesse en Borges. Zijn literaire doorbraak kwam in 1986 met Danubio (Donau), een literaire reis langs deze rivier.

 

Uit: Blindlings (Vertaald door Ragni Maria Gschwend)

 

„Mein lieber Cogoi, ehrlich gesagt, ich bin mir nicht sicher, obwohl ich es selber geschrieben habe, daß niemand das Leben eines Menschen besser erzählen könne als er selbst. Natürlich hat dieser Satz ein Fragezeichen; ja, wenn ich mich recht erinnere – inzwischen sind so viele Jahre vergangen, ein Jahrhundert, die Welt hier herum war jung, ein taufrischer grüner Morgen, aber sie war schon ein Gefängnis –, habe ich als erstes genau dieses Fragezeichen gesetzt, das alles hinter sich herzieht. Als mich Doktor Ross aufforderte, jene Seiten für das Jahrbuch zu schreiben, hätte ich große Lust gehabt –

und das wäre ehrlich gewesen –, ihm einen Stapel Blätter mit nichts als einem Fragezeichen drauf zu schicken, aber ich wollte nicht unhöflich sein, ausgerechnet ihm gegenüber, der im Unterschied zu den anderen so freundlich und wohlwollend ist; außerdem wäre es nicht angebracht gewesen, jemanden zu verärgern, der dich aus einem geschützten Winkel, wie die Redaktion des Almanachs der Strafkolonie, herausholen und in die Hölle von Port Arthur expedieren kann, wo du es mit der neunschwänzigen Katze auf den Buckel kriegst, sobald du dich, erschöpft von den Steinblöcken und dem eiskalten Wasser, auch nur für einen Augenblick auf den Boden setzt.

Also habe ich vor dieses Fragezeichen lediglich den ersten Satz geschrieben und nicht mein ganzes Leben, meines, seines oder wessen auch immer. Das Leben – pflegte unser Grammatiklehrer Pistorius zu sagen, wobei er die lateinischen Ausdrücke mit runden, gemessenen Gesten begleitete, in jenem Raum mit der roten Tapete, die sich am Abend verdüsterte und erlosch: Glut der Kindheit, die im Dunklen verglomm –, das Leben ist keine Proposition oder Assertion, sondern eine Interjektion, eine Interpunktion, eine Konjunktion, im Höchstfall ein Adverb.“

 

Magris

Claudio Magris (Triëst, 10 april 1939)

 

De Russische dichteres Bella Akhmadulina werd geboren op 10 April 1937 in Moskou. Haar schrijversloopbaan begon toen zij als journaliste ging werken voor de Moskouse krant “Metrostroevets” en zij zich aansloot bij een literaire kring rond de dichter Yevgeny Vinokurov. In 1955 verschenen haar gedichten voor het eerst in het tijdschrift October. Zij studeerde aan het Maxim Gorky instituut voor literatuur. In 1962 publiceerde zij haar eerste bundel „Struna“ (Engels:”The String,”).

 

 

“Rain Flogs My Face…”

 

Rain flogs my face and collar-bones,

a thunderstorm roars over musts.

You thrust upon my flesh and soul,

like tempests upon ships do thrust.

 

I do not want, at all, to know,

what will befall to me the next –

would I be smashed against my woe,

or thrown into happiness.

 

In awe and gaiety elated,

like a ship, that’s going tempests through,

I am not sorry that I’ve met you,

and not afraid to love you, too.

 

 

 

Day-Raphael

 

Oh, Stranger Day, don’t stay on those pinky hills!

Don’t let the dawn deform your features, so attractive.

Why did you condescend to my and pits’ appeals?

I recognize you there. Urbino’s your land, native.

 

Oh, Holly Day, go back to Italy of yours,

There’s still a winter here, and our men make a trouble,

A jealous hunchbacked dwarf, I look at you, quite lost,

And kiss tails of your garb – quite serious and humble.

 

So, is it not enough – the pocked cheeks and lungs?

To add, the silly brush and paints, despising orders. 

