Gottfried Keller, Adriaan Roland Holst, Maarten Biesheuvel, Mitchell Albom, Lydia Rood

Prettige Pinksterdagen!

 

 

 

ElGreco

El Greco, Uitstorting van de Heilige Geest, 1604-1614

 

Berliner Pfingsten

 

Heute sah ich ein Gesicht,

Wonnevoll zu deuten:

In dem frühen Pfingstenlicht

Und beim Glockenläuten

Schritten Weiber drei einher,

Feierlich im Gange,

Wäscherinnen, fest und schwer!

Jede trug `ne Stange.

 

Mädchensommerkleider drei

Flaggten von den Stangen;

Schönre Fahnen, stolz und frei,

Als je Krieger schwangen,

Blau und weiß und rot gestreift,

Wunderbar beflügelt,

Frisch gewaschen und gesteift,

Tadellos gebügelt.

 

Lustig blies der Wind, der Schuft,

Lenden auf und Büste,

Und von frischer Morgenluft

Blähten sich die Brüste!

Und ich sang, als ich gesehn

Ferne sie entschweben:

Auf und laßt die Fahnen wehn,

Schön ist doch das Leben!

 

 

Gottfried Keller

 

Keller

Gottfried Keller (19 juli 1819 – 15 juli 1890)

Portret door Karl Stauffer-Bern

 

 

 

De Nederlandse dichter Adriaan Roland Holst werd geboren op 23 mei 1888 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 23 mei 2009 en ook mijn blog van 23 mei 2008en ook mijn blog van 23 mei 2007 en ook mijn blog van 23 mei 2006.

 

Ontmoeting

 

Verdwaald voorbij de laatste wegen
kwam ik mijn evenbeeld weer tegen.
Hij hield mij staande en zag mij aan:
wij zijn op aarde al lang vergaan,
over ons wordt voorgoed gezwegen.
Wij staan alleen onder de maan.

 

De maan scheen in zijn heldere ogen
die waren leeg en onbewogen.
Ik voelde mij erin vergaan
en zei: wat hebben wij misdaan,
was dan ons leven maar een logen?
Hij zweeg en liep van mij vandaan.
Ik bleef alleen onder de maan.

 

 

Ontroostbaar

 

Ik ging de duistere sparrenlaan tot aan
de hoek waar achter struikgewas en keien
een man bleef wachten tot hij zou vergaan,
een diep bedroefde maar die niet kon schreien.
Hij dacht aan haar die zijn hart meenam in
haar graf: dat was al vele trage jaren
geleden en al had het dan geen zin
er aan te denken en er naar te staren,
hij dacht er aan en staarde voor zich uit
en fluisterde haar naam en wou niet weten
dat zij er niet meer was en het geluid
van zijn naam in haar stem nu was vergeten
en dat het leven doorging als van ouds
meedogenloos en door zou blijven dreunen
en koud of warm zou zijn, en warm of koud,
en dat geen mens er zich om zou bekreunen
tot het einde der dagen als het nacht
wordt en geen de ander ooit meer kan aanschouwen
en wij, verlorenen van dit geslacht,
teloor gaan in een overweer wantrouwen.

 

 

Naar de kroeg

 

Hield ik maar minder van het volle leven
dat langzaam leegloopt en te sterven ligt.
De afbraak begon, de trots gaat mij begeven,
mijn oude botten kraken en ik zwicht
de drempel over naar mijn bed. De dekens
liggen nog net zo als vanmorgen vroeg
toen ik opstond – zijn dit ook voortekens?
Alles wijst naar de dood als naar een kroeg
waar ieder stombeschonken kan inslapen
en als het voor het laatste is zegt men zacht
fluisterend: goedennacht.
De predikant verklaart: hij is ontslapen.

 

Holst

Adriaan Roland Holst (23 mei 1888 – 5 augustus 1976)  

Jan Slauerhoff, Adriaan Roland Holst en Eddy du Perron

 

 

De Nederlandse schrijver Maarten Biesheuvel werd geboren in Schiedam op 23 mei 1939. Zie ook mijn blog van 15 december 2006 en ook mijn blog van 23 mei 2007 en ook mijn blog van 23 mei 2008 en ook mijn blog van 23 mei 2009.

 

Uit:Reis door mijn kamer

 

„Ik zal u door mijn kamer laten reizen tot het u duizelt! Ik zal u mijn kamer beschrijven precies zoals hij is, opdat mensen over duizend jaar weten hoe een kamer anno 1983 in Leiden, Nederland, eruitzag. Ik geloof dat iedereen graag wil weten hoe mijn kamer eruitziet, omdat hij of zij dan het arrangement van voorwerpen vergelijken kan met dat in de eigen kamer: ‘Dus daar heeft hij de schemerlamp staan?’ Ik heb trouwens gemerkt dat mensen die mijn huis bezoeken altijd het liefst mijn kamer willen zien. ‘Dus hier zit je nou altijd?’ vragen ze verbaasd alsof het eigenlijk niet mogelijk is. Wat doet het ertoe hoe groot het heelal is als mijn kamer voor mij al zo belangwekkend is?

