Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu, Steve Erickson

De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog.

 

Het uur U (Fragment)

Geen dief overtrof, geen spion,
hetgeen hij moeiteloos kon;
en het gevederd leder waarop
de god Hermes van zijn bergtop
neer te dalen placht
doorkruiste het ruim niet zo zacht
als hij op straat kon gaan,
gewoon lopend, met schoenen aan.
Hij maakte op het trottoir
het onheilspellende maar
onhoorbare gerucht
van het hoog in de lucht
verschoten vliegerbericht:
in een wolkje ploft licht
tot een blinkende ster uiteen,
en langs heel de vuurlinie heen
weet men: dit meldt het uur u,
nu gaat het beginnen, nu
verdwijnt de onzekerheid
van de mij gegunde tijd,
nu is het voor alles te laat.
De stilte die dan ontstaat
is een stilte, niet slechts naar de vorm
een stilte voor de storm,
maar een stilte van het soort
waar dingen in worden gehoord
die nog nimmer het oor vernam.

 

Het meisje

Wanneer je ontwaakt, zie je den morgen bleken,
De klokken luiden dat de dag begint.
De tuin geurt zoel van gras en vochtig grint,
Ruisend omhoog de hoge bomen steken.

Meisje dat de innigheid der dingen mint,
Je hebt geen daad te doen, geen woord te spreken:
Je stil-bewegend leven heeft de bleke
Wonderlijkheid der dromen van een kind.

Wij gingen samen ‘s morgens door de stad,
Het licht viel schuin naar binnen in de straten,
Mensen liepen voorbij die samen praatten,

De toren speelde – en ‘t was of alles had
De tere kleur en klank van ‘t vreemd bewogen
Zwijgende leven van je glanzende ogen.

 

 
Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

Lees verder “Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu, Steve Erickson”

De soldaat die Jezus kruisigde (Martinus Nijhoff)

Bij Goede Vrijdag

 

 
Christus aan het kruis door Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1631 

 

De soldaat die Jezus kruisigde

Wij sloegen hem aan ’t kruis. Zijn vingers grepen
Wild om den spijker toen ‘k den hamer hief –
Maar hij zei zacht mijn naam en: ‘Heb mij lief -‘
En ’t groot geheim had ik voorgoed begrepen.

Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,
En werd een gek die bloed van liefde vroeg:
Ik had hem lief – en sloeg en sloeg en sloeg
Den spijker door zijn hand in ’t hout dat barstte.

Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand,
Trek ik een visch – zijn naam, zijn monogram –
In ied’ren muur, in ied’ren balk of stam,
Of in mijn borst of, hurkend, in het zand,

En antwoord als de menschen mij wat vragen:
‘Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.’

 

 
Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)
Den Haag, Vredespaleis (Nijhoff werd geboren in Den Haag)

 

Zie voor de schrijvers van de 18e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu, Steve Erickson

De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog.

 

Het uur U (Fragment)

 

Het was zomerdag.

De doodstille straat lag

te blakeren in de zon.

Een man kwam de hoek om.

Er speelde in de verte op de stoep

een groep kinderen, maar die groep

betekende niet veel,

maakte, integendeel,

dat de straat nog verlatener scheen.

De zon had het rijk alleen.

Zelfs zij, wier tweede natuur

hen bestemde, hier, op dit uur,

te wandelen: de student,

de dame die niemand kent,

de leraar met pensioen,

waren van hun gewone doen

afgeweken vandaag;

men miste, miste hen vaag.

Sterker: de werkman die

nog tot een uur of drie

voor bomen in ’t middenpad

de kuilen gegraven had,

had zijn schop laten staan

en was elders heen gegaan.

Maar vreemder, ja inderdaad

veel vreemder dan dat de straat

leeg was, was het feit

der volstrekte geluidloosheid,

en dat de stap van de man

die zojuist de hoek om kwam

de stilte liet als zij was,

ja, dat zijn gestrekte pas

naarmate hij verder liep

steeds dieper stilte schiep.

 

 

De jongen

 

Hij zat in nachtgoed voor het raam en liet
Willoos het hoofd hangen op het kozijn –
Hij zag den landweg langs de heuvels zijn
Kronkel wegtrekken naar het blauw verschiet.

 

Hij dacht weer aan den ouden vreemdeling
Die ‘s middags in het herbergtuintje sliep –
Zij stoeiden om hem heen, en iemand riep
Hem wakker, en hij zat dwaas in hun kring.

 

Zijn verre blik zwierf langs hun ogen weg.
Hij zei: – (zijn baard was om den glimlach grijs)
‘Jongens, het leven is een vreemde reis,
maar wellicht leert een mens wat onderweg.’

 

Toen was het of een deur hem open woei
En hij de verten van een landschap zag,
Hij zag zichzelf daar wand’len in een dag
Zwellend van zomer en van groenen groei.

 

De weg buigt om en men keert nooit terug –
Hij kon zijn hart als voor ‘t eerst horen slaan,
Hij heeft zijn schoenen zacht weer aangedaan
En sloop door ‘t tuinhek naar de kleine brug.

 

 

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

Lees verder “Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu, Steve Erickson”

Martinus Nijhoff, Jan Lauwereyns, Reinout Verbeke, Bruce Chatwin, Daphne du Maurier, Kathleen Jamie, Armistead Maupin

Bij Moederdag

 

cassat

Mary Cassat, Young Thomas And His Mother, 1893

 

Herinnering

Moeder, weet je nog hoe vroeger
Toen ik klein was, wij tesaam
Iedere nacht een liedje, moeder,
Zongen voor het raam?

Moe gespeeld en moe gesprongen
Zat ik op uw schoot en dacht
In mijn nachtgoed, kleine jongen,
Aan ’t geheim der nacht.

Want als wij dan gingen zingen
’t Oude altijd-eendre lied
Hoe God alle, alle dingen
Die wij doen, beziet.

Hoe zijn eeuwige, grote wondren
Steeds beschermend om ons zijn
– Nimmer zong je moeder, zonder ‘n
Beven dat refrein –

Dan zag ik de sterren flonkren
En de maan door de wolken gaan,
D’ Oude nacht met wijze, donkre
Ogen voor me staan.

 

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

Lees verder “Martinus Nijhoff, Jan Lauwereyns, Reinout Verbeke, Bruce Chatwin, Daphne du Maurier, Kathleen Jamie, Armistead Maupin”

Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu,Steve Erickson

De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog.

