Dolce far niente, Emily Dickinson, Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz, Mário de Andrade, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva

 

Dolce far niente

 


Clairière à l’automne door Ivan Fedorovich Choultsé, z.j.

 

Indian Summer

These are the days when birds come back,
A very few, a bird or two,
To take a backward look.

These are the days when skies put on
The old, old sophistries of June, —
A blue and gold mistake.

Oh, fraud that cannot cheat the bee,
Almost thy plausibility
Induces my belief,

Till ranks of seeds their witness bear,
And softly through the altered air
Hurries a timid leaf!

Oh, sacrament of summer days,
Oh, last communion in the haze,
Permit a child to join,

Thy sacred emblems to partake,
Thy consecrated bread to break,
Taste thine immortal wine!

 


Emily Dickinson (10 december 1830 – 15 mei 1886)
De UMASS-campus in Amherst, de geboorteplaats van Emily Dickinson

 

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook alle tags voor Herman Brusselmans op dit blog.

Uit: Feest bij de familie Van de Velde

“Mest Van de Velde werd 85 jaar. Dat is niet zomaar een getal. Het is de leeftijd waarop Sint Varèse, de patroonheilige van het instinct, tot de conclusie kwam dat ouder worden en laatste woorden niet samengaan. Zonder daar rekening mee te houden wilde de vrouw van Mest, Ravijn, een groot feest organiseren, waarop enige mensen uitgenodigd zouden worden, zoals dat gaat. Natuurlijk zouden eveneens van de partij zijn: de kinderen van Mest, hun partners indien nodig, en de kleinkinderen. Er waren ook twee achterkleinkinderen, Zivo en Nack. De kinderen waren: Orgaan Van de Velde, Palace Van de Velde, Binokkel Van de Velde, en Sneut Van de Velde. Orgaan was getrouwd met de heer Driapp Zoolse, een wiskundige. Zij waren volstrekt kinderloos gebleven. Palace Van de Velde was een weduwnaar, met één dochter, Tutte. Binokkel Van de Velde was een non, en Sneut Van de Velde was homoseksueel en was al jaren samen met Venus Klomb, een matroos. Tutte Van de Velde was getrouwd met de heer Sjonge Sprongwaarts, een ideoloog van de ultrarechtse partij. Zij waren het die de ouders genoemd konden worden van Zivo, een jongen van vijf, en Nack, een meisje van vijf. Ze waren een tweeling, hoewel ze dat niet ostentatief uitspeelden ten aanzien van de maatschappij, misschien wel omdat ze daar te jong voor waren.
Al deze personen wilde Ravijn op het feest, maar ook anderen: Perscienne Boorring, de beste vriend van Mest; Krimper Noossens, de vroegere baas van Mest bij Schilderwerken Noossens; Mood Ter Brelling, de prostituee die, toen Ravijn tweeënhalf jaar ziek was geweest, Mest had geholpen op het seksuele gebied; Mug Zoeverijns, de vrouwelijke arts die Mest ooit van z’n zenuwziekte had afgeholpen, en Gezoek De Chachte, de abdis van het klooster waar Binokkel leefde, en met wie Mest heel goed gesprekken over het leven en de nasleep ervan kon voeren. Ravijn besliste dat het feest zou plaatsvinden op 30 maart, één dag na de verjaardag van Mest, want op de verjaardag zelf, 29 maart, zat Palace nog op Hawaï, waar hij, in het kader van zijn beroep, Europees getinte demonstratiefilmpjes van allerlei aard aan de internationale man probeerde te brengen. En dan was er de kwestie van de verrassingsgast. De familie had de koppen bij elkaar gestoken en ten slotte hadden ze voor mij gekozen. Mest las heel graag m’n boeken, had ooit samen met mij op een selfie gestaan die hij had gemaakt nadat hij me staande had gehouden in de Lange Munt hier in Gent, en bovendien had Mest dezelfde hobby als ik: met de motor rijden.
Ravijn had me gebeld en me gevraagd of ik op 30 maart het verjaardagsfeest van haar man wilde bijwonen. “

 

 
Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

 

De Poolse dichter en schrijver Tadeusz Różewicz werd geboren in Radomsko op 9 oktober 1921. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Tadeusz Różewicz op dit blog.

 

A Sketch For A Modern Love Poem

And yet whiteness
can be best described by greyness
a bird by a stone
sunflowers
in december

love poems of old
used to be descriptions of flesh
they described this and that
for instance eyelashes

and yet redness
should be described
by greyness the sun by rain
the poppies in november
the lips at night

the most palpable
description of bread
is that of hunger
there is in it
a humid porous core
a warm inside
sunflowers at night
the breasts the belly the thighs of Cybele

a transparent
source-like description
of water is that of thirst
of ash
of desert
it provokes a mirage
clouds and trees enter
a mirror of water
lack hunger
absence
of flesh
is a description of love
in a modern love poem

 

 
Tadeusz Różewicz (9 oktober 1921 – 24 april 2014)

 

De Braziliaanse dichter en schrijver Mário de Andrade werd op 9 oktober 1893 in São Paulo in Brazilië geboren. Zie ook alle tags voor Mário de Andrade op dit blog.

 

The Valuable Time of Maturity

” I counted my years and discovered that I have
less time to live going forward than I have lived until now.

I have more past than future.
I feel like the boy who received a bowl of candies.
The first ones, he ate ungracious,
but when he realized there were only a few left,
he began to taste them deeply.

I do not have time to deal with mediocrity.
I do not want to be in meetings where parade inflamed egos.

I am bothered by the envious, who seek to discredit
the most able, to usurp their places,
coveting their seats, talent, achievements and luck.

I do not have time for endless conversations,
useless to discuss about the lives of others
who are not part of mine.

I do not have time to manage sensitivities of people
who despite their chronological age, are immature.

I cannot stand the result that generates
from those struggling for power.

People do not discuss content, only the labels.
My time has become scarce to discuss labels,
I want the essence, my soul is in a hurry…
Not many candies in the bowl…

I want to live close to human people,
very human, who laugh of their own stumbles,
and away from those turned smug and overconfident
with their triumphs,
away from those filled with self-importance,
Who does not run away from their responsibilities ..
Who defends human dignity.
And who only want to walk on the side of truth
and honesty.
The essential is what makes
life worthwhile.

I want to surround myself with people,
who knows how to touch the hearts of people ….
People to whom the hard knocks of life,
taught them to grow with softness in their soul.

Yes …. I am in a hurry … to live with intensity,
that only maturity can bring.
I intend not to waste any part of the goodies
I have left …
I’m sure they will be more exquisite,
that most of which so far I’ve eaten.

My goal is to arrive to the end satisfied and in peace
with my loved ones and my conscience.
I hope that your goal is the same,
because either way you will get there too .. “

 

 
Mário de Andrade (9 oktober 1893 – 25 februari 1945)

 

De Joods-Duitse filoloog en schrijver Victor Klemperer werd geboren in Landsberg an der Warthe (tegenwoordig Gorzów Wielkopolski) op 9 oktober 1881. Zie ook alle tags voor Victor Klemperer op dit blog.

Uit: Warum soll man nicht auf bessere Zeiten hoffen  

“Aber jeder Monat ist gewonnen, und warum soll man nicht auf bessere Zeiten hoffen? Wir haben so vieles erlebt, die festesten und scheinbar unabänderlichsten Dinge sind anders geworden, warum soll sich das Rad nicht noch ein-mal drehen? Auf mittelalterlichen Handschriften findet man mehrfach das Bild des Fortunarades mit vier darauf geflochte-nen Königen und der Umschrift: regno, regnavi, regnabo, sum sine regno (Ich herrsche, habe geherrscht, werde herrschen, bin ohne Herrschaft). Es ist überhaupt merkvürdig, wie sehr mich jetzt Mittelalterliches verfolgt. Alles was mir früher bloss mär-chenhafte Lektüre war, ohne jede Möglichkeit eines Bezuges auf mein eigenes Leben, ist mir jetzt ungeheuer lebendig und nahe, die Betrachtung über Freunde, que vent ernporte, et il ventait devant ma porte (und es war windig vor meiner Thür), Geschichten von Aussatzldappem, usw, usw. Nur schade, dass man zugleich mit den Erfahrungen des Mittelalters nicht auch dessen kindlichen Glauben zurückgewinnen kann. So ein recht fester Glaube an eine wohlgeheizte Hölle — Mindesttempera-tur 2000 Grad, das wäre doch eine herrliche Sache. Bei alledem beissen wir so gut es gehen will, den Rest unse-rer Zähne &st aufeinander und arbeiten, Eva bei jedem Wetter an ihrem Garten, ich an meinem Buch. Diese Geschichte der französischen Literatur im 18. Jahrhundert (Aufklärung und Revolution) wird wahrhaftig und ohne Phrase das Buch mei-nes Lebens. Ich war noch nicht achtzehn Jahre, als mir unser Vater als erstes wissenschaftliches Buch die Aufklärung von Hettner zu lesen gab; ich habe als erstes eigenes grösseres Opus mit 33 Jahren meinen Montesquieu geschrieben, und die bei-den Bände trugen mir die Privatdozentur und die Professur ein; ich habe seitdem immer geplant, einmal das ganze Jahrhundert zu beschreiben, aber erst dann, wenn ich mich der Sache ganz gewachsen fühlte. 1933 habe ich endlich damit angefangen. Es wird ein Wälzer von etwa 1000 Druckseiten im Format meiner Literaturgeschichte des 19. Jh.’s, in zwei ungefähr gleiche Bände zerlegt. Der erste ist bis auf den letzten i-Punkt druckfertig im Maschinenmanuscript, über dem zweiten sitze ich jetzt, und wenn ich nicht vorher verrecke, wird er bis Ostern 38 fertig. Nie habe ich eine Sache so sehr mit dem Herzen und so sehr unter Aufbietung meiner ganzen Kraft geschrieben wie diese. Wenn ich morgens aufwache und noch gar nicht recht dabin und nicht weiss, welcher Wochentag es ist, dann denke ich schon an mein Buch, und in diesem Augenblick ist mir gewöhn-lich ldar, was mir gestern unklar war, und ich habe meine be-sten Einfälle. Du denkst ein Neunzehnjähriger erzählt Dir von seinen Versen; aber ich bin 55 und berichte von einer Literatur-geschichte, die schon x Leute vor mir geschrieben haben. Und doch verhält es sich wirklich und ganz unübertrieben so.”

