De Angolese schrijver José Eduardo Agualusa werd op 13 december 1960 in Huambo geboren. Zie ook alle tags voor José Eduardo Agualusa op dit blog.
Uit: Het labyrint van Luanda (Vertaald door Harrie Lemmens)
“Ik telde het aantal seconden tussen de bliksemflits en de donderslag —één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. Dat vermenigvuldigde ik vervolgens met 340, de snelheid van het geluid in meters per seconde, om uit te rekenen waar de bliksem was ingeslagen: op 2 kilometer en 380 meter. Ik rekende ook de tweede, derde en vierde flits uit. Het onweer kwam razendsnel dichterbij. Een halve tel voordat de hemel opengereten werd, wist ik waar de vijfde bliksemschicht zou inslaan. Kianda was ongeveer 100 meter van de auto waarin ik zat, ze liep almaar verder, als op een podium, voortgeduwd door het licht. Haar schoenen zonken weg in de aarde, glimmend rood op dof rood. In de verte wiegden palmen. Nog verder weg rees het stevige silhouet van een baobab op. Kianda liep kaarsrecht, met haar gezicht omhoog, haar mooie handen met de smalle, erg lange vingers op haar borst gevouwen. Het licht was een dichte, bijna vloeibare goudkleurige substantie waaraan dorre bladeren, papiersnippers en het fijne vuurrode stof plakten, dingen die de wind optilde met zijn kromme armen. Mijn liefste bleef maar doorlopen naar de zwarte massa van de wolken. Ik moest denken aan de woorden waarmee een beroemde muziekcriticus, een ietwat excentrieke oude Brit, haar succes had proberen te verklaren: `Wat je als eerste bij haar pakt, is het contrast tussen de breekbaarheid van haar merkwaardig hoekige, merkwaardig sierlijke silhouet en de trotse felheid van haar blik. Haar machtige en verfijnde stem. Je krijgt tegelijk zin om haar te beschermen en haar een pak slaag te geven.’ Kianda stapte in de regenzone. Haar lichte zijden jurk, van een extreem fel rood, plakte op haar huid en veranderde van kleur, werd donkerder, bijna purper. Door de laag uitgesneden rug waren de twee vleugels te zien die Kianda ooit in Japan had laten tatoeëren. Ik vind ze altijd weer indrukwekkend, hoe goed ik ze ook ken, vanwege de gedetailleerdheid van de veren en de trompe-l’oeiltechniek die de schijn van reliëf wekt. De vleugels bewogen op het ritme van haar ademhaling. Haar wilde vlammende haren, die zo veel vrouwen proberen na te bootsen, werden gedoofd, verloren glans en volume terwijl ze over de robuuste tekening van haar schouders vielen. Ik duwde het portier open en stapte uit de auto, een oude, diepgele Chrysler, een collectors item. De natte wind striemde mijn gezicht. Ik riep haar naam boven het rommelen van het onweer uit. Kianda draaide zich om en keek op hetzelfde moment stomverbaasd omhoog.
(Nu ik dit herlees, besef ik dat het net het scenario van een reclamespot lijkt. Dit is dan het moment waarop het flesje parfum in beeld zou moeten verschijnen. Het zou een passende naam moeten hebben, zoiets als La Tempête. Maar nee hoor. Hier verandert de film)
Ik volgde de blik van Kianda en zag een vrouw uit de lucht vallen. Ze viel — zwart, naakt, armen gespreid — bijna tegelijk met de bliksem. Door die bliksem spatte de baobab uiteen. Jaren geleden heeft een meteoroloog me uitgelegd dat de bliksem bomen kan laten ontploffen door een plotselinge verhitting van het sap te veroorzaken.”
José Eduardo Agualusa (Huambo, 13 december 1960)
De Amerikaanse dichter Kenneth Patchen werd geboren op 13 december 1911 in Niles, Ohio. Zie ook alle tags voor Kenneth Patchen op dit blog
Street Corner College
Volgend jaar zal het grafgras ons bedekken.
We staan hier nu, en lachen;
Kijken naar de meisjes die voorbijgaan;
We wedden op langzame paarden; drinken goedkope gin.
We hebben niets te doen; gaan nergens heen; niemand.
Vorig jaar was een jaar geleden; niets meer.
We waren toen niet jonger; en nu ook niet ouder.
Het lukt ons om de blik te hebben die jonge mannen hebben;
We voelen niets achter onze gezichten, hoe dan ook.
We zullen waarschijnlijk niet helemaal dood zijn als we sterven.
We waren nooit iets helemaal; zelfs geen soldaten.
Wij zijn de beledigden, broeder, de verlaten jongens.
Slaapwandelaars in een donker en vreselijk land,
Waar eenzaamheid een vies mes op onze keel is.
Koude sterren kijken naar ons, maatje
Koude sterren en de hoeren.
Vertaald door Frans Roumen
Kenneth Patchen (13 december 1911 – 8 januari 1972)
De Duitse dichter Heinrich Heine werd geboren in Düsseldorf op 13 december 1797. Zie ook alle tags voor Heinrich Heine op dit blog.
Geheim
Wij zuchten niet, droog zijn de ogen, –
Een glimlach vaak en zelfs een lach!
In niet één blik of ander teken
Komt het geheim ooit aan de dag; –
’t Geheim dat met zijn woordloos lijden
In ’t diepste van de ziel verbloedt;
Krampachtig blijft de mond gesloten,
Al schreeuwt het in het wild gemoed.
Vraag het de zuigling in zijn wiegje,
Vraag het de doden in het graf,
Misschien dat zij je wel verraden
Wat ik je nooit te kennen gaf.
Vertaald door Marko Fondse en Peter Verstegen
Heinrich Heine (13 december 1797- 17 februari 1856)
Heinrich Heine monument in Berlijn
Zie voor nog meer de schrijvers van de 13e december ook mijn blog van 13 december 2021 en ook mijn blog van 13 december 2018 en ook mijn blog van 13 december 2015 deel 1 en eveneens deel 2.