Norman Mailer, Anna Blaman, Alfred Kossmann, Benoîte Groult, Stefan Beuse, Marie Luise Kaschnitz, Kenzaburo Oe, John ‘O Hara, Anthony Winkler Prins, Maria Elisa Belpaire

De Amerikaanse schrijver Norman Mailer werd op 31 januari 1923 in Long_Branch, New Jersey geboren. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en mijn blog van 10 november 2007.

Uit: On God

“On God as the Artist

michael lennon: Scientists believe that the universe is expanding. Is this accelerating nature of the cosmos reflected in your concept of a god who can grow and develop?

norman mailer: I start from another direction. Having been a novelist all my working life, I may know a little about human beings. I should. They have been my study. You might say my theological notions come out of such questions as, Who are we? What are we? How do we develop? Why, indeed, are we in existence? And is there the presence of a Creator in what we do?

So the larger cosmic speculations are of less interest to me. In truth, I would hate to rely on the ever-changing state of advanced physics for my ideas.

In places, you’ve said that God and the Devil are lesser divinities in liege to larger powers who might be the ultimate creators. Who or what do you feel is the ultimate power in the universe? Who created the universe?

I feel the same way about the ultimate Creator as I feel about the expanding universe: All that is too large for my speculations. But I don’t see any inherent logical contradiction in saying that I do believe our God created the world we live in and is in constant conflict with the Devil.”

mailer

Norman Mailer (Long_Branch, 31 januari 1923)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Blaman werd geboren op 31 januari 1905 te Rotterdam. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

Zij kwam

Zij kwam, verschrikt, uitdagend, onverwacht
en wankelde mijn armen in en zag mij aan
ik zag haar ogen vochtig, donker en verleidend staan
in een vermoeid gezicht – zij bleef de ganse nacht

en stamelde mij toe dat zij een offer bracht
aan mijn verlangen – en brak in tranen uit
en lachte schamper, roekeloos en luid –
het was een vreemde trieste nacht

Wij lagen samen – O mijn geliefde, zei ik zacht
en was zo blij en moe alsof ik sterven zou
ik huilde aan de borst van een beschonken vrouw
en in de schoot van een absurde liefdenacht.

 

Dans

Ik omvat met bei mijn armen de tere ronding
van haar schouders en hals, en zijzelve
doet mij haar zachtglooiende dansende benen omhelzen
zo schrijden wij tezamen in rhythmische wiegeling

Ik zie omhooggeheven haar lief gezicht
en dit hevig bijeenzijn drijft mij dicht
en dichter tot haar – en wij dansen mond aan mond
en hart aan hart en zacht gezicht aan zacht gezicht

Blaman

Anna Blaman (31 januari 1905 – 13 juli 1960)

 

De Nederlandse schrijver Alfred Kossmann werd geboren op 31 januari 1922 in Leiden. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

 

De verlossing

 

Mathilde zei: ‘Mijn oren zijn mijn ziel,

Ik geef niet om mijn buik en mooie ogen.

Zolang het haar over mijn oren viel

Heb ik de wereld en mijzelf bedrogen.

 

Nu ben ik vrij en naakt. Kijk naar het deel

Dat zo verrukkelijk wegwijkt van mijn wangen

En dat ik draag met brokken in de keel

Omdat het fluistert van een fraai verlangen.’

 

Zo sprak zij en zij leefde in die zin

En trouwde in die zin een diepe schilder.

Zeer mild en zeer voorzichtig was hun min

En in de bruidsnacht werd die enkel milder.

 

Hij zei terwijl hij speelde met haar borst

En haar bevrijdde van haar nauwe kleren:

‘Ik heb naar jou met lijf en ziel gedorst

En zal mij nimmer, nimmer van je keren,

 

Zolang je ogen, blauw en groot en rein,

Mij de opwindende sensatie schenken

Dat zij maar nauwelijks aanwezig zijn

En dat zij zelf niet weten wat zij denken.’

 

Mathilde zweeg, lag stil, nam een besluit,

Steeg uit haar bed van zedeloos begeven,

Greep naar een haarspeld, stak haar ogen uit

En snikte: ‘Altijd wint dit reedloos leven.’