 

 
Victor Klemperer (9 oktober 1881 – 11 februari 1960)

 

De Russische dichteres en schrijfster Marina Tsvetájeva werd geboren op 9 oktober 1892 in Moskou. Zie ook alle tags voor Marína Tsvetájeva op dit blog.

Uit: Briefwisseling. Marina Tsvetajeva & Rainer Maria Rilke, 1926 (Vertaald door Ronald Bos)

“Uw boeken verwacht ik als een onweer, dat – of ik het wil of niet – zal losbarsten. Bijna als een hartoperatie (geen beeldspraak! Ieder gedicht (van jou) snijdt in het hart en snijdt het volgens zijn kennis – of ik het wil of niet.) Men moet niets willen!
Weet je waarom ik jij zeg en van je houd en – en – en – Omdat jij een kracht bent. De zeldzaamste.
Je hoeft me niet te antwoorden, ik weet wat tijd is en wat een gedicht. Ik weet ook wat een brief is. Dus.
Als 10-jarig meisje (1903) woonde ik in de Vaud, in Lausanne, en ik weet nog veel over die tijd. In het pension was een volwassen negerin, die Frans wilde leren. Ze leerde niets en at viooltjes. Dat is mijn sterkste herinnering. De blauwe lippen – lippen van negers zijn niet rood en viooltjes blauw. Het blauwe meer van Genève komt pas later.
Wat ik van je wil, Rainer? Niets. Alles. Dat je het me vergunt ieder moment van je mijn leven tegen je op te kijken – als een berg die me beschermt (als een stenen beschermengel!). Tot ik je niet kende, ging het, nu, omdat ik je ken, heb ik toestemming nodig.
Want mijn ziel is goed opgevoed.
Maar ik zal je schrijven – of je wilt of niet. Over jouw Rusland (tsarenmilieu en andere dingen). Over veel. Over je Russische letters. De ontroering. Ik, die als een indiaan (of Indiër) nooit huil, ik had bijna –
Ik las je brief aan de oceaan, de oceaan las mee, we lazen samen. Stoort zo’n meelezer je niet? Anderen zullen er niet zijn, – ik ben veel te jaloers (over jou – vurig).
Hier zijn mijn boeken – je hoeft ze niet te lezen – leg ze op je werktafel en geloof me op mijn woord, dat ze er voor mij niet waren (daarmee bedoel ik op de wereld, niet de tafel!).”

 

 
Marína Tsvetájeva (9 oktober 1892 – 31 augustus 1941)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e oktober ook mijn blog van 9 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 9 oktober 2016 deel 2.

Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz, Mário de Andrade, Colin Clark, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva, Elaine Goodale Eastman, Léopold Senghor, Holger Drachmann

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook alle tags voor Herman Brusselmans op dit blog.

Uit: Poppy en Eddie en Manon en Roy Harper

“M’n bril is de mooiste van Gent.  Hij staat op m’n gezicht alsof hij nooit eerder ergens anders gestaan heeft. Hij past zodanig goed bij de kleur van m’n haar dat vrouwen  in zwijm vallen. Soms vallen ze al in zwijm nog voor ze m’n schoenen  gekust hebben. Een van die vrouwen, een bloemenverkoopstertje met het achtereind van een varken, kwam na het in zwijm vallen niet meer bij, hoezeer ik ook water in haar gezicht plensde, en daarna limonade, en vervolgens koffie, thee en urine, die ik betrok uit een aanpalend restaurant.
Nee, die vrouw bleef simpelweg in zwijm. Ik vroeg aan m’n bodyguard, Jerry Nüttbaum, een joodse wereldkampioen in de Japanse vechtsport Bukota, om de ambulance te bellen. Bij Bukota mag je je tegenstander niet raken, behalve met een gifslang. Ik hoorde Jerry zeggen: ‘Een vrouw, in zwijm, en snel wat. Ter hoogte van Graslei nummer twaalf. Of nee, dertien. Ik zat er eentje naast. Of ze nog ademt? Dat zul je haar straks zelf moeten vragen, ik houd me met dat soort dingen niet bezig.’
Ondertussen stond ik een beetje te praten met een man die me had aangesproken en die me vroeg wat ik van de huidige politieke situatie vond. ‘Een situatie zou ik het niet noemen,’ zei ik, ‘en daar houdt het niet bij op. Dus dat komt niet goed. Het anti protestantse fascisme rukt op. Als je een antiprotestant als buur hebt, sla hem dan maar meteen dood, voor het te laat is.’ De man luisterde ademloos naar mij, wat ik gewend ben. Na het bellen van de ambulance stond Jerry z’n haar te kammen. Daarvoor had hij m’n toestemming, ik ben niet het type dat een jood verbiedt om z’n haar te kammen. ‘Baas,’ zei hij tegen mij, ‘ben ik kaal aan het worden?’ ‘Ja,’ zei ik. Jerry pinkte een traantje weg. Hij is gevoelig. De man die met me had gepraat kreeg een inzinking en ging heen. Daar had je de ambulance. Ik wachtte z’n definitieve komst niet af, en samen met Jerry zette ik m’n weg voort naar café De Intrinsiek, ongeveer ter hoogte van de winkel waar je pruimensap kunt bestellen, en dat sap wordt dan twee dagen later per internet aan huis geleverd, als het al geleverd wordt.
In De Intrinsiek zou ik een interview hebben over m’n oeuvre, met de journalist Tanguy De Roovere, van het nieuwe roddelblad Rochel. Er was mij gezegd dat het een van de laatste interviews van De Roovere zou worden, vanwege z’n hersentumor zo groot als een discobol. Naar het schijnt kon je, als je in De Rooveres neusgaten keek, die tumor zien zitten. Ik was niet van plan om in De Rooveres neusgaten te kijken, en ik zou nog liever in de anus van een paard kijken om te zien of zich daar veel bindweefsel bevindt. Als ik het had gewild, ik had dierenarts kunnen worden voor je tot drie kunt tellen. De gaven en talenten die ik heb, die kun je niet in een ruimte krijgen met de afmetingen van Oceanië. Dierenarts werd ik niet, en ook niet econoom, loodgieter, filosoof, trambestuurder, veehandelaar, drummer, piloot, luitenant-generaal, pooier, ontwikkelaar of mathematicus, omdat ik tenslotte al snel de beste schrijver van Vlaanderen wenste te worden, en daarin slaagde voordat bij wijze van spreken de wind ging liggen en vervolgens opnieuw begon te waaien.”

 

 
Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

Lees verder “Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz, Mário de Andrade, Colin Clark, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva, Elaine Goodale Eastman, Léopold Senghor, Holger Drachmann”

Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz, Mário de Andrade, Colin Clark, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Herman Brusselmans op dit blog.

Uit: De fouten

“Primo, en dat zei ik al, heette m’n vader Gust en niet Maurice. Het was onze overbuurman die Maurice heette en van z’n achternaam niet Brusselmans maar Van Riet. Secundo‚ m’n vader was veehandelaar.Hij had wel professor in de geschiedenis van de Oude Tijden willen worden. naar werd het niet. Omdat hij maar tot z’n dertiende jaar naar school ging. Vanaf dat levensjaar moest hij z‘n eigen vader, Jef Brusselmans, bijstaan in de veehandel die Jef had in Grembergen. Mensen uit die klasse gingen niet langer dan tot hun dertiende of veertiende iaar naar school. Overbuunnan Maurice Van Riet, die nog ouder was dan Jef Brusselmans, was maar tot z’n tiende jaar naar school geweest, waarna hij door z’n ouders naar een aspergelmer gestuurd werd, om daar voor twintig cent per uur de hele dag asperges ofwel te planten ofwel te rooien. Ook hij had gerust professor in de geschiedenis van de Oude Tijden kunnen worden, en als Maurice bij ons op bezoek was zaten hij en m’n vader bij de winterse gloeiende kachel vaak te praten over geschiedkundige onderwerpen. Dan zei Maurice: ‘De Romeinen waren een taai volk, en stonden aan de wieg van vele uitvindingen die ook in deze tijd nog hun nut bewijzen.’
‘Ja, dat weet ik,’ zei m’n vader, ‘zo zijn ze de uitvinders van de fietsbel.’
‘Dat klopt, Gust,’ zei Maurice, ‘maar omdat de fiets nog niet uitgevonden was konden de Romeinen met de fietsbel aanvankelijk weinig uitvreten.’
‘Toen begonnen ze er voor de gein mee te voetballen,’zei m’n vader, ‘en zo konden de blinden er ook mee spelen‚ want als er op de bel getrapt werd klingelde hij en zo wisten de blinden maar de hal was en sc
Michel en Maurice rookte een pijp. In de biografie van Huyghe heet Maurice verkeerdelijk Roger en is hij een niet-roker. De broer van Maurice heette Roger, maar was net als Maurice wel degelijk een roker, in zijn geval Cogetama-sigaren.”

 

 
Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

Lees verder “Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz, Mário de Andrade, Colin Clark, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva”

Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz, Mário de Andrade, Colin Clark, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva, Ivo Andrić

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Herman Brusselmans op dit blog.

