Wiel Kusters, Ralf Thenior

De Nederlandse dichter, schrijver en letterkundige Wiel Kusters werd geboren in Spekholzerheide op 1 juni 1947. Zie ook alle tags voor Wiel Kusters op dit blog.

 

Dubbelganger

Het is zomer en ik lig
met andere jongens in het gras
op mijn buik zodat ik ruik
hoe vroeger alles anders was
of moet ik zeggen dat ik rook
hoe later alles eender wordt?

er is een meisje bij dat zit
met bruine benen in het gras
zij lacht beweegt zodat iets wits
soms even zichtbaar wordt
of moet ik zeggen dat het zwart
voor ogen mijn verlangen was?

het gras staat vol met klavertjes
het gras ruikt naar geluk
zolang het niet gemaaid was
want dan rook het naar geruk
of moet ik zeggen dat de geur
weemoedig en opstandig is?

ik was er nu ik ben er toen
er is geen prikkeldraad geen heg
een open veldje veertien jaar
het gras staat hoog je ziet me niet
of moet ik zeggen dat ik lieg
dat ik me met mezelf bedrieg?

 

De schillenboer gaat door het dorp

De schillenboer gaat door het dorp
en haalt de groenteresten op.

Het is zomer en zijn kar
rijdt afvalgeurig rond.

Ik ben geen stronkje en geen schil,
mag naast hem zitten op de bok.

Het duurt uren, dagen, maanden,
straks is de herfst alweer voorbij,
de winter komt en ook het groen.

Het is al laat, ik groei maar door,
thuis is iedereen ongerust, ik ben
niet de weg kwijt maar het doel.

 

Witte balk

Bij het klimmen naar jouw zolder
onderdak van wat jij alle nachten sprak
op de machine, taal door het lint,
haarscherp van slag,

daar in de Jacob Obrechtstraat,
vijfenveertig jaar geleden,
stootte ik mijn hoofd.

Ik hoor weer hoe je stem heel even stokt
en daarmee alles uit zijn stilstand lokt.
Die balk, de duizeling, waardoor ik me versprak
waarna in wat jij daarop zegt opnieuw
het talmen van de tijd aanbreekt,
aanbrak.

 

Wiel Kusters (Spekholzerheide, 1 juni 1947)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

Man op de brug

Tegen de reling leunt hij, staat,
voelt nog steeds het trillen onder zijn voeten
van de stap; in zijn hart groeit langzaam

het zuiveringsslib, naar het water laat hij
zijn blik zakken, het stromen – hoe simpel
was dit plezier in andere tijden, maar vandaag

een angst, hij verdooft zijn zintuigen, verkleurt
zijn aura en spoelt de zekerheid weg
van zijn ziel – zij vlucht met de golven,

het water, het water voert haar weg.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e juni ook mijn blog van 1 juni 2020 en eveneens mijn blog van 1 juni 2019 en ook mijn blog van 1 juni 2018.

Ralf Thenior

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

Uit: Die Nachtbotaniker (Prosa)

„I
Es war einer von diesen Augusttagen, dessen Licht sogar die Glenchecks in den Städten aufleuchten lässt. Hier draußen, nördlich der Appel-Apfel-Linie – das große Stück Himmel über dem Kopf – verschmierte die Sonne alles mit einem geelen Sirup, der die Bewegungen träge machte und selbst die Geräusche des Nachmittags in ihrer Ausbreitung und gegenseitigen Durchdringung verlangsamte.
Ohne Bewegung das Ried um den See.
An den trockenen Wassergräben flackerndes Blühen zur Frucht. Knisternde, platzende Samengehäuse. Bienen, Wespen – Kriechtiere und Insekten auf Nektar – Rispen, Dolden, Ampeln. Pagoden. Gewimmel, verzweigtes, zur Seite sich neigendes, aufwärts steigendes sich ausbreitendes, zum Licht sich drängendes Gewimmel zur Frucht hin, zum Samen.
Die Lichtung lag am Ende eines Trampelpfades, der durch ein verwildertes Grundstück führte – ein Obstgarten früher, von dem nur ein paar verwachsenen Apfelbäume übrig geblieben waren, verstreut inmitten von Rainfarn, Beifuß, Brennnessel und all dem anderen, das das Land mit einem dichten Gestrüpp überzogen hatte; ein Gras bewachsener Flecken, eingefasst von Holunder, Hagebuttensträuchern und einem verkrüppelten Apfelbaum, dem Wohnraum eines Grünfinkenschwarms.
Hier, wo das meckernde Lachen der Faune durch die Luft zischte, wo die Stimmen der Elementargeister in ihren Ohren klangen, trafen sich die Nachtbotaniker zum Volksmondfest. Selbstverständlich waren sich alle klar darüber, dass sie nie genau wissen würden, ob es wirklich Geisterstimmen waren oder nur zufällige Zusammenklänge verschiedener Töne, die sich im Rauschen des Windes mischten und sich in ihren Köpfen mit Wesen begabten.

II
Roister Doister kam zu Fuß auf der Straße Es war so heiß, dass er den Kopf nicht heben mochte. Er ging am Rand und sah vor seine Sandalen. Der rechte Fuß auf dem Pflaster, der linke ging im Sand. Gräser, Löwenzahn und Spitzwegerich. Es lebe der Straßenrand, dachte er. Und Spitzweg, der vielleicht in einer geheimen Verbindung mit dem Spitzwegerich steht. Was zu beweisen war. Er drehte den Kopf etwas nach links und sah die Kaliberge. Sie waren schneeweiß, grellweiß.
Er schloss die Augen. Dieses Phänomen stand auch noch zur Untersuchung an. Wieso sich die Oberfläche der Kaliberge mit dem Wetter färbte, sodass man sogar Regen vorhersagen konnte. Dann waren sie dumpf und dunkelgrau. Ob die Quarks bei Schlechtwetter ihre Rückseiten zeigten?
Er dachte an Gallimafré und Minaretta, die mit den Fahrrädern aus Wustrow kamen, die Flaschen mit dem selbstgebrauten 3-D-Pils klappernd in den Körben auf den Gepäckträgern. Hoffentlich achteten sie auf die Dogge, wenn sie am alten Gutshaus vorbeikamen. Er war einmal fast vom Rad gefallen, als sich der Mistköter bellend gegen den Maschendraht warf.
Weit hinten sah Roister das Hemd in den Farben des Kiebitzes. Grimmbart kam über die Wiesen. Senfkorn und Lamadieter lagen bestimmt schon im Gras. Schöner Klang war mit dem Fahrrad aus Köhlen unterwegs. Und Erdmann würde plötzlich unter ihnen sein, ohne dass jemand bemerkt hätte, woher er gekommen war.
Eine Libelle flog an ihm vorbei am Grabenrand entlang. Was, bei der Hitze noch draußen, sagte Roister und ging eine Weile hinter ihr her. Er schwitzte. Seine Gedanken waren eine träge, gasförmige Masse, die sich langsam in den Nachmittag verströmte.
Und so kam er erst wieder zu sich, als er den heiligen Hain schon betreten hatte. Sie waren alle da. Roister ließ sich ins Gras fallen. Nein, einer fehlte noch.
Da kam Vasco da Gummi angepanthert. Sein nachtblaues Flanellhemd war mit roten Blitzen übersät. Hallo, keuchte er und warf sich auf den Boden.“