Oh, Day-Perfection, pray go away at once!

Our shepherdess conceals a knife under her bodice.

 

But kindly looked at us the godlike Day, again.

And brothers told mid them: “Brother, please meet my bow!”

And aft the hundred years, the Day of Our Saint,

For three our hamlets, poor, had passed without a row.

 

Unmarked, had gone away Day-Light, Day-Raphael…

But flourished the dead oak amidst the plaintive vastness,

And over our heads, the blissful sunset spelled,

And pilgrims crossed themselves at ruins in the darkness.

 

 

 

Vertaald door Yevgeny Bonver

 

Akhmadulina

Bella Akhmadulina (Moskou, 10 April 1937)

 

De Duitse schrijver Stefan Heym (eig. Hellmuth Flieg) werd geboren op 10 april 1913 in Chemnitz. . Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008.

Uit: Die Architekten

Bald würden sie in Brest eintreffen, hörte er einen der Wachposten sagen. Die Posten spielten Domino; sie hieben ihre kleinen schwarzen Steine krachend auf ein Brett, das sie sich quer über die Knie gelegt hatten, und rauchten Machorka. Der Waggon, für Güter und Pferde gedacht, nicht für Menschen, ratterte über die ausgefahrenen Gleise, und der Geruch nach Schweiß und Angst wollte sich nicht verziehen, obwohl die Belüftungsklappen unter dem Dach so weit es ging offenstanden und sogar die Ladetür in der Seitenwand um einen Spaltbreit beiseite geschoben worden war.

Brest, dachte er. Seit vergangenem Jahr – soviel war durch Gefängnismauern und über die sibirische Taiga gedrungen – waren Stadt und Festung Brest wieder sowjetisch. Jenseits von Brest lag die neue Grenze, lag das Großdeutschland der Nazis.

Die Unruhe, die ihn zermürbte, seit er erfahren hatte, daß er aus der Sowjetunion abgeschoben werden sollte, schien sich auf einen einzigen Brennpunkt in seinem Innern zu konzentrieren; und es kostete ihn viel Nervenkraft, um wenigstens ein Minimum an Gleichgewicht in seinem Herzen zu wahren: Was, im Grunde, würde dem Genossen Julian Goltz denn Schlimmeres widerfahren als eine Art von Strafversetzung aus der Bratpfanne ins Feuer. Mit seinem Leben hatte er sowieso abgeschlossen.

Der Tod von Babette, so grausam der Gedanke ihm auch erschien, hatte zugleich auch das Ende der Sorgen um seine Frau bedeutet; nur die Angst um Julia war geblieben, doch war sogar auch diese Angst nun leichter zu ertragen, da er hoffen durfte, daß Sundstrom, mit seinem Talent und seinen Beziehungen, einer Verhaftung entgangen war und so sich des Kindes annehmen konnte.”

Heym

Stefan Heym (10 april 1913 – 16 december 2001)

 

De Duitse schrijver Richard Wagner werd geboren op 10 april 1952 in Lowrin, in Roemenië. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008.

Uit: Der leere Himmel

“Regenschirmmörder, Papstattentat und Terrorschickeria.

Der Balkan, konnte man denken, ist weit weg, irgendwo und unwichtig. Das meiste war ohnehin Folklore. Postkartenkloster. Verdrängt vom Exterritorialen der Strände und Bergtouren. Der Tourismus hat den Hang zum Exterritorialen, er ist gesellschaftsabgewandt. Da helfen auch keine Kulturprogramme über Schönheiten, Sehenswürdigkeiten und Reichtümer der stolzen Einheimischen. Tourismus bedeutet Pflege der Klischees. Familienfreundlich ans Schwarze Meer. Deutsch-deutsch, vereint am bulgarischen Goldstrand, im rumänischen Eforie. Länder, in denen man sich über die deutsche Teilung hinweg begegnen konnte, weil dort auch die Brüder und Schwestern hinfahren durften, sofern sie einen Urlaubsplatz zugeteilt bekamen. Ans schwarze Meer, wo sie dann Deutsche Zweiter Klasse waren, weil sie das falsche Geld im Portemonnaie hatten. Unsere Deutschen, wie die Bulgaren lakonisch sagten. Und der dazugehörige Blick verriet die kleine Freude, die sie bei dieser Geste der Demütigung verspürten.