Ik voer u eerst naar een grote foto achter glas in een zwarte lijst die boven mijn bed hangt. Daarop ziet u de kop van Nabokov die zelf door de leegte van het heelal reist. Hij kan niet meer schrijven, omdat hij dood is. Vladimir Nabokov is mijn grote voorbeeld, iedere dag denk ik aan hem. Een geniale grappenmaker. De foto is geknipt uit het Amerikaanse tijdschrift Life. Het moet in 1965 geweest zijn dat ik het blad met de foto van Nabokov vond en op de foto moet hij dus ongeveer zesenzestig jaar zijn. Hij heeft een kleine glimlach om zijn mond, draagt een gewoon jasje, een gewone das en overhemd. Maar op zijn neus zit de lorgnet van zijn grootmoeder geklemd en daardoor lijkt hij een beetje op een kip. Die foto is misschien het liefste ding dat ik in huis heb. Natuurlijk heb ik van mijn vader en moeder gehouden, maar hun portretten heb ik niet in mijn kamer hangen, ze hangen in de slaapkamer. Van het portret van Nabokov reizen wij met gezwinde spoed (een lunch zal worden gebruikt ter hoogte van de boekenkast en na de middag bent u vrij) naar mijn schrijfmachine. Die machine is een Remington uit 1912 en hij zal wat uiterlijk betreft niet veel verschillen van de Remington uit de ‘Remingtonnaja komnata’ (De Remington-kamer) van Lev Tolstoj die, zoals u weet, Kreutzersonate, Anna Karenina en Vojna i mir heeft geschreven.“

 

Biesheuvel

Maarten Biesheuvel (Schiedam, 23 mei 1939)

 

 

De Amerikaanse schrijver, journalist en radiopresentator  Mitchell David Albom werd geboren op 23 mei 1958 in Passaic, New Jersey. Zie ook mijn blog van 23 mei 2009.

 

Uit: Have a Little Faith

 

„I once asked the Reb that most common of faith questions: why do bad things happen to good people? It had been answered countless times in countless ways; in books, in sermons, on Web sites, in tear-filled hugs. The Lord wanted her with him . . . ​He died doing what he loved . . . ​She was a gift . . . ​This is a test . . . ​

I remember a family friend whose son was struck with a terrible medical affliction. After that, at any religious ceremony—even a wedding—I would see the man out in the hallway, refusing to enter the service. “I just can’t listen to it anymore,” he would say. His faith had been lost.

When I asked the Reb, Why do bad things happen to good people?, he gave none of the standard answers. He quietly said, “No one knows.” I admired that. But when I asked if that ever shook his belief in God, he was firm.

“I cannot waver,” he said.

Well, you could, if you didn’t believe in something all-powerful.

“An atheist,” he said.

Yes.

“And then I could explain why my prayers were not answered.”

Right.

He studied me carefully. He drew in his breath.

“I had a doctor once who was an atheist. Did I ever tell you about him?”

No.

“This doctor, he liked to jab me and my beliefs. He used to schedule my appointments deliberately on Saturdays, so I would have to call the receptionist and explain why, because of my religion, that wouldn’t work.”

Nice guy, I said.

“Anyhow, one day, I read in the paper that his brother had died. So I made a condolence call.”

After the way he treated you?

“In this job,” the Reb said, “you don’t retaliate.”

 I laughed.“

 

mitchell

Mitchell Albom (Passaic, 23 mei 1958)

 

 

De Nederlandse schrijfster en columniste Lydia Rood werd geboren op 23 mei 1957 in Velp. Zie ook mijn blog van 23 mei 2007 en ook mijn blog van 23 mei 2008 en ook mijn blog van 23 mei 2009.

 

Uit: De Kus

 

„De vrouw schudde haar hoofd, sloeg haar omslagdoek dichter om zich heen en porde in het vuur. Het was maar een armzalig vuurtje, veel warmte kwam er niet af.
‘Ik hoop maar dat Grietje het brood niet aan de vogeltjes voert,’ zei ze. ‘Ze heeft zo’n goed hart. En ze houdt van dansen, weet je dat?’
‘Welnee,’ zei de man. Hij slurpte. ‘Dansen, wat een onzin.’
‘Gelukkig heeft ze Hans om op haar te passen. Hans is zo’n slimme jongen. Hij lijkt sprekend op jou.’
‘Waarom zeg je dat?’ vroeg de man wantrouwend.
‘Nou, omdat het zo is. Hans heeft jouw ogen, jouw neus, en jouw voeten. Echt sprekend. En zo moedig, echt een zoon van jou.’
‘Ik heb het altijd een achterbaks joch gevonden,’ zei de man. Hij gooide zijn kom aan de kant en pakte de soeppot om hem uit te slurpen.
‘Bedoel je soms te zeggen dat hij een koekoeksjong is?’ vroeg de vrouw met haar handen op haar heupen. Ze rechtte haar rug en ging pal voor haar man staan. ‘Waar beschuldig jij mij van, man? Heb je hem daarom zo diep het bos in gebracht?’

