Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz

De Nederlandse dichteres Saskia Stehouwer werd geboren op 10 januari 1975 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Saskia Stehouwer op dit blog.

 

onder ons

ik weet dat jullie er zijn
mijn reisgenoten
met wie ik samenkom in de nacht
om een ring te vormen
rond de wereld

met wie ik treur om kalende gronden
rouw om het water dat dromen verdrinkt

met jullie maak ik plannen
om longen schoon te vegen
een hart te transplanteren
een verse huid te laten groeien

ik weet dat jullie er zijn
omdat het moet gebeuren
aan de voet van de boom
op de oever van de rivier
waar vis en mens waar vogel en otter
waar water en zand

ik weet dat jullie er zijn
ik zie het vet druipen
van het dak van de wereld
waar de lichten nog aan zijn

onze tenen reiken naar het beven van de grond
tot de draden die ons verbinden
zich ritsen tot een weefsel

kom binnen
we vertrekken
als de dag begint

 

schetsen van een voetafdruk

we laten het raadsel intact
omdat het anders zou oplossen

het laat ons worstelen met dieren
die groter en sterker zijn dan wij
en toch voor ons blijven werken
het laat ons huilen als de wind
de oogst de verkeerde kant op blaast
en honger brengt

takken die in ons gezicht zwiepen zodra de wind het
vraagt vissen die liggen te stotteren op het droge
de schetsen die we maken van verdwenen dieren

we leggen ze op de berg gevonden voorwerpen
en houden ze tegen het licht

we dansen het raadsel
verbeelden het ons
zingen het dromen het
schrijven het in zand

we gooien het vuile water weg
met de moordenaars en de moeders
warmen onszelf op
om de aarde te koelen

elke dag de keuze
om te doden of te baren
onze angst een stuk grond
om te bewerken

om ons eraan te herinneren
hoe de nacht voelt
en hoe zij ons beschermt
tegen wat we kennen

 

Saskia Stehouwer (Alkmaar, 10 januari 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Adrian Kasnitz werd geboren op 10 januari 1974 in Orneta, Polen. Zie ook alle tags voor Adrian Kasnitz op dit blog.

 

nachtrit, dimlicht

het licht gericht in de verte
de ruitenwisser op het volgende glas

het geluid van de auto
die naar een andere versnelling schakelt

huilkrampen achter het stuur
na de lak stuksnijdende woorden

achterin de herinnering
aan afscheidsrituelen

geen huis op de route
waar je nu nog zou kunnen aankomen

geen dik haar / je haar in lokken
onaangeraakt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrian Kasnitz (Ometa, 10 januari 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e januari ook mijn blog van 10 januari 2019 en ook mijn blog van 10 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz

De Nederlandse dichteres Saskia Stehouwer werd geboren op 10 januari 1975 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Saskia Stehouwer op dit blog.

 

BAARDGROEI

vannacht ben ik een man die een vrouw kust
en zijn halfnaakte vader belooft
op zoek te gaan naar een bruid

vannacht steelt een vrouw een blauw hertje van mijn balkon
en moppert dat onze kleren haar kat bang maken
zelfs in mijn dromen moeten mensen van me houden

ik vind het dagboek van mijn oma in een wachtkamer
het is druk het loopt slecht af

een man verdwijnt in een veld vol molens
zijn gedachten kleine kinderen die op hun knie zijn gevallen

morgen ontmoet hij een jongen
die een helder beeld heeft van zijn toekomst

morgen zal hij iets kwijtraken en in een hotel gaan wonen
om het terug te vinden

 

BEZOEK

haar wijst naar het noorden
handen wapperen een bevel
naar de tas die onbereikbaar op de grond ligt
een pad dat eindigt in fluisterende auto’s
een vader die discreet zijn kind het perron opduwt

ze raakt mijn schedel
vlak bij de plek
waar jij vroeg
wat ik wilde worden

niemand komt haar halen
haar stem geen partij
voor haar stuiterende armen
lichaam dat wil stijgen
boven alle nieuwbouw
boven de slechte huid
het kan geregeld worden
als de pauze lang genoeg duurt

er is geen kleingeld in dit dorp
wel vrouwen met baarden
en verregende kinderen

we halen de borrelnoten uit de vuilnisbak
en zetten ons aan tafel
kom eens langs
we zitten er nog