Uit: Zeik

“Het lijkt iets simpels, dacht inspecteur Zeik, maar dankzij het houten stokje en het kopje van zwavel is het toch een voorwerp dat je niet mag onderschatten. Hij bekeek de lucifer thans van dichterbij en inderdaad, zo oordeelde hij, je moet er toch maar opkomen om dit uit te vinden. Hij vroeg aan z’n collega, inspecteur El Bazaz: ‘Mohamed, weet jij wie de lucifer heeft uitgevonden?’
Inspecteur El Bazaz dacht diep na, en hij zei: ‘Dat moest welhaast een man geweest zijn die z’n aansteker kwijt was en toch de behoefte had om z’n sigaret aan te steken.’ Dat vond inspecteur Zeik zo boeiend aan inspecteur El Bazaz: dat die kerel zoveel wist. Hij had niet alleen veel kennis over de uitvinding van de lucifer, maar net zo goed over pakweg de ingrediënten van appelsap, over het teveel aan bomen in sommige grote bossen, en over het hoe en waarom van het vrouwelijk orgasme, wat vrij uitzonderlijk was, want in 1961, het jaar waarin dit boek zich afspeelt, was het vrouwelijk orgasme een onbeduidend en niet al te lekker ruikend fenomeen waar je maar beter met een boog omheen kon lopen. Zelfs de meeste vrouwen wisten geen snars af van het vrouwelijk orgasme en als je aan een vrouw in die tijd vroeg: ‘Heb jij ooit al een orgasme gehad?’ was de kans negen op tien dat ze antwoordde: ‘Dat kun je maar beter aan m’n man vragen, want die weet veel meer dan ik.’ Zo’n stom antwoord was dat niet, omdat mannen toen inderdaad veel meer wisten dan vrouwen, iets wat in onze huidige tijden gelukkig nog niet veel veranderd is. Met onze huidige tijden wordt bedoeld de periode rond het jaar 2014, overigens het jaar waarin dit boek is geschreven, en voor de zekerheid herhaal ik het nog eens: wat er in het boek staat speelt zich dus af in 1961, en daar moet de lezer van vandaag toch enigszins rekening mee proberen te houden.
Inspecteur Zeik en inspecteur El Bazaz werkten in dienst van de Moordbrigade van Gent, een uitzonderlijke brigade, in die zin dat de brigade van Gent procentueel bekeken de meeste moorden van heel West-Europa oploste, en dat het de eerste brigade ter wereld was die over een allochtoonse inspecteur beschikte, en dat de baas van de brigade, commissaris Alfons Übertrut, maar één arm had. De andere had hij verloren in de oorlog, toen hij tijdens de Slag om de Ardennen, midden in een ijskoude nacht verzuchtte: ‘Ik heb er een arm voor over om nu een lekkere boterham met schapenkaas te kunnen eten.’

 

 
Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

Lees verder “Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz, Mário de Andrade, Colin Clark, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva, Ivo Andrić”

Tadeusz Różewicz, Herman Brusselmans, Mário de Andrade, Colin Clark, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva

De Poolse dichter en schrijver Tadeusz Różewicz werd geboren in Radomsko op 9 oktober 1921. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Tadeusz Różewicz op dit blog.

 

Lament

I turn to you high priests
teachers judges artists
shoemakers physicians officials
and to you my father
Hear me out.

I am not young
let the slenderness of my body
not deceive you
not the tender whiteness of my neck
nor the fairness of my open brow
nor the down on my sweet lip
nor my cherubic laughter
nor the spring in my step

I am not young
let my innocence
not move you
nor my purity
nor my weakness
fragility and simplicity

I am twenty years old
I am a murderer
I am an instrument
blind as the axe
in the hands of an executioner
I struck a man dead
and with red fingers
stroked the white breats of women.

Maimed I saw
neither heaven nor rose
nor bird nest tree
St. Francis
Achilles nor Hector
For six years
blood gushed steaming from my nostrils
I do not believe in the changing of water into wine
I do not believe in the remission of sins
I do not believe in the resurrection of the body

 

Vertaald door Magnus J. Krynski en Robert A. Maguire

 

Deposition of the Burden

He came to you
and said
you are not responsible
either for the world or for the end of the world
the burden is taken from your shoulders
you are like birds and children
play

so they play

they forget
that modern poetry
is a struggle for breath

 

Vertaald door Czeslaw Milosz

 

 
Tadeusz Różewicz (9 oktober 1921 – 24 april 2014)

Lees verder “Tadeusz Różewicz, Herman Brusselmans, Mário de Andrade, Colin Clark, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva”

Marína Tsvetájeva, Jens Bjørneboe, Léopold Senghor, Holger Drachmann

De Russische dichteres en schrijfster Marina Tsvetájeva werd geboren op 9 oktober 1892 in Moskou. Zie ook alle tags voor Marína Tsvetájeva op dit blog en ook mijn blog van 9 oktober 2010.

 

Why such tenderness?

Why such tenderness?
Not the first – these curls
I stroke, I’ve known, yes,
Lips much darker than yours.

As stars fade and rise,
– Why such tenderness?
Eyes have risen
And faded to my eyes.

Yet with no such song
Have I heard night darker
Crowned – O tenderness –
In the breast of the singer.

Why such tenderness,
And what to do with it, singer
So young, simply passing by?
And could eyelashes – be longer?

 

Dying, I’ll not say: ‘I was’.

Dying, I’ll not say: ‘I was’.
No regrets, I’ll not cast blame.
There are greater things in this world
Than love’s storm, and passion’s game.

But you – wing-beat against my chest,
Fresh, guilty cause of my inspiration –
You I command to: – Be!
My obedience – knows no evasion.

 

When I watch the flight of leaves,

When I watch the flight of leaves,
To the cobblestones at my feet,
Swept up – as if by an artist,
Whose picture’s at last complete,

I think how (already no one likes
My figure, face deep in thought)
A strongly yellow, decidedly rusty,
Leaf, there at the crown’s – forgot.

 

Vertaald door A. S. Kline

 

Marína Tsvetájeva (9 oktober 1892 – 31 augustus 1941)
Portret door George G. Sjisjkin

Lees verder “Marína Tsvetájeva, Jens Bjørneboe, Léopold Senghor, Holger Drachmann”

Tadeusz Różewicz, Herman Brusselmans, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva

De Poolse dichter en schrijver Tadeusz Różewicz werd geboren in Radomsko op 9 oktober 1921. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Tadeusz Różewicz op dit blog.

 

Proofs

Death will not correct
a single line of verse
she is no proof-reader
she is no sympathetic
lady editor

a bad metaphor is immortal

a shoddy poet who has died
is a shoddy dead poet

a bore bores after death
a fool keeps up his foolish chatter
from beyond the grave

 

The Return

Suddenly the window will open
and Mother will call
it’s time to come in

the wall will part
I will enter heaven in muddy shoes

I will come to the table
and answer questions rudely

I am all right leave me
alone. Head in hand I
sit and sit. How can I tell them
about that long
and tangled way.

Here in heaven mothers
knit green scarves

flies buzz

Father dozes by the stove
after six days’ labour.

No–surely I can’t tell them
that people are at each
other’s throats.

 

Vertaald door Adam Czerniawski

 


Tadeusz Różewicz
(Radomsko, 9 oktober 1921)

 

Lees verder “Tadeusz Różewicz, Herman Brusselmans, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva”

Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz, Victor Klemperer, Marína Tsvetájeva, Mário de Andrade, Jens Bjørneboe, Léopold Senghor, Johannes Theodor Baargeld, Ivo Andrić, Christian Reuter, Holger Drachmann

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2006 en ook mijn blog van 9 oktober 2007 en ook mijn blog van 9 oktober 2008 en ook mijn blog van 8 oktober 2009.

Uit: Vrouwen met een IQ

„De taxichauffeur vraagt in welke straat het is. Ik vraag hem verbaasd of hij niet weet waar hij De Brugse Poorte moet situeren. Hij zegt dat hij dat inderdaad niet weet. Ik vraag hem, nu al van hem walgend, of hij nieuw is in zijn vak. Hij zegt: “Ja.”
Ik vertel hem hoe hij de Brugse Poorte kan bereiken. Hij begint te rijden. Onderweg kijkt hij me nu en dan aan in de achteruitkijkspiegel, erop hopend dat ik hem zal vragen wat hij vroeger deed. Ik vraag hem niets. Ten slotte kan hij zich niet meer inhouden en zegt: “Dit is pas m’n tweede week als taxichauffeur. Vroeger was ik vrachtwagenchauffeur.”
“Een hele overstap, ” zeg ik. Hij vertelt me dat het leven van een vrachtwagenchauffeur veel harder en boeiender is dan het leven van een taxichauffeur. Ik zeg dat ik me dat kan voorstellen. Dat is nochtans niet zo. Hoe zou ik me kunnen voorstellen dat het leven van een vrachtwagenchauffeur veel harder en boeiender is dan dat van een taxichauffeur? Bovendien interesseert het me niet hoe hard en boeiend hun levens zijn.
Hij zegt dat het in de vrachtwagenbranche heel slecht gaat en dat er elke dag ontslagen vallen. Ik zeg hem dat ik diepgevroren as verzamel. Hij verstaat me niet en zegt dat de overheid ervoor zal zorgen dat, als ze zo doorgaat, de vrachtwagenbranche helemaal naar de verdommenis zal gaan. Ik zeg hem dat de overheid daar gelijk in heeft, maar ik denk dat hij alweer niet beseft wat ik zeg.
Ik heb de indruk dat hij bezig is met verkeerd te rijden. Voorlopig zwijg ik daarover en als hij zegt dat hij z’n Scania Vabis Intercooler mist, antwoord ik hem dat ik m’n moeder mis.“

brusselmans

Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

 

De Poolse dichter en schrijver Tadeusz Różewicz werd geboren in Radomsko op 9 oktober 1921. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2008 en ook mijn blog van 8 oktober 2009.

The Living Were Dying

Walled in, the living were dying
black flies laid eggs
in human flesh.
Day in and day out
the streets were paved
with swollen heads.

The father, Aaron
had a beard of mildew and moss
and a head of white light
which died out flickering
before he expired he ate out of a hand
with his wilting lips
and opening his turquoise eyes.

In the little room
bodies were swelling.
Sally sold apples
silver ones smelling of an orchard
in front of the gate
which was made of azure.

Between gibberish
and red spittle
between the scabies of the wall
and the corpse of the passerby
with a cruel eye
between the stone
and the howling of a madwoman
Sally stood in her red dress
and the colors were absorbing venoms
and the apple rotted in her swarthy
hands. A white worm crawled out
from the smell.
Apples were wilting apples were rotting
mother was dying.

No one brought apples to the ghetto any more
no one in the ghetto bought apples any more.
Day in and day out
bodies were falling down.

 

Vertaald door Regina Grol

 

Busy With Many Jobs

Busy with many jobs
I forgot
one also has
to die

irresponsible
I kept neglecting that duty
or performed it perfunctorily

as from tomorrow
things will be different

I’ll start dying meticulously
wisely optimistically
without wasting time

 

Vertaald door Adam Czerniawski

tadeusz

 Tadeusz Różewicz (Radomsko, 9 oktober 1921)

 

De Joods-Duitse filoloog en schrijver Victor Klemperer werd geboren in Landsberg an der Warthe (tegenwoordig Gorzów Wielkopolski) op 9 oktober 1881. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2008 en ook mijn blog van 8 oktober 2009.