 

Rood

Lydia Rood (Velp, 23 mei 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

Walt Whitman, Frank Goosen, Gabriel Barylli, Gerd Hergen Lübben, Serge Brussolo, Konstantin Paustovski, Saint-John Perse, Georg Herwegh, Ludwig Tieck, Klabund

Prettige Pinksterdagen!

 

 

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is titiaan.jpg
Pinksteren door Titiaan, ca. 1545

 

 

Pfingsten

 

Schöne Zeit von Himmelfahrt

Bis zum nahen Pfingsten,

Wo der Geist sich offenbart

Groß auch im Geringsten.

 

Glockenklang erschallt vom Dom,

Und zur Lust des Maien

Wallt hinaus der Menschenstrom,

Alles will sich freuen!

 

Freue sich, wer Gutes tat,

Wer dafür gestritten,

Wer gestreut der Zukunft Saat,

Und auch wer gelitten!

 

Ja, ich weiß, es wird geschehn,

Was wir jetzt noch hoffen,

Daß zum Glück die Tore stehn

Allen einst noch offen.

 

Daß man nicht mehr sieht verirrt

Scharen Lebensmüder;

Keine Herde und kein Hirt,

Freie nur, nur Brüder!

 

Wenn kein Druck den Geist mehr dämpft,

Wenn ein zweites Eden,

Aber schöner, weil erkämpft,

Folgt auf unsre Fehden.

 

Eines Himmels Erdenfahrt

Und ein andres Pfingsten,

Wo der Geist sich offenbart,

Groß auch im Geringsten

 

 

Klabund

Klabund (4 november 1890 – 14 augustus 1928)

 

 

De Amerikaanse dichter Walt Whitman werd geboren op 31 mei 1819 in Westhills, Long Island, New York. Zie ook mijn blog van 31 mei 2008 en ook mijn blog van 31 mei 2006 en ook mijn blog van 31 mei 2007.

 

To a Stranger

  

Passing stranger! you do not know

How longingly I look upon you,

You must be he I was seeking,

Or she I was seeking

(It comes to me as a dream)

 

I have somewhere surely

Lived a life of joy with you,

All is recall’d as we flit by each other,

Fluid, affectionate, chaste, matured,

 

You grew up with me,

Were a boy with me or a girl with me,

I ate with you and slept with you, your body has become

not yours only nor left my body mine only,

 

You give me the pleasure of your eyes,

face, flesh as we pass,

You take of my beard, breast, hands,

in return,

 

I am not to speak to you, I am to think of you

when I sit alone or wake at night, alone

I am to wait, I do not doubt I am to meet you again

I am to see to it that I do not lose you.

 

 

Calamus Poems

 

8

 

Long I thought that knowledge alone would suffice me — O if I could but obtain knowledge!

Then my lands engrossed me — Lands of the prairies, Ohio’s land, the southern savannas, engrossed me — For them I would live — I would be their orator;

Then I met the examples of the old and new heroes — I heard of warriors, sailors, and all dauntless persons — And it seemed to me that I too had it in me to be as dauntless as any — and would be so;

And then, to enclose all, it came to me to strike up the songs of the New World — And then I believed my life must be spent singing;

But now take notice, land of the prairies, land of the south savannas, Ohio’s land,

Take notice, you Kanuck woods — and you Lake Huron — and all that with you roll toward Niagra — and you Niagra also,

And you, California mountains — That you each and all find somebody else to be your singer of songs,

For I can be your singer of songs no longer — One who loves me is jealous of me, and withdraws me from all but love,

With the rest I dispense — I sever from what I thought would suffice me, for it does not — it is now empty and tasteless to me,

I heed knowledge, and the grandeur of The States, and the example of heroes, no more,

I am indifferent to my own songs — I will go with him I love,

It is to be enough for us that we are together — We never separate again.

 

 

9

 

Hours continuing long, sore and heavy-hearted,

Hours of the duck, when I withdrew to a lonesome and unfrequented spot, seating myself, leaning my face in my hands;

Hours sleepless, deep in the night, when I go forth, speeding swiftly the country roads, or through the city streets, or pacing miles and miles, stifiling plaintive cries;

Hours discouraged, distracted — for the one I cannot content myself without, soon I saw him content himself without me;

Hours when I am forgotten, (O weeks and months are passing, but I believe I am never to forget!)

Sullen and suffering hours! (I am ashamed — but it is useless — I am what I am;)

Hours of my torment — I wonder if other men ever have the like, out of the like feelings?

Is there even one other like me — distracted — his friend, his lover, lost to him?

Is he too as I am now? Does he still rise in the morning, dejected, thinking who is lost to him? and at night, awaking, think who is lost?

Does he too harbor his friendship silent and endless? harbor his anguish and passion?