De twee nablijvers

– O oude boom in de achtertuin
hoe kaal en lelijk is je kruin,
ik vraag mij af of jij nog leeft,
zo weinig vruchten als je geeft.

O eenzaam schrijvertje in het raam,
je vrouw en kind zijn heengegaan,
ik vraag mij af of dat jij schrijft
het enige is wat je overblijft.

— Stil! Hoor! De nachtegaal hervat
zijn lied in ’t hartje van de stad.
— Men heeft er woningen gebouwd
van nieuwe steen en blinkend hout.

 

Zwerver en elven

Over de duinen
Woei een lied
– Verstoor je mijn tuin en
Stilte om niet?

En langs de stranden
Waar hij ging
– Neem dan mijn handen,
Lieveling –

De stormwind riep en
De regen riep
– Je voeten liepen
Waar ik sliep.

Telkens bedolven
– Ternauwernood –
Kwam een klacht uit de golven
– Was ik dood.

– Waarom tot onaardse
Dromen gewekt
Zonder opwaartse
Ziel die trekt –

Het schreeuwt uit het sneeuwige
Schuim vandaan
– Als jij zal ik eeuwig
Verder gaan.

– Van verbroken beloften
Blijven wij buit
– Niets, niets is op de
Wegen vooruit.

Te zwaar was het water, te
Licht is de wind
– O, Christofoor, waar is het
Kind, het kind –

Alom, toen, geheim en
Weg-stervende
– Blijf bij me, bij me
Zwervende –

En, eindelijk, stijgend de
Maan langs en heen,
Een bijna zwijgende
Wolk verdween.

 

De kloosterling

Als ik de groene luiken openzet,
Zie ik de bloemen om het raam heen trillen
Druipend van tintelende dauw, en kil en
Overzoet waait een geur door mijn gebed.

O wonden, o bloei Gods! Mij is in ’t bloed
Eén uwer ranken dringend en uitlopend,
Die, als uw lente eenmaal mijn zijden opent,
In duizend bloemen mij uitbreken doet –

Een vreemdling stond in de tuin en groette.
Hij nam mijn hand en voerde me als een knaap
Over het grasveld naar ’t begroeid priëel,

Hij sprak: “Wij zijn een overbloeid geheel,
Ik zie mijn hyacinten om uw slaap
En rozen in uw handen en uw voeten.”

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

Lees verder “Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu,Steve Erickson”

Gottfried Benn, Esther Freud, Novalis, James Holmes, Georges-Arthur Goldschmidt

De Duitse dichter en schrijver Gottfried Benn werd geboren in Mansfeld op 2 mei 1886. Zie ook mijn blog van 2 mei 2007 en ook mijn blog van 2 mei 2008 en ook mijn blog van 2 mei 2009 en ook mijn blog van 2 mei 2010.

Blaue Stunde

Ich trete in die dunkelblaue Stunde –
da ist der Flur, die Kette schließt sich zu
und nun im Raum ein Rot auf einem Munde
und eine Schale später Rosen – du!

Wir wissen beide, jene Worte,
die jeder oft zu anderen sprach und trug,
sind zwischen uns wie nichts und fehl am Orte:
Dies ist das Ganze und der letzte Zug.

Das Schweigende ist so weit vorgeschritten
und füllt den Raum und denkt sich selber zu
die Stunde – nichts gehofft und nichts gelitten –
mit ihrer Schale später Rosen – du.

Dein Haupt verfließt, ist weiß und will sich hüten,
indessen sammelt sich auf deinem Mund
die ganze Lust, der Purpur und die Blüten
aus deinem angeströmten Ahnengrund.

Du bist so weiß, man denkt, du wirst zerfallen
vor lauter Schnee, vor lauter Blütenlos,
todweiße Rosen Glied für Glied – Korallen
nur auf den Lippen, schwer und wundergroß.

Du bist so weich, du gibst von etwas Kunde,
von einem Glück aus Sinken und Gefahr
in einer blauen, dunkelblauen Stunde
und wenn sie ging, weiß keiner, ob sie war.

Ich frage dich, du bist doch eines andern,
was trägst du mir die späten Rosen zu?
Du sagst, die Träume gehn, die Stunden wandern,
was ist das alles: er und ich und du?

“Was sich erhebt, das will auch wieder enden,
was sich erlebt – wer weiß denn das genau,
die Kette schließt, man schweigt in diesen Wänden
und dort die Weite, hoch und dunkelblau.”

 

Rosen

Wenn erst die Rosen verrinnen
aus Vasen oder vom Strauch
und ihr Entblättern beginnen,
fallen die Tränen auch.

Traum von der Stunden Dauer,
Wechsel und Wiederbeginn,
Traum – vor der Tiefe der Trauer:
blättern die Rosen hin.

Wahn von der Stunden Steigen
aller ins Auferstehn,
Wahn – vor dem Fallen, dem Schweigen:
wenn die Rosen vergehn.


Gottfried Benn (2 mei 1886 – 7 juli 1956)
Buste door Bernd Streiter

Lees verder “Gottfried Benn, Esther Freud, Novalis, James Holmes, Georges-Arthur Goldschmidt”

Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu

De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008 en mijn blog van 20 april 2009 en ook mijn blog van 20 april 2010.

De soldaat die Jezus kruisigde

Wij sloegen hem aan ’t kruis. Zijn vingers grepen
Wild om de spijker toen ‘k de hamer hief –
Maar hij zei zacht mijn naam en: ‘Heb mij lief -‘
En ’t groot geheim had ik voorgoed begrepen.

Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,
En werd een gek die bloed van liefde vroeg:
Ik had hem lief – en sloeg en sloeg en sloeg
De spijker door zijn hand in ’t hout dat barstte.

Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand,
Trek ik een vis – zijn naam, zijn monogram –
In ied’re muur, in ied’re balk of stam,
Of in mijn borst of, hurkend, in het zand,

En antwoord als de mensen mij wat vragen:
‘Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.’

 

De wandelaar

Mijn eenzaam leven wandelt in de straten,
Langs een landschap of tussen kamerwanden.
Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen,
Stil heeft mijn hart de daden sterven laten.

Kloosterling uit de tijd der Carolingen,
Zit ik met ernstig Vlaams gelaat voor ’t raam;
Zie mensen op een zonnig grasveld gaan,
En hoor matrozen langs de kaden zingen.