 

glimp

toen onze vader het huis uit
en zijn hoofd in liep
hoorden we de deur
dichtslaan

we zagen hem nooit meer
maar er kwamen boodschappen
die ons zeiden wantrouwend te staan
tegenover mensen die lange vakanties boeken

de kleuren veranderden
een helder blauw kwam op de muren terecht
en onze nagels ontwikkelden een duidelijk
groene ondertoon

we leerden op een andere manier naar vogels kijken hoewel we hun namen vergaten
we verzamelden de slakken die ons het meest raakten en legden ze op een hoopje op de keukentafel
we rechtten onze schouders
en ontdekten onze nek

op een dinsdagochtend besloten
we de berg te beklimmen
die naast ons huis verschenen was
terwijl we hoger klommen pelde de wind onze kleren af
onze huid leerde vloeiend een nieuwe taal

weer thuis deden we alle boeken weg
zaten op het kleed en luisterden
naar de wereld die geduldig op onze deur klopte

 

Saskia Stehouwer (Alkmaar, 10 januari 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Adrian Kasnitz werd geboren op 10 januari 1974 in Orneta, Polen. Zie ook alle tags voor Adrian Kasnitz op dit blog.

 

noordwijk, shoarma

onder het groene licht van de tl-buis
eten we in brood gerold vlees
en dromen van reïncarnatie
elders het leven, b.v. op Java

op het strand zijn er maar twee richtingen
alsof goed en kwaad daar voor altijd gescheiden zijn
maar jij lacht

we oefenen vlucht, we zijn koppig
we sluiten met het verleden
een carthaagse vrede

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrian Kasnitz (Ometa, 10 januari 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e januari ook mijn blog van 10 januari 2019 en ook mijn blog van 10 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz

De Nederlandse dichteres Saskia Stehouwer werd geboren op 10 januari 1975 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Saskia Stehouwer op dit blog.

 

brief aan onze overzeese lezers

nu zijn wij degenen
die onze spullen dragen
naar de huizen van vrienden
die verdwijnen in de achterzak
van de tussenpersoon

nu zijn wij degenen
die aan boord gaan
om te varen over een zee
waarvan we het einde niet kennen

ooit zijn jullie degenen
die warme kleren aantrekken
die aarzelend kennismaken
hoe lang blijven we samen

nu zijn wij degenen
die het onze moeders niet vertellen
die onze kinderen kalmeren
voordoen hoe ze moeten zwemmen

straks zijn wij degenen
die rustig slapen
in ons nieuwe huis
op jullie bodem

 

Kast

aan het eind verdelen we de resten
zodat iedereen tegelijk sterft

we kruipen tegen elkaar aan
blazen onze borst op
als verwarming

binnen een week moet een kind zich vullen
om ons volk te kunnen dienen
wie niet deugt wordt er uitgegooid

we hebben namen gekregen
zodat zij ons bij zich kunnen dragen

soms vertrekt het halve volk
om aan een boom te gaan hangen
kauwend op de keuze
tussen werk en dood

onze mannen zijn overal thuis
wij kennen onze kast
vliegen nooit verkeerd

zonder ons geen eten op hun bord
zonder ons een stap terug

hemel ver weg
aarde bijna op

 

Instrument

de boom zit in de vogel
zit in de darmen van de vis
voelt zich niet thuis

mist het water in zijn dienende staat
mist het verlangen naar water
zoals de koe haar melk mist
wanneer die nog te zien is
de vorm van de melk in de emmer
is niet de vorm van de melk in de koe

de speler groen alsof de lente uit zijn huid groeit
lianen speuren naar een gastheer
die hun een ongestoord verblijf garandeert

de speler zit in de vogels
die hun vleugels samenknijpen
om er een toon uit te persen

die hun muziek doorkrijgen van de takken
van de boom die in de vis zit
en zich niet thuis voelt

 

Saskia Stehouwer (Alkmaar, 10 januari 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Adrian Kasnitz werd geboren op 10 januari 1974 in Orneta, Polen. Zie ook alle tags voor Adrian Kasnitz op dit blog.