Does some stray reminder, or the casual mention of a name, bring the fit back upon him, taciturn and deprest?

Does he see himself reflected in me? In these hours, does he see the face of his hours reflected?

 

Whitman

Walt Whitman (31 mei 1819 – 26 maart 1893)

 

 

De Duitse schrijver en cabaretier Frank Goosen werd geboren op 31 mei 1966 in Bochum. Zie ook mijn blog van 31 mei 2007 en ook mijn blog van 31 mei 2008

Uit: Weil Samstag ist

“Als sich dann Jahre später herausstellte, dass unser Freund Hans Jürgen Spülberger, genannt “Spüli”, tatsächlich lieber auf der anderen Seite des Hügels graste, sah Mücke sich nachträglich bestätigt: “Wundert mich nicht! Wenn der am Ball war, hat der Ball geweint!” Irgendwann wechselten wir auf die Wiese vor der Schule am Springerplatz. Die Mannschaften wurden zusammengestellt, indem die beiden Jungs mit der größten Klappe ¿ also ich und ein anderer ¿ immer einen Fuß vor den anderen setzend aufeinander zugingen, wobei die Hacke die Spitze berühren musste. Der, dessen Fuß am Ende gerade noch in die Lücke passte, durfte den ersten Spieler auswählen. Das hieß “Pisspott”, und zwar, weil der eine bei jedem Schritt “Piss” sagte und der andere “Pott” antwortete. Bei der Aufstellung bevorzugt wurden technisch versierte “Fummler”, die zwar oft sehr eigensinnig, also wenig mannschaftsdienlich spielten, dafür aber Erfolg versprachen. Und da wir deutsche Jungs beim Fußball waren, stand Erfolg bei uns immer höher im Kurs als so etwas Mädchenhaftes wie “Spaß”. Am Ende blieben immer ein oder zwei Jungs übrig, mit denen schon auf dem Schulhof keiner spielen wollte. Solche Typen, die auch noch den obersten Hemdknopf zumachten und selbst im Sommer Pullunder trugen. Dummerweise gehörte meistens einem von denen der Ball.”

 

goosen

Frank Goosen (Bochum, 31 mei 1966)

 

 

De Oostenrijkse schrijver, toneelspeler en regisseur Gabriel Barylli werd geboren op 31 mei 1957 in Wenen. Zie ook mijn blog van 31 mei 2007 en ook mijn blog van 31 mei 2008

Uit: Wo beginnt der Himmel

 “Gefährlich wird es dann, wenn die Menschen in diesen Momenten dem Teufel die Türe öffnen. Es kann geschehen, dass die gewohnten Reize keine Wirkung mehr haben. Es ist ein ritualisiertes Spiel der Geschlechter, dass der Sex eine Form der spielerischen Gewaltanwendung ist. Das ist auch in Ordnung so, wenn es keinen Schaden anrichtet. Sowohl am Körper als auch an der Seele. Der Teufel bietet uns in dem Moment einen zweiten Weg an. Er zeigt uns die Abgründe der schwarzen Lust. Er lässt uns vor Erregung vibrieren, wenn aus dem Spiel des erotischen Kampfes ein Zustand des tatsächlichen Verwundens wird. Die Abartigkeit, den anderen Körper zu beschädigen, ist Teufelswerk. Darüber hinaus verlangt er auch noch in diesen Perversionen eine Steigerung, weil ein einfacher Schmerz bald nicht mehr genügt. Die Schmerzen müssen vielfältiger, erfindungsreicher und grausamer werden. Sonst erstirbt diese Variante der sexuellen Lust. Darüber hinaus bekommt eine zweite Dimension gefährliche Macht. Die Dimension der seelischen Demütigung bis hin zur seelischen Zerstörung. Das ist die wahre Absicht des Teufels. Das ist das Böse an der Abartigkeit von Sexualität. Den Menschen zu verwunden, abhängig zu machen und letzten Endes zu zerstören ist eine Möglichkeit der Sexualität. Diese Möglichkeit ist teuflisch.”

barylli_gabriel

Gabriel Barylli (Wenen, 31 mei 1957)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Gerd Hergen Lübben werd geboren op 31 mei 1937 in Sillenstede. Hij studeerde in Göttingen en Bonn filosofie, literatuur-en muziekwetenschap, dramaturgie, vergelijkende godsdienstwetenschap en antropologie. Gewerkt heeft hij o.a. als journalist en regisseur en in het onderwijs. In Bonn richtte hij in 1961 de “bühne für sinnliche wahrnehmung – KONZIL” op. Hij organiseerde en nam zelf deel aan verschillende literaire congressen, zoals b.v. KULTUR ’90” in Essen.