Kunstenaar uit de tijd der Renaissance,
Teken ik ’s nachts de glimlach van een vrouw,
Of buig me over een spiegel en beschouw
Van de eigen ogen het ontzaglijk glanzen.

Een dichter uit de tijd van Baudelaire,
– Daags tussen boeken, ’s nachts in een café –
Vloek ik mijn liefde en dans als Salomé.
De wereld heeft haar weelde en haar misère.

Toeschouwer ben ik uit een hoge toren,
Een ruimte scheidt mij van de wereld af,
Die ‘k kleiner zie en als van heel ver-af,
En die ik niet aanraken kan en horen.

Toen zich mijn handen tot geen daad meer hieven,
Zagen mijn ogen kalm de dingen aan:
Een stoet van beelden zag ik langs mij gaan,
Stil mozaïekspel zonder perspectieven.

 

De wolken

Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide.

 

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

Nijhoff in zijn jonge jaren

Lees verder “Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu”

70 Jaar Jan Cremer, Martinus Nijhoff, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu, Steve Erickson, Arto Paasilinna, Michel Leiris, Emmanuel Bove

De Nederlands schrijver en beeldend kunstenaar Jan Cremer werd geboren in Enschede op 20 april 1940. Jan Cremer viert vandaag zijn 70e verjaardag.

 

Uit: De Hunnen

 

‘Te vuur en te zwaard veroverden zij de aarde, niets dan stof en as, geblakerde steen, kapotte artilleriewapens omwoelde grond achterlatend. Een verkoold maanlandschap met burchten en steden, ontwortelde bomen en verwoeste kerken, vergaan tot as. Wouden met bleke kronkelende boomkruinen — aan palen gespieste lichamen — en bergen afgerukte ledematen, dode paarden, ingedeukte pantserplaten en kurassen, gebroken lansen en sabels. Met stormbokken ramden ze de poorten in, staken de kerken in brand waarin de bevolking zijn heil had gezocht, verkrachtten en misbruikten de vrouwen, onthoofdden de priesters en edelen, en voerden de afgeslagen hoofden op lansen gestoken mee als trofee. (..) Blinkende sabels werden tot aan het gevest in weke lijven gedreven, tot aan hun knieën waadde men door de ingewanden van mens en paard, de gal werd uit nog levende mensen gesneden, de vrouwen en kinderen werden gemarteld, zwangere vrouwen aan de benen opgehangen, de buik van onder tot boven opengesneden, en het kind dat op de grond gleed, doorstoken.’

(…)

 

tulpen_cremer

Jan Cremer: Tulpen, Zeefdruk uit 1998

 

‘Rochelende mensen die kreunden om hulp, anderen die wezenloos voor zich uitstaarden, zacht snikten. Opengereten lichamen waarvan een zoetige strontlucht opsteeg. De stank vermengde zich met de reuk van verbrand vlees. Stukken ingewanden lagen op de straatstenen, een arm, een been, achtergelaten door de zwerfhonden die met stenen waren verjaagd. Omringd door zware balken, stenen en gruis, lagen verpletterde vrouwen en kinderen ineengekrompen op de stoep. Darmen hingen uit kapotte lichamen. Sommige mensen hielden hun mond wijd open. Gestold bloed kleefde op kinnen en wangen. Die waren al te pakken genomen door de jakhalzen, de geheimzinnige roofdieren die razendsnel opereerden in het duister van een bombardement, gouden kiezen met tangen uit de monden trokken, ringen van de vingers sneden en even snel weer verdwenen’.

 

Jan_cremer

Jan Cremer (Enschede, 20 april 1940)

 

De Nederlands dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894.

Con Sordino

Zij zei tot mij: ‘Je bent een prins in bed’.
IJsbloemen waren op het raam gesproeid.
Ons lichaam, tot ontbinding toe vermoeid,
Was tusschen koele lakens in-gebed.

De wereld is herboren na dit sneeuwen
En ik ben weer een kind na deze nacht.
Wees goed voor mijn eenvoudigheid, die zacht
Spreekt als een schilderij der middeleeuwen.

Zie achter dennen het kasteel uitsteken,
En aan den einder als een schuine balk
Het zonlicht op het vrome landschap breken!

Door ’t weiland draaft een ridder met zijn lief:
Hij fluit de honden, en zij ziet den valk
Stijgen, die van haar handschoen zich verhief.

 

 

Voor dag en dauw V

Hij was een avond vroeg naar bed gegaan.
Hij kon niet slapen. Het was volle maan.
Uit een café niet ver van ’t huis vandaan
klonk dansmuziek. Hij is weer opgestaan.

Hij had niet veel tijd nodig zich te kleden.
Hij liep snel de drie trappen naar beneden.
Nauwlijks op straat, voerde, na een paar schreden,
de mensenmenigte hem met zich mede.

Hij kreeg een tafeltje bij de muziek.
Maar toen hij, door ’t rumoer der kleine luiden
geërgerd, acht ging slaan op het publiek,

begonnen de gezichten straatgeluiden,
dromen en kinderliedjes te beduiden
en in de dichte mist alarm te luiden.

 

De Moeder De Vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien

dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

nijhoff

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Jean Pierre Rawie werd geboren op 20 april 1951 in Scheveningen.

Verstokt rondeel

Nog nooit getrouwd, maar vaak gescheiden,
een hoop gelazer en getob ;
toch ken ik nog de harteklop
van elke vrouw waar ik mee vrijde.

Ik schreef gedichten tussenbeide,
maar loste het probleem niet op:
nog nooit getrouwd, maar vaak gescheiden,
een hoop gelazer en getob.

Hoe dikwijls trok ik niet ten strijde
en keerde met bebloede kop
weerom, gesjochtener dan Job ?
– Toch blijf ik mij mijn passie wijden,
nog nooit getrouwd, maar vaak gescheiden.

 

Herfstwandeling

Reeds vroeg ontstegen aan het bed
waarin ook zij wel heeft gelegen
wie doen en laten toen mij tegen-
woordig vaak nog aan het denken zet,

ging ik de herfst in. Allerwegen
stond boomskelet na boomskelet
van alle allerliefsten het
verkoold geraamte in de regen.

Wat is dat toch ontzettend met
relaties die hun einde kregen;
al was je ze ook zeergenegen,

je hebt er jaren van gezwegen
en dan opeens kom je ze tegen
terwijl je op iets anders let.