Uit: Ich will Zeugnis ablegen bis zum letzten, Tagebücher 1933-1945

„Dienstag 19. Juni 45, Dölzschen
Am Sonntag d. 10. sind wir hier angekommen, die erste Nacht schliefen wir beim braven Kalau, die zweite schon in unserm Haus, ein noch immer unbeschreibliches Gefühl, noch immer wie ein Wachtraum, wir leben seitdem in einer Märchenwelt, einer komischen, imaginären und doch höchst realen aber etwas unsicheren Welt, einem komischen, manchmal rührenden, manchmal ein bisschen verächtlichen Paradiese, und noch immer bin ich zu keiner Arbeitsruhe gekommen, mein Tagebuch liegt im Argen, die Reisetage sind noch nicht nach den dürftigen Stichworten ergänzt, die grosse Fülle dieser Woche ist nicht festgelegt, ich habe mich noch nicht um das Schicksal meiner Mss in Pirna gekümmert.
Ich bin zu allem und jedem zu müde, der Tag vergeht mit Essen und wieder Essen, mit Dösen und Schlafen, mit Besuchen, die ich zahlreich empfange und mache, mit Plaudern, mit Plänen und Skepsis, mit Staunen, mit Freude und wieder und wieder mit Skepsis, mit Müdigkeit, Warten, Treibenlassen und wieder mit Müdigkeit. Umschichtig schwimme ich in erstaunter Seligkeit, in skeptischer Verwunderung über diesen vollkommenen Märchenumschlag unseres Schicksals, und in der dunklen Angst, es möchte alles zu spät kommen, das Herz, die Vergreisung des Denkens, auch das blosse Eingerostetsein meiner Kenntnisse – ich kann ja keine zehn Worte mehr französisch – möchten mir einen vernichtenden Streich spielen. Alles dies aber, Hoffnung, Furcht, Skepsis, Angst, ist gedämpft durch Müdigkeit und animalisch träges Wohlbehagen: immerfort essen, immerfort schlafen, dazwischen ein bisschen Radiohören.“

klemperer

Victor Klemperer (9 oktober 1881 – 11 februari 1960)
Monument in Dresden

 

De Russische dichteres en schrijfster Marina Tsvetájeva werd geboren op 9 oktober 1892 in Moskou. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2006 en ook mijn blog van 9 oktober 2008 en ook mijn blog van 8 oktober 2009.

Here, in my Moscow, – cupolas shine

Here, in my Moscow, – cupolas shine.
Here, in my Moscow, – church bells chime.
And tombstones, here, all stand aligned,
Tsarinas sleep there, and tsars.

You don’t know, but in the Kremlin, at dawn,
The air is lightest – and just here alone!
You don’t know, but in the Kremlin, each dawn,
I pray to you – until dusk.

And you stroll along your Neva River, slow,
While I stand alone where my Moskva flows.
With my head bowed low, I watch the blurry glow –
Streetlamps in the dusk.

With my whole insomnia, I’m in love with you,
With my whole insomnia, I am harking you,
While sextons awake in the Kremlin to
Carry out their morning tasks.

But, my Joy, my river – with your river still…
But, my Joy, my arm – with your arm, I feel,
Will not come together, at least, until
The dawn catches the dusk.

 

I like the fact that you’re not mad about me

I like the fact that you’re not mad about me,
I like the fact that I’m not mad for you,
And that the globe of planet earth is grounded
And will not drift away beneath our shoes.
I like the fact that I can laugh here loudly,
Not play with words, feel unashamed and loose
And never flush with stifling waves above me
When we brush sleeves, and not need an excuse.

I like the fact that you don’t feel ashamed
As you, before my eyes, embrace another,
I like the fact that I will not be damned
To hell for kissing someone else with ardor,
That you would never use my tender name
In vain, that in the silence of the church’s towers,
We’ll never get to hear the sweet refrain
Of hallelujahs sung somewhere above us.

With both, my heart and hand, I thank you proudly
For everything, – although you hardly knew
You loved me so: and for my sleeping soundly,
And for the lack of twilight rendezvous,
No moonlit walks with both your arms around me,
No sun above our heads or skies of blue,
For never feeling – sadly! – mad about me,
For me not feeling – sadly! – mad for you.

 

Vertaald door Andrey Kneller

 Marína Tsvetájeva (9

Marína Tsvetájeva (9 oktober 1892 – 31 augustus 1941)
Standbeeld in Moskou

 

De Duitse dichter, schrijver, schilder en graficus Johannes Theodor Baargeld werd geboren op 9 oktober 1892 in Stettin. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2008 en ook mijn blog van 8 oktober 2009.

Verse

Und auch die Nächte dieser Stadt
Sind unterhöhlt von den stürzenden Glocken.
Uns Nackten wehen in ihr Bad
Des Rausches von ruhlosen Lippen Flocken.

Wo du an überlaubtem Tor
Weichere Hände nicht wolltest küssen,
Habt Beide ihr Schatten sehen müssen,
Und Schreie, da ein Gerechter verlor.

Ein dunkler Seim von krankem Baum
Ward über das Pflaster zu spaltiger Glättung,
Und ein Zuschlag sprang wie aus eiserner Kettung
Einer toten Weiche in deinen Traum

 

O dieser Stunde

Jetzt sind durch Stadt
Lange Wege von Suchenden.
Häuser rauschen heran
Unbestimmter Erregtheit.
Pferd wartet um sich dunkle Höfe
Und ein Lied aus Kanal oder Lichtschacht.
Über asphaltenen Zeilen
Kreuzen sich Suchaugen
Ungenau.
Aufschwelen Brauen
In denen Tag nachzittert
Und etwas wie
Erwartung steht auf –

O dieser Stunde –
Wo ist
Der sich wühlt unter die kündende Liebe
Eures Tagverhaltenseins,
Brüder Gelegenheitsmenschen?
Ich balle meine Tausendbedürftigkeit vor euch
Fragend bittend Euch Tiefhändigen bald.
Ich tanze den durstigen Narr in den Trug unserer
Schläfe aus zweiter Hand,
Ich bettle mich durch
Zu uns.

baargeld

Johannes Theodor Baargeld (9 oktober 1982 – 18 augustus 1927)

 

De Servisch-Kroatische schrijver Ivo Andrić werd geboren op 9 oktober 1892 in het dorpje Dolac in de buurt van Travnik, Bosnië. Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 9 oktober 2006.

Uit: Bosnian Chronicle (Vertaald door Celia Hawkesworth)

„Prologue

     For as long as anyone can remember, the little café known as “Lutovo’s”  has stood at the far end of the Travnik bazaar, below the shady, clamorous source of the “Rushing Brook”. Not even the oldest people can remember Lutvo, its first proprietor. He has lain for at least a hundred years in one of the cemeteries scattered throughout Travnik, but everyone goes to Lutovo’s for coffee and his name is still recalled and mentioned while so many sultans, viziers and beys have been  long forgotten. In the garden of this little café, at a foot of a hill, a gentle secluded slope rises up against a cliff, in the shade of an old lime tree. Low benches of irregular shapes have been fitted together around the tree, among boulders and tufts of grass, making a place where it is pleasant to sit for a while and always hard to leave. The benches are weather-worn and warped by the years and long use- they have merged completely with the tree, earth and rock around them.

     During the summer months, from the beginning of May to the end of October, this was by ancient tradition the place where the Travnik beys and other notables admitted to their company gathered, about the time of the afternoon prayer. At the time of day, none of the other townspeople would presume to sit and drink coffee here. The spot was known as “The Sofa”. For generations this word had a clear social and political meaning in the popular speech of Travnik, because whatever was said, discussed and decided “on the Sofa” had almost the weight of a resolution of the counsellors at the Vizier’s Divan.

     On the last Friday of October 1806, some dozen beys were sitting there, although the sky was already overcast and a wind was getting up, which always meant rain at this time of year. Each in his own set place, the beys were talking in low voices. Most of them pensively watching the plat of sun and clouds, smoking chibouks and coughing tetchily. They were discussing an important piece of news.

One of them, a certain Suleiman Bey Ajvaz, had recently travelled to Livno on business. While he had met a man from Split,a reliable person, he said, who had told him the news he was now recounting to the others. They could not make it out and kept asking for details and making him repeat what he had already said.“

 Ivo Andrić

Ivo Andrić (9 oktober 1892 – 13 maart 1975)
Standbeeld in Belgrado

 

De Duitse schrijver Christian Reuter werd geboren op 9 oktober 1665 in Kütten bei Halle. Zie voor ook mijn blog van 9 oktober 2006

Uit: Schelmuffskys Warhafftige Curiöse und sehr gefährliche Reisebeschreibung zu Wasser und zu Lande

„Deutschland ist mein Vaterland, in Schelmerode bin ich geboren, zu Sankt Malo habe ich ein ganz halb Jahr gefangen gelegen und in Holland und England bin ich auch gewesen. Damit ich aber diese meine sehr gefährliche Reisebeschreibung fein ordentlich einrichte, so muß ich wohl von meiner wunderlichen Geburt den Anfang machen. Als die große Ratte, welche meiner Frau Mutter ein ganz neu seiden Kleid zerfressen, mit dem Besen nicht hatte können totgeschlagen werden, indem sie meiner Schwester zwischen den Beinen durchläuft, fällt die ehrliche Frau deswegen aus Eifer in eine solche Krankheit und Ohnmacht, daß sie ganzer vierundzwanzig Tage daliegt und kann sich, der Tebel hol mer, weder regen noch wenden. Ich, der ich dazumal die Welt noch niemals geschaut und nach Adam Riesens Rechenbuche vier ganzer Monat noch im Verborgenen hätte pausieren sollen, war dermaßen auch auf die sappermentsche Ratte so töricht, daß ich mich aus Ungeduld nicht länger zu bergen vermochte, und kam auf allen Vieren sporenstreichs in die Welt gekrochen. Wie ich nun auf der Welt war, lag ich acht ganzer Tage unten zu meiner Frau Mutter Füßen im Bettstroh, ehe ich mich einmal recht besinnen kunnte, wo ich war. Den neunten Tag so erblickte ich mit großer Verwunderung die Welt. O sapperment! wie kam mir alles so wüste da vor, sehr malade war ich, nichts hatte ich auf dem Leibe, meine Frau Mutter hatte alle Viere von sich gestreckt und lag da, als wenn sie vor den Kopf geschlagen wäre, schreien wollte ich auch nicht, weil ich wie ein jung Ferkelchen dalag, und wollte mich niemand sehen lassen, weil ich nackend war, daß ich also nicht wußte, was ich anfangen sollte. Endlich dachte ich, du mußt doch sehen, wie du deine Frau Mutter ermunterst, und versuchte es auf allerlei Art und Weise; bald kriegte ich sie bei der Nase, bald krabbelte ich ihr unten an den Fußsohlen, letztlich nahm ich einen Strohhalm und kitzelte sie damit in dem linken Nasenloche, wovon sie eiligst auffuhr und schrie: Eine Ratte! Eine Ratte!

reuter

Christian Reuter (9 oktober 1665 – ? 1712)
Monument voor Reuter in Kütten in Sachsen-Anhalt

 

De Deense schrijver Holger Drachmann werd geboren op 9 oktober 1846 in Kopenhagen. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2006.

