Libris Literatuur Prijs voor A. F.Th. van der Heijden

De schrijver A.F.Th. van der Heijden heeft met zijn boek ‘Tonio’ de Libris Literatuur Prijs gewonnen. Juryvoorzitter Robbert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, maakte dat maandagavond bekend in het Amstel Hotel in Amsterdam. Aan de prijs is een bedrag verbonden van 50.000 euro. Zie ook alle tags voor A. F. Th. van der Heijden op dit blog.

Uit: Tonio

‘We kunnen ons wel blijven volhouden dat we zijn leven tot aan 23 mei 2010 nog hebben om in de herinnering te koesteren, maar dat is niet meer hetzelfde leven dat we van nabij gekend hebben. Het is in al zijn verschijningsvormen aangetast door de dood die het afsneed. Geen herinnering is meer puur en onbevangen. Het geheugen verstikt in de schaduw van Tonio’s vroege einde, en de erin opgeslagen beelden raken in hun vorm en lichtheid aangetast.
Het ergste: de ooit zo zuivere herinneringen worden met terugwerkende kracht verklikkers van de dood. Wat ze voorafgaand aan Pinksteren niet hadden, krijgen ze nu: een voorspellende kracht, die zich in het geheugen van de zich herinnerende openbaart. Ze voorspelen het sterven van de jongen die er de hoofdrol in speelt.

(…)

“Ik schrijf het in de eerste plaats voor jou. Nee, niet voor je zielenrust. Ik hoop juist de aandacht van je ziel te trekken. Hij moet verontrust raken. Via hem wil ik je laten weten dat de pijn die jij een half etmaal lang ondergaan hebt, door ons is overgenomen. Levenslang. Niks rust zacht. In die pijn zijn we voortaan verenigd. Jij, Mirjam en ik. En mocht de ziel bestaan, ook de onze, dan komt met ons sterven aan die vereniging geen einde.”


A. F.Th. van der Heijden (Geldrop, 15 oktober 1951)

Libris Literatuurprijs voor Bernard Dewulf, Ida Gerhardt, Camilo José Cela, Rose Ausländer

Libris Literatuurprijs voor Bernard Dewulf

De Vlaamse dichter, schrijver en columnist Bernard Dewulf heeft de Libris Literatuurprijs 2010 gewonnen met zijn novelle Kleine dagen. Juryvoorzitter Hans Wijers maakte dat maandagavond bekend in het Amstel Hotel in Amsterdam. Aan de prijs is een bedrag van 50.000 euro verbonden. Kleine dagen bestaat uit een een reeks columnachtige stukken waarin de schrijver zijn eigen dagelijkse omgeving, zijn vrouw, zijn kinderen, zijn huis en zijn tuin beschrijft. Bernard Dewulf werd geboren op 30 januari 1960 in Brussel. Zie ook mijn blog van 30 januari 2009.

Uit: Kleine dagen

“Er groeit een vrouw in mijn huis. Een-twee-drie is ze vijf geworden. Op een ochtend kwam ze de keuken binnen. Ze zei dag en het was anders. Ze gaf een zoen en hij verschilde. Haar haar hing los, ze had een rokje aan en daaronder lange kousen. Daarin waren haar benen gestegen en ze stapte, ik zocht in verwarring het woord, pront. Parmantig. Koket. Er was iets opgeschoven in haar. Samen met de lengte van haar benen. Ik stond ernaar te kijken: zo dus groeit er een vrouw in mijn huis. Later zal ik misschien zeggen: ik heb jou zien worden. Ik heb jou uit de grond van een vrouw zien komen. Op een dag kwam je de keuken binnen, toen zag ik het beginnen.”

(…)

„De tram wiegt ons door een onbegrijpelijk mooie dag. Dag meisje in de tram met het ijsje in de lente. En de beentjes bengelend in het niets van het geluk. Zullen we vragen of hij doorrijdt en eindeloos rondjes maakt in vandaag? De gekke tram van 3 april 2005, die maar bleef rijden met dat meisje en die man aan boord. Morgen in de krant.“

Dewulf

Bernard Dewulf (Brussel, 30 januari 1960)

 

 

De Nederlandse dichteres Ida Gerhardt werd geboren in Gorinchem op 11 mei 1905. Zie ook mijn blog van 11 mei 2009. en mijn blog van 11 mei 2008 en ook mijn blog van 11 mei 2007, mijn blog van 11 mei 2006 en mijn blog van 4 mei 2006.

Kwatrijn I

’s Nachts wakker in het uitgestorven huis
hoorde ik het bezig water van de sluis.
Toen riep men mij met name – twee, drie maal.
Een slaan van luiken en een groot geruis.

 

Christus als hovenier

Zij dacht dat het de hovenier was. Joh. 20:15

Eén Rembrandt kende als kind ik goed:
de Christus met de grote hoed
wandelend in de ochtendstond.
En, naar erbij geschreven stond:
Hij was de hovenier.