 

JPrawie

Jean Pierre Rawie (Scheveningen, 20 april 1951)

 

 

De Vlaamse dichter en schrijver Jozef Hugo Maria Deleu werd geboren in Roeselare op 20 april 1937.

 

Uit: Cultuur als schoudervulling

 

“In het culturele leven van nagenoeg alle westerse landen leidt de tegenstelling tussen intellectuele cultuur en consumptiecultuur tot gelijkaardige fenomenen. Deze worden vertaald in zeer herkenbare slogans die door sommige politici en promotoren van de consumptiecultuur, met alle moderne publicitaire middelen, als alleenzaligmakend worden aangeprezen. Ik denk hierbij aan slogans als: cultuur moet zichzelf bedruipen; cultuur mag niet elitair zijn – en daarmee bedoelt men dat ze oppervlakkig en niet kritisch mag zijn -; cultuur mag de overheid niet veel kosten; enzovoort. U kent die kreten. U kent die slogans die alleen tot doel hebben de culturele prestaties en waarden te reduceren tot consumptieartikelen, die niet belangrijker worden geacht voor de mens en zijn geestelijk avontuur op deze planeet dan een goed ogende minijurk of een paar aardige sportschoenen.

De strijd tussen de consumptiecultuur en de intellectuele cultuur woedt thans in alle hevigheid. Men hoeft slechts te luisteren naar de radio, te kijken naar de televisie, een krant, een weekblad of een tijdschrift open te slaan, of men wordt, in geheel het westen, geconfronteerd met een lichtzinnig geflirt met slogans en holle leuzen. Er gaat een fascistoïde drammerigheid van uit, die herinneringen oproept aan de somberste tijden uit de geschiedenis van onze beschaving. Veel zogenaamde intellectuelen doen er in domme onwetendheid aan mee (collaboreren dus!) en verwaarlozen de uitbouw van een authentiek cultuurbewustzijn dat gebaseerd moet zijn op kennis van het verleden, intense beleving van het heden en een open oog voor de toekomst.”

 

Deleu

Jozef Deleu (Roeselare, 20 april 1937)

 

 

De Amerikaanse schrijver, essayist en criticus Steven Michael Erickson werd geboren op 20 april 1950 in Los Angeles.

 

Uit: Zeroville

 

“17.

Across the street, on an island in the middle of the intersection, is a club called the Peppermint Lounge. Another kid with long hair points Vikar north, up the boulevard into the canyon. “Check it out,” he advises, staring at Vikar’s head, “about half way up you’ll come on this old [expletive] house where people crash.” The hippie adds, in a manner at once conspiratorial and breezy, “Lots of chicks up there who don’t wear anything, man.”

 

18.

An hour later, halfway up Laurel Canyon Boulevard, grand stone steps swirl into the trees, to a ruin a little like Gloria Swanson’s mansion in Sunset Boulevard. William Holden’s role in Sunset Boulevard was written for Montgomery Clift, who turned it down because he was afraid the character of a younger man kept by an older actress was too much like him; at the time Clift was seeing an older actress, one of the rare romantic relationships with a woman he had. Someone at the country store in the belly of the canyon tells Vikar the house is where Harry Houdini lived while trying to become a movie star in the twenties, making movies with titles like The Man From Beyond, Terror Island, The Grim … The Grim … The Grim what …?”

 

SteveErickson

Steve Erickson (Los Angeles, 20 april 1950)

  

 

De Finse schrijver Arto Paasilinna werd geboren op 20 april 1942 in Kittilä in Lapland.

 

Uit: Der liebe Gott macht blau (Vertaald door Regine Pirschel)

 

“Gott ist ein gutaussehender Mann. Er ist 178 Zentimeter groß, ein wenig stämmig, aber wohlproportioniert und von aufrechter Haltung. Seine Gesichtszüge sind ebenmäßig, mit gerader Nase und hoher Stirn, der Blick ist von sanfter Bestimmtheit, wenn auch recht müde. Gottes Ohren stehen

nicht ab, und sie sind frei von Ohrenschmalz. Er hat weder Kinn- noch Oberlippenbart. Sein Haar ist brünett, er trägt es glatt und gescheitelt, auf der rechten Seite – von ihm aus betrachtet –, es ist kurz, und an den Schläfen schimmert es grau. Trotzdem wirkt Gott noch nicht sehr alt. Seine Finger sind lang, schmal und unberingt. Gott hat keinen Adamsapfel.

Er trägt einen grauen, gut sitzenden Flanellanzug, dessen Schnitt verrät, dass er aus den 50er Jahren stammt. Das Jackett ist zweireihig und hat schwarze Knöpfe, die Hosen sind mit Aufschlägen gearbeitet. Dazu trägt er schwarze Halbschuhe zum Schnüren aus weichem Leder, Größe 42. Gott bevorzugt kurze Unterhosen. Unter dem Jackett trägt er eine Weste und unter der Weste Hosenträger. Sein Hemd ist aus Baumwolle von guter Qualität, und es hat kein Herstelleretikett, dasselbe gilt auch für seine übrige Kleidung.

Gott benutzt kein Parfüm, und er riecht nicht nach Schweiß. Der Duft, der ihn umgibt, ist sanft männlich, seine Stimmlage ein klangvoller Bariton. Er strahlt ein selbstverständliches Charisma aus und wirkt sehr kultiviert. An seinen Augen sieht man, dass er außerordentlich intelligent ist. Auf seiner edlen Stirn haben sich Furchen gebildet, die von Anstrengung und Müdigkeit zeugen.”

 

Arto_Paasilinna

Arto Paasilinna (Kittilä, 20 april 1942)

 

Zie voor alle zes bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008 en mijn blog van 20 april 2009.

 

De Britse schrijver en journalist Sebastian Faulks werd geboren op 20 april 1953 in Newbury.