 

VOM ROLANDSYSTEM  (Fragment)

 

1

wo sind sie gefallen

und unter welchen

umständen fielen sie

wurden sie begraben

wir erreichen die

brain desert galaxy

sohle der schlucht asche

produktionsreif

industrie roland das

euromissile lenk

waffensystem sei

zu steuern optisch wie

durch radar wasserstoff

atom neutronen

im sprengkopf dröhnt der ruf

wider wieder wie der

hilferuf davon

singen lieder chansons

 

luebben2

Gerd Hergen Lübben (Sillenstede, 31 mei 1937)

 

 

De Franse schrijver Serge Brussolo werd geboren op 31 mei 1951 in Parijs. Na een moeilijke heigd studeerde hij psychologie. Ook begon hij al vroeg met schrijven. Uitgevers wezen hem vaak af, maar hij hield vol omdat hij zich een lev zonder schrijven niet voor kon stellen. H
ij vond zijn weg via tijdschriften. In 1972 verscheen zijn eerste boek L’Evadé. Hij begon met science fiction, maar ruilde het genre later in voor thrillers en historische romans.

Uit: Crache béton

“Sarah regardait s’approcher la serveuse déguisée en soubrette de comédie : robe noire, tablier blanc, coiffe amidonnée. C’était une fille jeune, probablement une débutante et qu’intimidaient encore un peu les clientes de ce quartier réputé «chic». Elle posa la théière sur la table et dit doucement : «lapsang-souchong…» quêtant une approbation de la part de Sarah. La jeune femme sourit. Elle aimait le rituel pompeux et niais des salons de thé, leurs chuchotis de confessionnal. Ces faux secrets qu’on échange entre deux bouchées de tarte à la myrtille, les roucoulements des dames aux cheveux teints. Il y avait dans tout cela une banalité qui la rassurait. C’était un monde doux et calme où ne se produisait jamais le moindre coup d’éclat, une enclave de paix sur le trajet du boulevard. »

 

Brussolo

Serge Brussolo (Parijs, 31 mei 1951)

 

 

De Russische schrijver Konstantin Paustovski werd geboren op 31 mei 1892 in Moskou. Paustovski’s bekendste werk (1945-1963) is een autobiografie in zes delen: Verre Jaren, Onrustige Jeugd, Begin van een onbekend tijdperk, De tijd van grote verwachtingen, De sprong naar het Zuiden, Boek der omzwervingen en De gouden roos. Daarnaast schreef hij onder meer de verhalenbundel Afscheid van de zomer, de roman De Romantici en enkele sprookjes en toneelstukken. In 1965 werd Paustovski genomineerd voor de Nobelprijs voor de Literatuur. Paustovski zette zich in voor de publicatie van het werk van onderdrukte schrijvers tijdens Stalins regime en was één van de 125 vooraanstaande figuren die een brief stuurde naar het drieëntwintigste Partijcongres tegen de ‘her-Stalinisering’

 

Uit: Verre Jaren (Vertaald door Wim Hartog)

 

‘’s Winters nam men mij mee naar het theater. (…) Ik begon te houden van het Solovtsov-theater met zijn blauwfluwelen wandbekleding en kleine loges. Na afloop van het stuk was ik de zaal niet uit te branden voordat alle lichten gedoofd waren. En zelfs de duisternis in de grote zaal met zijn waas van parfum, vermengd met de geur van sinaasappelschillen, deed zo verlokkend aan dat ik ervan droomde mij onder een fauteuil te verstoppen en de hele nacht in het lege theater te blijven.
Als kind was ik niet in staat de toneelwereld los te zien van de werkelijkheid en na iedere voorstelling was ik zo onder de indruk dat ik er soms ziek van was.
Door het toneel werd mijn leeshonger nog groter. Ik hoefde bijvoorbeeld maar
‘Madame sans Gêne’ te zien of ik begon al mijn boeken over Napoleon nog eens te verslinden. De personages en tijdperken die ik op het toneel had gezien, kwamen als bij toverslag tot leven en werden buitengewoon interessant en aantrekkelijk voor mij.
Ik hield niet alleen van de voorstelling zelf maar ook van de wandelgangen in het theater met de spiegels in hun matgouden lijsten, van de donkere garderobes waar het naar bontjassen rook, van de parelmoeren toneelkijkers, van het getrappel van de ongeduldig wordende paarden voor de theateringang.”

 

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is paustovsky.jpg

Konstantin Paustovski (31 mei 1892 – 14 juli 1968)

 

 

De Franse dichter en diplomaat Saint-John Perse (eigenlijk Marie-René-Alexis Saint-Léger) werd geboren op 31 mei 1887 in Saint-Léger-les-Feuilles op Guadeloupe. Zie ook mijn blog van 31 mei 2007 en ook mijn blog van 31 mei 2008

 

Chanson

 

Mon cheval arrêté sous l’arbre plein de

tourterelles, je siffle un sifflement si pur, qu’il

n’est promesses à leurs rives que tiennent tous

ces fleuves. Feuilles vivantes au matin sont à

l’image de la gloire)…

 

Et ce n’est point qu’un homme ne soit triste,

mais se levant avant le jour et se tenant avec

prudence dans le commerce d’un vieil arbre,

appuyé du menton à la dernière étoile,

il voit au fond du ciel de grandes choses pures

qui tournent au plaisir.