Und dann die Medienschnipsel. Balkan, anekdotisch. Ceausescu, der mutige Gegner Moskaus, der sich nicht am Einmarsch der Sowjets in Prag beteiligt hatte. Der in Bukarest eine Rede vom Balkon des Zentralkomitees herunter hielt, in der er den Einmarsch öffentlich verurteilte. Die moskautreuen Bulgaren dagegen, deren Geheimdienst in dunkler Weise mit dem Papstattentat zu tun hatte und Regenschirmmörder beschäftigte. Mit einer mit Rizin vergifteten Regenschirmspitze wurde 1978 auf der Waterloo Bridge in London ein bekannter bulgarischer Schriftsteller und Dissident attackiert. Georgi Markov verstarb nach ein paar Tagen im Krankenhaus an den Folgen der Vergiftung. Markov lebte seit 1969 im Westen. Seine Beiträge für Radio Free Europe, BBC und Deutsche Welle waren in Bulgarien besonders beliebt. Sie sollen Zivkov, den Markov wegen seines autoritären Führungsstils brandmarkte, persönlich gestört haben.”

Wagner

Richard Wagner (Lowrin, 10 april 1952)

 

De Engelse schrijver en essayist William Hazlitt werd geboren op 10 april 1778 in Maidstone. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008.

Uit: On the Pleasure of Hating

 Where there’s a will, there’s a way – I said to myself, as I walked down Chancery-lane, about half-past six o’clock on Monday the l0th of December, to inquire at Jack Randall’s where the fight the next day was to be; and I found ’the proverb’ nothing ‘musty’ in the present instance. I was determined to see this fight, come what would, and see it I did, in great style. It was my first fight, yet it more than answered my expectations. Ladies – it is to you I dedicate this description; nor let it seem out of character for the fair to notice the exploits of the brave. Courage and modesty are the old English virtues; and may they never look cold and askance on one another! Think, ye fairest of the fair, loveliest of the lovely kind, ye practisers of soft enchantment, how many more ye kill with poisoned baits than ever fell in the ring; and listen with subdued air and without shuddering, to a tale tragic only in appearance, and sacred to the FANCY!”

 

Hazlitt

William Hazlitt (10 april 1778 – 18 september 1830)

 

 

De Amerikaanse schrijver Lew Wallace werd geboren in Brookville, Indiana, op 10 april 1827. Hij is vooral bekend geworden door zijn historische roman Ben-Hur. Wallace was advocaat en bracht het in de Amerikaanse Burgeroorlog tot generaal, waarin hij o.a. vocht in de Slag om Fort Donelson en de Slag bij Shiloh onder Ulysses S. Grant. Na de oorlog werd hij gouverneur van de staat New Mexico (1878-1881) en diende van 1881 tot 1885 als gezant in Turkije. Hij publiceerde zijn eerste boek, The fair God, ook een historische roman, in 1873. Ben Hur: A tale of the Christ verscheen in 1880 en werd een ongekende bestseller en later ook een beroemde film.

 

Uit: Ben-Hur

 

„The litter swayed, and rose and fell like a boat in the waves. Dried leaves in occasional beds rustled underfoot. Sometimes a perfume like absinthe sweetened all the air. Lark and chat and rock-swallow leaped to wing, and white partridges ran whistling and clucking out of the way. More rarely a fox or a hyena quickened his gallop, to study the intruders at a safe distance. Off to the right rose the hills of the Jebel, the pearl-gray veil resting upon them changing momentarily into a purple which the sun would make matchless a little later. Over their highest peaks a vulture sailed on broad wings into widening circles. But of all these things the tenant under the green tent saw nothing, or, at least, made no sign of recognition. His eyes were fixed and dreamy. The going of the man, like that of the animal, was as one being led. For two hours the dromedary swung forward, keeping the trot steadily and the line due east.“