 

Toen ruisten vele deftige engelen neer

En zongen: ‘Droef is heel dit aards gewemel.’

Wiekslaand en kussend, kussend keer op keer

Trokken zij haar aan de oren naar de hemel.

 

KossmannCitroen

Alfred Kossmann (31 januari 1922 – 27 juni 1998)
Getekend door Paul Citroen

 

 

De Franse schrijfster Benoîte Groult werd geboren op 31 januari 1920 in Parijs. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

 

Elle voudrait…

Elle voudrait faire provision
de tout ce bonheur
pour après

Mais l’amour, c’est comme le soleil,
ça ne s’engrange pas.

Chaque fois est unique
et s’efface comme ces vagues
qui rentrent dans le sein de l’océan…

 

benoite_groult

Benoîte Groult (Parijs, 31 januari 1920)

 

De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

Uit: Verschlußzeit

„Auslöser. Vier, fünf mal hintereinander. Der Spiegel klappt zurück. Dahinter das Bild auf der Filmebene. Seitenverkehrt. Auf dem Kopf stehend. Verschlußzeit.

Sophies Zähne durchtrennen den äußeren Mantel. Wie immer: erst das goldene Papier ab, dann die Mandeldecke hochheben, bis die Waffelschale offenliegt. Sie schlägt die Beine übereinander. Ihre Mutter hat jetzt angefangen zu erzählen. Die Geschichte ihres Großvaters. Obwohl niemand da ist, der die Geschichte noch nicht kennt. Wie jedes Jahr.

Sophie läßt sich zurückfallen und betrachtet den goldschimmernden Haufen auf dem Tisch. Lauter kl
eine Schädeldecken. Daneben Objektive, Filter, ein paar Gehäuse.

Sie beobachtet ihren Vater, wie er die 300er Optik in der Linken balanciert und sich den Gurt über die Schulter zieht; mit zusammengekniffenen Augen durchquert er das Zimmer. Sieh mich an, denkt sie, noch bevor sie das Aufnahmelicht der Videokamera bemerkt, die vor der geöffneten Wohnzimmertür auf ein Stativ geschraubt ist und den gesamten Raum überblickt: Hinten den Tisch mit ihrem Geschenk. Im Vordergrund die Sitzecke; ihre Mutter mit dem Rücken zur Kamera, sie selbst im Profil, wie sie ihren Sessel jetzt nah ans Fenster rückt. Und natürlich ihren Vater, der ständig in Bewegung ist, um alles einzufangen, Jäger und Sammler kostbarer Momente, Verwalter eines lückenlosen Familienarchivs. “

 

beuse

Stefan Beuse (Münster,  31 januari 1967)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Marie Luise Kaschnitz werd geboren op 31 januari 1901 in Karlsruhe. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

Das Wort

Als wir uns zuerst geliebt,
Haben wir noch ungeübt
Kinderrede angefangen
In dem glühenden Verlangen,
Klang zu werden, der sich hebe
Und den frühen Tag belebe.

Dann hast Du der Dinge Namen,
Zauberkräftig starken Samen,
Ausgestreut, da hob sich schnelle
Alles fest an seine Stelle,
Stand im Mittagslicht geweitet
Welt von uns für uns bereitet.

Doch die wir ans Licht gesogen,
Hat wie bald sich uns entzogen
Hat nach eignem dunklen Streben
Der Vernichtung sich ergeben,
Ausgeblutet, notzerrieben –
Ist uns eines nur geblieben:

Wort, das nie Dein Mund mir nannte,
Scham auf meine Lippen bannte,
Aufsteigt wie die hohe reiche
Wassergarbe aus dem Teiche,
Funkelt, sprüht sein weißes Licht.
Liebe, unsre Zuversicht.

 

Maß der Liebe

Wie Du mir nötig bist? Wie Trank und Speise
Dem Hungernden, dem Frierenden das Kleid,
Wie Schlaf dem Müden, Glanz der Meeresreise
Dem Eingeschloßnen, der nach Freiheit schreit.

 

So lieb ich Dich. Wie dieser Erde Gaben
Salz, Brot und Wein und Licht und Windeswehen,
Die, ob wir sie auch bitter nötig haben,
Sich doch nicht allezeit von selbst verstehen.