Ich bin erschöpft

Ich bin erschöpft. Wer baut nun wieder auf?
Es baut ein jedermann in diesen Zeiten,
Und Direktoren stramm voran uns reiten,
Nur eine Hummel in dem ganzen Hauf.

Ich reiße nichts. Die andern bauen auf,
sie sind zufrieden, satt und haben Spaß;
Ich seufze fassungslos auf offener Straß’,
die Hummeln überall, wo ich auch lauf’

Guten Morgen Hummelchen! – Wie – Guten Morgen?
Monsieur Horniss! Wozu das Wagen, Pricken?
Warum nicht minder Groß’ und Kleine pieken?

Wofür? Kennst du denn keine andren Sorgen?
Ja gottbewahr! – Da ist noch Honig drin!
Doch Mittag soll er schon zur Königin!

 drachmann

Holger Drachmann (9 oktober 1846 – 14 januari 1908)
Portret door Peder Severin Krøyer

 

De Braziliaanse dichter en schrijver Mário de Andrade werd op 9 oktober 1893 in São Paulo in Brazilië geboren. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2006 en ook mijn blog van 9 oktober 2008 en ook mijn blog van 8 oktober 2009.

Aspiration

The sweetness of poverty like this…
To lose everything your, even the egoism of being,
So poor that you can only belong to the crowd…
I gave away everything mine, I spent all my being,
And I possess only what in me is common to all..
The sweetness of poverty like this…

I am not lonely any more, I am dissolved among equal men!

I have walked. Long my way
The emphatic mark of my steps
Remained on ground wet with morning dew.

Then the Sun ascended, heat vibrated in the air
In golden particles of light and warm breath.

The ground burned and hardened.
The mark of my feet is now invisible…

But the Earth remains, the tenderly dumb Earth,
And growing, grieving, dying in Earth,
The always equal men remain…

And I feel larger, equalizing myself to the equal men!…

 

The Girl And The Goat

The girl fights to pull the goat,
Totally terrified, sliding on the pavement
Among the bells of the streetcars
And the speed of the dusty automobiles.

…A whole herd of goats…
The goats graze on the mid-day grass…
And in the dead solitude of the mountain
Not a single sound of a car horn.
Ugly dog with big eyes hidden in his hair,
Near he stones moved by the little lizards,
Where the hot sun flounders in the troubled water,
Fixes his teeth in the golden cheese
Licias, the herdsman.

 

 Vertaald door John Nist en Yolanda Leite

 andrade

Mário de Andrade (9 oktober 1893 – 25 februari 1945)

 

De Noorse schrijver, schilder en essayist Jens Bjørneboe werd geboren op 9 oktober 1920 in Kristiansand. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2008 en ook mijn blog van 8 oktober 2009.

Uit: Semmelweis (Vertaald door Joe Martin)

„SEMMELWEIS: Child-bed fever is a blood poisoning, brought about by a septic virus which is generated in the cadavers. If it is introduced into the bloodstream of a living body, it will die. The viral agents enter the blood of the pregnant women by way of the hands of the physicians or others during examinations. It is the students who-with their fingers soiled from the autopsies-transmit germs from the cadavers to the genitals of the pregnant women. That’s the theory.

SKODA: It seems… [He stops, stiffens and stares at him] If you are right about this, you will never be forgiven.

SEMMELWEIS: What do you mean, Citizen Skoda?

SKODA: That is unforgivable.

SEMMELWEIS: It’s the truth.

SKODA: [pacing] Do you know what you’re saying? When the physician sits at the bedside of the sick, he is not the doctor, he is the disease!

SEMMELWEIS: That’s true.

SKODA: You are saying that everyone who has dealt with patients in this manner has personally transmitted the disease!

SEMMELWEIS: Yes.

SKODA: What do you think that your typical obstetrician will say to the accusation? Do you think they would confess to having killed hundreds of thousands?

SEMMELWEIS: People must yield to the facts.

SKODA: People will not do so. You will be attacked as a slanderer, a dilettante, an ignoramus, a maniac, a hateful, malicious grumbler.

SEMMELWEIS: They are men of science!

SKODA: Prestige and authority are not reconcilable with scientific thought. You will be attacked. And with every means at their disposal.

SEMMELWEIS: The facts can’t be denied.

SKODA: Of course the facts can be denied. It’s what the authorities have always done.“


Jens Bjørneboe
Jens Bjørneboe (9 oktober 1920 – 9 mei 1976)

 

De Senegalese schrijver Léopold Senghor werd geboren op 9 oktober 1906 in het plaatsje Joal aan de Atlantische kust, zo’n 70 kilometer van de Senegalese hoofdstad Dakar. Zie ook mijn blog van 13 oktober 2007 en ook mijn blog van 9 oktober 2008 en ook mijn blog van 8 oktober 2009.

To New York
(for jazz orchestra and trumpet solo)

I.
New York! At first I was bewildered by your beauty,
Those huge, long-legged, golden girls.
So shy, at first, before your blue metallic eyes and icy smile,
So shy. And full of despair at the end of skyscraper streets
Raising my owl eyes at the eclipse of the sun.
Your light is sulphurous against the pale towers
Whose heads strike lightning into the sky,
Skyscrapers defying storms with their steel shoulders
And weathered skin of stone.
But two weeks on the naked sidewalks of Manhattan—
At the end of the third week the fever
Overtakes you with a jaguar’s leap
Two weeks without well water or pasture all birds of the air
Fall suddenly dead under the high, sooty terraces.
No laugh from a growing child, his hand in my cool hand.
No mother’s breast, but nylon legs. Legs and breasts
Without smell or sweat. No tender word, and no lips,
Only artificial hearts paid for in cold cash
And not one book offering wisdom.
The painter’s palette yields only coral crystals.
Sleepless nights, O nights of Manhattan!
Stirring with delusions while car horns blare the empty hours
And murky streams carry away hygenic loving
Like rivers overflowing with the corpses of babies.

 

Vertaald door Melvin Dixon

 Léopold Sédar Senghor (

 Léopold Sédar Senghor (9 oktober 1906 – 20 december 2001)

Tadeusz Różewicz, Herman Brusselmans, Victor Klemperer, Mário de Andrade, Jens Bjørneboe, Léopold Senghor, Johannes Theodor Baargeld, Marína Tsvetájeva, Ivo Andrić , Christian Reuter, Holger Drachmann

De Poolse dichter en schrijver Tadeusz Różewicz werd geboren in Radomsko op 9 oktober 1921. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2008.

 

 

A Voice

 

They mutilate they torment each other

with silences with words

as if they had another

life to live

 

they do so

as if they had forgotten

that their bodies

are inclined to death

that the insides of men

easily break down

 

ruthless with each other

they are weaker

than plants and animals

they can be killed by a word

by a smile by a look

 

 

 

Vertaald door Czeslaw Milosz

 

 

 

The Survivor

 

I am twenty-four

led to slaughter

I survived.

 

The following are empty synonyms:

man and beast

love and hate

friend and foe

darkness and light.

 

The way of killing men and beasts is the same

I’ve seen it:

truckfuls of chopped-up men

who will not be saved.

 

Ideas are mere words:

virtue and crime

truth and lies

beauty and ugliness

courage and cowardice.

 

Virtue and crime weigh the same

I’ve seen it:

in a man who was both

criminal and virtuous.

 

I seek a teacher and a master

may he restore my sight hearing and speech

may he again name objects and ideas

may he separate darkness from light.

 

I am twenty-four

led to slaughter

I survived.

 

 

 

Vertaald door Adam Czerniawski

 

 

Tadeusz

Tadeusz Różewicz (Radomsko, 9 oktober 1921)

 

 

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2006 en ook mijn blog van 9 oktober 2007 en ook mijn blog van 9 oktober 2008.

Uit: Een dag in Gent

 

„Ik voelde me verplicht om verder te praten over de tumor van Sven Blanco. Die jongen zat daar toch maar mooi mee. ‘er zijn veel mensen,’ zei ik, ‘die zo’n hersentumor kwijtraken alsof het niets is. Sterker nog, die hersentumor gaat vanzelf weg.’

‘Toch ben ik er niet gerust op,’ zei Sven, ‘temeer omdat ik de laatste tijd meer koppijn heb dan vroeger.’

‘Zou dat door de stress komen?’

‘Nee, door die tumor, denk ik.’ Hij zou gelijk kunnen hebben. De kwestie was dat we geen van beiden medisch geschoold waren en in wezen in de ijlte zaten te zwetsen. Wat wisten een lapsteelgitarist en een romancier van hersentumoren? Niet meer dan een normaal mens. ‘Die buurman met die snor,’ zei Sven, ‘is die gestorven aan z’n hersentumor?’

‘Ja, maar hij had net zo goed aan iets anders gestorven kunnen zijn. Hij was niet erg gezond.’

‘Hoe oud was hij toen hij stierf?’‘Een jaar of vijftig.’

‘Dan heb ik zeker nog twintig jaar te gaan.’

‘Je zou zelfs niet zeggen dat je dertig bent. Je lijkt wel een eeuwige puber.’‘Dat zegt m’n stiefmoeder ook.’

‘Hoe gaat het met haar?’

‘Niet zo best. Stress. Daar heeft ze continu koppijn van.’ Ik stak een sigaret op, zo erg was ik aan een dosis tabak toe. We konden moeilijk over Svens hersentumor, Svens stiefmoeder, Svens lapsteel en Svens wie weet wat nog allemaal blijven praten. Soms moet een mens van onderwerp veranderen. Zo’n ander onderwerp, dat vind je niet zo gauw. Ik moest hard nadenken voor ik er een vond. Ik zei: ‘Zou jij een neger willen zijn?’

