Hanneke Hendrix, Marko Klomp, Marcel Vaarmeijer, Maya Angelou, E. L. James, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim

De Nederlandse schrijfster en hoorspelmaker Hanneke Hendrix werd geboren in Tegelen op 4 april 1980. Zie ook alle tags voor Hanneke Hendrix op dit blog.

Uit: Aswoensdag

“Ze kwamen er snel achter dat iedereen een idee heeft wat ivf is, maar dat niemand weet wat iui is. En dat dit zo was omdat de meeste mensen het woord insemineren niet over hun lippen kunnen krijgen.
‘Morgen moet ik naar het ziekenhuis.’
‘O, plaatsen ze dan de eitjes terug?’
‘Nee, dat is bij ons nog niet. Er wordt niks teruggeplaatst.’
‘Wat gaan ze doen, dan?’
‘Ik moet geïnsemineerd worden.’
‘Geïnsemineerd?’
‘Ja, geïnsemineerd.’
Zoiets zeg je niet zomaar even bij de koffieautomaat. Het doet denken aan vee, aan koeien en stieren en rietjes. Morgen moeten de eitjes teruggeplaatst worden is een vele malen ingewikkelder behandeling, maar gemakkelijker om te zeggen.
‘Dus jullie doen ivf?’
‘Zover zijn we nog niet, we zitten nog een stap voor dat traject.’
Vaak liet Marit het er dan maar bij. Ze wilde niemand confronteren met het beeld van haar benen in de beugels en een arts met een rietje in de handen.
Zwanger proberen te worden via het ziekenhuis loopt via een vast stramien, zo bleek. In de eerste fase moest ze de derde dag van haar cyclus beginnen met het slikken van kleine tabletjes Clomid. Ze merkte van de pillen zelf, buiten wat misselijkheid, niet zoveel. Het was meer de week erna, nadat ze op dag zeven de laatste pil had genomen. Dan leek het net alsof haar lijf dacht: wat is hier aan de hand? Dan kreeg ze de neiging om mensen aan te vallen, liep ze op straat opzettelijk voorbijgangers omver en deed ze gemeen tegen iedereen die haar voor de voeten liep. Vooral Maarten moest het ontgelden.
‘Terwijl ik helemaal niet in hormonen geloof’, riep ze een keer tegen hem. ‘Het is toch allemaal gedrag? Een mens kan zich toch inhouden?’
Maar ze kon zich niet inhouden.
Na het slikken van de tabletjes kwam de week van de echo’s, om te beoordelen of de eitjes het goed deden. De meeste mensen denken bij een echo aan zwangere vrouwen in de film, maar zo’n buikecho laat niet genoeg zien bij zoiets kleins als eierfollikels, dus je krijgt een pook, zoals dat heet. De naam zegt alles.“

 

 
Hanneke Hendrix (Tegelen, 4 april 1980)

 

De Nederlandse dichter en schilder Marko Klomp werd geboren op 4 april 1974 in Goes. Zie ook alle tags voor Marko Klomp op dit blog.

 

De wegdromer

Wanneer ze weg wil dromen,
vraag het haar, waarom
ze haar leven achterlaat,
en haar voetstappen kraken.

Ze vertelt hoe ze vergeten is,
waar ze naartoe moest, en
hoe de horizon is gekomen,
en zich weer heeft laten verdwijnen.

Ze vertelt toen ze dacht,
dat ze een engel was, en
waarheen ze ging vliegen
zich niet meer kon herinneren.

 

Ondergelopen

Overgevoelig voor een badkuip,
gevuld met verlangen naar meer,
stijgt diep tot aan mijn enkels.
De kraan open laten, opwarmen tot
het ijs sponst en bodempje
afvalwater kan niet weglopen.
Je liep door me heen als door een vergiet
en droogde jezelf uit over de jaren, nu
vullen mijn mond en neusgaten zich
met een zee van plastic, levenloos door
verdronken zijn zoals nooit tevoren druppels,
druppels onderdrukken een stormvloed.

 

 
Marko Klomp (Goes, 4 april 1974)

 

De Nederlandse schrijver Marcel Vaarmeijer werd geboren op 4 april 1963 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Marcel Vaarmeijer op dit blog.

Uit: Wolkenjager

“Op mijn zesde verjaardag stopte papa Tom mij in zijn rugzak.
Onder in de zak zaten twee gaten waar mijn beentjes doorheen konden. Ik kon op twee manieren in de zak: naar voren met mijn kin rustend op papa’s schouder en mijn schoenen bungelend tegen zijn benen, en naar achteren, waardoor ik onze ranch langzaam in de zinderende woestijnhitte zag verdwijnen en ik kon zwaaien naar de lachende kinderen in de passerende auto’s. Op mijn zesde verjaardag zat ik er achterstevoren in.
Het zou mijn laatste tochtje in de zak worden, had papa Tom gezegd. Ik was eruit gegroeid, maar ik wilde nog één keer genieten van het uitzicht en de gloeiende zomerzon op mijn wangen.
‘Waar ga je heen met dat kind?’ vroeg mama Lou.
‘Op expeditie,’ zei papa.
‘Hoelang?’
‘Een uur, een dag, een maand, een jaar.’
‘Er is taart.’
Voor de spiegel in de keuken kamde papa Tom zijn zwarte sluike haar. Ik keek naar de slagroomtaart op de tafel. Mama Lou had hem gebakken. Ze was de beste taartenbakster van heel Texas. Er lagen kersjes, mandarijnpartjes en chocolaatjes op. In het midden stonden zes brandende kaarsjes. Mama Lou had ze dicht bij elkaar gezet, zodat ik ze in één keer uit kon blazen.
‘Wil je taart, Eden?’ vroeg papa Tom.
‘Ja,’ zei ik, ‘en kersjes voor onderweg.’
Papa Tom ging achterstevoren op een stoel zitten, mama Lou schoof de taart naar me toe en ik blies zo hard als ik kon. De vlammetjes waaiden uit en drie kaarsjes vlogen van de taart.”

 

 
Marcel Vaarmeijer (Amsterdam,4 april 1963)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

The Black Family Pledge

BECAUSE we have forgotten our ancestors,
our children no longer give us honor.

BECAUSE we have lost the path our ancestors cleared
kneeling in perilous undergrowth,
our children cannot find their way.

BECAUSE we have banished the God of our ancestors,
our children cannot pray.

BECAUSE the old wails of our ancestors have faded beyond our hearing,
our children cannot hear us crying.

BECAUSE we have abandoned our wisdom of mothering and fathering,
our befuddled children give birth to children
they neither want nor understand.

BECAUSE we have forgotten how to love, the adversary is within our
gates, an holds us up to the mirror of the world shouting,
‘Regard the loveless’

Therefore we pledge to bind ourselves to one another, to embrace our
lowliest, to keep company with our loneliest, to educate our illiterate,
to feed our starving, to clothe our ragged, to do all good things,
knowing that we are more than keepers of our brothers and sisters.

We ARE our brothers and sisters.

IN HONOR of those who toiled and implored God with golden tongues,
and in gratitude to the same God who brought us out of hopeless desolation, we make this pledge.

 

Savior

Petulant priests, greedy
centurions, and one million
incensed gestures stand
between your love and me.

Your agape sacrifice
is reduced to colored glass,
vapid penance, and the
tedium of ritual.

Your footprints yet
mark the crest of
billowing seas but
your joy
fades upon the tablets
of ordained prophets.

Visit us again, Savior.
Your children, burdened with
disbelief, blinded by a patina
of wisdom,
carom down this vale of
fear. We cry for you
although we have lost
your name.

 

 
Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

 

De Britse schrijfster E. L. James (pseudoniem van Erika Leonard) werd op 4 april 1963 in Buckinghamshire als Erika Mitchell geboren. Zie ook alle tags voor E. L. James op dit blog.