 

Und tiefer noch. Denn auch die ungewissen
Und fernen Mächte, die man Gott genannt,
Sie drangen mir zu Herzen mit den Küssen,

 

Den Worten Deines Mundes und die Blüte
Irdischer Liebe nahm ich mir zum Pfand
Für eine Welt des Geistes und der Güte.

 

kaschnitz

Marie Luise Kaschnitz (31 januari 1901 – 10 oktober 1974)

 

De Japanse schrijver Kenzaburo Oe werd op 31 januari 1935 geboren in het dorp Oso op het eiland Shikoku. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

Uit: Prize Stock

 

“When I woke up, fecund morning light was slanting through every crack in the slat walls, and it was already hot. My father was gone. So was his gun from the wall. I shook my brother awake and went out to the cobblestone road without a shirt. The road and the stone steps were awash in the morning light. Children squinting and blinking in the glare were standing vacantly or picking fleas out of the dogs or running around and shouting, but there were no adults. My brother and I ran over to the blacksmith’s shed in the shade of the lush nettle tree. In the darkness inside, the
charcoal fire on the dirt floor spit no tongues of red flame, the bellows did not hiss, the blacksmith lifted no red-hot steel with his lean, sun-blackened arms. Morning and the blacksmith not in his shop – we had never known this to happen. Arm in arm, my brother and I walked back along the cobblestone road in silence. The village was empty of adults. The women were probably waiting at the back of their dark houses. Only the children were drowning in the flood of sunlight. My chest tightened with anxiety.

Harelip spotted us from where he was sprawled at the stone steps that descended to the village fountain and came running over, arms waving. He was working hard at being important, spraying fine white bubbles of sticky saliva from the split in his lip.”

 

Oe

Kenzaburo Oe (Oso, 31 januari 1935)

 

Voor onderstaande schrijvers zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

 

De Amerikaanse schrijver John ‘O Hara werd geboren op 31 januari 1905 in Pottsville, Pennsylvania.

 

De Nederlandse schrijver, dichter en dominee Anthony Winkler Prins werd geboren te Voorst op 31 januari 1817.

 
De Vlaamse dichteres en schrijfster Maria Elisa Belpaire werd geboren te Antwerpen op 31 januari 1853.

 

In memoriam Norman Mailer

Hedenmorgen is de Amerikaanse schrijver Norman Mailer op 84-jarige leeftijd overleden. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007.

Uit: The Time of Our Time

“In America, the mood is almost gay. A trifle nauseated, but gay, like a rough trip on an amusement ride. Once again, the American spirit is investing in a matter about which few knew anything, yet the ignorant were certain they would keep being rewarded. . .

Yes, Hillary has suffered humiliations on a scale few women in history can match. Yet, there it is. She comes out early on the morning of Bill’s State of the Union speech and defends her man with fury, conviction, and purpose. He–like O. J. Simpson–is “100 percent not guilty.” Her man is not guilty. Hillary is on the way to becoming a legend. How many millions of wives in America are now obliged to say to themselves: Could I ever defend my guy like that? Hillary is wonderful.

Hillary is wonderful. She not only defends, she attacks. She speaks of a right-wing conspiracy to destroy her husband. It satisfies our deep need in America to find a new conspiracy every year.

What powerful instincts are in Hillary. The first lady’s features, when studied, are remarkable. On the brow and mouth of very few women is written so vast and huge a desire for power. Of course, she is loyal to her Bill, loyal certainly by her good side, but even more loyal out of darker and more powerful urges. For if she remains loyal to him she will yet become a legend in America, and that is necessary to satisfy what may be her true aim–to become the first woman elected president of the United States.

If Al Gore should win and have two terms, then the year is 2008. Should Gore not win in the year 2000, then 2004 is her moment. The price is to be loyal to a man she might prefer to brain with a brick. She must know the old Italian saying: “Revenge is a dish that people of taste eat cold.” How much better to wait and put him in a position of being First Man. Bill will not feel comfortable to find himself in Denis Thatcher’s old slot. . .