Uit: Birdsong

“The boulevard du Cange was a broad, quiet street that marked the eastern flank of the city of Amiens. The wagons that rolled in from Lille and Arras to the north drove directly into the tanneries and mills of the Saint Leu quarter without needing to use this rutted, leafy road. The town side of the boulevard backed on to substantial gardens, which were squared off and apportioned with civic precision to the houses they adjoined. On the damp grass were chestnut trees, lilacs, and willows, cultivated to give shade and quietness to their owners. The gardens had a wild, overgrown look and their deep lawns and bursting hedges could conceal small clearings, quiet pools, and areas unvisited even by the inhabitants, where patches of grass and wild flowers lay beneath the branches of overhanging trees.
Behind the gardens the river Somme broke up into small canals that were the picturesque feature of Saint Leu; on the other side of the boulevard these had been made into a s
eries of water gardens, little islands of damp fertility divided by the channels of the split river. Long, flat-bottomed boats propelled by poles took the town dwellers through the waterways on Sunday afternoons. All along the river and its streams sat fishermen, slumped on their rods; in hats and coats beneath the cathedral and in shirtsleeves by the banks of the water gardens, they dipped their lines in search of trout or carp.
The Azaires’ house showed a strong, formal front toward the road from behind iron railings. The traffic looping down to the river would have been in no doubt that this was the property of a substantial man. The slate roof plunged in conflicting angles to cover the irregular shape of the house. Beneath one of them a dormer window looked out on to the boulevard. The first floor was dominated by a stone balcony, over whose balustrades the red ivy had crept on its way up to the roof. There was a formidable front door with iron facings on the timber.”

faulks

Sebastian Faulks (Newbury, 20 april 1953)

 

De Franse dichter, schrijver  en etholoog Michel Leiris werd geboren in Parijs op 20 april 1901.

Uit: Notes sur la poésie

“Moins comme un long bavardage que comme un récit de rêve d’une ampleur démesurée, tel m’apparaît l’ensemble de mes écrits, considéré à cette distance où ce qu’on a vécu et ce qu’on a imaginé ne sont plus qu’une grisaille si indistincte qu’on en vient presque à se demander si même ce qu’il y avait là de plus réel (de plus physiquement ressenti) a jamais existé.

Attachant essentiellement du prix au jaillissement présent du chant, je manque du goût de relire ce que j’ai publié autrefois ou naguère, et ces pages diverses — visant la plupart à une connaissance de soi que je prétends poursuivre mais qui s’avère illusoire, les fruits de ma quête restant éparpillés dans une foule de morceaux plus ou moins littéraires que le temps me fait oublier alors que ces résultats devraient se rassembler en une formule ou une figure saisissable d’un coup (chimère certaine, car il faudrait que ce portrait, résumé absolu, me montre pris à tous les niveaux sous un angle embrassant les âges différents que j’ai traversés) — j’en laisse le contenu s’engloutir dans les fondrières d’une mémoire inapte par ailleurs à me restituer plus que des bribes de mon passé. Pour un peu, je me dirais que mes années n’ont été que la matière d’une arithmétique follement abstraite (des décennies auxquelles s’ajoutent des décennies) et que tous ces récits, impressions, réflexions ou pures constructions mentales que j’ai couchés sur le papier ne pèsent rien. Pas plus, en tout cas, qu’un songe fait il y a longtemps et qui a perdu toute signification, si tant est qu’il ait vraiment signifié quelque chose à l’époque même où j’étais habité par lui.”

Leiris

Michel Leiris (20 april 1901 – 30 september 1990)

 

De Franse schrijver Emmanuel Bove (eig. Emmanuel Bobovnikoff) werd geboren op 20 april 1898 in Parijs.

Uit: Le Pressentiment

 “Le soir de ce même jour, il écrivit quelques pages sur un de ses camarades de lycée, un certain Louis Geoffroy, qui avait été tué aux Eparges. Puis il écouta la T.S.F. des voisins. Il ne se sentait pas très bien. Il éprouvait une sorte d’oppression, de difficulté à respirer, comme si, le lendemain matin, une démarche pénible l’attendait. Il regrettait d’avoir fait répandre le bruit qu’il donnait des consultations. C’eût été naturel s’il avait été un vieil homme de loi retors. Mais, négligent comme il l’était, ne serait-il pas plus nuisible qu’utile à ses clients ? On ne s’improvise pas avocat de quartier. Il aurait dû réfléchir avant de se lancer dans cette voie. M. Benesteau était d’autant plus peiné de son erreur qu’il semblait en découler qu’il en avait commis une autre en rompant avec sa famille. Ne pouvait-on pas déduire de ses actes qu’il manquait complètement de discernement ?”

Bove

Emmanuel Bove (20 april 1898 – 13 juli 1945)

 

Zie voor de drie bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 20 april 2009.

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e april ook mijn vorige blog van vandaag.

 

De Kerstboom (Martinus Nijhoff)

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Prettig Kerstfeest!

 

 

AltaarVensterBerlijnserDom
De Geboorte van Christus
Altaarstuk in de Berlijnse Dom, ontworpen door Anton Von Werner, 1905

 

De kerstboom

De kaarsen branden tusschen mandarijnen,
Sneeuwsterren, speelgoed en gekleurde noten.
De kind’ren zingen, en de dauw der groote
Oogen beweegt en blinkt in ’t trillend schijnen.

Hoor hoe ze zingen: ‘Nu zijt wellekome’ –
‘k Voel moeders hand weer die de mijne houdt,
En huiver bij den geur van ’t schroeiend hout
Als toen ik zong: ‘Gij zijt van ver gekomen -’

En daar staat weer de stal van Bethlehem,
Sneeuw op het dak en licht door roode ramen! –
– Moeder, wij waren veel te lang niet samen,
– Ik heb het lied vergeten met uw stem.

Zij strijkt weer door mijn haar en zegt: ‘Ach jongen,
Elk jaar dat jij er niet bent bij geweest,
Meende ik je stem te hooren, hier op ’t feest,
Vlak naast me en weenend als de kind’ren zongen -’

 

nijhoff_1913
Martinus Nijhoff  (20 april 1894 – 26 januari 1953)

 

 

Zie voor de schrijvers van 25 december mijn vorige blog van vandaag.

Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu, Steve Erickson, Arto Paasilinna, Michel Leiris, Emmanuel Bove, Henry de Montherlant, Charles Maurras

De Nederlands dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Het lied der dwaze bijen

 

Een geur van hoger honing

verbitterte de bloemen,

een geur van hoger honing

verdreef ons uit de woning.

 

Die geur en een zacht zoemen

in het azuur bevrozen,

die geur en een zacht zoemen,

een steeds herhaald niet-noemen,

 

ried ons, ach roekelozen,

de tuinen op te geven,

riep ons, ach roekelozen,

naar raadselige rozen.

 

Ver van ons volk en leven

zijn wij naar avonturen

ver van ons volk en leven

jubelend voortgedreven.

 

Niemand kan van nature

zijn hartstocht onderbreken,

niemand kan van nature

in lijve de dood verduren.