Uit: The Mister

“Who the hell is this timid creature standing in my hallway? I’m completely bemused. Have I seen her before? An image from a forgotten dream develops like a Polaroid in my memory, an angel in blue hovering at my bedside. But that was days ago. Could it have been her? And now she’s here, rooted to the hallway floor, her impish face pale, her eyes downcast. Her knuckles grow whiter as she clasps the broom handle tighter and tighter, as if it’s anchoring her to the Earth. The headscarf conceals her hair, and an oversize, old-fashioned nylon housecoat swamps her small frame. She looks totally out of place.
“Who are you?” I ask again, but in a softer tone, not wanting to alarm her. Wide eyes, the color of a fine espresso and framed by the longest lashes I’ve ever seen, look up at me, then back at the floor.
Shit!
One peek from her dark, fathomless eyes and I’m . . . unsettled. She’s at least a head shorter than me, perhaps five feet five to my six feet two. Her features are delicate: high cheekbones, an upturned nose, clear fair skin, and pale lips. It’s obvious that she’s cleaning. But why her? Why here? Has she replaced my old daily?
“Where’s Krystyna?” I ask, growing a little frustrated at her silence. Perhaps she’s Krystyna’s daughter—or granddaughter.
She continues to stare at the floor, her brow furrowed.
Look at me, I will her. I want to reach forward and tilt her chin up, but as if she reads my mind, she raises her head. Her eyes meet mine, and her tongue darts out, and nervously she licks her upper lip. My whole body tightens in a hot, heavy rush as desire hits me like a demolition ball.
Fuck a duck!
I narrow my eyes as annoyance swiftly follows my desire. What the hell is wrong with me? Why does a woman I’ve never met have such an effect on me? It’s irritating. Beneath fine arched brows, her eyes grow wider, and she takes a step back, fumbling with the broom so that it falls from her hands and clatters onto the floor. She bends with easy, economic grace to pick it up, and when she’s standing once more, she fixates on the handle, a slow flush staining her cheeks as she mumbles something unintelligible.”

 

 
E. L. James (Buckinghamshire, 4 april 1963)

 

De Franse schrijfster Marguerite Duras (pseudoniem van Marguerite Donnadieu) werd geboren op 4 april 1914 in Gia Dinh, Indochina (nu Vietnam). Zie ook alle tags voor Marguerite Duras op dit blog.

Uit: The Lover (Vertaald door William Collins)

“One day, I was already old, in the entrance of a public place a man came up to me. He introduced himself and said: ‘I’ve known you for years. Everyone says you were beautiful when you were young, but I want to tell you I think you’re more beautiful now than then. Rather than your face as a young woman, I prefer your face as it is now. Ravaged.’
I often think of the image only I can see now, and of which I’ve never spoken. It’s always there, in the same silence, amazing. It’s the only image of myself I like, the only one in which I recognize myself, in which I delight.
Very early in my life it was too late. It was already too late when I was eighteen. Between eighteen and twenty-five my face took off in a new direction. I grew old at eighteen. I don’t know if it’s the same for everyone. I’ve never asked. But I believe I’ve heard of the way time can suddenly accelerate on people when they’re going through even the most youthful and highly esteemed stages of life. My ageing was very sudden. I saw it spread over my features one by one, changing the relationship between them, making the eyes larger, the expression sadder, the mouth more final, leaving great creases in the forehead. But instead of being dismayed I watched this process with the same sort of interest Imight have taken in the reading of a book. And I knew I was right, that one day it would slow down and take its normal course. The people who knew me at seventeen, when I went to France, were surprised when they saw me again two years later, at nineteen. And I’ve kept it ever since, the new face I had then. It has been my face. It’s got older still, of course, but less, comparatively, than it would otherwise have done. It’s scored with deep, dry wrinkles, the skin is cracked. But my face hasn’t collapsed, as some with fine features have done. It’s kept the same contours, but its substance has been laid waste. I have a face laid waste.
So, I’m fifteen and a half.
It’s on a ferry crossing the Mekong river.
The image lasts all the way across.
I’m fifteen and a half, there are no seasons in that part of the world,we have just the one season, hot, monotonous,we’re in the long hot girdle of the earth, with no spring, no renewal.”

 
Marguerite Duras (4 april 1914 – 3 maart 1996)
Scene uit L’Amant (internationaal bekend als The Lover), een Franse film naar het boek van Duras uit 1992

 

De Oostenrijkse schrijver en dichter Robert Schindel werd geboren op 4 april 1944 in Bad Hall. Zie ook alle tags voor Robert Schindel op dit blog.

Uit: Der Kalte

„Der Sturm wurde heftiger. Das Laub sauste und kreische, die Wolken rollten mit Tempo in den Westen, da und dort fielen Ziegel auf die Gehsteige. Der Bader Ecke Kärntner Straße und Hürunelpfortgasse, der als Krüppel vor seinem Hut gesessen war, sprang auf und lief diesem hinterher, den der Sturm zum Stock-im-Eisen-Platz trieb. Auch Ed-mund Fraul, der eben über die Salztorbrücke ging, wurde der Hut vom Kopf gerissen. Schon schwamm der im Do-naukanal und unter der Brücke weg. Fraul, vornüberge-beugt, ging weiter, das schlohweiße volle Haar in alle Rich-tungen. Er überquerte den Kai. Die grünbärtige Ruprechtskirche sah älter aus, als sie war, bedrückt ließ sie auch diesen Saum über sich ergehen, der Sand der Baustelle neben ihr wir-belte um sie herum, Fraul bog in die Rotenturmstraße ein. Auf dem Stephansplatz, ohnehin der windigste Platz der Stadt, wurde der Saum geradezu unerträg,fich. Rechts in der Brandstätte ließ der Druck etwas nach. Fraul ging rasch und wusste mit einem Mal, dass ihm von den Häusern, an denen er endangeilte, Unheil drohte. Konnte es sein, dass hinter den Fenstern Leute lauerten, die ihm vierzig Jahre später noch nach dem Leben trachteten? Er schaute rasch links und rechts zu den Scheiben häng Als er in den Tuch-lauben eintraf, zerriss der Sturen die Wolken über ihm, sodass die Novembersonne jäh den Straßenzug aufhellte; einen Moment ließ der Sturm ganz nach, dann trieb er Ed-mund Fraul ins Cafe Korb. Damals hob ich den Blick, legte die Zeitung weg, stand auf;“

 

 
Robert Schindel (Bad Hall, 4 april 1944)

 

De Nederlandse schrijver, letterkundige en Surinamist Michiel van Kempen werd geboren in Oirschot op 4 april 1957. Zie ook alle tags voor Michiel van Kempen op dit blog.

Uit: Hete nachten in Paramaribo

“Op een zaterdagmorgen hoor ik geclaxonneer in mijn straat en als ik naar buiten loop zie ik de Toyota-High-Ace pick-up van een vriend voor de poort staan. Vriend met een big smile achter het stuur. Hij buigt zijn hoofd uit het raampje en roept dat ik de poort moet openmaken. Vreemd, denk ik, hij zet toch altijd zijn wagen op de oprit, maar ik sta er verder niet bij stil en ontgrendel de poort. Hij rijdt het erf op en roept me in het voorbijrijden toe dat ik de poort maar achter hem moet sluiten. Dat doe ik, terwijl Vriend intussen zijn pick-up vlak tegen het huis aan parkeert en uitstapt. ‘Je kunt komen,’ zegt hij. Tot mijn stomme verbazing schiet daarop de stoel naast de bestuurdersplaats als een springveer omhoog en er vertoont zich een jongedame die schielijk mijn huis in glipt. De associatie vliegt me door het hoofd met de poppetjes van paters in bruine togen, die wanneer je ze op de kruin drukt hun piemel vanonder de pij tevoorschijn laten komen. ‘Een nichtje,’ grijnst Vriend me toe.
Ik begin zo langzamerhand de hele familie van Vriend te kennen en in die familie zijn, voor wie het geloven wil, de vrouwelijke chromosomen gruwelijk oververtegenwoordigd. Het eerste nichtje dat ik te zien kreeg viel vooral op door haar sprekende gelijkenis met een manatee die ik eens gezien had in een park grenzend aan de mistroostige dierentuin van Georgetown. Deze manatee – de zeekoe of lamantijn – speelt in de Groot-Guyanese mythologie geen onbelangrijke rol, al geloof ik dat die toch vooral te danken is aan slecht kijken. De manatee komt tot ver in de binnenlanden voor en laat af en toe een glimp van zichzelf zien aan de oppervlakte van het water. De Surinamers hebben in haar de Watramama, de Watermoeder, gezien, een rijkdom schenkende godin met een lichte huidkleur en lang zwart haar. De dichter Trefossa – Henny de Ziel – zag in de haven van Kopenhagen het beeldje van de kleine zeemeermin uit het sprookje van Andersen en er ging een schok door hem heen: Watermoeder, zo vroeg hij zich af, wat doe jij hier op die steen? En hij merkte op dat zij haar gelukbrengende gouden kam niet bij zich had. Ik weet waar je die hebt gelaten: in Suriname, wist de in Europa verdwaalde Trefossa.
Hoeveel charmes de Watermoeder ook worden toegeschreven, dat men haar in de manatee heeft ontwaard blijft bizar, want de zeekoe hoort toch thuis in de categorie van de wat loggere beesten als het nijlpaard en de zeeolifant: lieflijk, maar niet te verstouwen.”