 

Mon cheval arrêté sous l’arbre qui roucoule, je

siffle un sifflement plus pur…

Et paix à ceux qui vont mourir, qui n’ont point

vu ce jour.

Mais de mon frère le poète, on a eu des

nouvelles. Il a écrit encore une chose très

douce. Et quelques-uns en eurent

connaissance.

 

john_perse

Saint-John Perse (31 mei 1887 – 20 september 1975)
Brons van András Beck

 

 

De Duitse dichter Georg Herwegh werd geboren in Stuttgart op 31 mei 1817. Zie ook mijn blog van 31 mei 2007 en ook mijn blog van 31 mei 2008

Ich möchte hingehn wie das Abendrot

Ich möchte hingehn wie das Abendrot
Und wie der Tag mit seinen letzten Gluten –
O leichter, sanfter, ungefühlter Tod –
Mich in den Schoß des Ewigen verbluten!

Ich möchte hingehn wie der heitre Stern
Im vollsten Glanz, in ungeschwächtem Blinken,
So still und schmerzlos möchte gern
Ich in des Himmels blaue Tiefe sinken!

Ich möchte hingehn wie der Blume Duft,
Die freudig sich dem schönen Kelch entringet,
Und auf dem Fittig blütenschwangrer Luft
Als Weihrauch auf des Herrn Altar sich schwinget.

Ich möchte hingehn wie der Tau im Tal,
Wenn durstig ihm des Morgens Feuer winken –
O, wollte Gott, wie ihn der Sonnenstrahl,
Auch meine lebensmüde Seele trinken!

Ich möchte hingehn wie der bange Ton,
Der aus den Saiten einer Harfe dringet,
Und, kaum dem irdischen Metall entflohn,
Ein Wohllaut in des Schöpfers Brust verklinget.

Du wirst nicht hingehn wie das Abendrot,
Du wirst nicht hingehn wie der Stern versinken,
Du stirbst nicht einer Blume leichten Tod,
Kein Morgenstrahl wird deine Seele trinken!

Wohl wirst du hingehn, hingehn ohne Spur,
Doch wird das Elend deine Kraft erst schwächen,
Sanft stirbt es einzig sich in der Natur,
Das arme Menschenherz muß stückweis brechen!

herwegh

Georg Herwegh (31 mei 1817 – 7 april 1875)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Ludwig Tieck werd op 31 mei 1773 geboren in Berlijn. Zie ook mijn blog van 28 april 2006 en ook mijn blog van 31 mei 2007 en ook mijn blog van 31 mei 2008.

 

Sind es Schmerzen, sind es Freuden

 

Sind es Schmerzen, sind es Freuden,

Die durch meinen Busen ziehn?

Alle alten Wünsche scheiden,

Tausend neue Blumen blühn.

 

Durch die Dämmerung der Tränen

Seh’ ich ferne Sonnen stehn, –

Welches Schmachten? welches Sehnen!

Wag’ ich’s? soll ich näher gehn?

 

Ach, und fällt die Träne nieder,

Ist es dunkel um mich her;

Dennoch köm
mt kein Wunsch mir wieder,

Zukunft ist von Hoffnung leer.

 

So schlage denn, strebendes Herz,

So fließet denn, Tränen, herab,

Ach, Lust ist nur tieferer Schmerz,

Leben ist dunkles Grab, –

 

Ohne Verschulden

Soll ich erdulden?

Wie ist’s, daß mir im Traum

Alle Gedanken

Auf und nieder schwanken!

Ich kenne mich noch kaum.

 

O, hört mich, ihr gütigen Sterne,

O höre mich, grünende Flur,

Du, Liebe, den heiligen Schwur:

Bleib’ ich ihr ferne,

Sterb’ ich gerne.

Ach, nur im Licht von ihrem Blick

Wohn Leben und Hoffnung und Glück!

 

tieck

Ludwig Tieck (31 mei 1773 – 28 april 1853)
Portret door Robert Schneider, rond 1833

 

Ida Gerhardt, Camilo José Cela, Rose Ausländer, Henning Boëtius, Leopoldo de Luis, Carl Hauptmann, Ethel Voynich, Moederdag, Pinksteren

Voor moederdag

 

Die mich einst …

Die mich einst mit Schmerz gebar
doch mit Mutterfreuden –
da ich noch ein Knäblein war,
vieles mußte leiden,

stets mich doch mit Sorg’ gepflegt
und mit Angst und Mühe
und mich oft noch huldreich trägt:
Siehe, wie ich blühe.

Und ein Liedchen singe ich
die voll Dank und Freude.
Nimm es an und freue dich,
höre, was ich heute

wünsche dir voll Dankbarkeit:
Lebe uns zufrieden
lange noch; was dich erfreut
müsse dich hinieden

stets beglücken; ohne Rast
blühen deine wangen
von Gesundheit, Sorgenlast
möge dich nicht fangen.

