Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook alle tags voor Miguel de Cervantes op dit blog.

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

“Onderwijl vroeg de waard, die telkens moeite had, het niet uit te proesten, wat de edele ridder wel tot avondmaaltijd verlangde, en deed daarbij een hoog woord van zijn visch, die wat smakelijkheid betreft, in geheel Spanje haar weerga niet moest hebben. Don Quichot dacht nu natuurlijk aan versche visch, aan baars en forellen; maar de waard had stokvisch bedoeld en kwam met een groot stuk daarvan aansleepen. Dit was slecht gekookt en ellendig toebereid; maar nog ellendiger was het zwarte en beschimmelde brood, dat daarbij den armen dolenden ridder werd voorgezet.
Daar hij een honger als een paard had, stoorde onze held zich daar nochtans weinig aan. Hij viel terstond gretig op de spijzen aan; doch toen hij den eersten hap aan zijn mond wilde brengen, kwam hij tot zijn schrik tot de ontdekking, dat hij om zijn helm geen beet over de lippen zou kunnen krijgen. De ondeugende meiden stonden eerst te schudden van lachen over zijne verlegenheid, maar waren toen toch goedhartig genoeg om hem tot het gewichtig werk der spijziging haar gullen bijstand te verleenen. De eene hield daartoe het vizier van zijn helm in de hoogte, terwijl de andere hem visch en brood brok voor brok in den mond stopte.
De honger van den edelen held werd op die wijze dan ook gestild. Maar hoe zou hij nu den dorst lesschen, die door den sterk gezouten visch in niet geringe mate was toegenomen?—De dikke waard wist raad daarvoor. Hij stak hem de dunne pijp van een trechter in den mond en goot daar van boven den wijn in, die op die manier heel verkwikkelijk in des armen lijders droge keel neerstroomde. Dat de helft van den wijn den mond voorbij en hem de broekspijpen weer uitliep, oordeelde de held van zoo groot belang niet tegenover de zoete voldoening, dat hij daardoor de groene koorden van zijn helm had gered.
Terwijl hij nog aan de pijp zoog, kwam toevallig een ezeldrijver de herberg voorbij en begon onder de vensters een deuntje op zijne dwarsfluit te blazen. Deze toevallige omstandigheid versterkte Don Quichot ten volle in zijne inbeelding, dat hij zich in een beroemd ridderlijk kasteel ophield, dat hij door edele dames werd bediend, dat de stokvisch forellen en ’t beschimmelde brood pasteitjes waren, en dat eindelijk de dikke waard de slotvoogd was. Door die zekerheid en misschien zoo wat half door den hem ingepompten wijn geraakte hij dan ook zoetjes aan in eene vrij jolige stemming en bleef de gedachte, dat hij nog niet tot ridder was geslagen, bijna ’t eenige, dat hem kwelde”

 

 
Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)
Ramses Shaffy speelde Don Quichot in de musical De Man van la Mancha, 1993 -1995

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Zie ook alle tags voor Colin Dexter op dit blog.

Uit: Death Is Now My Neighbor

“Such stipulations had often amused the present Master. If one judged by the longevity of almost all the Masters appointed during the twentieth century, physical well-being had seldom posed much of a problem; yet mental stability had never been a particularly prominent feature of his immediate predecessor, nor (by all accounts) of his predecessor’s predecessor. And occasionally Sir Clixby wondered what the College would say of himself once he was gone…. With regard to the exclusion of the clergy, he assumed that the Founders (like Edward Gibbon three centuries later) had managed to trace the source of all human wickedness back to the Popes and the Prelates, and had rallied to the cause of anticlericalism…. But it was the possibility of the candidate’s criminality which was the most amusing. Presumably any convictions for murder, rape, sodomy, treason, or similar misdemeanors, were to be discounted if shown to have taken place outside the jurisdiction of His (or Her) Most Glorious Majesty. Very strange. Strangest of all, however, was the absence of any mention in the original Statute of academic pedigree; and, at least theoretically, there could be no bar to a candidate presenting himself with only a Grade E in GCSE Media Studies. Nor was there any stipulation that the successful candidate should be a senior (or, for that matter, a junior) member of the College, and on several occasions “outsiders” had been appointed. Indeed, he himself, Sir Clixby, had been imported into Oxford from “the other place,” and then (chiefly) in recognition of his reputation as a resourceful fund-raiser. On this occasion, however, outsiders seemed out of favor. The College itself could offer at least two candidates, each of whom would be an admirable choice; or so it was thought. In the Senior Common Room the consensus was most decidedly in favor of such “internal” preferment, and the betting had hardened accordingly. By some curious omission no entry had hitherto been granted to either of these ante-post favorites in the pages of Who’s Who. From which one may be forgiven for concluding that the aforesaid work is rather more concerned with the third cousins of secondary aristocrats than with eminent academics.”

 

 
Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)
Cover DVD met John Thaw als Inspector Morse (1997)

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. Zie ook alle tags voor Ingrid Noll op dit blog.