 

Uit: Het Bulgaarse gevoel

15
“Wat een groezelige stad!” zei de Nederlandse vrouw, ik
was het niet met haar eens, had het anders gezien; eerst, misschien,
op het tweede gezicht wordt men zich bewust van de schoonheid van deze stad,
van de bleke kleuren in de kromme straten, waar een zacht verdriet
doorheen waait, de overlijdensberichten aan de gevels, mensen met
serieuze gezichten kopen brood, stoppen, praten en vervolgen
hun weg, en dan het kleine draaimolentje bij de Djumaya-moskee,
soms draait het, maar meestal staat het stil.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e juni ook mijn blog van 4 juni 2020 en eveneens mijn blog van 4 juni 2019 en ook mijn blog van 4 juni 2018 en ook mijn blog van 4 juni 2017 deel 2.

Fronleichnam (Fritz Lemmermayer), Maarten van Buuren, Ralf Thenior, Liesbeth Lagemaat

 

Bij Sacramentsdag

 

Fronleichnam in Oberösterreich door Wilhelm Richter (1824 – 18920)

 

Fronleichnam

Hoch vom Himmel strahlt die Sonne
Nieder auf den grünen Hag,
Freudig quellen alle Herzen,
Heute ist Fronleichnamstag!

Weithin tönt vom Turm die Glocke,
Feierlich, mit Macht und Klang,
Weckt im sinnenden Gemüte
Süßer Sehnsucht tiefen Drang.

Und das Herz will sich erheben
Über Kleinmut, Angst und Not,
Sich zu blauen Höhen schwingen,
Fürchtend Leben nicht und Tod!

Hätten wir die Kraft des Glaubens,
Wie Kristall so fest und rein,
Leichter trüge sich des Lebens
Armer, trügerischer Schein.

Doch wir wandeln trüb und trüber
Durch das dunkle Erdental,
Statt uns innig zu bereiten
Für ein göttlich Abendmahl.

In des Lebens eitlem Kampfe
Wird uns in der Seele dumpf
Und im stolzen Flug des Geistes
Werden bald die Flügel stumpf. . –

Sei, was muss! Doch einmal lasst uns
Freien, reinen Herzens sein;
Wie zum Beten, glockentönend,
Steigre sich das innre Sein!

Bringt an Blumen, was ihr findet!
Sommergolden glänzt der Hag —
Schmückt euch mit dem Gold der Freude:
Heute ist Fronleichnamstag!

 

Fritz Lemmermayer (26 maart 1857 – 11 september 1932)
Franz von Assisi kerk in Wenen, de geboorteplaats van Fritz Lemmermayer

 

De Nederlandse schrijver en letterkundige Maarten van Buuren werd geboren op 3 juni 1948 in Maassluis. Zie ook alle tags voor Maarten van Buuren op dit blog.

Uit: Kikker gaat fietsen!

“Op 17januari 2000ontspoorde mijn leven. Op die dag kwam de stuurgroep van De Nederlandse cultuur in Europese context bijeen voor een niet al te moeilijke vergadering. Ik was als redacteur bij dit encyclopedische project betrokken. Het werk was verzet, de manuscripten waren klaar. De stuurgroep vergaderde over bijkomstig -heden zoals spelling, de onderschriften bij de illustraties. Napraten eigenlijk. Er was een kamer gereserveerd op het bureau van d eLetterenfaculteit in de binnenstad van Utrecht. Pal tegenover mijneigen instituut en werkkamer. Een thuiswedstrijd. We kwamen om half tien bij elkaar in de grote vergaderzaal van het faculteitsbureau. Ik liep naar binnen, begroette mijn collega’s en bleef drentelen bij het hoofdeinde van de ovalen tafel waarop thermoskannen koffie, thee en, voor de gelegenheid, koekjes waren neergezet. De secre-taresse van het project die bezig was kopjes op schotels te zetten, vroeg of ik koffie wilde. Ja graag, wilde ik zeggen, terwijl ik in haarrichting probeerde te kijken. Maar dat kijken lukte niet. Ik snakte naar een kop koffie en wilde degene die me de koffie aanbood aankijken om te zeggen dat ik dat graag wilde. Ik kneep mijn ogen samen en stuurde ze met alle macht in de richting van de hare, maar net als wanneer je tuurt naar iets wat zich pal in de buurt vande zon bevindt, kon ik niet verder doordringen dan tot de ruime omtrek van een kring waarvan haar ogen het centrum moesten vormen. Ik raakte in verwarring, mompelde iets, nam met afgewend gezicht mijn kop koffie aan en raakte nog meer in verwarring toen ik ontdekte dat het me evenmin lukte mijn collega’s aan te kijken. Ik begon druk te bladeren in mijn papieren, de vergadering werd geopend, het moment kwam snel naderbij dat ik iets moestzeggen. Ik fluisterde tegen mijn mederedacteur dat ik me niet lekker voelde, liep de zaal uit en vluchtte naar huis. Daar verschanste ik me de volgende dagen. Ik ging alleen het huis uit om boodschappen te doen bij de Albert Heijn om de hoek, bang om iemand tegen te komen die ik kende en die iets tegen me zou zeggen. De ontsporing had zich aangekondigd in een reeks moeilijkheden waarmee ik het halve jaar voorafgaand aan de vergadering te kampen had gehad, maar waartussen ik tot dan toe geen verband had gelegd.Zo was ik extreem vermoeid geweest na de reorganisatie vanmijn boekenkast in de nazomer van 1999. Een alleszins uitvoerbare klus, naar ik aanvankelijk had gedacht. De ruimte op elk van devijftig planken in mijn huiskamer was gevuld met rijen achter elkaar staande boeken. Stapels ongeplaatste boeken bedekten de bovenkanten van de kasten, de vrije ruimte boven de andere boeken, de ruimtes tussen de boekenkasten en de meubels, het bureau, deeettafel, de slaapkamer en sinds kort ook de bank en de stoelen. Ik besloot me extra boekenruimte te verschaffen door een boekenkastuit de wand te laten springen waar mijn kasten gewoontegetrouw tegenaan staan. Een uitspringende kast dus, naar het voorbeeld van opstellingen zoals die ook in bibliotheken worden gebruikt, maar met dit verschil dat bibliotheekkasten uitermate breed en stevig zijn gebouwd om ze als vrijstaande kasten naast elkaar op te stellen, terwijl mijn Lundia-stellingen daar niet op zijn berekend.”