Und mit froher Munterkeit
werd des Alters Beute,
schau der Kinder Seligkeit,
sieh, dies wünsch ich heute.

 

Novalis (2 mei 1772 – 25 maart 1801)

 

Zie ook mijn blog van 14 mei 2006.

 

moederdag

 

Bij Pinksteren

 

Pinksteren

Ik schik de fiere bloemen in de mooiste
vaas die ik bij jou kan vinden, de kleine
met het buikig craquelé. Ik sneed ze zelf,

bracht ze haast juichend mee voor wat
ik dacht een feest van zang en dans,
een meiboom die we toch nog plantten.
Zij zullen wel hun eeuwigheid meegaan.

Na het bokkig genot op het afgehaald bed
zing ik tartend en ik wou hem zo graag er eens
wezen. Zo staan wij dan tegenover elkaar.

Recht is recht, houd ik vol, krom is krom.
Wat scheelt het weinig of je krijgt nu de geest.

 

Joop Leibbrand (Den Helder, 14 maart 1943)

 

Pinksterblom

 

 

De Nederlandse dichteres Ida Gardina Margaretha Gerhardt werd geboren in Gorinchem op 11 mei 1905. Zie ook mijn blog van 11 mei 2007, mijn blog van 11 mei 2006 en mijn blog van 4 mei 2006.

Zondagmorgen

Het licht begint te wandelen door het huis
en raakt de dingen aan. Wij eten
ons vroege brood gedoopt in zon.
Je hebt het witte kleed gespreid
en grassen in een glas gezet.
Dit is de dag waarop de arbeid rust.
De handpalm is geopend naar het licht.

 

Kinderherinnering

Vóór wij vertrokken naar de zwarte brandersstad,
ging gij nog eenmaal met mij naar de uiterwaarden.
Er was een wollig schaap, dat witte lammeren had;
een veulentje stond bij de grote blonde paarden.

Opeens voelde ik, dat gij mij naar het water trok.
Gij zijt gekeerd, omdat ik wild en angstig schreide.
Wit liep gij op de dijk; ik hangend aan uw rok.
Moeder en kind: vijanden en bondgenoten beide.

 

Code d’Honneur

Bezie de kinderen niet te klein:
Zij moeten veel verdragen –
eenzaamheid, angsten, groeiens pijn
en, onverhoeds, de slagen.

Bezie de kinderen niet te klein:
Hun eerlijkheid blijft vragen,
of gij niet haast uzelf durft zijn.
Dàn kunt ge ’t met hen wagen.

Laat uw comedie op de gang
– zij weten ’t immers tòch al lang! –
Ken in uzelf het kwade.

Heb eerbied voor wat leeft en groeit,
zorg dat ge het niet smet of knoeit. –
Dan schenk’ u God genade.

gerhardt

Ida Gerhardt (11 mei 1905 – 15 augustus 1997)

 

De Spaanse schrijver Camilo José Cela werd geboren op 11 mei 1916 in Iria Flavia. Zie ook mijn blog van 11 mei 2007.

 

Uit: Mazurka for Two Dead People (Mazurca para dos muertos, vertaald door Patricia Haugaard)

 

“It’s raining softly and there is no end to it, it rains with no zeal, but with infinite patience, as if all of life ran through the drizzle; it rains on the earth which shares the same tones with the sky; a color between soft green and ashen gray. The mountain line, on the horizon, had been erased a long time ago.

“Many hours ago?”

“No, many years ago. The mountain line was erased when Lizaro Codesal died. We know our Lord didn’t want people to see it again.”

Lazaro Codesal died in Morocco, in the outpost of Tizzi-Azza; he was probably killed by an Arab from Tafersit’s tribe. Lizaro Codesal had a way with knocking up young women; he also had the inclination. He was red-haired, and he had blue eyes. What good did it do Lazaro Codesal, who died very young, not quite twenty-two, to be the best pole fighter in a five-mile radius or more? Lizaro Codesal was killed from behind by an Arab, he killed him while he was jacking off under a fig tree. Everyone knows that the shade of the fig tree is very propitious for quiet sins. If Lizaro Codesal had been approached from the front he wouldn’t have been killed by anyone, neither by an Arab, nor by an Asturian; or by a Portuguese, or a Leonese, or by anyone else for that matter. The mountain line was erased when Lizaro Codesal was killed, and it was seen no more.

It rains tediously, as well as persistently, since Saint Raymond Nonnatus’s feast day, perhaps even before then. Today is Saint Macarius’s day, the saint who brings luck at cards and with raffle tickets. It has been drizzling slowly and without stopping for over nine months on the grasses of the fields, and on my window panes. It drizzles, but it’s not cold; not very cold, I mean. If I knew how to play the violin, I would spend my afternoons fiddling. And if I knew how to play the harmonica, I would spend my afternoons playing it, but I don’t know how. What I do know how to play is the bagpipe, and it is not suitable to play the pipes inside the house. Since I don’t know how to play the violin, or the harmonica, and since one should not blow the bagpipe indoors, I spend my afternoons in bed doing filthy things with Benicia (later I will tell you who Benicia is; this woman with nipples like chestnuts). In the capital you can go to the movies to see Lily Pons, the young and distinguished soprano, in the lead female role on the film I Dream Too Much. That’s what the paper says, although there is no movie house here.