Uit: Halali

“Beim letzten Arztbesuch fiel mir wieder auf, wie viel sich doch im Vergleich zu früher geändert hat. Noch vor einigen Jahren lasen die meisten Patienten im Wartezimmer die mehr oder weniger zerfransten Lesemappen oder starrten mit düsteren Gedanken taten- und wortlos vor sich hin. Würde man heute von oben auf sie herniedersehen, könnte man denken, sie würden silberne Löffel putzen, stricken oder häkeln, so versonnen neigen sie sich über einen kleinen Gegenstand, den sie mit flinken Fingern bearbeiten. Dieses Ding nannte ich bisher Handy, doch mittlerweile gibt es offenbar noch Smartphones, Tablets und Gott weiß was sonst. Was die Patienten wohl mit ihren Geräten so treiben, während sie warten? Die letzten Details zu ihren Wehwehchen in Erfahrung bringen oder doch lieber spielen? Ich selbst habe mich früher im Wartezimmer immer gern mit von anderen Leuten begonnenen Kreuzworträtseln abgelenkt. Die Lesemappen gibt es zwar heute noch, doch sie werden {8}nur von uns Alten durchgeblättert, und an die Rätsel hat sich meistens keiner herangewagt. Mir fehlt dann das Vergnügen, es besser als meine Vorgänger zu können.
Genau wie ich lebt auch meine Enkelin Laura allein und zu meinem Glück sogar im selben Hochhaus. Für eine zweiundachtzigjährige Witwe wie mich ist diese kleine Wohnung ideal, für Laura als Single wahrscheinlich ebenso. Wenn sie von der Arbeit heimkommt, schaut sie oft noch bei mir herein. Gelegentlich habe ich uns etwas Bodenständiges gekocht, manchmal bringt sie etwas zum Essen mit. Es ist schön, dass sie mir aufmerksam zuhört, wenn ich von meiner Jugendzeit erzähle, denn uns verbindet so mancherlei. So hat meine Enkelin nicht zuletzt ein ähnliches Arbeitsfeld gewählt wie ich.
Meinen ehemaligen Beruf als Sekretärin gibt es zwar immer noch, aber die Vorzimmerdamen heißen jetzt Assistentin des Geschäftsführers, Off‌ice Managerin oder so ähnlich. Als ich nach der Handelsschule mit der Arbeit begann, war ich unverheiratet, also ein Fräulein.”

 


Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Zie ook alle tags voor Akram Assem op dit blog.

Uit: Histoire de la guerre d’Afghanistan

“L’ironie de l’Histoire veut que ce soit le 28 avril 1992 que le gouvernement intérimaire des Moujaheddines afghans soit entré dans Kaboul libérée, c’est-à-dire quatorze ans après le lendemain du jour anniversaire du coup d’État communiste du 27 avril 1978. De la même manière, c’est le 27 décembre 1991 que le drapeau rouge fut descendu du haut du Kremlin pour signifier la fin de l’empire expansionniste que constituait l’URSS, date correspondant précisément à l’intervention soviétique en Afghanistan, le 27 décembre 1979… Ainsi la boucle était bouclée et l’Histoire faisait un clin d’oeil aux Afghans pour leur signifier qu’ils n’étaient pas pour rien dans le dénouement de plus de soixante-dix années d’impérialisme russo-soviétique.
L’intervention de l’Armée rouge dans un État qui n’était pas membre du bloc soviétique et qui, de plus, figurait parmi les pays fondateurs du mouvement des non-alignés, voisin de l’URSS et entretenant, en apparence, de très bonnes relations avec elle, déclencha une crise internationale extrêmement grave et refroidit considérablement une atmosphère diplomatique bipolaire qui avait pourtant commencé à se réchauffer. La compétition entre blocs fut relancée et la course aux armements prit un nouvel essor. Les États-Unis, englués dans l’affaire des otages de leur ambassade à Téhéran, saisirent cette trop belle occasion pour isoler l’URSS sur la scène internationale en fustigeant son attitude « impérialiste » en Afghanistan.
Au lendemain de l’intervention militaire de Moscou, bien peu nombreux étaient les observateurs qui donnaient à la Résistance afghane une chance de réussir à vaincre la superpuissance soviétique ; ils ne lui accordaient généralement que quelques jours, voire quelques mois, à vivre. En mai 1980, moins d’un semestre après le « coup de Kaboul », Pierre Gentelle écrivait, de manière un peu trop définitive, à la fin d’un article consacré à la situation afghane : « L’Afghanistan comme point chaud, c’est sans doute presque du passé : tournons les yeux vers le Pakistan’. » À peine quelques pages plus loin, dans la même revue, un spécialiste reconnu des questions stratégiques, Gérard Chaliand, n’était pas, à l’époque en tout cas, plus optimiste : « D’ici à quelques mois, il est fortement probable que l’URSS aura avec brutalité détruit la capacité offensive de la résistance afghane, quitte à quadrupler le nombre des réfugiés et à décupler celui des victimes. Les troupes soviétiques n’entrent pas dans un territoire pour le quitter sans victoire – même en sauvant la face. Sans doute l’URSS vient-elle de faire passer l’Afghanistan dans son glacis pour longtemps.”

 


Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)
Kaboel

 

De Italiaanse filosoof, dichter, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren in San Vito dei Normanni op 29 september 1901. Zie ook alle tags voor Lanza del Vasto op dit blog.

 

Nocturne

Jamais n’ai contemplé sans un frisson
De doux étonnement, dans les profondes
Branches que nuit enfle de son haleine,
Les étoiles mêlées parmi les feuilles.

L’humble rosée de leur lumière
Qui tremble et par instants s’évanouit,
Transperce les grands bois noirs par la cime,
Immensités qui paraissent fleurir, —

Fleurs d’arbre non, mais fleurs de l’herbe au vent
Paraissent; — tant ils sont, Seigneur, profonds
Tes abîmes, — pourtant, œil inerme, ces minimes
Étincelles, je les sens, qui sont des mondes.

 

Le cheval blanc et noir

Les jours défunts et leur feuille de ciel
Dans la forêt de l’éternel luisent encor.
J’entends courir dans la forêt de l’éternel
Le cheval blanc et noir des vivants et des morts.