En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaarde ik Hem zie staan,
en – wat terzijde – in stille schrik
die éne, zij die dacht als ik:
Het was de hovenier.

O kinderdroom van groen en goud —
géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.

Hij is de hovenier.

 

Vernomen tijdens een onweer

Vijf vuurstenen gaf ik u in de hand:
een harde jeugd, die ziel en ribben treft,
een sterk talent, in eenzaamheid beseft:
aanstoot blijft het voor vrienden en verwant.
Het ongeëerd zijn in uw eigen land.
Dat zich de minste boven u verheft.

Vijf oerstenen: vijf kansen die ik gaf.
Mijn wet is: kwarts of kwarts en hard op hard.
Vuur schuilt in stenen, van de schepping af.
Het slaapt tot het wakker wordt getart.

Gerhardt

Ida Gerhardt (11 mei 1905 – 15 augustus 1997)

 

 

De Spaanse schrijver Camilo José Cela werd geboren op 11 mei 1916 in Iria Flavia. Zie ook mijn blog van 11 mei 2007 en ook mijn blog van 11 mei 2008 en ook mijn blog van 11 mei 2009.

Uit: The Family of Pascual Duarte (Vertaald door Anthony Kerrigan)

I AM NOT, sir, a bad person, though in all truth I am not lacking in reasons for being one. We are all born naked, and yet, as we begin to grow up, it pleases Destiny to vary us, as if we were made of wax. Then, we are all sent down various paths to the same end: death. Some men are ordered down a path lined with flowers, others are asked to advance along a road sown with thistles and prickly pears. The first gaze about serenely and in the aroma of their joyfulness they smile the smile of the innocent, while the latter writhe under the violent sun of the plain and knit their brows like varmints at bay. There is a world of difference between adorning one’s flesh with rouge and eau-de-cologne and doing it with tattoos that later will never wear off . . .

 I was born a great many years ago, a good fifty-five at least, in a small village lost in the province of Badajoz. It lay, that village, some two leagues from Almendralejo, squatting athwart a road as empty and endless as a day without bread, as empty and endless — an emptiness and endlessness that you, luckily for you, cannot even imagine — as the days of a man condemned to death.

 It was a hot and sunlit village, rich enough in olive trees, and (begging your pardon) hogs, its houses so bright with whitewash that the memory of them still makes me blink, a plaza all paved with cobblestone, and a fine three-spouted fountain in the middle of the plaza. No water had flowed from the three mouths of the fountain for some years before I left the village, and yet it was elegant, and a proud symbol in our eyes; its crest was topped with the figure of a naked boy, and the basin was scalloped around the edges like the shells of the pilgrims from Santiago de Compostela. The town hall stood at one side of the plaza; it was shaped like a cigar box, with a tower in the middle, and a clock in the tower; the face of the clock was as white as the Host raised during Mass, and its hands were stopped forever at nine o’clock, as if the town had no need of its services but only wanted it for decoration.”

cela

Camilo José Cela (11 mei 1916 – 17 januari 2002)
Standbeeld in Padrón, Spanje

 

De Oostenrijks-Roemeens-joods-Amerikaanse dichteres Rose Ausländer werd geboren in Czernowitz op 11 mei 1901. Zie ook mijn blog van 11 mei 2007 en ook mijn blog van 11 mei 2008 en ook mijn blog van 11 mei 2009.

 

Sprache

 

Halt mich in deinem Dienst

lebenslang

in dir will ich atmen

 

Ich dürste nach dir

trinke dich Wort für Wort

mein Quell

 

Dein zorniges Funkeln

Winterwort

 

Fliederfein

blühst du in mir

Frühlingswort

 

Ich folge dir

bis in den Schlaf

buchstabieren deine Träume

 

Wir verstehn uns aufs Wort

 

wir lieben einander

 

Prag

 

Immer träume ich nach Prag

immer kam etwas dazwischen

Zeitnot Krankheit Krieg

 

Kafka stand

vor dem Hradschin

verirrter Himmelsbote

 

Ich schwöre

beim heiligen Franz

ich kann die Mauern

nicht durchbrechen

die Zauberkünste schlafen

 

Dort träumen Dichter

ihre Wunder

Gut mit ihnen

Kirschen essen

 

Trauert Prag

um meinen Traum?

Mein Traum

trauert um Prag

 

auslaender-rose

Rose Ausländer (11 mei 1901 – 3 januari 1988)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Libris Literatuurprijs 2009 voor Dimitri Verhulst

Libris Literatuurprijs voor Dimitri Verhulst

De Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst heeft maandagavond de Libris Literatuurprijs gekregen voor zijn roman Godverdomse dagen op een godverdomse bol.  Uit handen van juryvoorzitter Ivo Opstelten ontving hij in het Amsterdamse Amstel Hotel een cheque van 50.000 euro. die aan de prijs is verbonden. Het is na Hugo Claus de eerste keer dat een Vlaming bekroond wordt met deze prestigieuze literatuurprijs. Verhulst haalde twee jaar geleden al de longlist van de Libris Literatuurprijs met zijn boeken De helaasheid der dingen en Mevrouw Verona daalt de heuvel af. Dimitri Verhulst werd op 2 oktober 1972 geboren in Aalst. Zie ook mijn blog van 16 oktober 2006 en ook mijn blog van 16 oktober 2007 en eveneens mijn blog van 2 oktober 2008.