 

 
Michiel van Kempen (Oirschot, 4 april 1957)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Bettina von Arnim werd op 4 april 1785 geboren in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags Bettina von Arnim op dit blog.

Uit: Das Leben der Hochgräfin Gritta von Rattenzuhausbeiuns (Samen met Gisela von Arnim)

“Es war einmal ein altes Schloß, umfaßt von hohen Bergen, das selber auf einem hohen Berg lag, etwas niederer als die ihn umgebenden. Wie ein Ring umschloß das Tal den Berg, und in einem Ring umschlossen die dunklen felseckigen Berge das Tal. Aus ihren Moosrinden wuchs hie und da spärliches Binsengras hervor; unten im Tale lief hie und da ein Bächlein durchs Grün an hie und dort einem Gebüsch vorüber, die Wurzeln spülend. Oben im Gezweig guckten junge Vogelköpfchen aus den Halm- und Mutterfederflaum-Nestchen dem harmlosen Dahinrollen unten zu, und war der Bach artig, so erzählte er ihnen leise Märchen, und sie taten zuweilen einen Piep des Wohlgefallens dazwischen; kurz, es war ein schönes Leben in dem Gebüsch. – Bald flog eins in den Lüften oder sang lieblich; sie hatten sich hier ungestört und häuslich zufrieden niedergelassen. Es war ein Ausweg aus dem Tal, der ganz überbaut war von Felsen; manchmal sah man in Mitten der Berge in den Eingang einer engen dunklen Höhle, und an verschiednen Orten stürzten kleine Gießbäche heraus, grade hinab ins Tal, brausten dort heftig auf und verloren sich leise murmelnd. Die Grundmauern des Schlosses bauten sich dicht am Rande der Felskuppe schräg in die Höhe, in kahlen Wänden, zuweilen durch ein Fensterloch unterbrochen mit alten Eisenstäben verwahrt, mehr für Ratten als für ein Menschengesicht. So erschienen die Wände auch belebt, wenn in schönen Abendstunden die Welt hochrot gefärbt war und die dunkeln Berge von mattem Rosenschimmer bestrahlt; da regte sich die ganze Burg. Es war ein Getümmel von Begraurockten; da balanzierten die jungen Ratten auf der schrägen Wand, da kam eine Rattenmutter mit sieben Jungen, die sollten die Abendluft genießen, dort ein dicker Rattenklausner oder gar ein vielköpfiger Rattenkönig; bis zuletzt ein graues Gewimmel die alten Mauern deckte. Dann sah es wohl von weitem aus, wenn sich die Abendsonne in einem Schloßfenster spiegelte, als leuchte sie den alten Steinen – denn dafür hielt man die Ratten in der Ferne – zum Abendtanz, und man hatte Angst, sie würden einmal ganz davon laufen und den Besitzer ohne Besitz lassen. Es waren auch Türme an den Ecken, aber zerfallen, außer einem, der noch zierlich an das alte Nest geklebt war; aber aus den gotischen Rosen und Linien der Verzierungen wuchs Gras und Moos.“

 

 
Bettina von Arnim (4 april 1785 – 20 januari 1859)
Scene uit de film “Gritta von Rattenzuhausbeiuns“ uit 1985

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e april ook mijn blog van 4 april 2017 en ook mijn blog van 4 april 2015 deel 2.

Maya Angelou, Hanneke Hendrix, Marko Klomp, Marcel Vaarmeijer, E. L. James, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

Glory Falls

Glory falls around us
as we sob
a dirge of
desolation on the Cross
and hatred is the ballast of
the rock
which his upon our necks
and underfoot.
We have woven
robes of silk
and clothed our nakedness
with tapestry.
From crawling on this
murky planet’s floor
we soar beyond the
birds and
through the clouds
and edge our waays from hate
and blind despair and
bring horror
to our brothers, and to our sisters cheer.
We grow despite the
horror that we feed
upon our own
tomorrow.
We grow.

 

Son to Mother

I start no
wars, raining poison
on cathedrals,
melting Stars of David
into golden faucets
to be lighted by lamps
shaded by human skin.

I set no
store on the strange lands,
send no
missionaries beyond my
borders,
to plunder secrets
and barter souls.

They
say you took my manhood,
Momma.
Come sit on my lap
and tell me,
what do you want me to say
to them, just
before I annihilate
their ignorance ?

 

 
Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

Lees verder “Maya Angelou, Hanneke Hendrix, Marko Klomp, Marcel Vaarmeijer, E. L. James, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim”

Maya Angelou, Hanneke Hendrix, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim, Edith Södergran

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

Woman Work

I’ve got the children to tend
The clothes to mend
The floor to mop
The food to shop
Then the chicken to fry
The baby to dry
I got company to feed
The garden to weed
I’ve got shirts to press
The tots to dress
The can to be cut
I gotta clean up this hut
Then see about the sick
And the cotton to pick.

Shine on me, sunshine
Rain on me, rain
Fall softly, dewdrops
And cool my brow again.

Storm, blow me from here
With your fiercest wind
Let me float across the sky
‘Til I can rest again.

Fall gently, snowflakes
Cover me with white
Cold icy kisses and
Let me rest tonight.

Sun, rain, curving sky
Mountain, oceans, leaf and stone
Star shine, moon glow
You’re all that I can call my own.

 

Harlem Hopscotch

One foot down, then hop! It’s hot.
Good things for the ones that’s got.
Another jump, now to the left.
Everybody for hisself.

In the air, now both feet down.
Since you black, don’t stick around.
Food is gone, the rent is due,
Curse and cry and then jump two.

All the people out of work,
Hold for three, then twist and jerk.
Cross the line, they count you out.
That’s what hopping’s all about.

Both feet flat, the game is done.
They think I lost. I think I won.

 

 
Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

Lees verder “Maya Angelou, Hanneke Hendrix, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim, Edith Södergran”

Maya Angelou, Hanneke Hendrix, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim, Edith Södergran

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

Phenomenal Woman

Pretty women wonder where my secret lies.
I’m not cute or built to suit a fashion model’s size
But when I start to tell them,
They think I’m telling lies.
I say,
It’s in the reach of my arms
The span of my hips,
The stride of my step,
The curl of my lips.
I’m a woman
Phenomenally.
Phenomenal woman,
That’s me.

I walk into a room
Just as cool as you please,
And to a man,
The fellows stand or
Fall down on their knees.
Then they swarm around me,
A hive of honey bees.
I say,
It’s the fire in my eyes,
And the flash of my teeth,
The swing in my waist,
And the joy in my feet.
I’m a woman
Phenomenally.
Phenomenal woman,
That’s me.

Men themselves have wondered
What they see in me.
They try so much
But they can’t touch
My inner mystery.
When I try to show them
They say they still can’t see.
I say,
It’s in the arch of my back,
The sun of my smile,
The ride of my breasts,
The grace of my style.
I’m a woman

Phenomenally.
Phenomenal woman,
That’s me.

Now you understand
Just why my head’s not bowed.
I don’t shout or jump about
Or have to talk real loud.
When you see me passing
It ought to make you proud.
I say,
It’s in the click of my heels,
The bend of my hair,
the palm of my hand,
The need of my care,
‘Cause I’m a woman
Phenomenally.
Phenomenal woman,
That’s me.