 

 
Lanza del Vasto (29 september 1901 – 5 januari 1981)

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. In de maand september is er in de Openbare Bibliotheek Gelderland Zuid aan het Mariënburg in Nijmegen een expositie over de Nijmeegse schrijver, dichter, vertaler Pé Hawinkels. Ook wordt er bij café Trianon een literair baken van Hawinkels onthuld. Dit ter gelegenheid van zijn veertigste sterfdag op 16 augustus 1977. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en ook alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Sketches of Spain

I
alfalfa voor mijn wit konijn
spattend gras voor mijn vechtstier
die een windsel om zijn poten draagt
sinaasappels als ogen van te grote witte muizen
lanen van zo groene verf
en het hijgen van de wijn

II
de nacht staat tot barstens toe gespannen
en met mijn gitaar van bloed
prik ik gaten in de donkerblauwe lucht-ballon
die ineenkrimpt tot een snik

III
wanneer is de hitte opgestaan
die nu hangt te hijgen over het land
dat geel is als een buik
de rode doeken van de merelvrouwen
die zich geluidloos onderkruiks bewegen
klapperen tegen mijn tanden
een ezel scheurt onder koren de zon
de zes zonen van de waard

IV
een stier leeft als een trompetstoot in het gras
staat vreselijk in de weiden met een hek
een stier zaait een wolk ontzag in maag en knieën
een stier is spieren kracht en machtsgedonder
een stier sterft lillend in het zand
een vlek ellende darmen bloed
een stier sterft onder trompetstoten en olé

 

 
Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)
Portret door Joseph Quaedackers,1990

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll, Akram Assem, Lanza del Vasto”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

Uit: Autobiografische flitsen en fratsen

“Mijn vader stak een pijp op, (een onglooflijke pijp, ongeveer ter grootte van een schaam-kalebas der Papoea’s, overdekt met de in meerschuim uitgesneden beeltenis van raspaarden. Deze dieren joegen in gestrekte draf bergop, als een teruggedraaide bergbeek, zonder ooit de wouden van mijn vaders baard binnen to denderen, iets wat evenmin gelukt is aan een der andere paarden, die het leven van deze man vulden:paarden op een sigarepijpje, paarden op een horlogestandaard, paarden op & in dat horloge zelf, paarden op zijn dasspeld en manchetknopen, paarden in de wei en paarden in zijn hart, en ten slotte de paarden, die hij voor mij placht te tekenen, minder met fantasie dan met precisie . Achthonderd paardetekeningen bezit ik van zijn hand, waarvan er geen een van welke ander dan ook is te onderscheiden anders dan met het oog der liefde, met als enige uitzondering, om welk feit vast te stellen ook het doodgewone, algemeen verbreide oog der banaliteit dienst kan doen, om welke reden ik u allen van harte inviteer eens een kijkje to komen nemen, de wandschildering van een paard, een Lippizaner appelschimmel, waaraan hij & ik, ongeveer ten tijde van de wisseling mijner melktanden een voile week gewerkt hebben, en die thans nog de zolder van mijn ouderlijk huis een unieke charme verleent: het paard is acht meter lang en bijna zes meter hoog. Het is helemaal omgeven door een knetterende kleur groen, waarmee wij als het ware wilden aangeven dat het edele dier, zoals dat een vrij paard betaamt, zich in een weide bevindt, – iets wat niet helemaal van elke aanvechtbaarheid verstoken is: Lippizaner appelschimmels worden doorgaans alleen in maneges gehouden, en mogen zeker niet vrij rondlopen tussen de ongelikte Friezen, de koudbloedige Belgen, de amorfe fjordenpaarden, en Engelse of Franse volbloeden, om van de Oldenburgers, de Zeeuwen, Friezen, Brabanders, Groningers of Geldersen, laat staan de verwijfde Arabieren en andere oosterlingen – vrijwel zonder uitzondering seksueel geinverteerde dieren, walgelijk! Foei! – maar helemaal to zwijgen. Iedereen nu weet, dat paarden edele dieren zijn, en niemands achting voor mijn vader kan eronder lijden, als ik mededeel, dat hij aan nets anders dacht dan aan paarden, reeel of fictief, en levend of historisch.”

 


Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll”

400e sterfdag Miguel de Cervantes

400e sterfdag Miguel de Cervantes

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook alle tags voor Miguel de Cervantes op dit blog. Miguel de Cervantes is vandaag precies 400 jaar geleden overleden.

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

“De meiden echter, toen zij zoo onverwachts een geharnasten ridder voor zich zagen, gilden en gierden het uit en vluchtten vol schrik de herberg in. Don Quichot, die zich dit vreemd gedrag niet verklaren kon, snelde haar na, riep haar terug, lichtte het vizier van zijn helm op, ontdekte zijn mager, bestoven gezicht en zeide met lispelende stem en onder eene diepe buiging: “Mijne edele en hooggeboren jonkvrouwen, vlucht toch niet zoo voor een ridder, van wien gij nooit in der eeuwigheid eenige oneerbiedige behandeling te duchten hebt, maar die veeleer bereid is, u ten allen tijde naar zijn beste vermogen te dienen en bij te staan.”
Op eene haar zoo vreemde en ongehoorde wijze aangesproken, barstten de beide deernen in een luid, schaterend lachen uit en maakten zulk een leven en misbaar, dat Don Quichot in ’t eind ernstig boos begon te worden. Evenwel bedwong hij zijne drift en sprak:
“Mijne geëerde dames, zonder reden zoo te lachen verraadt onverstand. Gelieft dit echter niet als eene beleediging te beschouwen; want ik herhaal u met den diepsten eerbied, dat ik bloed en leven aan uw dienst wensch toe te wijden.”

 
Standbeeld van Don Quichot en Sancho Panza op de Place d’Espagne in Brussel 

De dolle taal van den gekken ridder deed de meiden, in plaats van haar tot bedaren te brengen, nog maar harder te lachen, en Don Quichots ergernis klom reeds tot een bedenkelijken graad, toen nog juist van pas de dikke herbergier voor de deur verscheen en als een vreedzaam man vrede zocht te stichten. Niettegenstaande zijne goede bedoeling was hij echter bijna zelf in den lach geschoten, toen hij de wonderbaarlijk kluchtige figuur van onzen ridder wat nader had opgenomen; alleen het gezicht van de dreigende lans in Don Quichots vuist maakte, dat hij zich met geweld goedhield. Hij trad met eene beleefde buiging op den held toe en zeide uitermate vriendelijk:
“Heer ridder, ingeval gij misschien nachtkwartier zoekt, zult gij in mijn huis op de kostelijkste manier bediend worden.”
Don Quichot nam den dikken waard van het hoofd tot de voeten op en meende uit zijne woorden te mogen opmaken, dat deze de bewaarder van den ingebeelden burcht was. Zoo antwoordde hij dan, dat hij zelf met alles zou tevreden zijn, mits men maar zorg wilde dragen voor zijn ros, welks weerga in kracht en schoonheid men in de geheele wereld tevergeefs zou zoeken.”