 

Steeds heviger bezweken,

steeds helderder doorschenen,

steeds heviger bezweken

naar het ontwijkend teken,

 

stegen wij en verdwenen,

ontvoerd, ontlijfd, ontzworven

stegen wij en verdwenen

als glinsteringen henen. –

 

Het sneeuwt, wij zijn gestorven,

huiswaarts omlaag gedwereld,

Het sneeuwt, wij zijn gestorven,

het sneeuwt tussen de korven.

 

 

Pierrot

 

‘k Ontmoette ’s nachts een vrouw bij een lantaren,

Geverfd, als heidenen hun doden verven –

Ik zei tot haar: ‘Vrouw ik ben moe van zwerven.’

Zij lachte om mijn wit pak en mijn gebaren.

 

En ik zei weer: ‘Laten wij samen sterven,

Vrouw, mijn naam is Pierrot -‘ Ik vroeg de hare.

Wij dansten samen of we dronken waren.

En mijn stuk hart rammelde van de scherven.

 

Dit was een dans op de uiterste rand

Der steilten van verbijstring. Als een brand

Joeg waanzin door mijn lijf heen, dat ging breken –

 

Als wie een moord deed, heb ik omgekeken

En zag me alleen staan in de vale straat,

En vluchtte weg en sloeg me voor ’t gelaat.

 

 

Ineengebroken I

 

Je was zoo hard voor mij als de eenzaamheid:

Mijn hoofd lag aan je borst, en van mijn tranen

Waren je handen nat – maar wat je aan een

Kind geven moest dat bij je komt en schreit,

 

wist je niet – Moeder moest je zijn: je had

Mijn woorden in je hart moeten bewaren –

Maar wij hebben, macht’loozen die wij waren,

Elkaar in één dood brekend liefgehad.

 

En ’t wordt een witte wijdheid, dit vreemd sterven,

Een sneeuwlandschap van rust, waar wij voortaan,

Twee zwevers eindelijk vermoeid van zwerven,

Elkaar omhelzen en nooit op weer staan:

 

Twee monden, samen tot één bloem van bloed,

En één lied dat de dood zingt, en voorgoed –

 

Nijhoff

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

 

De Nederlands schrijver en beeldend kunstenaar Jan Cremer werd geboren in Enschede op 20 april 1940. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

JanCremerTulpenII

Jan Cremer, Tulpen II

 

Uit: De Hunnen

 

‘Ik stond aan de poort en trok de soldaat aan zijn mouw zodra hij buiten het gehoor van de schildwacht was. ‘Fukkie, fukkie?’ vroeg ik, fluisterend. Fronsend keek de grote neger mij aan en rukte zich los. Ik liep met hem mee, aarzelde en trok weer aan zijn mouw. Ik was toch een beetje bang voor negers. De eerste keer dat ik een neger zag keek ik mijn ogen uit. Er waren geen zwarten in de fabrieksstad. Negersoldaten vraten kleine kinderen op, met huid en haar, vooral Duitse of Duitssprekende kinderen en rauw… De soldaat bleef staan en keek de straat rond. Hij schudde zijn hoofd, keek mij grijnzend aan en begon hard te lachen. ‘How much’ zei hij, ‘and where?’ Ik lachte terug, liet mijn tanden zien. ‘You look you like’, zei ik mijn lesje op, ‘Ten gulden’.’

 

cremer

Jan Cremer (Enschede, 20 april 1940)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Jean Pierre Rawie werd geboren op 20 april 1951 in Scheveningen. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Kleine Liefdesverklaring

 

Ik ben al bijna dood, en ik

zal nooit aan mensen wennen;

zo meen ik ook geen ogenblik

je werkelijk te kennen,

 

maar soms, tezamen in het huis

en in één bed tezamen,

met het behoedzame geruis

van regen langs de ramen,

 

heb ik wel eens een kort moment

gedacht dat ik doorgrondde

hoe ondoorgrondelijk je bent,

en dat al veel gevonden.

 

 

De poezen

 

De poezen liggen zoet- en moegestoeid

tegen elkaars vervloeide zachtheid aan,

en de abstractie van uw voortbestaan

laat ze betrekkelijk ongemoeid.

 

Maar mij – ik heb al vaker dwaas gedaan

en ben de ergste dwaasheden ontgroeid;

al hebt u mij ten dode toe vermoeid,

ik ben te moe om dood te gaan.

 

Ik leef van ondergang tot ondergang;

alsof ik niet weer alles had verspeeld

streel ik de poezen die u hebt gestreeld.

 

Er zijn hun heel wat levens toebedeeld,

maar verder toont het beeld geen samenhang:

mijn leven duurt levens te lang.

 

Rawie

Jean Pierre Rawie (Scheveningen, 20 april 1951)

 

De Britse schrijver en journalist Sebastian Faulks werd geboren op 20 april 1953 in Newbury. Hij studeerde literatuur en geschiedenis aan het Emmanuel College in Cambridge en doceerde vanaf 1975 aan de International School of London Engels en frans. In 1979 ging hij bij de Daily Telegraph werken. In 1986 werd hij feuiietonredacteur bij de Independent. Vanaf 1991 is hij zelfstandig schrijver. Hij debuteerde in 1984 met A Trick of the Light.

 

Uit: Charlotte Gray

 

„Peter Gregory kicked the door of the dispersal hut closed behind him with the heel of his boot. He sensed the iciness of the air outside but was too well wrapped to feel it on his skin. He looked up and saw a big moon hanging still, while ragged clouds flew past and broke up like smoke in the darkness. He began to waddle across the grass, each step won from the limits of movement permitted by the parachute that hung down behind as he bucked and tossed his way forward. He heard the clank of the corporal fitter’s bicycle where it juddered over the ground to his right. The chain needed oiling, he noted; the man was in the wrong gear and a metal mudguard was catching on the tyre with a rhythmic slur as the wheel turned.

He could see the bulk of his plane ahead, large in the night, with the three-bladed propeller stopped at a poised diagonal, the convex sweep of the upper fuselage looking sleeker in the darkness than by day. The fitter dropped his bicycle to the ground. He made his way over in the light of a feeble torch which he gripped between his teeth as he helped, with both hands braced against his parachute, to push Gregory up onto the wing. Then he clambered up himself as Gregory hoisted a leg over the side of the cockpit and slithered down inside.“

 

Faulks

Sebastian Faulks (Newbury, 20 april 1953)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Jozef Hugo Maria Deleu werd geboren in Roeselare op 20 april 1937. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Omarming

 

We groeien tot gebaar,
worden ledematen van mekaar.