‘Waarom zou ik in godsnaam een neger willen zijn?’ vroeg Sven.

‘Omdat je dan veel succes zou hebben bij blanke vrouwen.’

‘Ik heb nu ook succes bij blanke vrouwen.’

Met die gast was het moeilijk praten. ‘Nóg meer succes,’ zei ik.

‘Dus jij beweert dat negers veel succes hebben bij blanke vrouwen?’

‘Ja, godverdomme, dat beweer ik. Ik heb de cijfers om dat te staven niet bij me, maar ieder kind weet dat. Het is dat westerse vrouwen niet willen toegeven dat ze op negers vallen. Laten we maar ophouden over negers. Voor je het weet sleep je er andere allochtonen bij en begin je op Marokkanen of Turken te kakken.’

‘Ik kak nooit op Marokkanen of Turken. Ik ben verdraagzaam. Ik ben antiracistisch. Ik ben links.’ Links en toch een hersentumor, dat zou niet mogen. ‘Ik ook,’ zei ik. ‘Ik kak ook nooit op Marokkanen, Turken, negers of om het even welke allochtonen. Of op andere bevolkinsgroepen waarmee je uit moet kijken. Ik houd er m’n handen van af. Van mij mogen ze co-existeren zoveel ze willen. En hun eigen cultuur? Die mogen ze houden tot ze een ons wegen.’

 

herman-brusselmans

Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

 

De Joods-Duitse filoloog en schrijver Victor Klemperer werd gebopen in Landsberg an der Warthe (tegenwoordig Gorzów Wielkopolski) op 9 oktober 1881. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2008.

 

Uit: Ich will Zeugnis ablegen bis zum letzten, Tagebücher 1933-1945

10. März
, Freitag abends

30. Januar: Hitler Kanzler. Was ich bis zum Wahlsonntag, 5.3., Terror nannte, war mildes Prélude. Jetzt wiederholt sich haargenau, nur mit anderem Vorzeichen, mit Hakenkreuz, die Sache von 1918. Wieder ist es erstaunlich, wie wehrlos alles zusammenbricht. Wo ist Bayern, wo ist das Reichsbanner usw. usw.? Acht Tage vor der Wahl die plumpe Sache des Reichstagsbrandes – ich kann mir nicht denken, daß irgend jemand wirklich an kommunistische Täter glaubt statt an bezahlte Arbeit. Dann die wilden Verbote und Gewaltsamkeiten. Und dazu durch Straße, Radio etc. die grenzenlose Propaganda. Am Sonnabend, 4., hörte ich ein Stück der Hitlerrede aus Königsberg. Eine Hotelfront am Bahnhof, erleuchtet, Fackelzug davor, Fackelträger und Hakenkreuz-Fahnenträger auf den Balkons und Lautsprecher. Ich verstand nur einzelne Worte. Aber der Ton! Das salbungsvolle Gebrüll, wirklich Gebrüll, eines Geistlichen. – Am Sonntag wählte ich den Demokraten, Eva Zentrum. Abends gegen neun mit Blumenfelds bei Dembers. Ich hatte zum Scherz, weil ich auf Bayern hoffte, mein bayrisches Verdienstkreuz angesteckt. Dann der ungeheure Wahlsieg der Nationalsozialisten. Die Verdoppelung in Bayern. Dazwischen das Horst-Wessel-Lied. – Eine entrüstete Zurückweisung, loyalen Juden werde nichts Übles geschehen. Gleich darauf Verbot des Zentralvereins jüdischer Bürger in Thüringen, weil er die Regierung »talmudistisch« kritisiert und herabgesetzt habe. Seitdem Tag um Tag Kommissare, zertretene Regierungen, gehißte Fahnen, besetzte Häuser, erschossene Leute, Verbote (heute zum erstenmal auch das ganz zahme »Berliner Tageblatt«) etc. etc. Gestern »im Auftrag der NS-Partei« – nicht einmal mehr dem Namen nach im Regierungsauftrag – der Dramaturg Karl Wollf entlassen, heute das ganze sächsische Ministerium usw. usw. Vollkommene Revolution und Parteidiktatur. Und alle Gegenkräfte wie vom Erdboden verschwunden. Dieser völlige Zusammenbruch einer eben noch vorhandenen Macht, nein, ihr gänzliches Fortsein (genau wie 1918) ist mir so erschütternd. Que sais-je? – Am Montagabend bei Frau Schaps zusammen mit Gerstles. Niemand wagt mehr, etwas zu sagen, alles ist in Angst. Nur ganz unter uns sagte Gerstle: » Der Brandstifter im Reichstag war nur mit Hose und kommunistischem Parteibuch bekleidet und hat nachweislich bei einem NS-Mann gewohnt. «Gerstle humpelte auf Krücken; er hat sich beim Skilaufen in den Alpen ein Bein gebrochen. Seine Frau steuerte ihr Auto, in dem wir ein Stück zurückfuhren.
Wie lange werde ich noch im Amt sein? „

Klemperer

Victor Klemperer (9 oktober 1881 – 11 februari 1960)

 

 

De Braziliaanse dichter en schrijver Mário de Andrade werd op 9 oktober 1893 in São Paulo in Brazilië geboren. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2006 en ook mijn blog van 9 oktober 2008.

 

 

IMPROMPTU OF THE DEAD BOY

Dead, the rests sweetly among the flowers in his coffin.

There are such moments when we living
This life of interests and struggles
Grow tired of plucking desires and worries.
Then we stop a moment, leave the murmur of the body,
The lost head ceases to imagine,
And oblivion comes sweetly.
Who then can enjoy the roses around him?
The beautiful sight that the car cuts through?
The thought that makes him a hero?…
The body is a veil upon the furniture<
A gesture that stopped in the middle of the road,
A gesture we have forgotten.
Dead, he sweetly forgets among the flowers in his coffin.

He doesn´t seem to sleep, nor do I say the dreams happily;
he is dead.
In a moment of life the spirit forgot and stopped.
Suddenly he was frightened by the noise of tears,
Perhaps he felt a great frustration
For having left life while so strong and so young.

He felt spite and did not move any more.
And how he will not move any more.

Go away! go away, dead boy!
Oh, go away: I do not know you any more.
Do not return at night to flash on my destiny
The light of your presence and your desire to think!
Do  not offer me again your courageous hope,
Nor ask of me the shape of the Earth for your dreams!

The universe bellows with grief at the flaming of fires,
The terrified alarms cross in the air,
And my peace is enormous and unbearable!
My tears fall upon you and you are like a broken Sun.
What freedom in your obilivion!
What firm independence in your death!
Oh, go away: I do not know you any more!

 

MOMENT

The wind cuts everything in two.
Only a wish for neatness binds the world…

There is sun. There was rain. And the wind
Scatters trombones of cloud in the blue.

Nobody can be whole in the city.
The doves cling to skyscrapers, it rains.
It is cold. It is heartache… It is this violent wind
That bursts from the caves of human earth
Demanding sky, peace, and a touch of spring.

 

Vertaald door John Nist en Yolanda Leite

 

 

mario-de-andrade-2

Mário de Andrade (9 oktober 1893 – 25 februari 1945)

 

De Noorse schrijver, schilder en essayist Jens Bjørneboe werd geboren op 9 oktober 1920 in Kristiansand. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2008.

 

Uit: The Caretaker (Vertaald door Esther Greenleaf Müer)

 

For a resident of such a distinguished and well-known madhouse as La Poudrière I must admit that I feel fine, and enjoy a bewildering degree of freedom of thought, expression and movement. At any rate greater than the stars’. And then there’s my own highly ambiguous position at the hospital. As caretaker and a kind of jack-of-all-trades (including that of observer) I have at my disposal one of the gardeners’ cottages, along with the abovementioned grape and tomato arbor: they lie at the park’s outer edge and are surrounded by a high, palisade-like fence with a heavy, lockable gate, so that when I wish I can be wholly isolated in my own world. For example I can get drunk in peace, though that happens very seldom now. And I can smoke hashish with al Assadun, even if we usually do that up in the tower at Lefèvre’s, where he has installed a first-class hi-fi set—since music is an almost indispensable part of the hash. Likewise Dr. Lefèvre and I can travel to the sun as often as we wish; this always happens at my house.

But that isn’t the most important thing; most important are the mornings and the nights, when I can be utterly undisturbed in my work, and can sit in the garden with my breakfast before proceeding up to the Institute or the clinic to discharge my more routine duties.

The grape and tomato arbor I’ve described, but the house is just as important; it’s old, whitewashed and very simple, like the oldest peasant houses in this district: dirt floor, open fireplace, heavy ceiling beams and a very small sleeping alcove. Outside: the brook, some leafy trees and the plants. Best of all are the mornings, going out barefoot and almost naked right after sunrise, feeling the spicy, fresh scent, the cool morning air, and looking at the light in the treetops or the espaliers. I get a boundless pleasure from these simple things; strictly speaking it’s the only happiness I have. I prefer each day to be exactly like the one before.

This has brought me complete clarity of soul, the old man’s peace, a quiet heart. Perhaps I miss the sea at times, I don’t know.

I said “as caretaker.” Of course it’s not that simple. It turns out that nothing, absolutely nothing, is simple when you look a bit more closely. Now, for example, there’s someone howling up in the clinic again; it’s probably the Russian ambassador’s wife. She cries like a wolf. In the soundless night this lonely wolf-howl from the ward cuts loose like a stripe on the black night sky, like the trail of a shooting star. The ululating, drawn-out cry is repeated a couple of times. Why do the wolves in the forest also howl thus? For all its wolfishness it’s still first and foremost a human howl. She’s probably up there hanging onto the window bars while she howls, as she usually does during attacks. If it continues, Dr. Lefèvre will have to leave his desk and his work and go over to the ward to take care of her. al Assadun can’t do it because she always tries to rape him.“

.

Bjorneboe

Jens Bjørneboe (9 oktober 1920 – 9 mei 1976)

 

 

De Senegalese schrijver Léopold Senghor werd geboren op 9 oktober 1906 in het plaatsje Joal aan de Atlantische kust, zo’n 70 kilometer van de Senegalese hoofdstad Dakar. Zie ook mijn blog van 13 oktober 2007 en ook mijn blog van 9 oktober 2008.

 

 

Noliwe

 

The weakness of the heart is holly…

Ah! You think that I never loved her

My Negress fair with palmoil, slender as a plume

Thighs of a starlet otter, of Kilimanjaro snow

Breasts of mellow rice-fields, hills of acacias under the

East Wind.