 

Aswolken

De as van IJsland boven onze hoofden
en in onze motoren
ik heb al langer het gevoel dat
er zand in mijn gedachten zit, het inschakelen
van de computer, het nieuws lezen
het pop-uppen van berichten
zachtjes druppelt naar beneden
de fijne asregen op de ramen
van de auto’s die met altijd hetzelfde lawaai
tegen de muur donderen
in mijn dromen
hou ik je stevig vast en bevoel je
als de wikkel van een chocoladereep
het knettert boven onze hoofden
wanneer de motoren uitvallen en de
onhandige machines het zweefvliegen oefenen
ik heb al langer het gevoel dat we
niet alleen zijn, maar dat iemand achter de camera
onvermoeibaar naar ons zwaait
hoe echter kan ik hem antwoorden?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrian Kasnitz (Ometa, 10 januari 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e januari ook mijn blog van 10 januari 2019 en ook mijn blog van 10 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz

De Nederlandse dichteres Saskia Stehouwer werd geboren op 10 januari 1975 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Saskia Stehouwer op dit blog.

 

Jonge ogen

zeilboten in mijn hoofd de woorden
genoeg lege dagen in de la

stem omhoog
kop omlaag

ik wil je vertellen hoe lelijk je bent
je handen te groot om mijn planten water te geven
je voeten rolluiken voor mijn huis

ik vertel je hoe lelijk ik ben

iemand die nog niet bestaat
loopt over mijn typelint verzint zichzelf
ik loop hem achterna
kom jou opnieuw tegen

je handen bewegen als een hartslagmeter
om de letters aan elkaar te naaien
je voeten balanceren op de punt van mijn tong

heb ik dit zelf meegemaakt
of heb ik erover gelezen?

ik bouw een huis
waar je tekeer kunt gaan
het raam waardoor de wind
naar binnen gluurt ben ik

waar zullen we zijn als ze ons vinden
wat laten we achter in hun handen
nergens in mijn lichaam
zit iets wat op mij lijkt

toen ik gisteren bloemen kocht
wist ik niet dat ze voor jou waren

 

Kloof

twee handen in een wit veld
gravend naar wortels
geen woord voor hoe je moet lopen
als het glad is

voor je de put opent
is het handig om te weten
hoe je een ladder afdaalt

besmette randen aan de pot
hier heeft een dier gelekt

twee jurken en een dagboek pakken
en aan de waslijn hangen
schoon wordt het niet meer

je opent het luik
ziet geen ladder
de geur zet je op een lopen

in de dans zit een moment
waarop de dansers niet bewegen
maar de dans verdergaat in hun ogen
er wordt iemand opgetild
en verderop neergezet
uit hun hoofd steekt een voet

 

Saskia Stehouwer (Alkmaar, 10 januari 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Adrian Kasnitz werd geboren op 10 januari 1974 in Orneta, Polen. Zie ook alle tags voor Adrian Kasnitz op dit blog.

 

pizza vongole (alsof)

Ik at een pizza vongole met een dichter
collega. deed alsof ik de gedichten, de verzen
goed kon verteren. ik beet er met smaak in.
Ik vond het hartige lekker toen het hartig werd.
Ik prees de kruiden, het zout dat weerstand bood,
niet wilde opgaan in de gematigde smaak.
zelfs als er een stuk, de rand bijvoorbeeld
of de bodem, gegarneerd was met een verbrande korst.
Ik prees het hele ding, de breuk beseffend, lettergrepen
verslindend. Vaak schuurde het tegen mijn gehemelte,
natuurlijk deed het pijn, maar het was een soort
van pijn die iets groters vertegenwoordigde.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrian Kasnitz (Ometa, 10 januari 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e januari ook mijn blog van 10 januari 2019 en ook mijn blog van 10 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Saskia Stehouwer, Mohammed Benzakour, Antonio Muñoz Molina, Dennis Cooper, Annette von Droste-Hülshoff, Mies Bouhuys, Harrie Geelen, Adrian Kasnitz, Charles G. D. Roberts

De Nederlandse dichteres Saskia Stehouwer werd geboren op 10 januari 1975 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Saskia Stehouwer op dit blog.