 

Ons denken wordt geladen
tot gemeenzaam staande slapen.

 

Wij zijn schaduw van mekaar,
maar ook spiegel vol gevaar.

 

 

Nooit zag ik eerder

 

Nooit zag ik eerder

zo de tijd bewegen

 

de eerste krokus

in het gazon

 

de versgewitte tuinstoel

bij de tafel

 

rijk gevuld

met appeltaart

 

reeds van de herfst

 

deleu

Jozef Deleu (Roeselare, 20 april 1937)

 

De Amerikaanse schrijver, essayist en criticus Steven Michael Erickson werd geboren op 20 april 1950 in Los Angeles. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Uit: Our Ecstatic Days

 

„Sometimes I’m paralyzed

by my love for him. He calls me from his bed in the middle of the night and, you know, I can’t resist. It’s the way he calls, not sleepy or frightened or crying, but determined and aware and awake….

Mama?

and I can hear the question mark so insistent it isn’t a question…it would break my heart not to answer.

In my heart he opens the door to this vast terrain of fear. It’s a fear stretching out beyond these young years of mine when mortality is supposed to be so inconceivable. How have mothers down through the ages survived their love for their kids? The thought of his mortality is abysmal to me….

One afternoon we were at the fair down by the lakeside, and a vendor had in captivity one of the owls that have invaded the city ever since the lake first appeared three years ago. She was explaining to some other mom’s kid how, far up in the sky, the owl can hear a human heartbeat, and even at that very minute I thought to myself this owl could hear Kirk’s little heart as I stood there holding him in my arms. Could it hear his heart when he was still inside me th
ree years ago? Was that my first betrayal of my boy — his birth, exposing him to the peril of owls that hear heartbeats? Every night I wait for the sun to set before writing this, there it goes now, slipping down
behind the San Vicente Bridge that

crosses the lake to the northwest, I see it from my window…sun goes down, sky goes dark, lake goes black, and owls swoop across the rising moon like leaves blown loose from some phantasmagoric tree twisting up out of the ground …”

Erickson

Steve Erickson (Los Angeles, 20 april 1950)

 

De Finse schrijver Arto Paasilinna werd geboren op 20 april 1942 in Kittilä in Lapland. Zie ook  Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Uit: Ein Elefant im Mückenland (Vertaald door Regine Pirschel)

 

“Ein Elefant wird mit dem Rüssel voran geboren. Genau so gelangte auch das kleine Elefantenmädchen Emilia im Februar gesund und munter auf die Welt. Es geschah um Mitternacht, im warmen Elefantenstall des Suomi-Zirkus in Kerava. Tierpflegerin Lucia Lucander, alias Sanna Tarkiainen, hatte sich seit dem Abend bereitgehalten, um bei der Geburt zu helfen. Lucia war erst zwanzig, eine sportliche junge Frau, die aus Lemi in Süd-Karjala stammte.

Schon als Schulmädchen war sie über einen Ferienjob zum Suomi-Zirkus gekommen und einige Jahre später als feste Mitarbeiterin verpflichtet worden. Sie träumte davon, einmal Zirkusprimadonna zu werden, obwohl sie auch die Tiere wirklich gern hatte.

Lucia hatte warme Decken besorgt, und der Wasserschlauch lag in Reichweite. Die gewaltige Elefantendame Pepita hatte ihr Kleines zweiundzwanzig Monate lang getragen, mehr als doppelt so lange, wie es eine Menschenmutter tut. Pepita hatte in der Zeit mehrere hundert Kilo zugenommen, und ihre Zitzen waren während der beiden letzten Monate v ielversprechend angeschwollen. Alles stand zum Besten, und als es auf Mitternacht zuging, begannen die Wehen.

Der Geburtsvorgang dauerte drei Stunden, und im Ergebnis plumpste ein kleiner Elefant aus dem Mutterleib.”

 

Arto_Paasilinna

Arto Paasilinna (Kittilä, 20 april 1942)

 

 

De Franse dichter, schrijver  en etholoog Michel Leiris werd geboren in Parijs op 20 april 1901. Hij schreef o.a. essays (Le sacré dans la vie quotidienne, 1938) en een reeks autobiografieën (onder de verzameltitel La règle du jeu, 1948-1976). Hij had met zijn werk grote invloed op o.a. Michel Butor en Levi Strauss.

 

Uit : Échanges et correspondances

 

« Leiris à Bataille

Kita (Soudan français), [jeudi] 22 juillet 1931] (p.99)

Cher Georges, Ta lettre m’arrive ce matin. Les nègres et les blancs ont au moins ce point commun : ils mènent tous de tristes existences. Et je ne vois pas ce que peut signifier une quelconque agitation, en dehors du plaisir même de cette agitation. Je suis parti très dégoûté et je reste très dégoûté, car on ne voyage vraiment que tout seul. Mais tout me paraît préférable à la vie que n’importe lequel d’entre nous est forcé de mener en ce moment en France. Crois à toute mon amitié – malgré ce ” beaucoup de choses ” auquel tu me dis avoir été sensible – et sois certain qu’il n’y a pas d’autre mobile à toutes mes actions qu’une lutte terrible contre l’ennui. Par la méthode de Gribouille, d’ailleurs, comme, par exemple, quend je remplace un spleen d’esthète citadin par le cafard colonial ? Je vous remercie Sylvia et toi d’avoir été gentils avec Zette après mon départ, ainsi qu’elle me l’a écrit : l’affection qu’on lui témoigne est ce qui me touche le plus en ce moment. D’ici quelque vingt ans nous serons sans doute tous les deux définitivement crevés. Je te la souhaite bonne et heureuse ! Michel.”

 

leiris

Michel Leiris (20 april 1901 – 30 september 1990)

 

De Franse schrijver Emmanuel Bove (eig. Emmanuel Bobovnikoff) werd geboren op 20 april 1898 in Parijs. Naast zijn werk als schrijver moest hij via allerlei baantjes in zijn levensonderhoud voorzien. Hij begon met populaire romans die hij publiceerde onder de naam Jean Vallois. In 1923 werd een van zijn novellen opgemerkt door Colette. Daarop volgde in 1924 de uitgave van Mes Amies, dat onmiddellijk een succes werd. Hij bleef tot aan WO II regelmatig publiceren. Hij gunde ons in zijn werk een blik achter de schermen van het Franse burgerdom. Bove raaktena zijn dood wat in de vergetelheid. In de jaren zeventig werd zijn werk opnieuw ontdekt. Tegenwoordig geldt hij als een klassieker uit de moderne Franse literatuur.