Noliwe with her arms of boas, lips of the adder

Noliwe, her eyes were constellations there is no

need of moon or drum

But her voice in my head and the feverous pulse of the

night…

Ah! You think that I never loved her!

But these long years, this breaking on the wheel of the years, this carcan strangling every act

This long night without sleep I wandered like a

mare from the Zambezi, running and rushing at the

stars

Gnawed by a nameless suffering, like the leopards in the

trap.

I would not have killed her if I had loved her less.

I had to escape from doubt

From the intoxication of the milk of her mouth, from

the throbbing drum of the night of my blood

From my bowels of fervent lava, from the uranium

mines of my heart in the depths of my Blackness

From love of Noliwe

From the love of my black skinned People.

 

Senghor

Léopold Sédar Senghor (9 oktober 1906 – 20 december 2001)

 

De Duitse dichter, schrijver, schilder en graficus Johannes Theodor Baargeld werd geboren op 9 oktober 1892 in Stettin. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2008.

 

 

Der Vogelobre Hornebomm – vulgo dadamax

 

Strüh us strüh us dien Jungfernkorn

Der Vogelobre kommt der Hornebomm

Die hornen Fähnchen uf dien Ei

Dien Sträusschen frei die Fähnchen frei

Der Utterschneck die Scherenbraut

Die stossen ihm die Kufen auf

Die nackten Inseln schlagen an

Die nackten Sträusschen schlagen an

 

Der Vogelobre Hornebomm das grosshell Fisch

das Oberschiff

Nickt die Korallenwürmer auf

Nickt die Otterhöschen auf

Den Wasserhamster nickt er auf den hintendrauf

Kommen schon die 17 Bunteglas

Und Busenzottel die der an sich trägt

Der Zeterfisch der Fischkalb Halbesohn

Zwischen ein und halbe Sohn

Halber Zeter halber Sohn

Was scherts den Obre Hornebomm

Den Leckenmaul im Oberhorn

Ihm staht sein Rogeneuter ob dem Horn

Das staht ihm gefreit

Der Hornsturm drin der Hornsturm drin

Darinnen ist die Paarungszeit

Die tiefe Turm die tiefe Zeit

Die Horne Sträusschen und die Ei

Und immer wied die Paarungszeit

Das Schiffchen auf dem Türmegrund

Das Schiffchen auf dem Sträusschengrund

Die hornen Fähnchen hochgeweiht

Und allerob das Hochgeweih

Des hohe Vogel Hornebomm

Das Obergroßschiff Hornebomm

 

Baargeld

Johannes Theodor Baargeld (9 oktober 1982 – 18 augustus 1927)

 

De Russische dichteres en schrijfster Marína Tsvetájeva werd geboren op 9 oktober 1892 in Moskou. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2006 en ook mijn blog van 9 oktober 2008.

 

In the Winter

 

Bells again break the silence,

Wailing with remorse…

Only several streets divide us,

Only several words!

A silver sickle in the night,

The city sleeps this hour,

The falling snowflakes set alight

The stars upon your collar.

Are the sores of the past still aching?

How long will they abide?

You’re teased by captivating,

New and shimmering eyes.

 

They (blue or brown?) are dearer

Than anything pages hold!

Their lashes are turning clearer,

Out in the freezing cold…

Church bells have faded to silence

Powerless from remorse…

Only several streets divide us,

Only several words!

The silver crescent, at this hour,

Looks at poetic souls in awe,

The winds are gusting and your collar

Is covered with the snow.

 

 

 

This night, I wander, all alone

 

This night, I wander, all alone outside, –

A sleepless nun, a homeless traveler! –

I have the keys from all the gates tonight

Of this unique, and one and only capital!

 

Insomnia has pushed me into town,

– How stunning you appear, O dusky Kremlin! –

This night, I kiss the boisterous and round,

The hostile, warring planet on the temple!

 

The muggy wind blows straight into the soul.

And not the hair arises, but the fleece!

This night, alone, I pity, one and all, –

Those who are pitied presently and kissed. 

 

Vertaald door Andrey Kneller

 

Marina_Tsvetájeva

Marína Tsvetájeva (9 oktober 1892 – 31 augustus 1941)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 9 oktober 2006 en mijn blog van 13 oktober 2006.

De Servisch-Kroatische schrijver Ivo Andrić werd geboren op 9 oktober 1892 in het dorpje Dolac in de buurt van Travnik, Bosnië.

De Duitse schrijver Christian Reuter werd geboren op 9 oktober 1665 in Kütten bei Halle.

De Deense schrijver Holger Drachmann werd geboren op 9 oktober 1846 in Kopenhagen.

Alexis de Roode, Marína Tsvetájeva, Martin van Amerongen, Benjamin Cheever, André Theuriet, Jakob Arjouni, Nikolaus Becker

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Alexis de Roode groeide op in Nijmegen en studeerde geologie in Utrecht. In 2004 begon hij zich te manifesteren als dichter op podia en poetry slams in Nederland. In november 2005 debuteerde hij met de dichtbundel Geef mij een wonder, die verscheen bij de Amsterdamse Uitgeverij Podium. De bundel werd goed ontvangen en werd in 2006 genomineerd voor de C. Buddingh-prijs. In april 2008 verscheen de tweede dichtbundel van Alexis de Roode, Stad en Land.  Inmiddels stond de Roode op de meeste grote poëziepodia van Nederland en Vlaanderen, zoals de Nacht van de Poëzie, Lowlands, Dichter aan Huis, Crossing Border Festival, Het Voorwoord en de Poëziezomer in Watou. Alexis de Roode woont en werkt in Utrecht, waar hij o.a. actief is als medeorganisator van Poëziecircus en het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam. Zie ook mijn blog van 24 maart 2008.

 

 

De lege landen

Ik zit in de trein naar Utrecht
als ik mij plotseling afvraag:
waar is het wonder?
Want alles wat ik zie, bestaat zo ontzettend:
struikjes, koetjes, boerderijen,
er is geen speld tussen te krijgen.

Neem nu die haagbeuk:
die staat daar maar
aan de rand van een weiland.
Beetje groen zijn. Beetje groeien.
Het is allemaal zo van deze wereld!

Geef mij a.u.b. een wonder,
een heel klein krasje
in het diamant van de feiten,
een mirakeltje van niets,
er hoeft heus geen engel bij
of donderstem.

Al is het maar die haagbeuk
die op een mistige ochtend
een beetje is verschoven.
Dan weet ik genoeg.

 

 

Kleine beweging

Zo vaak als nodig is, zeg ik nee.
Zeg ik nee.
Nee.
Het besluit is gevallen,
het valt, het blijft vallen,
en gelijk het valt, zo val ik.

Wij vallen diep, mijn besluit en ik,
maar wij vallen samen.

Wij zoeken het ravijn,
en van klimmen
is voorlopig geen sprake.

Op de bodem van het ravijn
groeien wonderlijke
bloedbloemen.

 

AlexisDeRoode

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

 

De Russische dichteres en schrijfster Marína Tsvetájeva werd geboren op 8 oktober 1892 in Moskou. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2006.

 

Goed dat u niet bezeten bent van mij

Goed dat u niet bezeten bent van mij,
Goed dat ik ook van u niet ben bezeten,
Dat wij op aarde blijven en dat wij
Niet wegzweven naar andere planeten
.
Goed dat ik gek mag doen – losbandig, vrij,
Dat ik mijn woorden niet hoef af te meten,
En dat een aanraking van uw kledij
Geen wild, benauwend vuur in mij ontketent.

Goed dat u in mijn bijzijn ook gerust
Liefkozingen van anderen kunt krijgen,
En dat u, als een ander mí j eens kust,
Mij niet met hel en vagevuur zult dreigen.
Goed dat u steeds, bewust of onbewust,
Mijn lieve naam, o lieve, zult verzwijgen…
Dat nooit in ’t godshuis, in gewijde rust
een halleluja voor ons op zal stijgen.

Ik dank u voor dat alles; ik ben blij
Dat u, zonder er zelf iets van te weten,
Zo van mij houdt: dank voor de zon die wij
Niet samen zien, de niet met u gesleten
Verstilde nacht; dat wij elkander bij
Zonsondergang en maneschijn vergeten,
Dat u niet – ach! – bezeten bent van mij,
En dat ik – ach! – van u niet ben bezeten.

 

Vertaald door Anne Stoffel

 

I stare into the mirrored glass, –

I stare into the mirrored glass, –
All hazy, drowsy and foggy, –
To ascertain where you will pass
And where you’ll stop for lodging.

I look and see: An old ship’s mast.
There, on the deck, you’re standing…
You, by the clouded train… The vast,
Green fields, at night, lamenting…

The evening countryside in dew,
There, ravens soar in flight…
–My dear one, I am blessing you
To go where you decide!

 

 

In Paris

Skyscrapers, and the sky below,
The earth is closer in the grayness.
The same old enigmatic woe
Remains in vast and happy Paris.

The evening boulevards are loud,
Sunset’s final glimmer dies.
And there are couples all around,
With trembling lips and daring eyes.

I’m here alone. It’s nice to rest
One’s head against a chestnut tree!
Just as in Moscow, here, the chest
Cries out with Rostand’s poetry.

Dear are the long gone days of folly,
These nights in Paris are a torture,
I’m walking home to grieving violets
And someone’s kind and tender portrait.

That profile glance, as of a brother,
Is intimate and sad. It seems,
Tonight I’ll see the Reichstadt martyr,
Rostand and Sarah, – in my dreams!

In vast and happy Paris, here,
I dream of grass and cloudy nights,
And laughter’s far and shadows near,
Again, the same deep pain abides.

 

 

Vertaald door Andrey Kneller

 

Tsvetajeva

Marína Tsvetájeva (8 oktober 1892 – 31 augustus 1941)

 

 

 De Nederlandse schrijver en journalist Martin van Amerongen werd geboren op 8 oktober 1941 in Amsterdam. Hij was de zoon van een joodse vader en een christelijk opgevoede Duitse moeder. Die achtergrond heeft zijn belangstelling voor de Duitse cultuur, met name de muziek, maar ook de literatuur, in hoge mate bepaald. Hij was vooral geïnteresseerd in de joodse bijdragen aan die cultuur. Van Amerongen was een autodidact die zich al vroeg voor klassieke muziek interesseerde en daarover een grote kennis zou verwerven. Een vroeg baantje bij de Stichting Jeugd en Muziek verschafte hem toegang tot die wereld van de muziek.