 

 
Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

Lees verder “Maya Angelou, Hanneke Hendrix, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim, Edith Södergran”

Maya Angelou, Hanneke Hendrix, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

Still I Rise

You may write me down in history
With your bitter, twisted lies,
You may tread me in the very dirt
But still, like dust, I’ll rise.

Does my sassiness upset you?
Why are you beset with gloom?
‘Cause I walk like I’ve got oil wells
Pumping in my living room.

Just like moons and like suns,
With the certainty of tides,
Just like hopes springing high,
Still I’ll rise.

Did you want to see me broken?
Bowed head and lowered eyes?
Shoulders falling down like teardrops.
Weakened by my soulful cries.

Does my haughtiness offend you?
Don’t you take it awful hard
‘Cause I laugh like I’ve got gold mines
Diggin’ in my own back yard.

You may shoot me with your words,
You may cut me with your eyes,
You may kill me with your hatefulness,
But still, like air, I’ll rise.

Does my sexiness upset you?
Does it come as a surprise
That I dance like I’ve got diamonds
At the meeting of my thighs?

Out of the huts of history’s shame
I rise
Up from a past that’s rooted in pain
I rise
I’m a black ocean, leaping and wide,
Welling and swelling I bear in the tide.
Leaving behind nights of terror and fear
I rise
Into a daybreak that’s wondrously clear
I rise
Bringing the gifts that my ancestors gave,
I am the dream and the hope of the slave.
I rise
I rise
I rise.

 
Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

Lees verder “Maya Angelou, Hanneke Hendrix, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim”

Maya Angelou, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

The Mothering Blackness

She came home running
back to the mothering blackness
deep in the smothering blackness
white tears icicle gold plains of her face
She came home running

She came down creeping
here to the black arms waiting
now to the warm heart waiting
rime of alien dreams befrosts her rich brown face
She came down creeping

She came home blameless
black yet as Hagar’s daughter
tall as was Sheba’s daughter
threats of northern winds die on the desert’s face
She came home blameless

 

They Went Home

They went home and told their wives,
that never once in all their lives,
had they known a girl like me,
But… They went home.

They said my house was licking clean,
no word I spoke was ever mean,
I had an air of mystery,
But… They went home.

My praises were on all men’s lips,
they liked my smile, my wit, my hips,
they’d spend one night, or two or three.
But…

 
Maya Angelou (Saint Louis, 4 april 1928)

Lees verder “Maya Angelou, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim”

Michiel van Kempen, Robert Schindel, Bettina von Arnim, Paul Gadenne

De Nederlandse schrijver, letterkundige en Surinamist Michiel van Kempen werd geboren in Oirschot op 4 april 1957. Zie ook alle tags voor Michiel van Kempen op dit blog.

 

Uit: De knuppel in het doksenhok. Leven in de Surinaamse letteren

„Laten we om te beginnen voor de aardigheid eens kijken naar hoe de Surinaamse schrijvers in Nederland met elkaar debatteren. Rabin Gangadin schrijft over Julian With: ‘De With schrijft over iets, dat door hem gezien is als door een dofglazig oog van een gekookte apekop, bedacht en gevoeld door dode apen-hersenen en een uitgebloed apenhart. Alles in zijn poëzie is flauw en min en wekt door de verrassing en het brutaal-onvoorziene van zijn laffe ordinairheid de lekkerste fantasieën op.’ Genoemde Julian With heeft over het Surinaams-Nederlands van Edgar Cairo geschreven dat het gebruik ervan dom en inconsequent is en spreekt van ‘apentaal’. Genoemde Edgar Cairo verweet With zijn jaloezie, zijn discrimineren tegen joden en zijn minderwaardigheidscomplex. Genoemde With weer schrijft over Astrid Roemer in zijn boek Zwart racisme bestaat niet: ‘Roemer behoort tot de categorie hoeren die in staat is een gehandicapte man op te geilen, hem naar een sexboot te lokken, zich uit te kleden om vervolgens de man in een toestand van loodrechte erectie in het water te duwen en dan nog de moed te hebben om op zijn begrafenis te komen.’ Ja, ja, het is een gezellige boel daar onder de Surinamers in Nederland. Wie meent dat ik een ‘hard’ criticus ben, moet maar eens een plaats laten zien waar ik zo tekeer ben gegaan als Gangadin tegen With of With tegen Roemer.

Kritisch-zijn heeft niets te maken met schelden, noch met hard-zijn, noch met negatief-doen. Een goed criticus moet zijn kritisch vermogen hanteren zonder aanzien des persoons, al mag hij bij een pretentieuze praatjesmaker best wat meer de puntjes op de i zetten dan bij een bescheiden debutantje.“

 

Michiel van Kempen (Oirschot, 4 april 1957)

Lees verder “Michiel van Kempen, Robert Schindel, Bettina von Arnim, Paul Gadenne”

Edith Södergran, Michiel van Kempen, Robert Schindel

De Fins-Zweedse dichteres Edith Irene Södergran werd geboren in Sint-Petersburg op 4 april 1892. Zie ook mijn blog van 4 april 2009 en ook mijn blog van 4 april 2010.

The Hyacinth

I.

I stand here courageous, in joyful anticipation.
Will fate throw snowballs at me?
May the snow seep through my brown hair,
may the snow cool my exuberant neck.
I raise my head. I have my secret. What could master me?
I am unbroken, a hyacinth that cannot die.
I am a spring flower with pink bells
rising full of earth’s carefree triumph:
To live unsurpassed, certain, without resistance in the world.

II.
I emerge a hyacinth out of hard-frozen ground.
Break me off with your mighty hands–Life.
I kiss your hand, more succulent than I.
Break me off as a jewel for a queen.
If there be a carefree and lighthearted queen,
may she hold the hyacinth as a sceptre in her hand,
spring’s fragile symbol, related to the sun.

 
Edith Södergran (4 april 1892 – 24 juni 1923)

 

Lees verder “Edith Södergran, Michiel van Kempen, Robert Schindel”

Goethe, Wolfgang Windhausen, Maya Angelou, Marguerite Duras, Edith Södergran, Michiel van Kempen, Robert Schindel

 Alle bezoekers en mede-bloggers een Vrolijk Pasen!

 

bloemaert

Verrijzenis, Hendrick Bloemaert, 1649

 

Osterspaziergang

Vom Eise befreit sind Strom und Bäche
Durch des Frühlings holden, belebenden Blick,
Im Tale grünet Hoffnungsglück;
Der alte Winter, in seiner Schwäche,
Zog sich in rauhe Berge zurück.
Von dorten sendet er, fliehend, nur
Ohnmächtige Schauer körnigen Eises
In Streifen über die grünende Flur;
Aber die Sonne duldet kein Weißes,
Überall regt sich Bildung und Streben,
Alles will sie mit Farben beleben;
Doch an Blumen fehlt’s im Revier,
Sie nimmt geputzte Menschen dafür.
Kehre dich um, von diesen Höhen
Nach der Stadt zurückzusehen.
Aus dem hohlen, finstern Tor
Dringt ein buntes Gewimmel hervor.
Jeder sonnt sich heute so gern.
Sie feiern die Auferstehung des Herrn,
Denn sie sind selber auferstanden;
Aus niedriger Häuser dumpfen Gemächern,
Aus Handwerks- und Gewerbesbanden,
Aus dem Druck von Giebeln und Dächern,
Aus der Straßen quetschender Enge,
Aus der Kirchen ehrwürdiger Nacht
Sind sie alle ans Licht gebracht.
Sieh nur, sieh! wie behend sich die Menge
Durch die Gärten und Felder zerschlägt,
Wie der Fluß in Breit’ und Länge
So manchen lustigen Nachen bewegt,
Und bis zum Sinken überladen
Entfernt sich dieser letzte Kahn.
Selbst von des Berges fernen Pfaden
Blinken uns farbige Kleider an.
Ich höre schon des Dorfs Getümmel,
Hier ist des Volkes wahrer Himmel,
Zufrieden jauchzet groß und klein:
Hier bin ich Mensch, hier darf ich’s sein.”