 
Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Akram Assem, Colin Dexter

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog

Perceptie

In de winter, toen mijn gezicht reeds de vormen aannam
van een masker der Azteken, en er wormen, kort als koren,
in mijn oren, zich wiegden, heen, weer, zachtjes been en weer,
trad er uit het duister een naar voren, als nit plooien
van een zwarte gladiool. Het was to laat.
En, ogen, to jong. Kraakbeen in een zak van ’t meest precieuze
perkament dat ooit verspild is aan een dicht der domheid:
een wezenslichaam, bedrieglijk bewegend in zijn gang,
zo zachtjes been en weer als de trieste allerteerste
gebaren waarmee je een borst kunt strelen. En verspreid
de stille stuipen van puistjes, tekens van een sluimerende val.
Wie toch zou er weten waaromheen de broze lippen
beslagen, en als damp zich voegend, en aanslag, weke, zo warme
zich cirkelen?
Gedachten gaan als zagen hun gang,
En – ongelukkig als een koning – wordt de rijst
to zwaar betaald, en komt je het’vertrappen
van tastbare heiligheid duur to staan: –
al ben je dan een god van over zee
je aureool bestaat uit louter lellen –
omwille van de knoken van een kind.
En de steep die barstte, ach, in spreken uit
– zij lichtten, o, zij lachten – met een stem
waarin lets kapseisde. Ernst. Beschamend bewijsstuk.
Nat zijn de straten rond mijn reis. Wat wil ik?
Tranen als olie, straf, verlangen naar straf.
Het gebeente, het geknekelte van bomen, reumatisch
en geborneerd vadert, de laatste, om die actie.
‘1k geloof alles wat je zegt.’ Dat overleefde ik
en plaatste met weemoed dit bewijs van wonderen,
van onverdiende bloei, die opschoot in mijn spoor,
mij, achteloos, en daarom op de plaatsen die men overslaan
zou moeten… een bijziend zwijn, en appels in de modder.

 
Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Akram Assem, Colin Dexter”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Akram Assem

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

Uit: Autobiografische flitsen en fratsen

“Van zijn plaats aan het hoofd van de eikehouten tafel, aan weerszijden waarvan hij persoonlijk twee banken had getimmerd, die trapsgewijs van zijn kant opliep tot het tafeleinde waar mijn moeder placht te zitten als zij niet in het kraambed lag, waar ik, op de hoogste, dus laagste bank van die trap, en de trap van die bank, was komen te zitten tegenover mijn zusje Roosje, dat reeds negen en een halve maand oud was, riep mijn vader, met stentorstem, dat spreekt, mijn moeder, die tussen de geurige lakens nog wat van de schrik lag te bekomen – ze zeggen dat ik als dreumes niet al te florissant geoogd heb – een ‘Goed werk!’ toe, een ‘Kranig gedaan!’, en tot slot nog een ‘Een wolk van een jongen!’ al heeft hij volgens ooggetuigen bij het laatste compliment nogal peinzend gekeken. De vroedvrouw en de dokter, die in een antiseptische pas-dedeux rond de sponde dribbelden, waarop mijn moeder lag uitgestrekt, elkaar onderwijl meer dan eens snaaks in de billen knijpend, wat door mijn zusjes afkeurend werd geregistreerd voor de toekomst, deden toen van ‘Ssssssssssssst…’, de lippen getuit alsof ze aan het wedstrijdspuwen waren en nu ieder de eigen fluim stonden na te ogen, zoals een dominee, die een stichtende volzin het kerkgebouw in geaardappelpureed heeft en nu met welgevallen de uitwerking in ogenschouw neemt, zoals William H. Masters m.d. en Virginia E. Johnson, die net een in een prikkelende vloeistof gedompeld staafvormig object in een proefpersoon gedompeld hebben en nu attent de instrumenten en tintveranderingen opnemen die van het effect getuigenis afleggen, zoals Loumeisjes, die gevieren gearmd & zingend over het trottoir lopen, – ook tegen ons, zingende kleuters en andere minderjarigen, en er trad een periode van welverdiende rust in.
Voor mij op tafel werd een nap met pap neergeplant, waar ik goedgemutst & bibeleboms uit begon te bunkeren, met een zekere gejaagdheid ook, alsof ik mij reeds duidelijk realiseerde dat een moment later de Tweede Wereldoorlog rustig eten onmogelijk zou maken, dat ik nachten lang, door mijn moeder, een sterke vrouw, in een trappelzak gepropt en zonder veel omslag tussen nederfluitende bommen & granaten door de kelder ingesjord, waar mijn ouders en het bijbehorend grut schuilplaats zochten tegen de bombardementen, die in die tijd aan de orde van de dag & nacht waren, zou moeten verblijven. (En dan hebben ze wat te zeggen als ik nu een stroeve knaap ben!).”

 
Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Akram Assem”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Uit: Autobiografische flitsen en fratsen

 