Van Amerongen begon zijn in 1962 loopbaan als journalist bij de provinciale redactie Friesland van Het Vrije Volk, waar hij het plaatselijke nieuws verzorgde, maar ook al vroeg over Mahler publiceerde. In 1965 trad hij toe tot de redactie van Vrij Nederland, waarin hij tot 1 mei 1984 actief was. Hij legde zijn functie neer naar aanleiding van een intern redactieconflict over het Midden-Oosten. In zijn tijd bij Vrij Nederland verscheen een aantal briefwisselingen met bekende publieke persoonlijkheden onder de titel De brieven van Ir. H.A. Schuringa (1981), die geschreven waren door een duidelijk reactionaire auteur. De uitgave bleek een mystificatie waarachter Van Amerongen schuilging. Een bundel fictieve interviews van deze Ir. Schuringa verscheen in 1984 onder de titel De mens centraal. Op 1 januari 1985 werd Van Amerongen hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.

Van Amerongen besteedde op literair gebied vooral aandacht aan Heinrich Heine. In 1975 verzorgde hij een vertaling van Die Harzreise, waaraan hij een uitvoerig essay onder de titel ‘In het voetspoor van de dichter’ toevoegde (opgenomen in de reeks Privé Domein). In Het matrassengraf (1985, herz. druk 2002) schreef hij over Heines sterfbed. In Heine en Holland (1997) verzamelde hij stukken die hij eerder in De Groene Amsterdammer publiceerde.

Vanuit zijn grote kennis van de muziek schreef Van Amerongen over Bach, Mozart, Schubert en Wagner. Over Bachs Mattheuspassie schreef hij Zijn bliksem, zijn donder (1997), over Mozart een Mozartbrevier (1992). Het meest opzienbarend is toch wel zijn boek over Wagner, met wie na WO II steeds geworsteld is vanwege diens antisemitisme en de nazi-verering die hem ten deel viel. Van Amerongen schreef met De buikspreker van God (Privé Domein, 1983) een essay over Wagner, waarin hij niet alleen de muziek van Wagner analyseert, maar ook de abjecte manier waarop met deze componist is omgesprongen na diens dood.

Martin van Amerongen was tot zijn overlijden in 2002 redacteur van De Muze, een periodiek van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest. Hij droeg ook veelvuldig bij aan dit blad met artikelen en columns. Voorts vertaalde hij enkele zedenkomedies van Schnitzler.

 

Uit: De bende van vijftien

 

“Er is gesproken over een ‘duister stel’ (premier Wim Kok) van ‘landverraders’ (de zanger Gerard Joling), een verzameling ‘angsthazen’ (Algemeen Dagblad) respectievelijk een ‘stel alcoholische lolbroeken dat thuis niets te vertellen heeft’ (De Telegraaf). In werkelijkheid betreft het een initiatief van vijftien nette, sociaal redelijk geslaagde, veelal gestudeerde, niet zelden vanwege hun maatschappelijke verdiensten onderscheiden heren die boven een kopje soep hebben gediscussieerd over de – alleszins legitieme – vraag of de republiek wellicht boven de monarchie te prefereren valt.
Een dergelijk ritueel heeft per definitie, mede gezien de avontuurlijke samenstelling van het gezelschap, het karakter van een bijeenkomst van jongensclub De Zwarte Hand, inclusief de jolige, ironische toonzetting van het gesprek. Het is trefzeker in de notulen gedocumenteerd. Daarin is ook de twijfelachtige opmerking opgenomen over de masculien-autochtone achtergrond van de initiatiefnemers, een opmerking die vanzelfsprekend niet serieus is bedoeld. Alsof er in onberispelijke mannen als prof. L. Koopmans, mr. L. van Vollenhoven, drs. J. Kleiterp of prof. A.J. Dunning ook maar de schaduw van dit soort sentimenten zou leven! Ondertussen heeft Dunning, talent scout op jacht naar verse PvdA-kamerleden, problemen omdat een aantal kandidaat-volksvertegenwoordigers het bange vermoeden heeft dat hij wellicht iets tegen landgenoten met een kleurtje zou hebben.
WANT HOE GAAT het in de publicitaire praktijk? Zo’n mislukte grap wordt door De Telegraaf tot monstrueuze proporties (‘Anti-monarchisten weren allochtonen’) opgeblazen, dezelfde krant die zelf sinds jaar en dag elke Marokkaanse fietsendief pleegt te stigmatiseren, liefst inclusief zijn telefoon- en sofinummer. De beschuldiging is gebaseerd op een brief van de schrijver Harry Mulisch die, na lezing van de notulen, verklaarde zich ‘als zoon van twee allochtonen’ niet langer in het Republikeins Genootschap thuis te voelen. Allemaal onzin en aanstellerij, waarbij moge worden gewezen op het feit dat Mulisch’ eigen Herenclub – nomen est omen – in de twintig jaar van zijn bestaan geen vrouw, geen allochtoon, laat staan een allochtone vrouw in zijn gelederen heeft toegelaten, en dat zeker ook nier van plan is ooit te doen.”

 

amerongen

Martin van Amerongen (8 oktober 1941 – 11 mei 2002)

 

 

De Amerikaanse schrijver Benjamin Cheever werd geboren op 8 oktober 1948 in New York. Hij is een zoon van de beroemde schrijver John Cheever en een broer van de eveneens schrijvende Susan Cheever. Cheever schreef tot nu toe vier romans en enkele non-fictie boeken, waaronder The Plagarist, The Partisan, Famous After Death, and The Good Nanny. Ook is hij verantwoordelijk voor de uitgave van The Letters of John Cheever.

Uit: Famous after death

 

„This is NOT Weight Watchers,” she said, and she said it disdainfully. Disdain is what I get from attractive women. Doctor Santarelli is an attractive woman. She was wearing black cowboy boots with white stitching, and a long suede skirt, suitable for riding sidesaddle. Paint a powder smudge on her pale white cheek and she might have stepped out of a TV western. She had everything but the carbine.

No wedding band. But, then, aren’t they supposed to hide their wedding rings for therapy? That way the patient is free to imagine that the doctor is really his mother. Or his lover. Or both. You’re also supposed to pretend that the psychiatrist would still care about you for no money. Which is way too much heavy lifting for this dwarfish imagination.

Doctor Santarelli does seem to think the journal is a good idea. Especially since I’m having so much trouble with my memory. She wants me to spice the entries with current events. “Place yourself in the exterior world,” she says.

I told her about my memory lapses. “I lose whole days,” I told her.

She wanted to know if I’d seen a “real doctor” (her phrase), an internist or a neurologist. I told her that I had been in an auto-mobile accident once, several years ago, and had hit my head, but that afterwards I’d been thoroughly checked. “I seem to be able to function adequately at my job,” I said. “I do what’s expected of me. It’s just that afterward I can’t always bring it to mind.”

“And what is it about the disability that concerns you the most?”

“The bottom line is that I can’t recall what I’ve eaten. I don’t know if I had one bagel with two foil units of cream cheese, or two bagels with one foil unit of cream cheese.”

“You can write that down, too,” she said. “If you want.”

“I might. If I can remember what to write down.”

“Write down whatever you remember,” she said.

“Do you want me to read my journal here?” I asked. “Or you could read it yourself.”

“If you’d like. Not all of it necessarily,” she added, quickly. Ever notice how loath people are to read anything longer than their own horoscope? Not a good sign for those of us in publishing. In any case, the doctor expects that the very process of keeping a diary will be therapeutic. She expects that I will get to know myself. “Find out what you need from life.”

I told her that was simple. “I know what I need from life.”

“And what do you need from life then?”

“I want to be beloved of women. Beloved of many beautiful women. I don’t want them to get tired of me either. I want the women always to feel the way they do when we’ve just met. Or if she’s married to a brute.”

 

cheever_photo1

Benjamin Cheever (New York, 8 oktober 1948)

 

De Franse schrijver en dichter André Theuriet werd geboren op 8 oktober 1833 in Marly-le-Roi. Hij studeerde rechten in Parijs en kwam te werken op hetministerie van financieën, waar hij het bracht tot chef de bureau, tot hij in 1886 met pensioen ging. In 1867 publiceerde hij de dichtbundel Chemin des bois met gedichten die eerder al verschenen waren in de Revue des Deux Mondes;. Theuriet schreef 228 werken, waaronder vele romans, zoals Le Mariage de Gérard, Le Livre de la Payse, Amour d’áutomne en Villa tranquille.

 

 

La chanson du vannier

 

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Brins d’osier, vous serez le lit frêle où la mère
Berce un petit enfant aux sons d’un vieux couplet :
L’enfant, la lèvre encor toute blanche de lait,
S’endort en souriant dans sa couche légère.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Vous serez le panier plein de fraises vermeilles
Que les filles s’en vont cueillir dans les taillis.
Elles rentrent le soir, rieuses, au logis,
Et l’odeur des fruits mûrs s’exhale des corbeilles.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Vous serez le grand van où la fermière alerte
Fait bondir le froment qu’ont battu les fléaux,
Tandis qu’à ses côtés des bandes de moineaux
Se di
sputent les grains dont la terre est couverte.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Lorsque s’empourpreront les vignes à l’automne,
Lorsque les vendangeurs descendront des coteaux,
Brins d’osier, vous lierez les cercles des tonneaux
Où le vin doux rougit les douves et bouillonne.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Brins d’osier, vous serez la cage où l’oiseau chante,
Et la nasse perfide au milieu des roseaux,
Où la truite qui monte et file entre deux eaux,
S’enfonce, et tout à coup se débat frémissante.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Et vous serez aussi, brins d’osier, l’humble claie
Où, quand le vieux vannier tombe et meurt, on l’étend
Tout prêt pour le cercueil. – Son convoi se répand,
Le soir, dans les sentiers où verdit l’oseraie.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Andre-THEURIET

André Theuriet (8 oktober 1833 – 23 april 1907)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 8 oktober 2006.

 

De Duitse schrijver Jakob Arjouni (pseudoniem van Jakob Bothe) werd geboren op 8 oktober 1964 in Frankfurt am Main.

De Duitse schrijver Nikolaus Becker werd geboren op 8 oktober 1809 in Bonn.