Under Clinton, the rich got vastly richer. All the while, on his spiritual saxophone, Clinton played tender resonant ballads for blacks and women. Some of them even got high-end jobs. It was gilt-edged tokenism. Measured as a Democrat, however, who might retain some real social purpose, he was a dork and a nerd.

On the other hand, but for the possible exception of Hillary, he was the most powerful Clintonite in the country; he was, indeed, a mighty lion of a Clintonite–he was his own most important and powerful project. That is true of more than a few of us. The crucial difference here is that Clinton is most mighty as a lion when his favorite project, himself, is threatened. He is at his best when wounded. How many can say that? Yes, he certainly comes through when it is a matter of projecting for one dramatic night what a wonderful all-seeing, all-doing American president he is. . .

Does it matter that now it is a younger woman under the media gun and he is now commander in chief? The great question merely deepens: How can he, Bill Clinton, endanger his presidency so? Of course, men take weird chances when the navigator at the center of oneself whispers in the dream: Kid, your cancer is near.

For some, the cure for cancer is to visit the moon of moral peril. If the cause of cancer is undissolved shame, and cancer is a revolt of the cells against the hegemony of the CEO (that mysterious Chief Ego Officer who runs the body), then it may be that Clinton is full of undissolved shame. Let us warrant that it is not because of oral sex.

His shame, if he has any, is that he has never been able to stand up to the big money. He is powerless before men of huge financial size. Face to face with such buckos, the wind dies and the proud flag on the flagship commences to droop. As Monica Lewinsky is to Bill Clinton, so is Clinton to the big money–just a kid trying to earn his presidential knee-pads. 

norman_l

Norman Mailer (31 januari 1923 – 10 november 2007) 

De Amerikaanse schrijver Norman Mailer werd op 31 januari 1923 in Long_Branch, New Jersey geboren, als zoon van arme joodse ouders. Hij groeide op in Brooklyn, studeerde aan Harvard University en mocht na het behalen van zijn graad als ingenieur in luchtvaarttechniek de infanterie van het leger gaan versterken. De laatste twee jaren van de oorlog vocht hij mee tegen de Japanners in de Pacific. Daar nam hij zich voor dat hij dé kroniekschrijver van deze oorlog zou worden. In 1948 maakte hij die pretentie waar met de roman The Naked and the Dead. Het succes ervan was zo overweldigend dat de 25-jarige auteur, zoals hij later schreef, er geheel door ontregeld werd. ‘Het was of ik plotseling in een ander land terecht was gekomen.‘ In Advertisements For Myself (1959) schreef hij over zijn ervaringen in de turbulente jaren na de oorlog: zijn huwelijken en scheidingen, zijn steun aan linkse politici en zijn experimenten met drugs. In de jaren zestig en zeventig publiceerde hij nog wel enkele romans, zoals An American Dream (1965) en Why Are We In Vietnam? (1967), maar meer succes had hij met zijn reportages in de stijl van de New Journalism.

Uit: The Castle in the Forest

“Enough! Let me present Heinrich Himmler. You, the reader, must be prepared for no easy occasion. This man, whose nickname, behind his back, was Heini, had become by 1938 one of the four truly important leaders in Germany. Yet his most cherished and secret intellectual pursuit was the study of incest. It dominated our highest-level research, and our findings were kept to closed conferences. Incest, Heini would propose, had always been rife among the poor of all lands. Even our German peasantry had been much afflicted, yes, even as late as the nineteenth century. “Normally, no one in learned circles cares to speak of the matter,” he would remark. “After all, there is nothing to be done. Who would bother to call some poor wretch a certified offspring of incest? No, every establishment of every civilized nation looks to sweep such stuff under the rug.”

Mailer

Norman Mailer (Long_Branch, 31 januari 1923)

 

De Nederlandse schrijfster Anna Blaman werd geboren op 31 januari 1905 te Rotterdam. Haar echte naam was Johanna Petronella Vrugt. Blaman studeerde Frans alvorens zich aan haar schrijversloopbaan te wijden. Zij vestigde haar naam in 1941 met Vrouw en vriend. Enige jaren later, in november 1948, verscheen Eenzaam avontuur, dat wegens homoseksueel getinte passages een langduring schandaal veroorzaakte. Als hoogtepunt van dit publieke schandaal werd het boek op 8 februari 1949 middelpunt van een georganiseerd schijnproces. Met Eenzaam avontuur, dat fel werd aangevallen door de Nederlandse reformatorische en katholieke pers, vestigde Blaman haar naam definitief. In 1956 ontving ze voor Op leven en dood een literatuurprijs van de gemeente Amsterdam. Eveneens in 1956 kreeg ze de P.C. Hooftprijs voor haar gehele oeuvre.