 

Maarten van Buuren (Maassluis, 3 juni 1948)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

Uit: Het Bulgaarse gevoel

13
Vlinders, grote gele vlinders fladderen om het stenen
machinegeweer van het veertien meter hoge soldatenmonument op
de hoogste heuvel boven de stad; Ik zie de voet van het Rodopegebergte,
zonnevlekken op de bergkammen, een hoop stippen, dorpen misschien,
(moet de verrekijker meenemen!); sigarettenpauze bij het monument voor
de Russische tsaar Alexander II.; de afdaling zal makkelijk zijn met de
gedachten bij ‘Don Quichot’, de avondvoorstelling in het poppentheater.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichteres Liesbeth Lagemaat werd geboren in Bergen op Zoom in 1962.  Lagemaat studeerde Nederlands en Taal- en Literatuurwetenschap. Naast haar dichterschap heeft zij gewerkt als journalist, actrice, reclametekstschrijver, accountmanager en docent NT2. Ze publiceerde regelmatig gedichten in De Tweede Ronde en Maatstaf. Haar debuutbundel “Een grimwoud in mijn keel” werd tijdens Poetry International gekozen tot Beste Poëziedebuut van 2005.

 

Afscheid

Het roze aderwerk: de lijnen met een dun penseel gezet,
en hoe het aan de slapen marmert. Ledematen
die in steen verstomden- de vingertoppen broos, in kringen
heeft de tijd korstmossen, algen afgezet op schouderblad, een

borstbeen dat, nog niet gebarsten, lijkt te spreken-
nee, alles is stil nu. Je staat in de post van de
deur. Geen negatief ontwaakt. Erosie aan de randen van het
beeld: tijd breekt de tijden in zich af.

Zij was degene naar wie elke naam steeds
terug zou komen, kinderen dansten de keerkring
rond haar sokkel- niemand zag de tekening op
deze vloeren- tegels die geen voetstappen verdroegen zonder

aanwijzing van deze heerseres. Men schikte zich,
als anderen. Sprak lof en vleide en aanbad volgens de
regels van haar spel. ‘Tarantula? Ach kom. Ik ben
gewoon die ben. En bovendien: wie kan bestaan zonder zijn

dampkring? Ze zijn mijn sterrenstelsels, magische cirkels.
Elk kind een parel in mijn kroon.’
Haar oog- topaas, desnoods. Graniet: pupil en iris rood.
‘Maar alles blijft zoals het is: ik ben de Moeder en men

heeft mij lief.’
De deurpost, jaren later. Ook nu geen veiligheid, maar een
vergissing in het perspectief, een ander oculair:
een fout is zo gemaakt, en dat gebarsten borstbeen: een scheur
zo dun als een haar.

 

Liesbeth Lagemaat (Bergen op Zoom, 1962)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e juni ook mijn blog van 3 juni 2020 en ook mijn blog van 3 juni 2018 en ook mijn blog van 3 juni 2018 deel 2.

Sibylle Berg, Ralf Thenior

De Duitse schrijfster Sibylle Berg werd geboren in Weimar op 2 juni 1962. Zie ook alle tags voor Sibylle Berg op dit blog.

Uit: Nerds retten die Welt

Als ich während der letzten Jahre des Kalten Krieges meinen Doktor in Sicherheitspolitik machte, hätten Sie sämtliche Seminare des Studiengangs besuchen können und dabei
nicht einmal mitbekommen, dass es Frauen auf dem Planeten Erde gibt. Das war eine völlig frauenlose Welt, in die ich da eingetaucht war. Auf meinem Lebensweg als Frau wurde
mir klar, dass es sich hierbei um eine Karikatur handelte.
Und ich bin zu der Überzeugung gelangt, dass sich viele der Wurzeln dessen, was wir schätzen – Frieden, Freiheit, Demokratie –, aus der grundlegenden politischen Ordnung
zwischen Männern und Frauen in der Gesellschaft ergeben.
Man kann keinen Frieden auf der Welt haben, wenn es keinen Frieden zwischen Männern und Frauen gibt. Solange Frauen unfrei sind und kein Mitspracherecht bei der Entscheidung über ihre eigenen Lebensräume haben, wird es keine Freiheit und keine Demokratie geben.

Es gibt verschiedene Theorien zu den Ursachen von Misogynie. Manche besagen, sie begann mit dem Entstehen der monotheistischen Religionen. Dem gegenüber stehen jedoch die Initiationsriten junger Männer, die sich vom Weiblichen reinigen, um ein Mann zu werden. Wissen Sie mehr?
Aus meiner Sicht ist es eine Verknüpfung aus Evolution und kollektiven Entscheidungsprozessen innerhalb der Gemeinschaft. Religionen und Bräuche ergeben sich direkt daraus. Unser evolutionäres Erbe hat Männern einen Körper vermacht, der meist deutlich größer und deutlich stärker ist als jener der durchschnittlichen Frau. Darüber hinaus hat es die Evolution Männern ermöglicht, sich außerhalb ihres Körpers fortzupflanzen, während Frauen sich unter hohen körperlichen Belastungen in ihrem eigenen Körper fortpflanzen. Und schließlich hat es die Evolution Männern ermöglicht, Frauen gewaltsam zu befruchten.
Dennoch resultiert aus diesen drei Tatsachen keineswegs automatisch eine Ungleichstellung zwischen Männern und Frauen. Man könnte sich eine Gesellschaft vorstellen, die in
diesem evolutionär bedingten Kontext lebt und dabei die Gleichstellung von Männern und Frauen anerkennt und sogar institutionalisiert. Doch wie wir sehen, herrschen in den
meisten Gesellschaften der Welt Männer aufgrund dieses Sachverhalts über Frauen, und zwar ganz einfach, weil sie es können.“

 

Sibylle Berg (Weimar, 2 juni 1962)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

Het beste, ouwe (1978)

Ik ga nu eerst mijn verjaardag vieren,
Ik zal heel kalm blijven
en niets doen
en gewoon mijn verjaardag vieren,
ik zal mijn hand schudden,
me op de schouder kloppen,
van harte gefeliciteerd ouwe jongen,
het beste enzovoort,
hou je haaks,
zal ik tegen mezelf
zeggen op mijn verjaardag,
‘s nachts om half twee
op het balkon
met de elfde fles bier
onder de grijze ochtendhemel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e juni ook mijn blog van 2 juni 2019 en ook mijn blog van 2 juni 2018 deel 2.

Wiel Kusters, Ralf Thenior

De Nederlandse dichter, schrijver en letterkundige Wiel Kusters werd geboren in Spekholzerheide op 1 juni 1947. Zie ook alle tags voor Wiel Kusters op dit blog.