 

Uit: Godverdomse dagen op een godverdomse bol

 „Alle begin is moeilijk. Kijk maar. ’t Kruipt uit het water zonder om te zien. ’t Zou nog een laatste blik kunnen werpen op de oceanen, heimwee voelen uit eerbied, maar dat doet ’t niet. ’t Heeft er namelijk genoeg van te moeten kruipen over de zandbodems der wateren, genoeg van de eikelwormen en de pijlwormen en de chordadieren en de manteldieren en de koplozen waarmee ’t zoveel eeuwen de zeeën heeft gedeeld. ’t Zegt saluut tegen de kwastvinnigen, de mosselen en de schollen, vaarwel tegen de knorhanen, de alen en de brasems, ’t wil van geen samenleven meer weten met de zalmen en de karpers. ’t Doet de groeten aan de rietvoorn en ’t wenst ook de baarzen nog het beste, maar ’t kan niet meer weerstaan aan de veelbelovendheid van z’n bestaan en verlaat het sop. Wel toe, ’t schijt nog een laatste keer hevig in de zee, zijn symbolisch geladen manier om een beslissing te onderstrepen, legt zich te druipen en te drogen waar de parelgierst vlot kiemt en trekt dan de rimboe in om er zich te vormen tot een bekijkelijk monster met dikke knokkels, talgklieren, een hele eind darmen en een speklaag. En haar, wreed veel haar van onder tot boven waarin de vlooien en de teken simpel overleven door hun gastheer jeuk te bezorgen, zodat die moet krabben tot zijn vel aan vodden hangt en zij kunnen zuipen van zijn bloed. Hoe laat is het?

Vroeg, het is nog vroeg. Vroeger is welhaast onmogelijk.
De dag is jong en wel en niets staat vast. En wanneer het weer dan eindelijk wat zachter wordt, verlaat ’t op zijn gemak de vochtige donkerte van het tropische regenwoud en sluipt ’t over de vlakten, in en uit de bomen van de savannen.”

 

verhuslt

Dimitri Verhulst (Aalst, 2 oktober 1972)

 

Libris Literatuur Prijs 2007 voor Arnon Grunberg

De Nederlandse schrijver Arnon Grunberg heeft met de roman Tirza de Libris Literatuur Prijs in de wacht gesleept. De winnaar krijgt 50.000 euro. Jury-voorzitter Cox Habbema maakte dat maandag bekend in het Amstel Hotel in Amsterdam. Ze sprak van ‘een indrukwekkende, verontrustende roman die laat zien wat literatuur vermag in het blootleggen van de tijdgeest en het menselijk tekort’. ,,De overtuiging dat beschaving niet meer is dan een flinterdun vernis, loopt als een rode draad door het werk van Arnon Grunberg. In Tirza is het niet anders”, aldus de jury. ,,In deze verbluffende roman schetst hij vlijmscherp het demasqué van een angstvallige burgerman, wiens leven achter een façade van succes langzaam maar zeker voor onze ogen uit elkaar valt.”Eind maart kreeg Grunberg in Antwerpen al de Gouden Uil voor het boek. Het is de eerste keer dat een roman met beide prijzen is bekroond. Grunberg won ook al twee keer de AKO Literatuurprijs, voor De Asielzoeker enFantoompijn.

 

Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

Grunberg weet zich te verkopen als Gerard Reve in zijn beste tijden. Toen Tirza eenmaal in de winkel lag bleek dat Nijgh & Van Ditmar virale marketing hadden gebruikt door een fictief weblog van de 18 jarige cellobabe Tirza op te zetten.

Uit: Tirza

“Gestolen leven
20 september
Aan het eind van de middag vlieg ik naar Parijs en dan door naar Afrika. Eindelijk.
Gisteren vertelde mama me nog dat die vriend van haar die zo geïnteresseerd was in mij en mijn leven en alles over haar wilde weten een boek heeft geschreven.
Niet alleen heet het Tirza, maar mama’s vriend schijnt gewoon letterlijk dingen uit mijn leven te hebben overgenomen. Hij heeft zich gewoon mijn leven toegeëigend.
Ze zei dat ik het maar moest begrijpen. Mama zei dat dus. Maar ik begrijp het helemaal niet.
We waren aan het kaasfonduen. Maar ik ben naar boven gegaan en ben daar tot nu gebleven.
Mag dat zomaar? Ik bedoel mag je gewoon iemands leven stelen? Is er dan niemand die dat abnormaal vindt? Is het leven niet van degene die het leeft?”

grunberg
Arnon Grunberg (Amsterdan, 22 februari 1971)