Uit: Op leven en dood (1954)

“Z’n maag woelde in zijn lichaam, hij kokhalsde van walging en hij steunde zacht en zonder het zelf te merken. Hij dacht nog: doodgaan is moeilijk, verschrikkelijk, vooral voor een mens. En toen zag hij grijze beweeglijke draden voor z’n ogen spannen, in ’t begin een doorzichtig net, en in z’n oren begon een zoemtoon die hem doof maakte. Hij dacht niet meer, hij zag beelden over doodgaan voor z’n geest. Een vlieg die je doodsloeg, een hond die een strichninespuitje kreeg en doodviel als door de bliksem getroffen en een mens die moeilijk lag dood te gaan, uren, misschien wel maanden of jaren, hij wist het niet meer. Alles deed hem pijn, alles walgde in hem, het was alsof z’n hersens in zijn hoofd bewogen en alsof zijn maag in z’n lichaam schommelde, en het net voor z’n ogen, grijze draden, werd zwaarder en donkerder. Hij dacht toen plotseling nog, moeilijk, het was alsof z’n hoofd scheurde en verpletterd werd onder zware mokerslagen: Hoe is me dat nu toch overkomen? Hij wist het niet meer, hij kwam uit een volslagen niets en daar viel hij weer in terug. En het gas stroomde maar door, en het electrische licht bleef maar branden. Alles ging door in dat huis, in heel de wereld, er was niets van belang dat ook maar even op een schokkende manier uit de maat raakte, niets- binnen de beperkte menselijkheid, maar volmaakt vervullend”

blaman

Anna Blaman (31 januari 1905 – 13 juli 1960)

 

Alfred Kossmann werd geboren op 31 januari 1922 in Leiden, maar hij groeide op in Rotterdam, waar zijn vader directeur was van de gemeentelijke bibliotheek. Hij zat een tijdje op het Erasmiaans Gymnasium. Daarna ging hij werken, eerst bij een boekhandel en later bij verschillende uitgeverijen. In de Tweede Wereldoorlog dook hij aanvankelijk onder, om aan de Arbeidseinsatz te ontkomen, maar hij werkt gepakt en tewerkgesteld in Duitsland, samen met zijn tweelingbroer, de later zo beroemde historicus Ernst Kossmann. Deze ervaringen verwerkte hij later in de roman De nederlaag (1950). Na de oorlog werkte hij hoofdzakelijk bij uitgeverijen, terwijl hij daarnaast een indrukwekkend oeuvre bij elkaar schreef.

De goochelaar spreekt

Dit verfoeilijke bestaan!
Ik vecht iedere avond in schelle nood
Met handen en voeten
Voor de illusie van een surplus,
Voor de waan dat ik aldus
De stap maak van ons naakte vergaan
Naar het onvolgbare, naar het volmaakte,
Naar het groot vanzelf,
Maar de tien ballen, die ik in mijn mantel verberg,
Worden geen elf,
En de bloemen van ganzeveer en lood
Die ik triomfant
Voortover uit het graf van mijn kleed, van mijn hand,
Al het dode dat ik aanraak met mijn staf,
Blijft dood.

kossmann

Alfred Kossmann (31 januari 1922 – 27 juni 1998)

 

Benoîte Groult werd geboren op 31 januari 1920 in Parijs. Zij is een van de belangrijkste schrijfsters van Frankrijk. Eind jaren tachtig brak ze internationaal door met de bestseller Zout op mijn huid. In Nederlandse vertaling verschenen ook haar romans Een eigen gezicht en Het leven zoals het is, en haar memoires Mijn ontsnapping. Samen met haar zus Flora Groult schreef ze de romans Anne en Isabelle en Dagboek voor vier handen.