 

Zelfportret in as

‘freilich ist es wieder lyrik geworden’ – webern

Hij staat geheel tevreden
in het gat van de deur
met een hoge noot in zijn keel

de grens lijkt bereikt
de waanzin op zinnige wijze
in vegen as op witte muren
achter hem uitgedrukt

de wolkjes van zijn sigaar
zet hij in namen om, kreeftsomkering
van de allereerste
en laatste

een vaste baan
van ingewijde taal

nietsvermoedend vult hij
een kinderkamer met as en de tijd
van zijn krimpende corona

happend naar lucht
terwijl hij terugloopt,
naar binnen strompelt

 

Zout

Schapevlees, zout en een houweel.
Onthul mij mijn geheimen niet, gebroken tak van goud.
Ik schenk je beker vol en vul je broden. Maar ik ken je niet.
De zon draait zich nog eenmaal om, voor zij haar trap
opgaat. Een knipoog naar wie daalt. Ontken me niet.
Verbannen en vermand, met al mijn accenten. Houwelen.
Ik bleef onschuldig, maar ik was het niet. Verbrande brieven.
Ik ging mijn gangen na.
Geef mij mijn beker en dien op. Schapevlees en zout.
Gesmolten beeld van dit geheel: houwelen in een wond.

 

Trakls koper

Opgedolven bossen, losgeslagen bladeren, bomen aan touwen
omhoog gehesen.
Mijn gang door de struiken: lage takken, kale gewelven.
Najaarsdraden en de haas.

 

Wiel Kusters (Spekholzerheide, 1 juni 1947)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

Volle maan boven Balkonia

De klimopripper uit het Rombergpark is weer als een waanzinnige de klimop aan het hakken. Maar dat stoort niemand op Balkonia. Men zit en drinkt Sangria con mucho alegria. Zojuist waren de wolken zalmrood van zonsondergang, nu is het al donker, schemerblauw met een violette gloed, en de vleermuis vliegt door het vierkant van de lucht in de achtertuin. Godzijdank mogen de buren niet meer barbecueën. Zou hij vandaag weer gaan hakken – De klimopripper? Goed mogelijk. Aan de overkant staat een eenzame vrouw en rookt. De maan is opgekomen. Een baby huilt. Dat is de maan! De baby schreeuwt harder. Dan snikt hij alleen nog maar, wordt het stil. De geur van de zomersering die uit het schuurdak groeit, stijgt op en zweeft door de achtertuin. Iedereen praat gedempt, lacht zachtjes, alleen op de derde verdieping gromt er één: altijd dat geklungel met dat weerwolvengebit!

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e juni ook mijn blog van 1 juni 2020 en eveneens mijn blog van 1 juni 2019 en ook mijn blog van 1 juni 2018.

Ralf Thenior

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

Der Alltag der Dämonen

Die Dämonen lauern an jeder Ecke.
Er ist nur noch am Scheuchen. – Kusch! Kusch!
Eine Peitsche sollte er sich zulegen.
Nicht um die verfluchten Biester
zu domestizieren – um Himmelswillen! –,
nur um sie sich weitmöglichst
vom Leibe zu halten. Sie spielen
böse Streiche. Der bittere Safteines vergällten Lebens
ist ihre Coca-Cola.
Manche nähren sich von Herzblut.
In unbeobachteten Augenblicken schlüpfen
sie gern in deine Gedanken, sind die
Motoren der notorischen Nörgler. Sie
geben dir Zucker für Salz und Salz für
Zucker. Ihre
practical jokes
können mörderisch sein.

Tragen sie nicht gerade ihre eigenen Händel
aus, sitzen sie auf Dachrinnen und hinter
Trafohäuschen und lauern auf Menschen.

 

Der Alltag der Dämonen geht weiter

Über lange Zeit hat er sie völlig
vergessen. Auch möglich: sie hatten ihn
vergessen oder waren vor der Kälte in

den Süden geflohen – egal, sie waren weg.
Er vergaß ihre peinigenden Streiche,
war keck genug, ihre Existenz zu leugnen;

da, zack, sind sie wieder zurück, oder
ein Trupp neuer Dämonen hat die Stadt
bereits in Besitz genommen, wirft seinen

unheilverheißenden Schatten auf unseres
Mannes Weg. – Ganz leicht, zum Beispiel,
könnte etwas mit seinem Auto geschehn …

 

Kind und Spiegel

Das Kind lächelt sich an,
was auch das Kind im Spiegel kann.
Ich starr dich nieder, denkt
das Kind und senkt den Blick
ganz tief ins andere Auge ein;
das Lächeln zerschmilzt wie die
Haut des Gesichts zerschmilzt, wie
Frühlingsschnee unter den Wangen
blüht eine blasse Blume aus
Äderchen fein, die blühen
und verblühen rot, ein Loch dieser
offene Mund – ein Knochenschädel
taucht im Spiegel auf. Das Kind
schreit. Der Spiegel zerbricht.
Weinend rennt das Kind zur Mutter,
birgt seinen Kopf in ihrem Schoß.
Schon sind die Tränen getrocknet.
Doch das Gesehene bleibt.

 

Het dagelijkse leven van de demonen gaat door

Lange tijd was hij ze helemaal
vergeten. Ook mogelijk: ze waren hem
vergeten of waren voor de kou

naar het zuiden gevlucht – evengoed, ze waren weg.
Hij vergat hun pijnlijke streken,
was brutaal genoeg om hun bestaan te ontkennen;

dan, pats, zijn ze weer terug, of
een troep nieuwe demonen heeft de stad
al in bezit genomen, werpt zijn

onheilspellende schaduw over de weg
van onze man. – Heel licht bijvoorbeeld
kan er iets met zijn auto gebeuren …

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e juni ook mijn blog van 4 juni 2019 en ook mijn blog van 4 juni 2018 en ook mijn blog van 4 juni 2017 deel 2.

Maarten van Buuren, Ralf Thenior

De Nederlandse schrijver en letterkundige Maarten van Buuren werd geboren op 3 juni 1948 in Maassluis. Zie ook alle tags voor Maarten van Buuren op dit blog.

Uit: Rijdt het paard van Sinterklaas nog wel over het dak?