 

Lew_Wallace

Lew Wallace (10 april 1827 – 15 februari 1905)

 

De Amerikaanse schrijver Eric Knight werd geboren op 10 april 1897 in Menston in Yorkshire, Engeland. Hij trok echter al vroeg met zijn ouders naar Zuid-Afrika waar zijn vader als diamanthandelaar werkte. Toen zijn moeder na diens dood hertrouwde met een Amerikaan kwam Knight in Massachusetts te wonen. Hij studeerde kunst aan de New York National Academy of Design. Daarna schreef hij voor kranten, o.a. filmrecensies. In 1932 kochten hij en zijn vrouw een farm in Springtown, Pennsylvania, waar zij collies en andere honden fokten. Terug in New York begon Knight aan het korte verhaal Lassie, dat voor het eerst verscheen op 17 december 1938 in The Saturday Evening Post. Het werd snel populair. In 1940 verscheen het boek dat een bestseller werd en in 24 talen verscheen. MGM kocht de filmrechten en in 1943 kwam de film Lassie Come Home uit met de 10-jarige Elizabeth Taylor. Meer series en films volgden

 

Uit: Lassie Come-Home

 

„Greenall Bridge was like other Yorkshire villages. Its men knew and understood and loved dogs, and there were many perfect ones that walked at men’sheels. But they all agreed that if a finer dog than Sam Carraclough’s tricolor collie had ever been bred in Greenall Bridge, then it must have been long before they were born. But there was another reason why Lassie was so well known in the village. Itwas because, as the women said, “You can set your clock by her.” That had begun many years before, when Lassie was a bright, harum-scarum yearling. One day Sam Carraclough’s boy, Joe, had come home bubbling with excitement. “Mother! I come out of school today, and who do you think was sitting there waiting for me? Lassie! Now how do you think she knew where I was?” “She must have picked up thy scent, Joe. That’s all I can figure out.” Whatever it was, Lassie was waiting at the school gate the next day, and the next. The weeks and the months and the years had gone past, and it had always been the same. Women glancing through the windows of their cottages, or shopkeepers standing in the doors of High Street, would see the proud black,white, and golden-sable dog go past on a steady trot, and would say:“Must be five to four–there goes Lassie!” Rain or shine, the dog was always there, waiting for a boy–one of dozens who would come pelting across the playground–but for the dog, the only one who mattered. Always there would be the moment of happy greeting, and then, together, the boy and the dog would go home. For four years it had always been the same.“

 

knight1

Eric Knight (10 april 1897 – 14 januari 1943)
Portret door Peter Hurd

 

De Amerikaanse dichter Byron Forceythe Willson werd geboren op 10 april 1837 in Little Genesee, New York.Getroffen door tbc kon hij zijn studie aan Harvard niet afmaken. Hij werd redacteur bij de the Louisville Journal, waarin hij ook zijn bekendste gedicht „The Old Sergeant,” voor het eerst publiceerde.

 

The Old Sergeant (Fragment)

 

“COME a little nearer, Doctor,—thank you,—let me take the cup:   

Draw your chair up,—draw it closer,—just another little sup!     

May be you may think I ’m better; but I ’m pretty well used up:— 

  Doctor, you’ve done all you could do, but I ’m just a going up!      

 

“Feel my pulse, sir, if you want to, but it ain’t much use to try:”—

“Never say that,” said the Surgeon as he smothered down a sigh; 

“It will never do, old comrade, for a soldier to say die!”     

  “What you say will make no difference, Doctor, when you come to die.           

 

“Doctor, what has been the matter?” “You were very faint, they say;          

You must try to get to sleep now.” “Doctor, have I been away?” 

“Not that anybody knows of!” “Doctor—Doctor, please to stay!

  There is something I must tell you, and you won’t have long to stay!