„Meteen toen ik geboren werd, en dat was snel – op bijzonder voorspoedige manier overigens, met vaart& elan, zoals dat mijn geslacht, en ‘geslacht’ bedoel ik hier dus ook in de betekenis van familie, voorzaten, afstamming, kenmerkt sinds de oudste bekende van mijn voorvaderen, de Katwijkse hoefsmid Wullem Haewynckelscz, in 1432 tijdens de woede van een der meest zondvloedachtige stormen & watersnoden, die uw land, lezer (kom hier, dat ik u aan mijn borstkas druk!), ooit ofte immer geteisterd ofte gekweld hebben, schaterlachend aan land kroop uit de kolkende bruinebonensoep die Noordzee heet en door verscheidene dichters nauwlettend in de kijkerd wordt gehouden met het oog op de dampen van eeuwigheid die er wel vanaf slaan, de blanke kop der duinen over, – werd ik zonder veel kapsones bij mijn kladden gegrepen en op de laatste plaats aan tafel gezet, naast mijn reeds levende broers en zusjes. Het was natuurlijk even wennen. De eerste uren schijn ik er wat zakkig bij gezeten te hebben; mijn oudste zus, momenteel als Wagnerzangeres verbonden aan het conservatorium van Kiew, pleegt tijdens onze schaarse ontmoetingen nog herhaaldelijk bij de blote herinnering in hatelijk schaterlachen uit te barsten, zodat er heel wat glaswerk smelt. Ik schijn nog geheel glibberig geweest te zijn, toestanden man, toestanden op het platteland, en mijn ruggegraat moet associaties losgeslagen hebben met die we kennen van een in- & uitgeblikte moot zalm, de roze koningin der rivieren. Maar al spoedig had ik de zelfbeheersing van voor mijn geboorte hervonden, en timmerde ik om het hardst met mijn houten lepel op de houten tafel, terwijl ik in koor met mijn broertjes en zusjes van voor de oorlog een lied eruit brulde van levenslust en honger. Dit lied is later opgetekend, en heeft maandenlang boven aan de hitparade gestaan in Joegoslavië, het geboorteland van Frédéric Chopin.

Mijn vader zag zoiets gaarne. Ik zal hem erg meegevallen zijn, omdat hij van de trappartijen, die ik voor de bevalling in de buikholte van mijn moeder, een sterke vrouw, aanrichtte, vaak deerlijk geschrokken was, en de indruk had overgehouden dat er een kudde bizons naderde.“  

 

 

 

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Uit: Gemengde gevoelens

“Nijmegen, 16-12-’75

Beste Paul,

een aantal opmerkingen over je stuk ‘De twee auteurs van De Toverberg’, voor de prijzende adjektieven aan mijn adres waarin ik je gaarne dank zeg.

‘In 20 jaar lezen’ heb je ‘nog nooit, van niemand, de dringende aansporing gekregen toch vooral dit of dat meesterwerk van Mann te pakken te krijgen.’ Nu, dat ligt dan toch aan ‘the company you keep’: ik persoonlijk had vóór mijn vierentwintigste alle boeken van de grote Thomas gelezen, en mij heeft het daarbij geenszins ontbroken aan stimulans vanuit mijn culturele omgeving. Je vermoeden dat er met de Thomas Mannhausse iets ‘niet pluis’ is, is meer een diskwalificatie van bepaalde leesgewoontes dan van de herdenking in kwestie.

Dat ‘Mann ook allerminst een worstelaar met de taal’ is, ‘maar integendeel haar (al te) virtuoze meester’ is ook al zoiets. Ik weet wel, dat iedere vorm van virtuositeit iemand tegenwoordig kwalijk genomen wordt, dit waarschijnlijk in verband met de alles verziekende gelijkheidsmanie die momenteel allerwegen woekert zoals weleer de tering op de Toverberg, maar om te beginnen is meesterschap geen privilege van de ‘burgerlijke klasse’, wat jij impliciet beweert, en verder had ik, tijdens het vertalen van De Toverberg, nu net de indruk dat de enorme omslachtigheid, het verwoede streven naar volledigheid van uitdrukkingswijze dat Mann betracht, heel goed als een soort, zij het allerminst proletarisch of knullig, ‘worstelen met de taal’ aangemerkt zou kunnen worden: er spreekt namelijk mijns inziens een niet aflatend wantrouwen uit tegen de geldigheid van één formulering, één zegswijze of één beeld op zichzelf. Hiermee houdt ook de techniek van de Leitmotive verband: is deze in eerste instantie wellicht ‘muzikaal’, dient zij dus door middel van de min of meer letterlijke herhaling de identificatie, daar komt zeker bij dat de verwijzingen, herhalingen en Leitmotive elkaar en hun respektieve kontekst legitimeren, zoals de liefde van Hans Castorp voor Prisbislav Hippe zijn liefde voor Clawdia Chauchat legitimeert, en omgekeerd. Wie in deze ‘symfonische’ methodiek enkel en alleen een laatburgerlijk spelletje ziet, en niet de welbeschouwd democratische kunstgreep die het is, en die zich banaliter en onnauwkeurig zou laten omschrijven als ‘waar twee hetzelfde zeggen, is de waarheid in hun midden’, die raad ik persoonlijk aan toch nog eens goed te oefenen, voordat hij weer aan het kritiseren slaat.”

 

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Heerlen, Geleenstraat, begin jaren vijftig

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes”

Miguel de Cervantes, Ingrid Noll, Colin Dexter, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Miguel de Cervantes op dit blog.

 

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

„De vreemde verwarring zijner begrippen bracht hem tot het nog vreemder voornemen, om tot vermeerdering van zijn roem en tot heil der wereld een dolend ridder te worden, in ridderlijke wapenrusting het land door te trekken en even zoo groote heldendaden te verrichten, als waarvan hij in de oude romans gelezen had. Zijne verbeelding spiegelde hem met levendige kleuren de ongehoorde avonturen en gevaren voor de oogen, door welker heldhaftig bestaan hij zich een onvergankelijken roem verzekeren moest. Door de kracht van zijn arm zag hij zich zelf reeds tot machtig keizer gekroond, en hij meende, dat het hem althans zeker gelukken moest een koningskroon te veroveren, gelijk al verschillende dolende helden dat in den ouden tijd hadden gedaan. Hij gaf zich meer en meer aan deze streelende gedachten over en achtte nu eindelijk den tijd gekomen, om zijn dolzinnig besluit ten uitvoer te brengen.

Zijn eerste werk was, dat hij aan het opknappen en schoonmaken van eene overoude, door een zijner voorzaten gedragen wapenrusting ging, welke hij uit een donkeren hoek van de rommelkamer had opgeschommeld. In ’t zweet zijns aanschijns wreef hij er met een wollen lap en puimsteen de roestvlekken af, en hij was innig voldaan, als hij na uren poetsen weer een deel van het harnas goed glad en blank had gekregen. Eerst toen hij hiermee eindelijk klaar was, bemerkte hij tot zijn niet geringe schrik, dat nog een zeer belangrijk stuk aan zijne uitrusting ontbrak: de helm namelijk.