“Het vullen van de kachel was een delicate operatie, want de ruimte was zo beperkt dat je achteruit draaiend het handvat van de kolenschop de deur uit moest bewegen, dan een draai naar links moest maken en de inhoud van de schop tenslotte zonder te morsen door de openstaande deur van de kachel moest gooien. Ook Jan de Vries, de waterstoker van een straat verderop, gebruikte cokes om zijn waterketel te stoken. Het was een immens zwart geteerd ding dat eigenlijk voor heimachines was bedoeld, maar waarmee Jan water stookte dat voor drie cent per emmer werd verkocht aan de vrouwen in de buurt. Je zou denken dat dergelijke praktijken vooroorlogs waren, maar nee hoor. Geert de Vries (de zoon van) vertelt me desgevraagd dat de waterketel tot 1968 in bedrijf is geweest.
De verdwijning van de kolenkachels heeft niet alleen het woord kachel verwezen naar de mestvaalt van woorden die voortaan een papieren bestaan leiden, maar ook de woordgroep van het kachelse drum und dran: kolenkit, kolenhok, kolenkist, antraciet, nootjes, eierkool, briket, slof, pook, asla, sintel, kachelpijp.
De folklore die op de kolenkachel steunde is misschien niet verdwenen, maar wel tot mythische nevelen vervaagd. Neem Sinterklaas. Waar moet een kind tegenwoordig zijn schoen zetten? Hoe haalt Sinterklaas de wortel en het stro uit de schoen? Hoe legt hij daarin cadeautjes terug? Loopt het paard van Sinterklaas eigenlijk nog wel over het dak?
De grootste verschuiving ligt misschien in het dagelijks patroon van huiselijke taken dat onder de naam ‘huishouden’ wordt gevangen. Nog niet zo heel lang geleden besteedde mijn moeder, net zoals alle huismoeders, haar maandag geheel aan het wassen van kleren. Maandag, wasdag. Een ander aanzienlijk deel van haar dagelijkse bezigheden werd in beslag genomen door eten klaarmaken en koken, een ander deel door het schoonhouden van het huis, een ander deel door het vervaardigen en verstellen van kleding, een ander deel (’s winters althans) door verwarming. Alle delen bij elkaar vormden een drukke weektaak waaraan mijn moeder van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat bezig was, daarbij met meer of minder tegenzin geholpen door man en kinderen (schoenenpoetsen, afwassen, boodschappen doen, kolen scheppen).
Wat betekent het werkwoord ‘huishouden’? De inhoud is geheel veranderd zo al niet verdwenen. Wat zijn de sociale consequenties van deze verdwijning? ‘Huishouden’ verwees immers naar de activiteit van een kleine werkgemeenschap. In hoeverre is met het verdwijnen van deze activiteit ook de gemeenschap in rook opgegaan? Misschien is Sinterklaas niet de enige die te lijden heeft gehad van de verdwijning van de kachel.”

 

Maarten van Buuren (Maassluis, 3 juni 1948)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

Onze vakantiereis

De demonen zijn slim.
Ze gooien ons geen knalvuurwerk
voor de wielen, ze verplaatsen
de borden slechts een paar meter.
‘Volgende na Brugge!’
‘Schreeuw toch niet zo!’
We zitten al vast in het verkeer
omdat de hefbrug omhoog is gegaan,
daar vaart een schip naar links.
De demonen lachen zich slap.

De hefbrug komt naar beneden
we rijden weer over zwart water,
teer en pek, gewoon geen blik
naar beneden werpen, kijk vooruit
en rijd door het Waalse Vlaanderen,
en rijd door de donkere landen,
altijd rechtdoor richting Sint-Niklaas –
‘Waarom komen we al voor de vierde keer
door deze tunnel hier? ‘

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e juni ook mijn blog van 3 juni 2020 en ook mijn blog van 3 juni 2018 en ook mijn blog van 3 juni 2018 deel 2.

100 Jaar Marcel Reich-Ranicki, Ralf Thenior

De Duitse schrijver en literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki werd geboren op 2 juni 1920 in Włocławek, Polen. Dat is vandaag precies 100 jaar geleden. Zie ook alle tags voor Marcel Reich-Ranicki op dit blog.

Uit: Meine Geschichte der deutschen Literatur

„Was immer das Herz betrifft oder mit dem Herzen zusammenhängt – es hat eine lange, eine uralte Tradition. Seit die Menschen denken und ihre Gedanken ausdrücken und notieren konnten, war für sie das Herz ungleich mehr als nur ein Muskel. Und so unterschiedlich die alten Völker das Herz beurteilt haben, so wurde ihm doch stets eine zentrale Funktion zugesprochen.
Klare, wenn auch falsche Vorstellungen von der Funktion des Herzens hatten die alten Ägypter: Sie waren überzeugt, in ihm sei das Gewissen des Menschen untergebracht. Daher haben sie auch, um sich von der Redlichkeit eines Verstorbenen zu überzeugen, dessen Herz gewogen: Je schwerer es war, desto besser war sein Charakter. Die Chinesen wiederum glaubten, das Herz sei das intellektuelle Zentrum des Menschen. Auch die alten Griechen, Aristoteles zumal, haben das Herz keineswegs unterschätzt: Sie hielten es für das wichtigste Organ des Körpers, sie waren sicher, dass alle anderen von ihm abhingen. Aber zugleich meinten sie, in ihm sei die Seele des Menschen zu finden.
Und die Liebe? Schon in dem berühmten »Gilgamesch«, dem vor über viertausend Jahren entstandenen babylonischen Nationalepos, hat das Herz mit der Liebe zu tun. So wird hier in einer eindeutig erotischen Episode ein Jäger von einer hübschen Frau, offensichtlich einer Hure, zärtlich betreut: »Er wurde« – lesen wir – »heiter, und sein Herz war voll Freude …«
Doch sind derartige Verweise in der alten Literatur nur selten, nur in Ausnahmefällen zu finden: Noch hat man erotische Gefühle keineswegs, wie immer wieder in späteren Zeiten, dem Herzen zugeschrieben. Und dies gilt, trotz der aristotelischen Lehre von der Allmacht des Herzens, auch für das alte Griechenland. Erst aus dem dritten vorchristlichen Jahrhundert stammt eine bemerkenswerte, wenn nicht gar bahnbrechende Geschichte.
Es geschah, dass der Sohn des Königs von Syrien, der Kronprinz Antiochus, schwer erkrankt war. Niemand konnte ihn heilen. Da ließ der alte König den berühmten Arzt Erasistratos rufen. Dieser untersuchte und beobachtete den Patienten sorgfältig und fand heraus, dass dessen Puls besonders schnell ging, sobald er seine Stiefmutter, die junge und schöne Königin, zu sehen bekam. Die Diagnose des Arztes lautete: Der Kronprinz sei herzkrank, doch heilbar. Er leide an der Liebe zur Stiefmutter. Sein Vater war klug und wollte nichts von König Philipps Glück. Er verzichtete also auf seine jugendliche Gemahlin, und der Kronprinz wurde gesund und glücklich: Die Don-Carlos-Tragödie fand in Syrien nicht statt. Erasistratos, der also bestimmte Herzleiden zu heilen vermochte, war natürlich kein Kardiologe, vielmehr ein Arzt, der sich vor allem auf die psychischen Ursachen der Erkrankungen verstand. Seitdem sind über zweitausend Jahre vergangen, und in der Dichtung ist, schon seit dem frühen Mittelalter, von dem Herzen die Rede. Aber in der Regel sind es nicht die Kardiologen, die den Helden der Literatur helfen könnten.“

 

Marcel Reich-Ranicki (2 juni 1920 – 18 september 2013)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

De ladder van St. Johannes Climacus

Op de ladder die van links onder
van het doek naar rechts
boven leidt, waar een bezorgd
kijkende poortwachter-god zijn volk
snel in de ingangsopening
van een ruimtecapsule probeert
te trekken, om dit onherbergzame
gebied te ontvluchten, want terwijl
de mannen rechtop op de
ladder naar boven klimmen valt
een zwerm demonen aan …

Met lange tangen, stokken en
kromstaven bewapend,
met pijl en boog, allemaal zwart
als uit de inktpot, vliegen
ze door de ruimte, trekken
de rechtop gaande mannen aan de nek
van de sporten en slepen ze
door de lucht met zich mee,
terwijl de met afschuw vervulde collega’s
zich sneller naar boven haasten.