 

goethe

Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)

 

 

De Duitse schrijver, dichter en graficus Wolfgang Windhausen werd geboren op 4 april 1949 in Duderstadt. Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008 en ook mijn blog van 4 april 2009.

Duderstadt

wir haben gepflegt und verwaltet
das erbe aus vergangenen zeiten
in jahrhunderten erbaut
ewig in das mondlicht ragend
das häusermeer überblicken
der dom st. cyriakus
in seinem schatten der hl. nepomuk
ins holz der häuser schnitzten
meister ihre figuren, balken
bemalt und mit zeichen versehen
vom alten rathaus bis zum
westertorturm zieht sich
der steinerne weg
mit der laternen freundlichem geleit

duderstadt –
stadt meiner spröden liebe.

***
weder das freuen
noch das leiden
stellen den wert
des lebens dar

wird das entschieden
was der mensch
ist
dem menschen
***

eigener traum
de
m wachen auge verborgen

wie
sommerlicht
einen film löscht

arbeiten wir
prophezeihungen ab

die stille war

wie bernstein
der schöngefärbt und hart
den traum
umschloss

Windhausen

Wolfgang Windhausen (Duderstadt,  4 april 1949

 

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook mijn blog van 4 april 2009.

 

Momma Welfare Roll 

Her arms semaphore fat triangles,

Pudgy hands bunched on layered hips

Where bones idle under years of fatback

And lima beans.

Her jowls shiver in accusation

Of crimes clichéd by

Repetition. Her children, strangers

To childhood’s toys, play

Best the games of darkened doorways,

Rooftop tag, and know the slick feel of

Other people’s property.

 

Too fat to whore,

Too mad to work,

Searches her dreams for the

Lucky sign and walks bare-handed

Into a den of bereaucrats for

Her portion.

‘They don’t give me welfare.

I take it.’

 

 

The Lesson 

I keep on dying again.

Veins collapse, opening like the

Small fists of sleeping

Children.

Memory of old tombs,

Rotting flesh and worms do

Not convince me against

The challenge. The years

And cold defeat live deep in

Lines along my face.

They dull my eyes, yet

I keep on dying,

Because I love to live.

 

Angelou

Maya Angelou (Saint Louis, 4 april 1928)

 

De Franse schrijfster Marguerite Duras (pseudoniem van Marguerite Donnadieu) werd geboren op 4 april 1914 in Gia Dinh, Indochina (nu Vietnam). Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008 en ook mijn blog van 4 april 2009.

 

Uit: La douleur

 

Dans mon souvenir, à un moment donné, les bruits s’éteignent et je le vois. Immense. Devant moi. Je ne le reconnais pas. Il me regarde. Il sourit. Il se laisse regarder. Une fatigue surnaturelle se montre dans son sourire, celle d’être arrivé à vivre jusqu’à ce moment-ci. C’est à ce sourire que tout à coup je le reconnais, mais de très loin, comme si je le voyais au fond d’un tunnel. C’est un sourire de confusion. Il s’excuse d’en être là, réduit à ce déchet. Et puis le sourire s’évanouit. Et il redevient un inconnu. Mais la connaissance est là, que cet inconnu c’est lui, Robert L., dans sa totalité.
Il avait voulu revoir la maison. On l’avait soutenu et il avait fait le tour des chambres. Ses joues se plissaient mais elles ne se décollaient pas des mâchoires, c’était dans ses yeux qu’on avait vu son sourire. Quand il était passé dans la cuisine, il avait vu le clafoutis qu’on lui avait fait. Il a cessé de sourire : « Qu’est-ce que c’est ? » On le lui avait dit. À quoi il était? Aux cerises, c’était la pleine saison. «Je peux en manger? — Nous ne le savons pas, c’est le docteur qui le dira. » II était revenu au salon, il s’était allongé sur le divan. « Alors je ne peux pas en manger? — Pas encore. — Pourquoi? — Parce qu’il y a déjà eu des accidents dans Paris à trop vite faire manger les déportés au retour des camps. »
II avait cessé de poser des questions sur ce qui s’était passé pendant son absence. Il avait cessé de nous voir. Son visage s’était recouvert d’une douleur intense et muette parce que la nourriture lui était encore refusée, que ça continuait comme au camp de concentration. Et comme au camp, il avait accepté en silence. Il n’avait pas vu qu’on pleurait. Il n’avait pas vu non plus qu’on pouvait à peine le regarder, à peine lui répondre.
Le docteur est arrivé. Il s’est arrêté net, la main sur la poignée, très pâle. Il nous a regardés puis il a regardé la forme sur le divan. Il ne comprenait pas. Et puis il a compris : cette forme n’était pas encore morte, elle flottait entre la vie et la mort et on l’avait appelé, lui, le docteur, pour qu’il essaye de la faire vivre encore. Le docteur est entré. Il est allé jusqu’à la for
me et la forme lui a souri. Ce docteur viendra plusieurs fois par jour pendant trois semaines, à toute heure du jour et de la nuit.  Dès que la peur était trop grande, on l’appelait, il venait. Il a sauvé Robert L. Il a été lui aussi emporté par la passion de sauver Robert L. de la mort. Il a réussi.“

 

Duras

Marguerite Duras (4 april 1914 – 3 maart 1996)
Duras in 1951

 

De Fins-Zweedse dichteres Edith Irene Södergran werd geboren in Sint-Petersburg op 4 april 1892. Zie ook mijn blog van 4 april 2009.

Der Schmerz

Das Glück hat keine Lieder, das Glück hat keine Gedanken,
das Glück hat nichts.
Stoß an dein Glück, daß es zerbricht, denn das Glück ist boshaft.
Das Glück kommt sacht wie das Säuseln des Morgens in
das schlafende Gebüsch,
das Glück gleitet vorbei wie leichte Wolken über dunkelblaue Tiefen,
das Glück ist wie das Feld, das in der Mittagsglut schläft
wie die endlose Weite des Meeres in den heißen lotrechten Strahlen,
das Glück ist machtlos, es schläft und atmet und weiß
von nichts …

Kennst du den Schmerz? Er ist stark und groß mit
geballten Fäusten.
Kennst du den Schmerz? Er lächelt hoffnungsvoll mit
verweinten Augen.
Der Schmerz gibt uns alles, was wir brauchen.
er gibt uns die Schlüssel zum Reich des Todes,
er schiebt uns durch die Pforte, wenn wir noch zaudern.
Der Schmerz tauft das Kind und wacht mit der Mutter
und schmiedet all die goldenen Hochzeitsringe.
Der Schmerz herrscht über alle, er glättet die Stirn des Denkers,
er legt den Schmuck um den Hals der begehrten Frau,
er steht in der Tür, wenn der Mann von der Geliebten kommt …

Was ist es noch, was der Schmerz seinen Lieblingen gibt?

Ich weiß nichts mehr.
Er gibt Perlen und Blumen, er gibt Lieder und Träume,
er gibt tausend Küsse, die alle leer sind,
er gibt den einzigen Kuß, der wirklich ist.
Er gibt uns unsere sonderbaren Seelen und merkwürdigen Einfälle,
er gibt uns allen Lebens höchsten Gewinn:
Liebe, Einsamkeit und das Angesicht des Todes.

 

Edith_Sodergran

Edith Södergran (4 april 1892 – 24 juni 1923)

 

De Nederlandse schrijver, letterkundige en Surinamist Michiel van Kempen werd geboren in Oirschot op 4 april 1957. Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008 en ook mijn blog van 4 april 2009.