Deze ongelukkige omstandigheid bracht hem in de grootste verlegenheid en gaf hem veel kommer en zorg. In de hoop van den ontbrekenden helm op te sporen, haalde hij in de rommelkamer alles onderstboven, doch vond niets dan een oude stormkap, die bij de overige wapenstukken volstrekt niet paste en vroeger denkelijk aan den een of anderen geringen voetknecht had toebehoord. Desniettemin was hij met die vondst niet weinig ingenomen en wist zijne scherpzinnigheid zeer spoedig middelen te vinden, om de stormkap in een behoorlijken, schoon al niet prachtigen helm te herscheppen. Hij nam bordpapier, waarvan hij met veel moeite en getob de benedenhelft van den helm knutselde, hechtte die aan de stormkap, verfde alles staalkleurig en kreeg zoo een ding, dat wel nagenoeg het fatsoen van een ridderlijk hoofddeksel had.“

 

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)

Standbeeld op de Place d’Espagne, Brussel

Lees verder “Miguel de Cervantes, Ingrid Noll, Colin Dexter, Akram Assem, Lanza del Vasto”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Ingrid Noll, Colin Dexter, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2007 en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

De val van Icarus

Hoe staat ’t met de boerenstand?
‘De boeren’, zo zegt men, ‘ploegen voort’, –
daar zit iets in. De boer kijkt naar de
akker, zo bleek als ’n kwal, die hij kerft & omlegt in repen;
wat zou hij anders? Kijken boeren vooruit,
dan zien zij de kont van hun knol, en verder
niets. Maar wie hiermee op hen is uitgekeken,
heeft ’t mis: met onbeholpen gratie
spitst de boer zijn tred. Hij wil zijn aarde
niet meer dan nodig pijn doen, hij
is tevreden, want zijn blikveld is gevuld.

Hoe staan de herders in ’t veld?
De kudde, die houdt de hond in ’t oog,
dat is bekend. Zwarte schapen, brave schapen,
alles lebbert aan de chlorophyle adem van de aarde,
en, mythologische paradepaardjes dat ze zijn laten de schapen
de herder over aan zijn historische bestemming.
Tijd heeft hij in overvloed: zijn taak wordt staren,
uren oog aan oog staan met uitgerekend
’t meest nietszeggend segment van ’t beslagen azuur
der hemelen. Zijn vermoedens zijn onzakelijk; maar hij heeft
ook geen emplooi voor groter zakelijkheid dan z ’n hond.

En de zeevaart? Joho, op volle zeilen scheert,
klapwiekt ieder schip zijn steven achterna. Speels in schijn
klauteren mannen als jongens ’t want en het kraaiennest in, ’t geldt
de koers te bestendigen naar de uit ivoor gesneden stad,
die als op uitgestoken tong vrolijk inviterend in de mond
van ’s avonds lokt Eerst zullen de schepen, de veulens
nog dartelen en stoeien voordat ze
de zoele stal van haven & nachtrust erkennen,
en, nahijgend nog van de dolle avances
van de late bries, zich neerleggen bij hun adem,
die stil & langzaam liggen gaat.

Wie dan derden heeft er oog
voor die blanke beentjes van de enkeling
die net op dit uur in vredestijd pardoes in ’t water valt?

Overal in ’t rond worden de officiële schaduwlopers uitgerold,
verbeidt men de avond; en hoewel men vlak
bij zijn val de scherpste ogen van dit universum weet
– haviksogen, vissersogen – bestaat er gerechte twijfel
of er van de schemertafel ’n kruimel aandacht tuimelt
voor zijn duik in de dood. Of is de zon tegenwoordig
een oog, een gele, elementaire iris, welks onder
drijft in een bad van de zuiverste traan?

hawinkels

 Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 
De Bulgaarse dichter en schrijver Hristo Smirnenski werd geboren op 29 september 1898 in Koukoush.Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: The Tale Of The Stairs

„Who are you?” The Devil asked him.

“I am a plebeian by birth and all ragged folk are my brothers. How terrible the world is, how wretched the people are!”

It was a young man who spoke with head erect and clenched fists. He stood at the foot of the Stairs – a high white staircase of rose-flecked marble. He gazed fixedly into the distance where the grey crowds of poverty stirred like the turbid waters of a swollen river. The crowds surged and seethed, raised a forest of thin black arms, thunderous cries of wrath and indignation rent the air and the echo faded slowly and solemnly like distant gun-fire. The crowds grew and grew nearer in clouds of yellow dust, single silhouettes showed more distinctly against the grey horizon. An old man approached, bent low to the ground as if seeking lost youth. A barefoot little girl clutched his ragged clothes and stared at the high Stairs with mild cornflower-blue eyes. Stared and smiled. Then thin grey figures came all in rags, singing a long-drawn funeral chorus. Someone whistled shrilly, somebody else thrusting his hands in his pockets laughed loud and harshly and insanity blazed in his eyes.

“I am a plebeian by birth and all ragged folk are my brothers. How terrible the world is, how wretched the people are! But you there, you at the top there…”

It was a young man who spoke with head erect and fists clenched in manace.

“So you hate those up at the top,” the Devil asked, and styly leaned forward towards the young man.

“I shall have my revenge on those nobles and princes. I shall cruelly avenge my brothers – my brothers whose faces are as yellow as sand and who groan more bitterly than the blizzards of December. See their naked bleeding bodies, hear their groans! I shall avenge them. Let me go!”

The Devil smiled: “I am the guardian of those at the top and without a bribe I shall not betray them.”

“I have no gold. I have nothing with which to bribe you… I am poor, a youth in rags… But I am willing to give up my life…”

Again the Devil smiled: “O no, I do not ask as much as that. Just give me your hearing.”

“My hearing? Gladly… May I never hear anything any more, may I…”

“You still shall hear,” the Devil assured him, and made way for him. “Pass!”

The young man set off at a run and had taken three steps in one stride when the hairy hand of the Devil caught him.