Sommigen, flauwgevallen van angst,
vallen vanzelf van de ladder
midden in een enorme hellemuil,
die zich opent in de woestijn.
Een menigte
bezorgde engelen volgt dit
vanuit de linker bovenhoek.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)
De paradijsladder. Monniken op de Ladder van de Goddelijke beklimming: de dertig sporten symboliseren de dertig deugden van John Climacus. Climacus zelf is afgebeeld op de bovenste sport. Paneel, tweede helft 12e eeuw. Sint-Catharinaklooster, Sinaï.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e juni ook mijn blog van 2 juni 2019 en ook mijn blog van 2 juni 2018 deel 2.

Pentecost (Malcolm Guite), Ralf Thenior

 

Prettige Pinksterdagen!

 

Pinksteren. Mozaïek. Illustratie op de website van de
Basilica Minore del Santo Niño in Cebu in de Filipijnen

 

Pentecost

Today we feel the wind beneath our wings
Today the hidden fountain flows and plays
Today the church draws breath at last and sings
As every flame becomes a Tongue of praise.
This is the feast of fire,air, and water
Poured out and breathed and kindled into earth.
The earth herself awakens to her maker
And is translated out of death to birth.
The right words come today in their right order
And every word spells freedom and release
Today the gospel crosses every border
All tongues are loosened by the Prince of Peace
Today the lost are found in His translation.
Whose mother-tongue is Love, in every nation.

 

Malcolm Guite (Ibanda, 12 november 1957)
Uganda Christian University in Ibanda, de geboorteplaats van Malcolm Guite

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

Angst om te zwemmen

Soms is het gewoon een boottocht
op een brede rivier als de Elbe;
de hemel hangt laag, grijs-vochtige
lucht omringt de eenzame figuur
op de boei en uit het kielzog
stijgt het verleden op: hier
zou ik al eens dood zijn geweest.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e juni ook mijn blog van 1 juni 2019 en ook mijn blog van 1 juni 2018.

Zie voor meer gedichten over Pinksteren ook de tag Pinksteren op dit blog.

Ralf Thenior, Marie Ndiaye, Erasmus Schöfer, Buddy Wakefield, Yaak Karsunke, Charles Dickinson, Dana Bönisch, Elizabeth Jolley, Frieda Jung

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

Ansichtskarte aus Valetta

Von den Barracca Garders aus
sehen wir ein Fischerboot quer
über den Grand Harbour mitten
in die Fahrtrichtung eines Ozeanriesen
tuckern (»Is’ der wahnsinnig?«),
um dann (schluck!) direkt
vor dem haushohen Bug
durchzuflutschen.

Ein Fischer in seinem Boot,
von einem Dämon getrieben. –

Schafft es der Fischer,
bevor ihn der Bug erwischt,
auf die andere Seite zu gelangen,
knallt der ihn jagende Dämon
gegen die Schiffswand,
wird ohnmächtig
und ersäuft.

So löst man das Problem
auf Malta.

 

Unsere Urlaubsreise

Die Dämonen sind schlau.
Sie werfen uns keine Knallkörper
vor die Reifen, sie versetzen
die Schilder nur um ein paar Meter.
»Nächste nach Brügge!«
»Schrei doch nicht so!«
Schonstehen wir im Stau,
weil eire Hebebrücke sich gehoben hat,
da fährt ein Schiff nach links.
Die Dämonen laden sich schlapp.

Die Hebebrücke kommt nieder,
wieder fahren wir über schwarze Wasser,
Teer und Schmer, nur keinen Blick
nach unten wagen, schau nach vom
und fahr durch die Wallonie Flanderns,
und fahr durch Finsterlande,
immer gradaus in Richtung Sint Niklas –
»Warum kommen wir schon zum vierten Mal
durch diesen Tunnel hier?«

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

De Franse schrijfster Marie Ndiaye werd geboren op 4 juni 1967 in Pithiviers. Zie ook alle tags voor Marie Ndiaye op dit blog.

Uit: My Heart Hemmed In (Vertaald door Jordan Stump)

“I back away into the dark living room, self-conscious, convinced I’m being watched. I tug the curtains closed. I’m sweating. I think I saw the rain coming harder now, pounding the windows—I see it, but I can’t hear it, my mind associates it with a familiarsound but I can’t make out that sound, as if the apartment had suddenly been fitted with some sort of impregnable insulation. And I still don’t dare turn on the lamps or spell out the frightening but indistinct thought floating to the surface of my consciousness, pressing me to concede that I have no idea what would happen, what I would see, if I let light fill the living room, where my furniture, my cherished, handsome, expensive furniture, delighted to be deceiving me, might be hiding worrisome strangers, bloodthirsty guardians. That neighbor, I tell myself, might have been sent solely to distract me from what is in fact being fomented right here in my living room, the last place I’d ever suspect. I stand frozen in place. My ear vigilant despite my feeling I’ve been swathed in cotton, I think I hear breathing. Mine? No, someone else’s, it’s coming from further away. I firmly cross my arms to keep my hands from clasping my cheeks and heightening my fear. I very slowly back away toward the bedroom. I thendistinctly hear Ange’s breathing—was that him I was hearing? Was it both of us together?Inside the bedroom, I close the door and pull the little latch. Then, beleaguered, I sit down on the bed as gently as I can, taking care not to wake Ange. But shouldn’t he be stirring anyway? Is it normal, is it healthy to sleep so much? Deep down, I realize, I don’t want to wake him just yet, because I’m not sure I’ll recognize him, I’m afraid he might say strange things to me, I don’t want him seeing me in the near terror the ambiguities of my living room have plunged me into. Little by little I get hold of myself, I begin to fight back at my imagination. Stand up, go into the other room, turn on all the lights, I whisper, and see for yourself that nothing has changed.But I don’t. The heavy darkness surrounds me. Even Ange’s presence seems charged with danger, with unknowable perils. As long as he’s asleep, the menace is quiet. And so, taking pains not to look at him, my own husband, the man I once felt so at one with, I stay perfectly still. I stare at the little latch on the door. I would certainly feel a heartfelt horror if I were to see that little latch move and burst open, succumbing to a mighty force applied from the living room, but I’ve so thoroughly convinced myself it’s going to happen that I’m almost exasperated to see it not happening. At least, I say to myself, at least let me know what or who I’m facing. But even if the door did suddenly burst open, would I know? Would I be capable of understanding whatI saw before me? And would I see anything before me at all? Those questions torment me.”