 

UitLa touche étoile

« _Tout est fou dans ce pays, dit Brian, “L’irlande c’est une névrose” a écrit un de nos poètes , je ne saurai plus lequel, il yen a tant…
_Ils auraient tous pu écrire ça ! , rien de tel que les écrivains irlandais pour dire du mal de l’Irlande.
_Et  pour ne jamais s’en guérir pourtant.
_Si tu veux mon avis Brian, c’est à un sorcier qu’il faudrait demander  une expliquation.Comment  comprendre que votre Saint  Patrick se soit embarqué sur une auge de  pierre pour aller évangéliser l’Europe  ?
Les vikings avaient déjà des drakkars et ce moine gaélique a été choisir une auge de granite… Une idée de  fou !  …
_Au contraire, déclare Brian , vous autres, du pays de Descartes, vous ne comprendrez jamais l’Irlande. Et  saint Patrick  savait que c’est la foi qui fait  flotter !  Ils manquaient de bois pour construire un bâteau, d’expérience pour naviguer, mais de la foi ils en avaient à revendre.Ils ont utilisé  le matériau  qu’ils trouvaient sur place  !  Et  tu connais le résultat… les abbayes fondées en France, Jumièges, Saint Gall en Suisse, beaucoup d’autres. »

GROULT

Benoîte Groult (Parijs, 31 januari 1920)

 

De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Na zijn eindexamen gymnasium werkte hij voor een reclamebureau, schreef teksten, maar werkte ook als literair criticus voor Die Zeit en Die Welt. IN 1998 ontving hij de Literaturförderpreis der Stadt Hamburg, 1999 de Preis des Landes Kärnten bij de Ingeborg-Bachmann-Wettbewerb in Klagenfurt en de GWK-Literaturförderpreis. In 2005 was hij Writer in residence aan de Cornell University in Ithaca, New York.

Werk o.a: Ultramarin(1996), Wir schießen Gummibänder zu den Sternen (1997), Auf
Augenhöhe mit dem Lauf der Dinge (2000), Gebrauchsanweisung für Hamburg (2001), Lautlos – sein letzter Auftrag (2004)

Uit: Die Nacht der Könige (2002)

“In der Luftdrucktabelle las er 2,2 für die Hinterachse und 2,0 für vorne. Winter nahm das Messgerät vom Stutzen, drehte die Ventilkappe des rechten Vorderreifens ab und setzte das silberne Rohr an. Der Zeiger sprang auf 1,8. Winter drückte die Plustaste. Mit einem gequälten Zischen presste sich Luft in den Reifen. 2,0. 2,2. 2,4. Kurz dachte er daran, den Reifen platzen zu lassen; er fragte sich, wie viel Druck dazu notwendig wäre und wie so ein aus der Form geratener Reifen wohl aussehen würde, wie dünn das Gummi werden musste, bevor es reißen würde, doch dann ließ er die überschüssige Luft wieder ab und schraubte das Ventil zu. Er wollte mit dem Messgerät in der Hand gerade zum nächsten Reifen gehen, als ihm schwarz vor Augen wurde. Winter spürte, wie ihm die Luft wegblieb, nicht jetzt, dachte er und ließ sich gegen den Wagen fallen, dreiundzwanzig, vierundzwanzig, das Blech brannte in seinem Rücken, er hörte seinen pfeifenden Atem und tastete nach dem Inhalator.”

beuse

Stefan Beuse (Münster,  31 januari 1967)

 

Marie Luise Kaschnitz werd geboren als Marie Luise von Holzing-Berslett op 31 januari 1901 in Karlsruhe. Zij nam de familienaam van haar echtgenoot, die ‘von Kaschnitz-Weinberg’ heette, gedeeltelijk over. Marie Luise Kaschnitz behoorde tot een generatie Duitse auteurs die in de jaren 1930 hun literaire activiteiten aanvatten, en eensklaps geconfronteerd werden met de Tweede Wereldoorlog; de Trümmerliteratur-auteurs waren ofwel metafysische nihilisten, ofwel zochten ze hoop in hun geloof. Kaschnitz behoorde tot die laatste groep. Haar dichtbundel Totentanz und Gedichte zur Zeit beschrijft uitvoerig de vernietiging die de oorlog had aangericht, maar in latere werken besteedde ze veel aandacht aan zuiderse landschappen; Kaschnitz koos resoluut voor een terugkeer naar vormelijk uitgebalanceerde poëzie.