“That’s enough! Now pause and listen to your brothers groaning below.”

 Smirnenski

Hristo Smirnenski (29 september 1898 – 18 juni 1923)

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Wives and Daughters

„Six o’clock now! the pleasant, brisk ringing of the church bells told that; calling every one to their daily work, as they had done for hundreds of years. Up jumped Molly, and ran with her bare little feet across the room, and lifted off the handkerchief and saw once again the bonnet; the pledge of the gay bright day to come. Then to the window, and after some tugging she opened the casement, and let in the sweet morning air. The dew was already off the flowers in the garden below, but still rising from the long hay-grass in the meadows directly beyond. At one side lay the little town of Hollingford, into a street of which Mr. Gibson’s front door opened; and delicate columns, and little puffs of smoke were already beginning to rise from many a cottage chimney where some housewife was already up, and preparing breakfast for the bread-winner of the family.

Molly Gibson saw all this, but all she thought about it was, ‘Oh! it will be a fine day! I was afraid it never, never would come; or that, if it ever came, it would be a rainy day!’ Five-and-forty years ago, children’s pleasures in a country town were very simple, and Molly had lived for twelve long years without the occurrence of any event so great as that which was now impending. Poor child! it is true that she had lost her mother, which was a jar to the whole tenour of her life; but that was hardly an event in the sense referred to; and besides, she had been too young to be conscious of it at the time. The pleasure she was looking forward to to-day was her first share in a kind of annual festival in Hollingford.

The little straggling town faded away into country on one side close to the entrance-lodge of a great park, where lived my Lord and Lady Cumnor ’the earl’ and ’the countess’, as they were always called by the inhabitants of the town; where a very pretty amount of feudal feeling still lingered, and showed itself in a number of simple ways, droll enough to look back upon, but serious matters of importance at the time.“

gaskell

Elizabeth Gaskell (29 september 1810 – 12 november 1865)

 

De Spaanse dichter en filosoof Miguel de Unamuno y Jugo werd geboren op 29 september 1864 in Bilbao. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Comment se fait un roman

«  Lecteur, si ta vie n’est pas un roman, une fiction divine, un rêve d’éternité alors laisse ces pages, ne me lis pas plus avant. Car je te serai indigeste, et il te faudra me vomir sans profit ni pour toi ni pour moi. »

(…)

« Que vais-je faire demon Jugo de laRaza ? Comme ceci que j’écris, lecteur, est un vrai roman, un vrai poème, une création, qui consiste à te dire comment se fait et non comment se conte un roman, une vie historique, je n’ai pas à satisfaire ta curiosité feuilletonesque et frivole.Tout lecteur qui, lisant un roman, se soucie de savoir comment finiront ses personnages,sans se soucier de savoir comment lui-même finira, ne mérite pas qu’on satisfasse sa curiosité. »

unamuno

Miguel de Unamuno (29 september 1864 – 31 december 1936)

 

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

„Nog zoo heel, heel lang niet geleden woonde in een dorp van La Mancha, een edelman, gelijk men die heden ten dage in Spanje nog bij de vleet vinden kan. Zijne inkomsten waren slechts matig, en hij had daarvan althans drie vierden tot zijn dagelijksch schraal onderhoud noodig. Voor het laatste vierde schafte onze edelman zich zijne kleeding aan, die elk jaar in een nieuwen lakenschen rok, een fluweelen broek en leeren pantoffels bestond. Zijne verdere huisgenooten waren zijne nicht, een jong knap meisje van achttien jaren, eene oude huishoudster en eindelijk een jonge knaap, die het paard voeren, water halen, hout klooven en verder huiselijk werk verrichten moest.

Op den tijd, dat onze geschiedenis begint, had onze edelman, wiens naam Don (Don is in Spanje ons: Heer) Quichot was, zijn vijftigste jaar bijna bereikt. Evenwel was hij nog kloek, krachtig en lang, ofschoon ontzettend schraal en mager van gestalte, met een smal, ingevallen gezicht, en een bijzonder groot vriend van de jacht. Zijne allergrootste liefhebberij was echter, zich in het lezen van riddergeschiedenissen te verdiepen, waardoor hij niet alleen vaak eten, drinken en slapen vergat, maar ook het beheer van zijn vermogen verwaarloosde en zich gedwongen zag, het eene stuk goed land na het ander te verkoopen, alleen om tot aanschaffen van zulke avontuurlijke en zeldzame boeken het benoodigde geld in handen te krijgen. Op deze wijze bracht hij daar mettertijd dan ook een groot aantal van bijeen, in ’t lezen waarvan hij zich van den vroegen morgen tot den laten avond zoozeer verdiepte, dat zijn hoofd er van op hol raakte en hij er zoetjes aan stapelgek door werd. Zijne arme hersens waren vol van tornooien en gevechten, van lansen en zwaarden, van betooveringen en minneliederen, van uitdagingen en wonden, van reuzen en draken; en ’t ongeluk daarbij was, dat hij al dien onzin voor wezenlijke en waarachtige waarheid hield en er niet minder geloof aan schonk, dan aan de beste wereldgeschiedenis, die hem toevallig in handen kwam.“

 cervantes

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)
Illustratie uit de geciteerde uitgave

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. Zie ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Die Häupter meiner Lieben

“Aber etwas moralisch schwer Belastendes kam in meinem Fall dazu: Ich war froh, von Mutter
und Bruder befreit bei Cora zu leben. Nie zuvor hatte ich es so gut gehabt.”

Gemeinsam fahren sie in den Urlaub, Maja verliebt sich zum ersten Mal richtig und wird
schwanger. Für eine kurze Zeit, trennen sich die Wege der beiden Freundinnen. Cora fängt
ein Studium in Florenz an, und Maja wohnt mit ihren langweiligen Mann Jonas und Sohn Bela
in Deutschland. Ein Leben das sie immer mehr nervt. Als Cora sie nach Florenz einlädt, hält
sie nichts mehr.