 Marie Ndiaye (Pithiviers, 4 juni 1967)

 

De Duitse schrijver Erasmus Schöfer werd geboren op 4 juni 1931 in Altlandsberg bij Berlijn. Zie ook alle tags voor Erasmus Schöfer op dit blog.

Uit: Sonnenflucht

Also Viktor, Vik, lieber Freund, ich versuch mal, dir von Sotiria zu erzählen, was du noch nicht weißt. Wird schon klappen mit diesem Ding. Was sollen wir anders machen, wenn die Ärzte mich nicht zu dir lassen. Meiner Mutter hab ich manchmal solche Berichte nach Kreta geschickt, statt Briefen, weil sie nicht gut lesen kann. Ein Radio mit Kassettenspieler hat heut fast jede Familie bei uns. Wird sicher jetzt noch einfacher sein, das Erzählen, wo ich dich wirklich sehe. Also technisch ist es kein Problem, ich meine nur – vielleicht wird alles ein bisschen durcheinandergehn, verstehst du? Aber wenigstens hörst du dann meine Stimme. Eine Art Gruß von draußen an dein Bett.
Es gab ja vieles, aus den letzten Tagen mit Sissu. Zum Beispiel dieser Morgen in Poulithra, eh wir nach Athen zurückgefahren sind. Ich glaube, es war der wichtigste Tag unserer Ferien. Bestimmt der schönste. Fing schon in der Nacht an. Verschlafen hab ich noch im Bett gesessen, im Rücken die kühlen Eisenstäbe, ein Doppelbett, ein altes Bauernbett aus dem vorigen Jahrhundert mit einem Eisengestell wie ein Baldachin für das Moskitonetz, das Kopfende geschmiedet, sehr einfach, vom Dorfschmied, aber schön, gibts heute kaum noch, ich fühl die Stangen an meinen Wirbeln wie gestern, wollte aufwachen. Mein Kopf noch ganz leer, so plötzlich war ich hochgeschreckt, und Sotiria huscht im Zimmer herum, barfuß auf den Dielen, lautlos, hat eine Kerze angezündet, kämmt sich die Haare. Langsam dämmert es mir – Abfahrtstag, ja, Reise, packen, der Bus – aber jetzt schon? Müssen wir wirklich schon los? Wie spät ist es?

 Erasmus Schöfer (Altlandsberg, 4 juni 1931)
Cover

 

De Amerikaanse (slam) dichter Buddy Wakefield werd geboren op 4 juni 1974 in Shreveport, Louisiana. Zie ook alle tags voor Buddy Wakefield op dit blog.

In Landscape (Fragment)

There is a chance
you will show up laughing
made of fortified fan blades and Ferris wheel lights
true of heart and best foot forward
our long-awaited love made easy,
remember for sure no doubt these things:
The joy,
we are a point of complete.
This life,
standing guard over your solitude.
My eyes
are monsters for most things approaching.
I’m probably gonna need a hand with that.
This heart.
This sleeve.
Neither one of them things is all that clean.
But the rain,
my lucky number,
been doin’ her part to make things right
for the light bulbs
and the bruises.
Hiding holy water was not my forte this life.
Forte
is French
for blanket fort.

I have trusted my corners to revolving doors
but am fluent in getting better.
We are fluent in bouncing back,
lifting quickly,
learning fast.
Our courage
is a natural habitat.
Ya know we’re gonna build a body to keep the wolves out.
Hold my house
you humble barbarian,
this door only opens for the remarkable now.
So we will both show up remarkable.

 Buddy Wakefield (Shreveport, 4 juni 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Yaak Karsunke werd geboren op 4 juni 1934 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Yaak Karsunke op dit blog.

elderly couple
(after Sebald Beham)

for Ingrid

in an engraving from 1543
as big as the palm of your hand
you see them standing
a woman & a man
not so slim no longer young
the inventors of love

the tapping of the fig tree’s leaves
rubbing against one another
kept Eve awake
& when Adam took the apple he saw
her breasts with new
eyes before his
parting lips

(soon after both were
much moved by knowledge)

the snake darts
out of paradise & glides
smoothly towards you & me –
let’s go into the garden
& adorn
its altar with pomegranates

Vertaald door Nicholas Grindell

 

berlin encounter

who ist stepping up to me from the twilight?
with half a voice in the half-night
asks the question (extremely inconvinient):
what his state had turned you into?

not so, distorted image, not with this trick
– the victim versus perpetrator net won’t take me here –
don’t keep on lying to yourself any longer!
but my murky shadow protests:

we here in the east, you in the free west,
we’ve now learned what’s trend-setting:
we in the huts, you in the palaces –
but not as far-away as you think.

leave the mirror, brother, I am frightened,
when I discover my image in you.

Vertaald door Marc Falkenberg

 Yaak Karsunke (Berlijn, 4 juni 1934)

 

De Amerikaanse schrijver Charles Dickinson werd geboren op 4 juni 1951 in Detroit, Michigan. Zie ook alle tags voor Charles Dickinson op dit blog.

Uit: A Family in Time

“In this version, my daughter does not exist. The principal of Euclid Heights High School tells me what I already know: “We have no record of a Penelope Winkler. No birth certificate. No Social Security number. No inoculation records. No grades—at any academic level. If you are able to provide any of that documentation, we will be happy to enroll your daughter.” “Penny was an excellent student,” I say. “At this school. She had friends at this school. She shouldn’t be punished for something I did.” “Mr. Winkler,” the principal says, “we’re all familiar with—” He glances at his colleagues, three men and a woman. “Your story. I personally don’t believe it. But I understand that at this particular time, you’re news. Which makes us—or our decision regarding your purported daughter—news. We’re being watched. We have to follow the rules to the letter.”
“Not that we don’t anyway,” the woman interjects. “Mr. Winkler,” the principal continues, “we base our enrollment decisions on the evidence presented to us.” “She has nowhere else to go,” I say. “Where is Penelope now?” the woman asks. “I’m not sure. She’s mad at me.” “Is she, you know, in this time? Now?” the principal asks.
“Yes,” I nod. At least I think she is. “You could home-school her.” “That would require she come home.” The principal says, “Mr. Winkler. When you…” He pauses and makes a back and forth motion with his hands. I want to be helpful. “Travel through time?” I say. He nods, almost reluctantly. “What happens?” he asks never exactly happens.” The mood is souring. It always does. I stand and ask the principal: “Is there a back door?” A janitor leads me through empty halls. “You’re the time guy,” he says. “You must be cashing in big-time.” I could use some cashing-in schemes. “How?” He thinks for a moment, as short of ideas as I am. “You could endorse a watch or something,” he says, and then switches to his announcer voice. ” ‘When the time guy goes into the future he keeps track of where he is on a Timex whatever.’ “
We reach a door. “This leads west,” he says. “Which way you headed?” “West is good.” “Where to?” “Home,” I say. “Hopefully.” “Really?” He’s disappointed. “You come back when school starts and the kids are here—I’ll pay you to take me back to right now.”