 

Document

het kleinkind van de familie abramovic
zit op een verdriet dat niet van hem is
een verdriet dat de eigenaars terug willen

als je al jaren goed werk levert
kunnen ze je dan accepteren
of moet je iets over de wereld zeggen
waardoor die wereld voor hun ogen verandert

ik merk dat ik hier tijdens wandelingen vaak aan denk
hoe zeg ik iets wat de wereld verandert in de wereld
die ik wil zien

het kleinkind van de familie abramovic heeft te korte wortels
bij elk stormpje waait hij om
als hij opkrabbelt is hij vergeten waar hij stond
en daarom kan hij niets zeggen wat de wereld verandert
omdat zijn wereld zich zonder zijn toedoen verplaatst
en de wereld van zijn voorouders voorgoed tot stilstand gekomen is

zonder schouders blijven zij rechtop staan
wantrouwen het kleinkind dat niets gezien heeft
willen zorgen dat hij nooit iets te zien krijgt
en zwijgen

 

Meer

waar je loodzwaar zwemt
de schubben van een oud liedje
op je huid gestempeld
je hoofd dreinend onder de arm

wij willen dat je blijft drijven

het zicht is slecht
je wrijft de slierten familie uit je ogen
steekt een kaars aan
voor de verkeerde god
hij stuurt niemand

je ademt in
vult je longen met het slijm
van pestende kinderen
en ponykampen

wij dirigeren de paarden
op de oprijlaan
tot ze in koor roepen
dat je terug moet komen
jij zwaait buiten beeld

 


Saskia Stehouwer (Alkmaar, 10 januari 1975)

 

De Marokkaans-Nederlandse columnist, essayist, dichter en schrijver Mohammed Benzakour werd geboren op 10 januari 1972 in Nador, Marokko. Zie ook alle tags voor Mohammed Benzakour op dit blog.

Uit: De koning komt

“Ik open mijn ogen. Een vreemd, duf gevoel, alsof ik niet heb geslapen. Het is m’n eerste ochtend in Nador. De euforische opgewondenheid die ik van voorgaande jaren ken is afwezig. De ochtend kent diverse episodes, elk zijn eigen geluid. Auto’s en karren rijden met veel kabaal op en neer en toeteren vlak onder mijn raam. Metalen deuren slaan snoeihard dicht en klinken als een aritmische slagwerkbegeleiding overal doorheen. De werksters in het trappenhuis kakelen luidkeels, volstrekt onverschillig voor de nog slapende gasten. De galm verhindert dat ik ze goed versta, ze spreken Arabisch, soms vang ik een woordje Berbers op. Vroeger waren het uitsluitend Arabische vrouwtjes die hotelkamers boenden, ook in de Berberstreken. Een Berber sterft liever de hongerdood dan dat hij toelaat dat zijn vrouw of dochter hotelkamers boent. Kwestie van eer en goede naam. Het woord ‘hotel’ staat synoniem voor bier, hoererij, danspartijen, rectale uitspattingen, die dingen.
‘Zeg, wist je dat de vrouw van die en die in hotel daar en daar werkt?’
‘Ja, een slappe ploert.’
‘Nu ook nog zijn dochters en dan is het feest compleet.’
Maar tijden zijn veranderd. Armoe vermorzelt alle eer. Het pruimpje van een arme vrouw is haar laatste goudmijn. Ik herinner me een Berbers kamermeisje dat zonder kloppen binnenkwam en meteen de kamer begon te dweilen. Ik lag nog slaperig en halfnaakt op bed. Ze deed alsof ik er niet was, alsof ik gerust kon doorslapen zonder zich aan haar te storen. Toen ik haar opmerkzaam maakte op mijn aanwezigheid, mijn toestand, nam ze me met een spottende blik op. Toen zei ze doodkalm: ‘Als je wil dat ik ga, ga ik. Als je wil dat ik blijf, blijf ik.’ Het duurde kort, het moest snel, maar god wat was ze bedreven.
Een warme gloed trekt omhoog, ik krijg erge trek in zo’n Arabisch kamermeisje. Ik kan er zo een lokken, gewoon op de gang roepen dat ik een zeepje of een extra handdoek wil. Ik loop weinig risico, want tien tegen een dat deze kamermeisjes allang gedefloreerd zijn, want gescheiden of weduwe natuurlijk, dat scheelt een hoop gedonder. Ik moet er alleen voor waken dat de receptie niks in de gaten krijgt. Maar dan … spreekt een stem tot mij. ‘Dat brute beest in jou! Altijd weer dat verdomde brute beest!’ Bij Gods gebeente, ik moet m’n driften in toom houden. Ik pers m’n lippen samen en probeer aan iets anders te denken, aan rotte veldsla, beschimmeld brood, hondenstront. Per slot ben ik naar dit land gekomen voor een kardinale kwestie, een zaak van alles of niets, van geluk en ongeluk, van leven en dood. Daar passen geen kamermeisjes bij, nee, verre van, mijn lot staat op het spel, dat kun je gerust stellen, mijn lot hangt af van deze reis. Ik weiger nog langer de ontaarde zoon te zijn waarvoor men mij houdt. Ik wil de zoon zijn die mijn moeder en vader kunnen liefhebben. Een zoon die geslaagd is in het leven. Een zoon om trots op te zijn. Dit moet ik mezelf keer op keer inpeperen.”