 

LittleGeneseeForceythe

Forceythe Willson (10 april 1837 – 2 februari 1867)
Oude winkel in Little Genesee (Geen portret beschikbaar)

 

Leo Vroman, Paul Theroux, Stefan Heym, Richard Wagner, William Hazlitt

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook mijn blog van 10 april 2007.

Voor wie dit leest

Gedrukte letters laat ik U hier kijken,

maar met mijn warme mond kan ik niet spreken,

mijn hete hand uit dit papier niet steken;

wat kan ik doen ? Ik kan U niet bereiken.

 

O, als ik troosten kon, dan kon ik wenen.

Kom, leg Uw hand op dit papier; mijn huid;

verzacht het vreemde door de druk verstenen

van het geschreven woord, of spreek het uit.

 

Menige verzen heb ik al geschreven,

ben menigen een vreemdeling gebleven

en wien ik griefde weet ik niets te geven:

liefde is het enige.

 

Liefde is het meestal ook geweest

die mij het potlood in de hand bewoog

tot ik mij slapende voorover boog

over de woorden die Gij wakker leest.

 

Ik zou wel onder deze bladzij willen zijn

en door de letters heen van dit gedicht

kijken in Uw lezende gezicht

en hunkeren naar het smelten van Uw pijn.

 

Doe deze woorden niet vergeefs ontwaken,

zij kunnen zich hun naaktheid niet vergeven;

en laat Uw blik hun innigste niet raken

tenzij Gij door de liefde zijt gedreven.

 

Lees dit dan als een lang verwachte brief,

en wees gerust, en vrees niet de gedachte

dat U door deze woorden werd gekust:

ik heb je zo lief.

 

De Verstandige Dolfijnen

Dolfijnen woonden lang geleden
in Kiev, Kleef en andere steden.

Ze hadden talk, thee en handen,

en consuls in de meeste landen.

 

Maar één dolfijn vond eerst het kruit

en toen zelfs de atoombom uit.

 

Zij riep: ‘Wij zijn te ver gegaan !

Terug ! Terug naar de oceaan !’

 

Zij wierp zich jurk en al in zee.

Alle anderen doken mee,

 

en zij verloren in het schuim

weer bril en op
poneerbare duim.

 

Moraal

 

Dolfijnen ! Schatjes ! Maak ruim baan,

wij komen achter jullie aan.

 

 

Bloemen

Als alle mensen eensklaps bloemen waren

zouden zij grote bloemen zijn met lange snorren.

Vermagerde vliegen, dode torren

zouden blijven haken in hun haren.

Tandestokers, steelsgewijs-ontsproten,

zouden zwellen tot gedraaide tafelpoten,

katoenen knoppen zouden openscheuren

tot pluche harten die naar franje geuren,

 

en op de bergen zouden gipsen zuilen staan

die gipsen druiven huilen.

 

Op het water dreven bordkartonnen blaren,

de vlinders vielen uit elkaar tot losse vlerken

en van geur verdorden alle perken

als alle mensen eensklaps bloemen waren.

 

vroman

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

 

De Amerikaanse schrijver Paul Edward Theroux werd geboren op 10 april 1941 in Medford, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 10 april 2007.

Uit: The Elephanta Suite

 

Tough question,” Audie said. “This time of year we’re usually in our house in Florida. We’ve got an apartment in New York. We mostly spend our summers in Maine. We’ve got a condo in Vermont, ski country. Take your pick.”

But the woman wasn’t listening to him. She was talking about her daughter, who lived in New York City and was now twenty-seven and a little overdue to be married. They — mother and father — were in India to meet the parents of a boy they hoped would be a suitable husband. The boy happened to be living in Rochester, New York, where he taught engineering.

“Arranged marriage,” she said. “Best way.”

She seemed to be twinkling with defiance, challenging Audie to question her adherence to the custom of arranged
marriage. He enjoyed hearing her overselling it.