In the cemetery flows a spring of clear water that rinses the bones of the dead, and also washes their peculiarly cold liver. They call it the Miangueiro spring; the lepers wash their flesh in it to find some relief. The blackbird sings on the same cypress where the solitary nightingale delivers its mournful song. There are almost no lepers left nowadays; it’s not like before, when there were a lot of them, and they whistled like hoot-owls to warn each other against the missionary friars who chased after them to grant them absolution.”

 

Camilo_Jose_Cela

Camilo José Cela (11 mei 1916 – 17 januari 2002)

 

 

De Oostenrijks-Roemeens-joods-Amerikaanse dichteres Rose Ausländer werd geboren in Czernowitz op 11 mei 1901. Zie ook mijn blog van 11 mei 2007.

 

Phasen

Als sie ihn erwartete
war Rosenaufgang
sie hielt den Sommer
in der Hand

Als er nicht kam
zählte sie bis hundert
bis tausend
bis unendlich

Als er kam
war sie eine Statue
mit tauben Augen
abgehaunem Mund

 

 

Dichten

 

Sieben Höllen
durchwandern

 

Der Himmel sieht
es gern

 

geh sagt er
du hast nichts
zu verlieren

 

 

 

Bukowina II

Landschaft die mich
erfand
wasserarmig
waldhaarig
die Heidelbeerhügel
honigschwarz
Viersprachig verbrüderte
Lieder
in entzweiter Zeit
Aufgelöst
strömen die Jahre
ans verflossene Ufer

 

Auslaender

Rose Ausländer (11 mei 1901 – 3 januari 1988)

 

De Duitse schrijver Henning Boëtius werd geboren op 11 mei 1939 in Langen, Hessen. Zie ook mijn blog van 11 mei 2007.

 

Uit: Geschichte der Elektrizität

 

Sonnenwagen lenken zu dürfen, der Tag für Tag seine Bahn über den Himmel zieht. Helios stimmte zu. Phaetons Schwestern, die Heliaden, schirrten die Sonnenrosse an. Kaum aber hatte der Bruder die Zügel ergriffen, stellte er sich so ungeschickt an, dass die Pferde ausbrachen und mit dem außer Kontrolle geratenen Sonnenwagen alles Mögliche auf der Erde in Brand steckten. Gäa, die Erde, bat Zeus um Hilfe. Der schleuderte den ungeschickten Tölpel Phaeton mittels eines Blitzstrahls in den Eridanus, wo er ertrank. Die Heliaden aber wurden in Schwarzpappeln verwandelt. Sie weinten Kummertränen aus Harz, die in den Fluss tropften und sich dort in Bernstein verwandelten. Der Eridanus ist ein mythischer Strom, der nach alter Sage im fernen Norden in den Okeanos mündet. Später glaubten die Römer, dass es die Rhone oder der Po sei. Vielleicht gibt es für diese Annahme sogar einen historischen Kern, denn beide Flüsse spielten für den Transport von Gütern aus dem Norden – und dazu gehörten auch große Mengen von Bernstein – eine besonders wichtige Rolle.

Man sieht an diesem Beispiel: »Erklären« hieß damals nicht das, was wir heute darunter verstehen, nämlich naturwissenschaftlich begründen. Erklären hieß so viel wie »gut erzählen«. Geschichten dienten nicht nur der Unterhaltung, sondern auch dem Verstehen und vor allem Ertragen einer Welt voller Schrecken, Bedrohungen und Rätsel. Für damalige Zuhörer existierte der Unterschied zwischen Sage, Mythos, Anekdote und wissenschaftlicher Erklärung nicht. Erst in der Neuzeit tun sich diese Schubladen auf. Die phönizische Sage verrät übrigens einiges an realer Erfahrung der frühen Menschen mit Bernstein: seinen biologischen Ursprung aus Baumharz zum Beispiel (Tränen der Schwarzpappeln) und außerdem die Verwandtschaft von Elektrizität mit Blitz und Feuer.“

Boethius

Henning Boëtius (Langen, 11 mei 1939)

 

Zie voor onderstaande schrijvers zie ook mijn blog van 11 mei 2007.

 

De Spaanse dichter Leopoldo de Luis werd geboren op 11 mei 1918 in Córdoba.

 

De Duitse schrijver Carl Ferdinand Max Hauptmann werd geboren op 11 mei 1858 in Obersalzbrunn.

 

De Engelse schrijfster, vertaalster en componiste Ethel Lilian Voynich werd geboren op 11 mei 1864 in County Cork, Ierland.