 


Mohammed Benzakour (Nador, 10 januari 1972)

 

De Spaanse schrijver Antonio Muñoz Molina werd geboren op 10 januari 1956 in Úbeda in de provincie Jaén. Zie ook alle tags voor Antonio Muñoz Molina op dit blog.

Uit: Like a Fading Shadow (Vertaald door Camilo A. Ramirez)

“I awake inside his mind; frightened, disoriented from so much reading and researching. As if my eyes had opened in an unfamiliar room. Angst from the dream lingers. I had committed a heinous crime or was being pursued and condemned despite my innocence. Someone was pointing a gun at me and I could not run or defend myself. I could not move. Before thoughts can fully form, the secret novelist inside us all is already plotting stories. The room in shadows was concave and the ceiling low like a cave or basement or the skull that holds his brain, his feverish mind, exhausted from reading and solitary thinking, with all his memories, his physical features, the images of his life, his heart palpitations, the propensity to believe he had contracted a fatal disease, cancer, an angina, the routine of hiding and fleeing.
I woke up and for a moment I forgot where I was and I was like him, or he himself, because I was having a dream more his than mine. I was in shock that I could not recognize the room where I had fallen asleep just two hours earlier; was not able to remember the position of the bed in relation to the window and other furniture, or my location in a space that was suddenly unknown; I even struggled trying to remember what city I was in. This probably happened to him often, after sleeping in so many places while on the run, thirteen months and three weeks, five countries, fifteen cities, two continents, not to mention all the nights in different motels and boardinghouses, the nights curled, shivering against a tree, or under a bridge, or in the backseat of the car, or on a bus that smells of tobacco and plastic and arrives at the underground parking of a station at three in the morning, or that night he was so anxious, flying for the first time, paralyzed by fear, looking out through the small oval window into that dark abyss, the surface of the ocean shining like wet ink under the moonlight. (He would fly overnight once more, crossing the Atlantic in the opposite direction; this time in handcuffs and fetters; dozing off against the window, in a dream where the handcuffs transformed into vines and the weight of the fetters was the mud where his feet were sinking.)
* * *

My dream could have been his and, in any case, has everything to do with him, although he did not appear. I have spent too many hours immersed in his life, days on end since I arrived in Lisbon. It only takes a few seconds online to access the archives containing detailed accounts of almost everything he did, places he visited, crimes he committed, prisons where he was held, even the names of women who slept with him or shared a drink at a bar. I know the magazines and novels he read and the brand of salted crackers left open and half-eaten in a rented room in a boardinghouse in Atlanta where his name never made it to the register because the owner was too drunk to ask for it.”

 

 
Antonio Muñoz Molina (Úbeda, 10 januari 1956)
Cover

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Dennis Cooper werd geboren op 10 januari 1953 in Arcadia, Californië. Zie ook alle tags voor Dennis Cooper op dit blog.