 

Uit: Niet terug naar het land van Kareltje Rex. De poëzie van John Leefmans

 

„In 1981 verscheen Leefmans’ debuutbundel, Intro, uitgegeven door Orchid Press te Amstelveen/Paramaribo, een gelegenheidsinitiatief van de advocaat William Man A Hing, die in de jaren zestig actief was geweest als beeldend kunstenaar en redacteur van Mamjo. Intro omvat zevenenveertig vrije verzen geschreven tussen 1952 en 1967. Dit poëtisch retrospectief werd door William Man A Hing samengesteld uit een typoscript in zijn bezit. Drie jaar later bracht hij ook Leefmans’ tweede bundel uit, Terugblikken zonder blozen, met negentien gedichten uit hetzelfde typoscript. Beide bundels verschenen onder de naam Jo Löffel, een pseudoniem dat de dichter had afgeleid van de bijnaam van zijn familie. De tweede bundel kon Leefmans’ goedkeuring niet wegdragen; hij zei erover: ‘dat andere ding met zijn foute naam en al zijn drukfouten en verhaspelingen is bloedschennig, onherkenbaar en dus onerkenbaar’. De bundel was een product van de chaotische situatie na de decembermoorden van 1982 in Suriname: na de moord op zijn collega mr Kenneth Gonçalves, ontvluchtte ook Man A Hing Suriname.

Van de hooggestemde verwachting van de eenheid van alle bevolkingsgroepen, in de jaren vóór de onafhankelijkheid hét thema in de Surinaamse letteren, is in Leefmans’ poëzie niets te bespeuren:

 

 zwierven wij onbegrensd in de golfslag

 eenieder voor zich

 langs de ruggen van al onze goden

 op zoek naar het eigen gezicht

 met geleende ogen van ’t opgejaagde zout

 

De laatste regel vat enkele historische motieven kernachtig samen: de aan de Surinamers opgedrongen vreemde ideologie, de Middle Passage die zovele Afrikanen in slavenketenen naar het Caribisch gebied zou voeren (uit Afrika afkomstige negerslaven werden zoutwaternegers genoemd) en alle identiteitsproblemen die daaruit voor de Afro-Surinamers voortkwamen. Slavernij en zwarte cultuur laten op veel plaatsen in Leefmans’ poëzie hun sporen na, maar als hij een gedicht schrijft over de Afro-Surinaamse winti-religie, noemt hij dat ‘wind’ en niet ‘winti’; culturele begrippen behouden hun lading, maar worden hertaald naar het Nederlands.“

 

Kempen

Michiel van Kempen (Oirschot, 4 april 1957)

 

De Oostenrijkse schrijver en dichter Robert Schindel werd geboren op 4 april 1944 in Bad Hall. Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008, en ook mijn blog van 4 april 2009.

 

Fremd bei mir selbst

Fremd bei mir selbst bin ich geworden
Der Takt der Schritte und das Lachen
Der Augenblick. Fremd bei mir selbst.

Sich auf der Schulter sitzen und die Zeit verstreichen
Ins Amt gehn, Damen lieben, Sitzungen verkurbeln
Mit Freunden sehend reden. Sich auf der Schulter sitzen.

Die Außenwelt hat sich verpuppt. Die Straßenschluchten
Verengen sich und Vorsommer in den Träumen
Die schöne Außenwelt hat sich verpuppt und spinnt.

Kein Streit. Der Sauerampferwein wie Schluck für Schluck.
Das Ausland in der Brust. Die persönlichen Feinde
Sterben aus. Ich bin so mild. Kein Streit.

So leb ich nicht so gern. Die Politik
Aber lässt mich nicht sterben. Der Entbehrliche
Wird noch gebraucht. So lebe ich.

 

Kältestrom 1 (Vorm Absterben)

Unruhige Blicke irrn nach Nord und West
Zärtlichkeitsdefizite in der Suchtprovinz
Mit Eigensinn hält sie den Faden fest
Den Sehnsuchtsstrang des Innenlabyrinths.

Sodaß die Wörter in den Hintersilben dunkeln
Der Atem ist ihr viel zu nahe und
Sie stößt sich ab in ihm, hat dann im Schunkeln
Bloß ihren Blick beruhigt. Aus dieser Dämmerung

 

Steigt stolz das Labyrinth zum Außenfrost.
Sie geht von innen in die Winkelgänge
Erwärmt beim Stundentrinken ihre eigne Enge.

 

Die Wörter überziehen sich mit diesem Rost
Fallen zum Atempol. Doch eine Lächellänge
Erreichen sie dei Blicke noch aus Süd und Ost.

 

Schindel
Robert Schindel (Bad Hall,  4 april 1944)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e april ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Maya Angelou, Marguerite Duras, Edith Södergran, Michiel van Kempen, Robert Schindel, Bettina von Arnim, Wolfgang Windhausen, Paul Gadenne, Michael Schneider, Comte de Lautréamont, Rémy de Gourmont, Thomas Mayne Reid

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zij maakte naam met haar eerste roman I know why the caged bird sings, waarin ze de traumatische ervaringen van haar jeugd beschrijft. Deze bestseller werd verfilmd. Angelou laat in haar autobiografische romans een energieke, avontuurlijke (opgroeiende) Afrikaans-Amerikaanse vrouw zien die nergens voor terugdeinst. Haar boek Just give me a cool drink of water ‘fore I die werd genomineerd voor de Pulitzer-prijs. Voor het audioboek A song flung up to heaven kreeg Angelou een Grammy in 2003. In 1981 werd Angelou hoogleraar Amerikanistiek in Winston-Salem. Bij de inauguratie van president Clinton las zij een gedicht voor op zijn verzoek.

 

 

I Know Why the Caged Bird Sings

  

The free bird leaps

on the back of the win

and floats downstream

till the current ends

and dips his wings

in the orange sun rays

and dares to claim the sky.

 

But a bird that stalks

down his narrow cage

can seldom see through

his bars of rage

his wings are clipped and

his feet are tied

so he opens his throat to sing.

 

The caged bird sings

with fearful trill

of the things unknown

but longed for still

and is tune is heard

on the distant hillfor the caged bird

sings of freedom

 

The free bird thinks of another breeze

an the trade winds soft through the sighing trees

and the fat worms waiting on a dawn-bright lawn

and he names the sky his own.

 

But a caged bird stands on the grave of dreams

his shadow shouts on a nightmare scream

his wings are clipped and his feet are tied

so he opens his throat to sing

 

The caged bird sings

with a fearful trill

of things unknown

but longed for still

and his tune is heard

on the distant hill

for the caged bird

sings of freedom.

 

angelou

Maya Angelou (Saint Louis, 4 april 1928)

 

De Franse schrijfster Marguerite Duras (pseudoniem van Marguerite Donnadieu) werd geboren op 4 april 1914 in Gia Dinh, Indochina (nu Vietnam). Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008,

 

Hiroshima mon amour (Fragment)

 

I

Je te rencontre.

Je me souviens de toi.

Qui est tu ?

Tu me tues.

Tu me fais du bien.

Comment me serais je doutée que cette ville était faite à la taille de l´amour ?

Comment me serais je doutée que tu étais fait à la taille de mon corps même ?

Tu me plais. Quel événement. Tu me plais.

Quelle lenteur tout à coup.

Quelle douceur.

Tu ne peux pas savoir.

Tu me tues.

Tu me fais du bien.

Tu me tues.

Tu me fais du bien.

J´ai le temps.

Je t´en prie.

Dévore-moi.

Déforme-moi jusqu´a la laideur.

Pourquoi pas toi ?

Pourquoi pas toi dans cette ville et dans cette nuit pareille aux autres au point de s´y méprendre ?

Je t´en prie…

 

duras

Marguerite Duras (4 april 1914 – 3 maart 1996)

 

De Fins-Zweedse dichteres Edith Irene Södergran werd geboren in Sint-Petersburg op 4 april 1892. Vanaf 10-jarige leeftijd ging ze naar school aan Die deutsche Hauptschule zu S:t Petriin te Sint-Petersburg, waar ze tot 1909 zou blijven.Twee jaar daarvoor, in 1907, overleed haar vader aan tuberculose en in het jaar daarop werd ook bij haar deze ziekte geconstateerd. Ze werd naar een sanatorium gestuurd, maar daar voelde zij zich niet thuis. Gevoelens van gevangenschap, veroorzaakt door de ziekte en het sanatorium, zijn terugkerende thema’s in haar poëzie. In oktober 1911 reisden Edith en haar moeder naar Arose, te Zwitserland, alwaar zij door verscheidene doktoren werd onderzocht. Na een aantal maanden werd zij naar het Davos-Dorf sanatorium overgeplaatst. In mei 1912 was haar conditie voldoende verbeterd en kon zij weer huiswaarts keren. De ziekte keerde later echter terug, waardoor zij in 1923 kwam te overlijden in haar huis te Raivola. Ze werd slechts 31 jaar oud.  Tijdens haar leven kreeg ze weinig erkenning, maar vandaag de dag wordt zij beschouwd als een van meest vooraanstaande dichters van Finland en een van de belangwekkendste modernistische dichters van Scandinavië. Zij was de eerste Fins-Zweedse modernist en was beïnvloed door het Franse symbolisme, het Duitse expressionisme en het Russische futurisme.