Charles Dickinson (Detroit, 4 juni 1951)
Cover

 

De Duitse schrijfster Dana Bönisch werd geboren op 4 juni 1982 in Frechen. Zie ook alle tags voor Dana Bönisch op dit blog.

Uit: Rocktage

„Rocktage konnten auch traurig und still sein; vielleicht waren sogar die meisten traurigen und stillen und auch die verzweifelten Tage Rocktage. Auch die Tage, an denen man seinen Job verlor. Oder beim Skaten eine kleine Spitzmaus überfuhr. Und anschließend mit einem Feuerzeug ein Grab für sie buddelte. Und der Tag ein paar Tage später, an dem man von Weitem mitansehen musste, wie sie, die tote Spitzmaus, von einem Hund wieder ausgebuddelt und unwürdigst behandelt wurde. Das alles hinterließ ein unsicheres, schmerzendes Gefühl im Bauch; ein Gefühl, das nachts verdrängt wurde von warmen, unwissenden, sorglosen Sommerträumen, das aber im Land zwischen Traum und Erwachen wieder auftauchte und sich in Pucks Bauch schlich. Dann blieben ihm noch ein paar Sekunden, in denen das schlechte Gefühl nicht definiert war, nur am Rande von Sonnenwelt und Gänsehaut auf Mädchenbeinen existierte. Und dann fiel ihm alles wieder ein. Der ganze. Scheiß. Platschte. Mit Voller. Wucht. Auf. Ihn. Runter, und er wollte nichts als wieder einschlafen, für immer zurück in die Welt, die nicht Leben war. Und meistens stand er dann doch auf. Und begab sich in die andere, die eine, deren Kühlschränke leer waren, und unaufgeräumt und kalt war es, und er war allein. Es gab traurige Musik, Akustikversionen von Radiohead oder etwas in der Richtung. Auch diese Tage waren Rocktage, denn er lebte oder versuchte es zumindest, und von Zeit zu Zeit berührte ihn die Sehnsucht. Schlechte Tage aber waren Tage, an denen man das Leben nicht spüren konnte. Gummispülhandschuhtage.
Puck vergrub die Hände in den Taschen, es war kühl, der Uni-Trampelpfad voller Früh-Frühlingsregenpfützen. »Ich kehre in mich selbst zurück und finde eine Welt«, sagte Johann Wolfgang neben ihm, und Puck sah ihn ungläubig an. In seinen Taschen fand er neben Krümeln, Blättchen und Kaugummipapier einen Flyer. Er sah ihn sich an: Semesteranfangsuniparty, siehstumal. Das hatte er vergessen. Aber er würde auch nicht hingehen. BWLer-Scheiße.
Die Zugvögel kamen wieder und unterhielten sich am Himmel in formierten Schwärmen.“

 Dana Bönisch (Frechen, 4 juni 1982)

 

De Australische schrijfster Elizabeth Jolley werd geboren op 4 juni 1923 in Birmingham, Engeland. Zie ook alle tags voor Elizabeth Jolley op dit blog.

Uit: The Newspaper of Claremont Street

“No one knew or cared where the Newspaper of Claremont Street went in her spare time. Newspaper, or Weekly, as she was called by those who knew her, earned her living by cleaning other people’s houses. Every day she was in someone else’s place cleaning. While she worked she sang,
`…the bells of hell go ting a ling a ling for you and not for me…’ She liked hymns best and knew a great many. `Well, and ‘ow are we?’ she called out, arriving with great noise, filling untidy kitchens with her presence, one kitchen after another, for she worked steadily all day, every day, one house after another. She would start by throwing open the windows and, while the sink overflowed with boiling water, she would pull the stove to pieces. She knew everything about the people she cleaned for and she never missed anything that was going on. `Who’s getting married Weekly?’ they asked her, and ‘Who’s moved into the corner house Weekly?’ She told them everything they wanted to know, and when they asked more questions than she would answer, she said, ‘If yo’ know people is living, what else is there to know?’ But she did know other things, deep hidden wishes for possessions and for money to get them; and hidden wishes for possessions and for money to get them; and there were wishes for those things which cannot be bought with money. `I think that word should be clay. C.L.A.Y.’ She leaned over old Mr Kingston’s chair, ‘Let’s see, what was that clue again?’ She read it aloud,
`Universal building material which does not endure forever.
You and yor intelleckshall crorsswords!’ Mr Kingston smiled shyly down at the paper. CLAY, he pencilled in the letters. The word fitted. For some years now Weekly had taken part in one of his few remaining interests. On purpose, he did not finish the puzzle before her arrival. He took pleasure in the discovery that he shared with this uneducated woman a background of long Sunday afternoons devoted to getting by heart passages from the Bible. `Don’t you remember,’ Weekly said, ‘let me see now,’ she looked up at the ceiling, ‘now let me see,’ she muttered to herself, `something like this,’ she said.”

 Elizabeth Jolley (4 juni 1923 – 13 februari 2007)
Cover

 

De Duitse dichteres en schrijfster Frieda Jung werd geboren op 4 juni 1865 in Kiaulkehmen bij Nemmersdorf. Zie ook alle tags voor Frieda Jung op dit blog.

Ohne Liebe

Was wißt ihr, wie es tut
wenn einem die Myrte im Haare ruht,
und die Leute kommen einem entgegen,
und junge Tannen stehn an den Wegen;
die Schwestern gehn überströmten Gesichts, –
vom Turme läuten die Glocken, –
und das Herz weiß von nichts.

O Leben, rühre mich leise an:
ich träume ja noch!
Mein Herz ist voll Licht und Waldesruh,
greif nicht so hart, nicht so eisig zu –
ich träume ja noch!

So aus dem Licht in die Nacht,
aus dem Lenz in den Schnee,
das hat schon manchen blind gemacht,
das tut so weh!

O rühre mit deinem Flügelschlag
mich leise an,
daß erst allmählich in meiner Brust
die zage Hoffnung, das bißchen Lust
verdämmern kann!

Frieda Jung (4 juni 1865 – 14 december 1929)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e juni ook mijn blog van 4 juni 2018 en ook mijn blog van 4 juni 2017 deel 2.