 

Uit: Cœurs et visages

 

André Poitou ne se hâtait pas. Cet instant de solitude précédant un hourvari comme jamais il n’en avait connu lui semblait délicieux. Tout contribuait d’ailleurs à entretenir sa joie. La proximité du jour de l’an unissait le monde de la rue. Les voitures circulaient comme en une immense figuration sur les côtés de laquelle il n’y eût point eu d’espace désert. En criant les journaux, les camelots avaient une intonation inhabituelle. Ce n’était plus des camelots misérables, souffrant du froid ou de la faim, mais des camelots semblables aux déménageurs, aux charbonniers, aux sergents de ville que les enfants rêvent de devenir.

Bien qu’il ne fût pas en retard, André Poitou se contraignit à ne pas presser le pas. Mais il avait beau se persuader que peu nombreux devaient être encore les convives, il lui apparaissait, parfois, qu’ils étaient tous arrivés, qu’ils s’étonnaient de son absence, que certains même étaient déjà partis à sa recherche. Il tirait alors sa montre avec inquiétude et les aiguilles, sans force sur huit heures moins vingt, le rassuraient aussi rapidement qu’il s’était ému un instant auparavant.

Cela avait été sur une liste du ministère du Commerce que le nom de M. André Poitou avait figuré et même, pour être plus précis, le lendemain de la publication de cette liste, au côté de deux autres noms qui, comme le sien, avaient été omis.“

 

bove

Emmanuel Bove (20 april 1898 – 13 juli 1945)

 

RectificatieDe Franse schrijver Henry de Montherlant werd geboren op 20 (en niet op 21) april 1896 in Parijs. Zie ook mijn blog van 21 april 2007 en ook mijn blog van 21 april 2008.

 

Uit: Les Olympiques

 

« J’ai rencontré dans les stades féminins quelques jeunes filles, extrêmes fleurs de ces familles de noblesse bretonne où se perpétue depuis des siècles un esprit d’indépendance et de fronde. Ces filles faisaient de l’athlétisme comme leurs frères de la politique de gauche. Elles jetaient dans ce qui était pour elles une infraction toutes les richesses, toutes les âcretés d’un vieux sang.

Quand je connus Melle de Plémeur, elle était la gloire de son club : championne du « Trois cents mètres », et imbattable alors en France sur ce parcours. D’ailleurs profondément artiste du sport, inégale, fantasque, prompte au découragement comme à la griserie, et si excentrique de manières que, n’eût été sa valeur, on l’eût écartée du club comme « impossible ».

Elle avait vingt-quatre ans : c’est l’arrière saison pour une jeune fille. Ses belles formes si longues passaient assez inaperçues, par manque peut-être d’un certain piquant qui tient lieu de tout à nos Français ; peut-être surtout parce qu’elle s’habillait en chien savant. De visage, elle ne valait pas d’être regardée (mais qu’un visage est pauvre auprès d’un corps !). L’acte athlétique la transfigurait. Elle s’y échappait dans une humanité accomplie.

Son frère était spahi en Afrique, après s’être fait prendre un jour dans une mauvaise histoire, quand le vieu
x M. de Plémeur vint sangloter chez le commissaire, qui laissa sur le banc des souteneurs cette proie à particule ; et les agents se retournaient pour ricaner : pensez donc, un vicomte ! Elle, nous savions vaguement qu’elle avait, par coup de tête, par excès d’ennui, quitté le hobereau qui noyait sous l’alcool, au fond d’un manoir crasseux près de Morlaix, l’angoisse de reconnaître peu à peu qu’on devient pauvre.”

 

Montherlant

Henry de Montherlant (20 april 1896 – 21 september 1972)

 

De Franse schrijver Charles Maurras werd geboren op 20 april 1868 in Martigues. In 1880 verloor hij door ziekte verregaand zijn gehoor. In de jaren negentig van de 19e eeuw vestigde hij zich in Parijs en schreef hij klassieke gedichten, artikelen en filosofische verhalen. Als hoofdvertegenwoordiger van het neoroyalisme was Maurras bekend wegens zijn extreem antidemocratische en antisemitische opvattingen. In 1898 richtte hij samen met Maurice Barrès e.a. de Action Française op die ook een gelijknamig tijdschrift op. Wegens zijn atheïsme verbood de katholieke kerk in 1926 zijn boeken. Wegens zijn steun aan het Vichy-regime werd hij in 1945 tot levenslang veroordeeld, maar in 1948 werd hem genade verleend en kwam hij weer vrij.

 

Uit : La Statue de Rimbaud

 

Ce retour couronna, de son filet d’ombre tragique, la légende déjà acceptée et en cours. Par une coïncidence qui semblera mystérieuse, les journaux se mettaient à parler de Rimbaud au moment de son retour. Deux éditeurs le réimprimaient. Ce bruit de presse qui l’accueillit dès Marseille ne le grisa point ; depuis longtemps il n’était plus homme de lettres. Était-il autre chose ? Il avait dû rêver au seuil de l’Orient les destinées de Bonaparte ou de Soliman pacha. Il ne fit pas grande fortune. II ne vint pas goûter à Paris la douce et brutale retraite dont il s’était forgé une félicité. Ayant connu tant de passions, tant de pays, et vécu tant de vies diverses, ayant collaboré à toutes sortes d’œuvres, il n’a finalement rien fait que jeter Paul Verlaine dans la voie des dernières extrémités romantiques et précipiter les pratiques de décadence littéraire dont Hugo, Gautier, Baudelaire avaient donné la théorie. Au demeurant, le deuil d’un très beau génie avorté ! Il ne nous laisse rien de plus.

Il nous laissait, à la vérité, une manière de roman ou de conte arabe (un nouveau Simbad le Marin, l’Ulysse musulman), les récits oraux et écrits qui ont couru de sa vie. Mais la piété des siens a trouvé ces légendes fort scandaleuses. On les a poursuivies avec un zèle aussi ardent que méthodique.“

 

maurras1

Charles Maurras (20 april 1868 – 16 november 1952)

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e april ook mijn vorige blog van vandaag.