 

Die Sehnsucht der Farben

 

Um meiner eigenen Blässe Willen liebe ich rot, blau und gelb,

das große Weiß ist wehmütig wie die Schneedämmerung

als Schneewittchens Mutter am Fenster saß und sich Schwarz und Rot dazuwünschte.

Die Sehnsucht der Farben ist die des Blutes. Wenn du nach Schönheit dürstest

sollst du die Augen schließen und in dein eigenes Herz blicken.

Doch fürchtet die Schönheit den Tag und allzuviele Blicke,

doch duldet die Schönheit nicht Lärm und allzuviele Bewegungen –

du sollst nicht dein Herz zu deinen Lippen führen,

wir sollen nicht stören des Schweigens und der Einsamkeit vornehme Kreise, –

Wem ist es größer zu begegnen als einem ungelösten Rätsel mit seltsamen Zügen?

Eine Schweigende werde ich sein in meinem ganzen Leben,

eine Redende ist wie der plappernde Bach, der sich selbst verrät;

ein einsamer Baum werde ich sein in der Ebene,

die Bäume im Wald vergehen vor Sehnsucht nach Sturm,

ich werde gesund sein von Kopf bis Fuß mit goldenen Streifen im Blut,

ich werde rein und unschuldig sein wie eine Flamme mit züngelnden Lippen.

 

 

Vertaald door Barbara Schubert

 

 

Der Mond

 

Wie wundersam ist alles Tote

wie unaussprechlich:

ein totes Blatt, ein toter Mensch

des Mondes Scheibe.

Und alle Blumen kennen ein Geheimnis

welches der Wald bewahrt:

des Mondes Kreisumlauf um unsre Erde

ist des Todes Bahn.

Und der Mond spinnt sein Gewebe wundersam

welches die Blumen lieben,

und der Mond spinnt sein Märchennetz

um alles Lebende.

Und des Mondes Sichel mäht Blumen ab

in Spätherbstnächten,

und alle Blumen warten auf des Mondes Kuß

in endlosem Verlangen.

 

Sodergran

Edith Södergran (4 april 1892 – 24 juni 1923)

 

De Nederlandse schrijver, letterkundige en Surinamist Michiel van Kempen werd geboren in Oirschot op 4 april 1957. Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008,

Uit: Ik ben een neger’, Poëzie als graf voor Surinaamse demonen

“Het is verleidelijk de dichtende scheepsmarconist Bernardo Ashetu de Surinaamse Slauerhoff te noemen. Het is ook te gemakkelijk. Reizen, continenten, zeeën, ze zijn er volop bij Ashetu, maar uiteindelijk bezingt hij eerst en vooral de uithoeken van zijn eigen complexe verhouding tot leven en dood. Ruimte en tijd zijn niet lineair in zijn poëzie (en zo wordt het al minder erg dat we niet kunnen vaststellen wat hij wanneer schreef). Leven verschuift naar de dood en dood naar het leven, beide liggen evenmin vast als de context en de betekenissen van de taal. Dit alles keert terug in het gedicht ‘Seasong’ uit het ongepubliceerde bundeltje Dat ik zong:

Seasong

De scheepstaal opeens
de taal van de zee.

Olunteling onze stuurman
schiep schuim en een harp.

En IJhuden de jongste
de forse matroos werd golvend
was golvend, werd golf en water.

De verdrinkingsdood van twee zeelieden roept een zeelied op, dat geen elegie is maar de beschrijving van een proces van het opgaan van het ene leven in het andere: uit het schuim van het water rijst de harp al op. Aan de railing van het zeemansgraf, zingt het in het hoofd van de dichter. Zingen en de dood: ze zijn voor bijna alle Surinamers onlosmakelijk met elkaar verbonden.”

Michiel_van_Kempen

Michiel van Kempen (Oirschot, 4 april 1957)

 

De Oostenrijkse schrijver en dichter Robert Schindel werd geboren op 4 april 1944 in Bad Hall. Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008,

Wolken

Ich spreche über die Ermordung etlicher Menschen

Da hat der Rauch aus sich eine Wolke gemacht
Darunter die Kälber grasen, bevor man sie isst
Da hat das Kalb aus sich ein Kalb gemacht

Darunter spreche ich über die Ermordung etlicher Menschen
Darüber steht das Wort in seinem Hof
Da hat der Begriff aus sich eine Wolke gemacht

Darunter die Kinder grasen bevor
Seht die Kindeskinder
Da hat das Kind aus sich ein Kind gemacht

Ich sprech über die Wörter in ihren Höfen
Ich spreche über die Zeitung, die mich zerlesen
Da hat die Schwärze aus sich einen Menschen gemacht

Darunter schnürt er die Fesseln
Bevor er geschaut den Winter
Da hat das Kind aus sich ein Kalb gemacht

Darunter spreche ich über die Zeitung, die mich zerlesen
Darüber steht die Ermordung etlicher Worte
Da hat der Begriff aus sich einen Rauch gemacht

Darunter ein Winter
Der schaut seine Kindeskinder
Da hat der Mord aus sich eine Wolke gemacht

Ich spreche über die Ermordung etlicher Menschen

 

schindel

Robert Schindel (Bad Hall,  4 april 1944)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Bettina von Arnim werd op 4 april 1785 geboren in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008,

 

 

Wer sich der Einsamkeit ergibt

 

»Wer sich der Einsamkeit ergibt,

Ach der ist bald allein;

Ein jeder lebt, ein jeder liebt

Und läßt ihn seiner Pein.«

 

Wer sich dem Weltgewühl ergibt,

Der ist zwar nie allein.

Doch was er lebt und was er liebt,

Es wird wohl nimmer sein.

 

Nur wer der Muse hin sich gibt,

Der weilet gern allein,

Er ahnt, daß sie ihn wieder liebt,

Von ihm geliebt will sein.

 

Sie kränzt den Becher und Altar,

Vergöttlicht Lust und Pein.

Was sie ihm gibt, es ist so wahr,

Gewährt ein ewig Sein.

 

Es blühet hell in seiner Brust

Der Lebensflamme Schein.

Im Himmlischen ist ihm bewußt

Das reine irdsche Sein.

 

VonArnim

Bettina von Arnim (4 april 1785 – 20 januari 1859)

 

De Duitse schrijver, dichter en graficus Wolfgang Windhausen werd geboren op 4 april 1949 in Duderstadt. Zie ook mijn blog van 4 april 2007 en ook mijn blog van 4 april 2008,

 

Uit: Luftspiegelungen (Fragment)

 

Wir haben gepflegt und verwaltet
das Erbe aus vergangener Zeit,
in Jahrhunderten erbaut.
Ewig in das Mondlicht ragend,
das Häusermeer überblickend
der Dom St. Cyriakus
in seinem Schatten der hl. Nepomuk.
Ins Holz der Häuser schnitzten
Meister ihre Figuren, Balken
bemalt und mit Zeichen versehen.
Vom alten Rathaus bis zum
Westertorturm zieht sich
der steinerne Weg
mit der Laternen freundlichem Geleit.
Duderstadt –
Stadt meiner spröden Liebe.

 

Wwindhausen

Wolfgang Windhausen (Duderstadt,  4 april 1949)

 

De Franse schrijver Paul Gadenne werd geboren op 4 april 1907 in Armentieres. Toen hij 11 jaar was trok zijn familie naar Parijs, waar hij zijn schooltijd afsluit aan het Lycee Louis-le-Grand. Vanaf herfst 1932 doceerde Gadenne aan het Lycee Corneille in Elbeuf in Normandië. Een jaar later werd al tbc bij hem vastgesteld. Voor een lange kuur verbleef hij in de Alpen. In 1937 werd zijn rechter nier verwijderd. Van het lesgeven werd hij daarna vrijfgesteld. Tussen 1941 en 1953 publiceerde hij zes romans. De eerste daarvan was „Siloe”.