Hiroshima

Der den Tod auf Hiroshima warf
Ging ins Kloster, läutet dort Glocken.
Der den Tod auf Hiroshima warf
Sprang vom Stuhl in die Schlinge, erwürgte sich.
Der den Tod auf Hiroshima warf
Fiel in Wahnsinn, weht Gespenster ab
Hunderttausend, die ihn angehen nächtlich
Auferstandene aus Staub für ihn.

Nichts von alledem ist wahr.
Erst vor kurzem sah ich ihn
Im Garten seines Hauses vor der Stadt.
Die Hecken waren noch jung und die Rosenbüsche zierlich.
Das wächst nicht so schnell, dass sich einer verbergen könnte
Im Wald des Vergessens. Gut zu sehen war
Das nackte Vorstadthaus, die junge Frau
Die neben ihm stand im Blumenkleid
Das kleine Mädchen an ihrer Hand
Der Knabe der auf seinem Rücken saß
Und über seinem Kopf die Peitsche schwang.
Sehr gut erkennbar war er selbst
Vierbeinig auf dem Grasplatz, das Gesicht
Verzerrt von Lachen, weil der Photograph
Hinter der Hecke stand, das Auge der Welt

KASCHNITZ

Marie Luise Kaschnitz (31 januari 1901 – 10 oktober 1974)

 

De Japanse schrijver Kenzaburo Oe werd op 31 januari 1935 geboren in het dorp Oso op het eiland Shikoku. Toen WO II uitbrak ging dit gepaard met militaristische scholing en de Japanse nederlaag bracht een enorme verandering. Plotsklaps werd democratie gedoceerd en dit beïnvloedde Oe zeer. Hij ging studeren aan de universiteit van Tokio aan het Department of French Literature. Tijdens zijn studie begon hij te schrijven. Zijn eerste werk beschrijft de verwoestende invloed van oorlog op het rurale leven en de schaduw die de Amerikaanse bezetting werpt op het leven van jongeren in de stad. In 1963 werd zijn geestelijk gehandicapte zoon geboren en dit vormde een ommekeer in Oe’s leven en werk. Zijn meest bekende roman “A Personal Matter” uit 1964 handelt over de langzame acceptatie van zijn gehandicapte zoon. Dit is een thema dat ook in zijn latere werk voorkomt. In 1994 ontving hij de Nobelprijs voor literatuur.

Uit: Teach Us to Outgrow Our Madness (Short stories)

Prize Stock

“When I woke up, fecund morning light was slanting through every crack in the slat walls, and it was already hot. My father was gone. So was his gun from the wall. I shook my brother awake and went out to the cobblestone road without a shirt. The road and the stone steps were awash in the morning light. Children squinting and blinking in the glare were standing vacantly or picking fleas out of the dogs or running around and shouting, but there were no adults. My brother and I ran over to the blacksmith’s shed in the shade of the lush nettle tree. In the darkness inside, the charcoal fire on the dirt floor spit no tongues of red flame, the bellows did not hiss, the blacksmith lifted no red-hot steel with his lean, sun-blackened arms. Morning and the blacksmith not in his shop – we had never known this to happen. Arm in arm, my brother and I walked back along the cobblestone road in silence. The village was empty of adults. The women were probably waiting at the back of their dark houses. Only the children were drowning in the flood of sunlight. My chest tightened with anxiety.”

Oe3

Kenzaburo Oe (Oso, 31 januari 1935)

 

De Amerikaanse schrijver John ‘O Hara werd geboren op 31 januari 1905 in Pottsville, Pennsylvania. Hij was in de eerste plaats een schrijver van korte verhalen (hij schreef er zo’n vierhonderd, waaronder tientallen absolute meesterwerken), maar zijn naam bij het grote publiek vestigde hij met een roman, zijn eerste, Appointment in Samarra, dat in 1934 verscheen.