“Rupesh and I were arranged by our parents. Americans find it so funny.” She shrieked a little and wobbled her head. “I didn’t know his name. Only his horoscope. He was almost stranger to me. Almost thirty years together now!”

While insisting on her approval of the custom of arranged marriage, she was also presenting herself as an antique, if not an oddity, and wished to be celebrated that way. She lived in the USA; she had shocked her American friends with this sort of talk and was defying Audie to be shocked. But Audie decided to defy her in return by smiling at her.

“Beth was a stranger to me when we met, too,” he said. “Picked her up in a bar.”

He overheard the Indian man — Bill? Rupesh? — say, “vas vesting away” and “his own urine” — and he turned away from the man’s disappointed wife.

“My father,” the man said, glad for another listener. “He was in intensive care at Georgetown Medical Center. They said they couldn’t do any more for his condition, which was inoperable cancer of pancreas. ‘He will be more comfortable at home.’ They were abandoning him, no question. He was wasting. As last resort we saw a yogi. He prescribed the urine cure. My father was instructed to drink a beaker of his own urine first thing in morning. He did so. After a week he grew stronger. Appetite came back. Hunger was there. Thirst was there. Second week, my God, he began to put on weight. Skin better, head clear. Third week he was walking a bit. Balance was there. Two months of this, drinking urine, and body was clear. Doctor said, ‘Miracle.'”

 

theroux

Paul Theroux (Medford, 10 april 1941)

 

De Duitse schrijver Stefan Heym (eig. Hellmuth Flieg) werd geboren op 10 april 1913 in Chemnitz. Zie ook mijn blog van 10 april 2007.

Uit: Immer sind die Männer schuld

Ich erinner mich noch. Da war eine Zeit, wo ich ein heiterer Mensch war und herumgelaufen bin mit leichtem Herzen oder zumindest ausgeglichen in meinem Geist; aber jetzt denk ich immer sofort, was hab ich schon wieder gemacht, der Fleck auf dem Hemd, wo kommt der Fleck her, es hängen doch genug saubere Hemden im Schrank, und  die alte zerbeulte Hose, immer läufst du herum  wie ein Schlump, besonders wenn wir wollen ausgehen, kannst du nicht selber auf dich achten;  und in mir fängt etwas an zu wuchern, ich weiß nicht was, aber wenn ich erzähl davon meinem Freund, dem Professor Mendel, dem bekannten Seelenauseinandernehmer, sagt der, Das ist dein Schuldbewußtsein; wenn alles immer schiefgeht und sich verhakelt, muß einer doch daran schuld haben, und wer kann das sein nach Lage der Dinge? – nur du. Und sowieso sind immer die  Männer schuld.

Und ich spür wie mein Schuldbewußtsein  immer mehr wuchert in meinem Innern, und ich

sag mir, ich muss nachdenken wie ich’s nur fertigbringen möcht daß mir nicht immer alles danebengeht und die Menschheit mich liebt und respektiert, und besonders mein Weib. Und ich frag sie, was soll ich nur machen, Liebste, daß ich nicht völlig verkomm, ich bin doch früher ein richtig was man nennt ein patenter Mensch gewesen und hab dir ein Glück gegeben schon am frühen Morgen.“

Heym

Stefan Heym (10 april 1913 – 16 december 2001)

 

 

De Duitse schrijver Richard Wagner werd geboren op 10 april 1952 in Lowrin, in Roemenië. Zie ook mijn blog van 10 april 2007.

Uit: Miss Bukarest

 

Als Wasserleiche liegt sie nun vor ihm – Erika. Seine Landsfrau, wie Schelski mit einem Seitenblick auf Dino Schullerus sagt. Ob er sie kenne? Ob Schelski glaube, alle Rumaenen wuerden sich automatisch kennen? Ausserdem, aber das erwähnt Schullerus nicht, ist die tote Frau da vor ihnen keine Rumänin sondern genaugenommen eine Banater Schwäbin. Aber damit hätte er schon wieder verraten, dass er sie kennt.