 

Uit: Scènes dans le château

 

„Phil avait tout vu d’un coup d’œil. Pas un livre dont il n’eût déjà tourné cent fois les pages. Si. Il y avait bien ceux qu’il se réservait pour les jours de grâce. Ceux-là s’accumulaient sur un rayon, tous propres sous leurs couvertures blanches. Mais les jours de grâce ne venaient jamais, il ne se réveillait jamais avec l’âme assez pure pour les lire. Et puis ça le tentait d’aller chez les libraires, les bouquinistes. Acheter des bouquins, chez lui, c’était devenu un vice. Il aurait eu beau posséder tous les livres du monde sur des rayons, c’était toujours d’un autre qu’il avait envie. Les hommes marqués par les passions ont de ces lubies. Il pouvait bien y avoir ce jour-là des livres non coupés dans l’ « armoire », il n’y avait pas celui qu’il voulait lire. Il voulait lire la Baghâvat Gîta . Non. Il voulait lire La Chartreuse de Parme . Qui donc lui avait parlé de La Chartreuse de Parme ? Mais, d’abord, oui en tout premier lieu, il voulait lire Nietzsche : sa curiosité, sa passion étaient depuis quelques jours orientées vers Nietzsche. On lui avait cité, trois jours plus tôt, une phrase du Gai Savoir qui l’avait ébloui. Il voulait retrouver cette phrase, la relire, l’apprendre par cœur. Aujourd’hui même. Toute affaire cessante.“

 

Gadenne

Paul Gadenne (4 april 1907 – 1 mei 1956)

 

De Duitse schrijver Michael Schneider werd geboren op 4 april 1943 in Königsberg. Zie ook mijn blog van 4 april 2007.

 Uit: Ein Tribunal für Zocker und Finanz-Terroristen

“Zumal sie mit ihren „ innovativen Finanzprodukten“, in denen die Ramschhypotheken versteckt wurden, ganze Volkswirtschaften vergiften? Warum geht die Internationale Gemeinschaft gegen die spekulative Piraterie der Hedgefonds nicht ebenso entschlossen vor wie gegen die Piraten auf den Weltmeeren? Ja, warum wird die Spekulation mit Nahrungsmitteln, Rohstoffen und Währungen, d.h. mit den Grundelemen
ten jeglicher
Ökonomie, nicht überhaupt geächtet und durch strikte Gesetze verboten?

Der juristische Katalog der „Verbrechen gegen die Menschlichkeit“ müsste dringend um den Straftatbestand „kriminelle Spekulation mit destruktiven oder mörderischen Folgen für die Allgemeinheit“ erweitert, und dieser von einem Internationalen Gerichtshof mit entsprechender Sanktionsgewalt geahndet werden. Vor allem müssten die Verursacher und Profiteure der Finanzmarktblasen per Gesetz gezwungen werden, mit ihrem eigenen Vermögen für den der Allgemeinheit zugefügten Schaden zu haften. Erst dann könnte man wirklich von einer „neuen Finanzarchitektur“ sprechen!”

Michael-Schneider

Michael Schneider (Königsberg, 4 april 1943)

 

De Franse schrijver Isidore Lucien Ducasse, Comte de Lautréamont, werd geboren op 4 april 1846 in Montevideo. Zie ook mijn blog van 4 april 2007.

Uit:Poésies 1

 

Le désespoir, se nourrissant avec un parti pris, de ses fantasmagories, conduit imperturbablement le littérateur à l’abrogation en masse des lois divines et sociales, et à la méchanceté théorique et pratique. En un mot, fait prédominer le derrière humain dans les raisonnements. Allez, et passez-moi le mot! L’on devient méchant, je le répète, et les yeux prennent la teinte des condamnés à mort. Je ne retirerai pas ce que j’avance. Je veux que ma poésie puisse être lue par une jeune fille de quatorze ans.“

 

„La vraie douleur est incompatible avec l’espoir. Pour si grande que soit cette douleur, l’espoir, de cent coudées, s’élève plus haut encore. Donc, laissez-moi tranquille avec les chercheurs. A bas, les pattes, à bas, chiennes cocasses, faiseurs d’embarras, poseurs! Ce qui souffre, ce qui disseque les mystères qui nous entourent, n’espère pas. La poésie qui discute les vérités nécessaires est moins belle que celle qui ne les discute pas. Indécisions à outrance, talent mal employé, perte de temps: rien ne sera plus facile à vérifier.“

 

isidore-ducasse

Comte de Lautréamont (4 april 1846 – 24 november 1870)

 

De Franse dichter en schrijver Rémy de Gourmont werd geboren op 4 april 1858 in Argentan, Basse-Normandie. Hij was mede-oprichter en medewerker van de »Mercure de France«.Ook was hij een belangrijk theoreticus van het Symbolisme. Hij werd bekend met literaire en filosofische essays, maar schreef ook gedichten, verhalen, romans en toneelstukken. Ook had een beduidende invloed op het werk van Blaise Cendrars.

 

Uit: La Culture des idées

 

« Il  n’est pas probable que de la littérature française du Moyen Âge beaucoup plus de la centième partie ait survécu aux changements de la mode. Presque tout le théâtre a disparu. Le nombre des auteurs devait être immense en un temps où l’écrivain était son propre éditeur, le poète son propre récitateur, le dramaturge son propre acteur. En un certain sens, l’imprimerie fut un obstacle aux lettres ; elle opérait une sélection et jetait le mépris sur les écrits qui n’avaient pu parvenir à passer sous la presse. Cette situation dure encore, mais atténuée par le bas prix de la typographie mécanique. L’invention dont on nous menace, d’un appareil à imprimer chez soi, multiplierait par trois ou quatre le nombre des livres nouveaux ; et nous retrouverions les conditions du Moyen Âge : tous ceux qui ont quelques lettres – et d’autres, comme maintenant – oseraient la petite élucubration qu’on glisse à ses amis avant de l’offrir au public. Tout progrès finit par se nier lui-même ; arrivé à son maximum d’expansion, il tend à rétablir l’état primitif auquel il s’était substitué. »

 

GourmontBancGrd

Rémy de Gourmont (4 april 1858 – 27 september 1915)

 

De Iers-Amerikaanse schrijver Thomas Mayne Reid werd geboren op 4 april 1818 in Ballyroney, Down, Ierland. Hij zou een kerkelijke loopbaan volgen, maar toen hij twintig was vertrok hij naar de VS, op zoek naar avontuur en geluk. Hij maakte kennis met de Missouri, trok door alle staten van de unie, leerde Edgar Allan Poe kennen, werkte als journalist en nam deel aan de oorlog met Mexico. Later vestigde hij zich in Engeland waar zijn literaire lopbaan in 1850 begon met de publicatie van zijn roman The Rifle Rangers.

 

Uit: The Boy Hunters

 

Look at Basil, the oldest of the boys. He is at work fixing some straps to a hunting-saddle, that lies on the grass beside him. Basil is exactly seventeen years of age. He is a fine-looking lad, though not what you might call handsome. His face has a courageous expression, and his form betokens strength. His hair is straight, and black as jet. He is more like an Italian than either of his brothers. He is, in fact, the son of his father—a true Corsican. Basil is a “mighty hunter.” He is more fond of the chase than of aught else. He loves hunting for itself, and delights in its dangers. He has got beyond the age of bird-catching and squirrel shooting. His ambition is not now to be satisfied with anything less exciting than a panther, bear, or buffalo hunt.

How very unlike him is Lucien, the second in age! Unlike in almost everything. Lucien is delicately formed, with a light complexion and very fair hair. He is more like what his mother was, for she was fair-haired and blonde, as are many of her people—the Basques. Lucien is passionately fond of books and study. He is busy with a book just now in the verandah. He is a student of natural history in general, but botany and geology are his favourite sciences, and he has made considerable progress in both.“

 

reid

Thomas Mayne Reid (4 april 1818 – 22 oktober 1883)