 

Uit: Selected Short Stories

The Decision

“The home of Francis Townsend could have been taken for the birthplace of a nineteenth-century American poet, one of those little white houses by the side of the road that are regarded by the interested as national shrines. In front of the house there was a mounting block and a hitching post, iron, with the head of a horse holding an iron ring, instead of a bit, in its mouth. These, of course, had not been used in the last thirty years, but use did not govern the removal of many objects about the Townsend place. Things were added, after due consideration, but very little was ever taken away.

The Townsend place was on the outskirts of the seacoast village, out of the zone where the sidewalks were paved. In the fall of the year and in the spring, the sidewalk was liable to be rather muddy, and Francis Townsend several times had considered bricking the path-not that he minded the mud, but out of consideration for the female pedestrians. This project he had dismissed after studying the situation every afternoon for a week. He sat by the window in the front room and came to the conclusion that (a) there were not really many pedestrians during the muddy seasons, since there were few summer people around in spring or fall, and (b) the few natives who did use the sidewalk in front of his place were people who had sense enough to be properly shod in muddy weather.”

OHARA

John ‘O Hara (31 januari 1905 – 11 april 1970)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en dominee Anthony Winkler Prins werd geboren te Voorst op 31 januari 1817. Hij werkte als doopsgezind predikant te Tjalleberd en Veendam. Zijn naam leeft vooral voor door de door hem geïnstigeerde en samengestelde ‘Geïllustreerde encyclopaedie’  Komrij herstelde hem door zijn bloemlezing als dichter in ere.

 

SENTIMENTELE POËZIJ

 

Duizendtallen oceanen
Zijn in ’t eindloos wereldmeer
Van mijn bittre weemoedstranen
Slechts een droppel en niets meer.

 

Honderdduizend exterogen
Doen de zwerver minder smart,
Dan het branden van mijn ogen,
En het smachten van mijn hart.

 

Tachtig uitgevaste leeuwen
Om het leger der hijëen,
Kunnen samen nooit zo schreeuwen,
Als ik huil om u alleen!

 

 

Winkler

Anthony Winkler Prins (31 januari 1817 – 4 januari 1908)

 

Maria Elisa Belpaire werd geboren te Antwerpen op 31 januari 1853. Alhoewel het Frans de taal des huizes was, schreef ze op zeventienjarige leeftijd haar eerste Vlaamse verzen. Het beste van haar eerste schetsen en verzen verzamelde ze zelf in “Uit het leven” (1887). Ondertussen was ze onder invloed van Dr. Schaepman uitgegroeid tot een Vlaamsgezinde vrouw en medewerkster geworden van “Dietsche Warande” en “Het Belfort”, later samengesmolten tot “Dietsche Warande en Belfort”. Mede onder haar impuls en ook door haar financiële steun werd dit “het” Vlaamse literaire tijdschrift.

 

Uit: Terug naar de eenheid

“De oorlog heeft veel in de war gestuurd, veel verwoest, maar ook veel tot stand gebracht. Onder meer, op godsdienstig gebied, is Rome veel meer als eenheidscentrum in reliëf gekomen en het oog der vroeger afgescheurde landen keert zich met iederen dag meer naar de Moeder aller Kerken.
Van oudsher opende Engeland de baan. De heugelijke Oxford – beweging, onder impuls van den grooten Newman, gaf den eersten schok, waarvan de laatste uitwerksels, op verre na, nog niet uitgeput zijn. Wonder is het, die werking van één geest na te gaan, vast te stellen de macht der gedachte in de wereld.
Maanden, jaren, ja eeuwen ligt soms het levens-zaad in den duisteren grond verborgen. Plots onts
taan scheuten, al de voorteekens van een bloeienden oogst. De sluimerende levenskiem der gedachte is vruchtbaar geworden; welig schiet zij op, daar vooral waar zij besproeid werd met martelarenbloed. Dat heeft niet ontbroken in dit England waar de wreedste folteringen de moedige op het vasteland gevormde priesters verwachtten, die zich terug spoedden naar ’t eiland hunner geboorte om te beletten dat de vlam van ’t geloof er geheel wend uitgedoofd”.

Belpaire

Maria Elisa Belpaire (31 januari 1853 – 9 juni 1948)