Mittlerweile hat Cora einen wohlhabenden älteren Mann kennengelernt, und ihn überredet
ein fast renovierungsbedürftiges Haus zu kaufen. Von Liebe kann keine Rede sein, sie will
einfach nur das Geld und das Haus.“

(…)

“Henning der mich sofort duzte, wies mir und Bela ein großes helleres Balkonzimmer. Der
Stuck bröckelte von der Decken, die Fensterläden faulten, der Terrazzo-Boden hatte Löcher-
aber mir gefiel dieses Zimmer mit Lichteinfall von zwei Seiten über Maßen. Ein Eisenbett, eine
Spiegelkommmode und ein durchgesessener Lehnstuhl waren das einzige Mobilar.”

Aus dem kurzen Urlaub wird ein längerer Aufenthalt ,alles Bitten von Jonas, doch bitte wieder
zurückzukommen, verhallt. Er besucht sie zwischendurch, doch Maja möchte hierbleiben.

 noll

Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Zie ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: The Remorseful Day

„Morse leaned back, listened, and looked semicontentedly through the french window. In The Ballad of Reading Gaol, Oscar Wilde had spoken of that little patch of blue that prisoners call the sky; and Morse now contemplated that little patch of green that owners of North Oxford flats are wont to call the garden. Flowers had always meant something to Morse, even from his schooldays. Yet in truth it was more the nomenclature of the several species, and their context in the works of the great poets, that had compelled his imagination: fast-fading violets, the globed peonies, the fields of asphodel . . . Indeed Morse was fully aware of the etymology and the mythological associations of the asphodel, although quite certainly he would never have recognized one of its kind had it flashed across a Technicolor screen.
It was still true though: as men grew older (so Morse told himself) the delights of the natural world grew ever more important. Not just the flowers, either. What about the birds?
Morse had reached the conclusion that if he were to be reincarnated (a prospect which seemed to him most blessedly remote), he would register as a part-time Quaker and devote a sizeable quota of his leisure hours to ornithology. This latter decision was consequent upon his realization, however late in the day, that life would be significantly impoverished should the birds no longer sing. And it was for this reason that, the previous week, he had taken out a year’s subscription to Birdwatching; taken out a copy of the RSPB’s Birdwatchers’ Guide from the Summertown Library; and purchased a secondhand pair of 152/1000m binoculars (#9.90) that he’d spotted in the window of the Oxfam Shop just down the Banbury Road. And to complete his program he had called in at the Summertown Pet Store and taken home a small wired cylinder packed with peanuts–a cylinder now suspended from a branch overhanging his garden. From the branch overhanging his garden.

dexter

Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)
John Thaw als inspecteur Morse

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Zie ook mijn blog van 29 september 2008.

Uit: The ‘1492’ Conspiracy

“Ava was able to gather the information allowing us to identify Father Emilio Ungari’s friend, the discreet whistle-blower – so to speak – who had been the primary relay of information permitting Interpol to get involved in the investigation of the plot dubbed ‘1492.’

Some astute research on the Internet had allowed us to find his address. We decided to pay him a little visit. It would have certainly been more courteous to call ahead to make an appointment, but then we figured that perhaps he would deny us such a privilege and act as if he didn’t know what it was all about. To avoid wasting precious time, we decided to show up at his door – a little bit cavalierly perhaps, but efficient. Besides, nothing can replace a nice chat between friends of friends in the friend’s home…

The house was one of those late Eighteenth Century villas in Georgetown, made of red bricks and very appealing in appearance. Emilio was right when he said that his friend belonged to a wealthy family: this piece of real estate must be worth millions. We walked passed the bricked alley surrounded by trees and rang the doorbell repeatedly, but nobody answered. We decided that we would stick around until somebody shows up.“

 assem

Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)

 

De Italiaanse filosoof, dichter, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren in San Vito dei Normanni op 29 september 1901. Zie ook mijn blog van 29 september 2008.

Uit: Le pèlerinage aux sources

 «Peut-être vous ne savez pas ce que c’est que savoir, me dit une autre fois le Disciple. Écoutez cette histoire et vous le saurez.
Un roi fit un jour appeler la reine, jusque là demeurée sa seule épouse, et il lui annonça son intention d’en épouser une seconde.
«Je dois bien me résigner à votre fantaisie, dit-elle, puisque la loi vous le permet. – Il ne s’agit pas du tout d’une fantaisie, reprit le roi fort piqué. Je ne fais en toutes mes actions que me conformer aux préceptes de mon maître spirituel. – Et puis-je connaître l’heureuse princesse que vous avez choisie. – Vous la connaissez déjà, répondit le roi : c’est ma sœur. – Je crois rêver, dit la reine, ou bien vous plaisantez peut être. – On voit, remarqua le roi, que vous n’êtes qu’une femme et n’entendez rien à la philosophie. Je vais tâcher de m’expliquer : Tout est en tout, tout est égal à tout : voilà ce que m’a enseigné le Maître. Toute femme doit nous être comme notre mère ou notre sœur ; notre mère ou notre sœur comme toute femme : voilà ce que m’a enseigné le Maître. Vit dans le monde de l’illusion et de l’ignorance celui qui fait entre les êtres la moindre distinction. Ce n’est plus mon fait : je n’en veux plus faire aucune. J’ai, depuis l’enfance, un tendre penchant pour ma sœur. La pensée qu’elle est ma sœur m’empêcha toujours de le lui déclarer. Mais je sais à présent si bien dominer ma pensée que je puis la concevoir comme une étrangère que je verrais pour la première fois. Il n’y a donc plus nul empêchement à notre union. Et je veux même m’empresser de la publier afin que mes sujets afin que mes sujets connaissent que je suis parvenu par mon savoir à un état différent de celui des hommes ordinaires. – Je ne suis en effet qu’une ignorante, dit la reine, et ne puis décider là dessus, mais consultez, je vous en supplie, votre maître avant de vous engager dans cette voie.»
xml:namespace prefix = v ns = “urn:schemas-microsoft-com:vml” 

 vasto

Lanza del Vasto (29 september 1901 – 5 januari 1981)