Ja, er kennt diese Erika schon sehr lange. Sie waren eng befreundet, alle drei – Erika, Lotte und Dino. Voller Idealismus. Und als dann der Prager Fruehling ploetzlich die Gefahr birgt, dass die Russen auch Rumänien besetzen, beschliesst Dino, der Securitate beizutreten. Mit den lautersten Absichten – sein Land vor der Okkupation zu bewahren. Das zumindest zu Beginn. Denn schon rasch wird er fuer ganz andere Dienste eingesetzt. Spitzel spielen. Menschen unter Druck setzen. Auf die intellektuelle Schicht hat man es ganz besonders abgesehen. Und Erika hat besonders engen Kontakt zu ihnen. Ausserdem ist sie mit einem Deutschen liiert und will mit ihm in den Westen. Eine Information, die Dino eigentlich weitergeben muesste. Aber trotz der Gefahr, dass auch diese Information irgendwo abgehoert worden war, meldet er nichts.

Sie war also in den Westen gegangen. Nicht lange danach hatte sich auch Dino mit seiner Familie nach Deutschland abgesetzt. Heimlich. Das Versprechen seiner Frau Lotte gegenueber eingeloest – ihr Preis dafür, dass sie ihn trotz des Verhältnis zu Erika nicht verlassen hatte. Aber was kann ein Securitate-Mann in Deutschland machen? Das, was er immer schon am besten konnte – Leute bespitzeln. Und so war er in der Detektei gelandet, die eines Tages den Auftrag erhielt, eine Ehefrau zu beschatten. Die sich als die lange verschollene Erika entpuppt.“

rwagner

Richard Wagner (Lowrin, 10 april 1952)

 

De Engelse schrijver en essayist William Hazlitt werd geboren op 10 april 1778 in Maidstone. Zie ook mijn blog van 10 april 2007.

 

Uit: On poetry

 

The remarks which have been here made, would, in some measure, lead to a solution of the question of the comparative merits of painting and poetry. I do not mean to give any preference, but it should seem that the argument which has been sometimes set up, that painting must affect the imagination more strongly, because it represents the image more distinctly, is not well founded. We may assume without much temerity, that poetry is more poetical than painting. When artists or connoisseurs talk on stilts about the poetry of painting, they show that they know little about poetry, and have little love for the art. Painting gives the object itself; poetry what it implies, Painting embodies what a thing contains in itself: poetry suggests what exists out of it, in any manner connected with it. But this last is the proper province of the imagination. Again, as it relates to passion, painting gives the event poetry the progress of events: but it is during the progress, in the interval of expectation and suspense, while our hopes and fears am strained to the highest pitch of breathless agony, that the pinch of the interest lies.

 

Between the acting of a dreadful thing
And the first motion, all the interim is
Like a phantasma or a hideous dream.
The mortal instruments are then in council;
And the state of man, like to a little kingdom,
Suffers then the nature of an insurrection.

 

But by the time that the picture is painted, all is over. Faces are the best part of a picture; but even faces are not what we chiefly remember in what interests us most, — But it may be asked then, Is there anything better than Claude Lorraine’s landscapes, than Titian’s portraits, Raphael’s cartoons, or the Greek statues? Of the two first I shall say nothing, as they are evidently picturesque, rather than imaginative. Raphael’s cartoons are certainly the finest comments that ever were made on the Scriptures. Would their effect be the same if we were acquainted with the text? But the New Testament existed before the cartoons. There is one subject of which there is no cartoon, Christ washing the feet of the disciples the night before his death. But that chapter does not need a commentary! It is for want of some such resting place for the imagination that the Greek statues are little else than specious forms. They are marble to the touch and to the heart. They have not an informing principle within them. In their faultless excellence they appear sufficient to themselves. By their beauty they are raised above the frailties of passion or suffering. By their beauty they are deified. But they are not objects of religious faith to us, and their forms are a reproach to common humanity. They seem to have no sympathy with us, and not to want our admiration.”

 

hazlitt

William Hazlitt (10 april 1778 – 18 september 1830)