Uit: Closer

“John, 18, hated his face. If his nose were smaller, his eyes a different brown, his bottom lip pouty ” As a kid he’d been punched in the mouth and looked great for a couple of weeks. Six years ago punk rock had focused his life. John liked the way punk romanticized death, and its fashions made pretty good camouflage. He dyed his hair blue-black, wore torn T-shirts, smeared his eyes with mascara, and stared at the floors of his school like they were movie screens. He’d never felt more comfortable with himself.
Nowadays punk bored his schoolmates. John stuck it out, but the taunts and cold shoulders were threatening to ruin his new confidence. One afternoon he hitchhiked home, grabbed a pencil and paper and wrote down his options. “Make enemies.” Trouble was, he’d always felt so indifferent toward people. “Therapy.” That might have meant he was hopeless. “Art.” On the strength of some doodles he’d done as a kid, and that his mother had raved about, he enrolled in a life drawing class.
John’s teacher was fairly impressed.
He announced to the class that the “work” was “unique” and compared it to “brilliant police sketches.” John knew this was only a guess but the attention was just what he needed, so he refused to confirm or deny any interpretation, no matter how stupid. It was the tactic his favorite bands had always used to stay hip. That did the trick. Students would crowd around him after school and kind of hint how they wouldn’t mind modeling when he had a moment.
He didn’t have time to draw everyone, but being picky meant choosing an artistic goal. John couldn’t. He didn’t know what he was doing. He wound up selecting the best-looking students because they were fun to deface, and pretty easy to bullshit. He’d just sort of casually say that maybe he was portraying how tortured they were behind their looks and they’d gasp at his scribbles like they were seeing God or a UFO.
One afternoon a sophomore named George Miles took a seat in John’s bedroom and tried not to blink. He’d looked cute, maybe even a little too cute, across the school cafeteria but one-on-one he twitched and trembled so much he made John think of a badly tuned hologram. John tried to draw but George was already ruined without his help. “I’ll take a Polaroid,” he thought, “in case I become a photographer.” Reaching for the camera, he happened to notice the bed. No film. “Listen, I’ve got another idea,” he said.”

 


Dennis Cooper (Arcadia, 10 januari 1953)
Cover

 

De Duitse dichteres en schrijfster Annette von Droste-Hülshoff werd op 10 januari 1797 op het slot Hülshoff in Westfalen geboren. Zie ook alle tags voor Annette von Droste-Hülshoff op dit blog.

 

Die Taxuswand

Ich stehe gern vor dir,
Du Fläche schwarz und rauh,
Du schartiges Visier
Vor meines Liebsten Brau,
Gern mag ich vor dir stehen,
Wie vor grundiertem Tuch,
Und drüber gleiten sehen
Den bleichen Krönungszug;

Als mein die Krone hier,
Von Händen die nun kalt;
Als man gesungen mir
In Weisen die nun alt;
Vorhang am Heiligtume,
Mein Paradiesestor,
Dahinter alles Blume,
Und alles Dorn davor.

Denn jenseits weiß ich sie,
Die grüne Gartenbank,
Wo ich das Leben früh
Mit glühen Lippen trank.
Als mich mein Haar umwallte
Noch golden wie ein Strahl,
Als noch mein Ruf erschallte,
Ein Hornstoß, durch das Tal.

Das zarte Efeureis,
So Liebe pflegte dort,
Sechs Schritte, – und ich weiß,
Ich weiß dann, daß es fort.
So will ich immer schleichen
Nur an dein dunkles Tuch,
Und achtzehn Jahre streichen
Aus meinem Lebensbuch

Du starrtest damals schon
So düster treu wie heut,
Du, unsrer Liebe Thron
Und Wächter manche Zeit;
Man sagt daß Schlaf, ein schlimmer,
Dir aus den Nadeln raucht, –
Ach, wacher war ich nimmer,
Als rings von dir umhaucht!

Nun aber bin ich matt,
Und möcht′ an deinem Saum
Vergleiten, wie ein Blatt
Geweht vom nächsten Baum;
Du lockst mich wie ein Hafen,
Wo alle Stürme stumm,
O, schlafen möcht′ ich, schlafen,
Bis meine Zeit herum!

 

Letzte Worte

Geliebte, wenn mein Geist geschieden,
So weint mir keine Träne nach;
Denn, wo ich weile, dort ist Frieden,
Dort leuchtet mir ein ewger Tag!

Wo aller Erdengram verschwunden,
Soll euer Bild mir nicht vergehn,
Und Linderung für eure Wunden,
Für euern Schmerz will ich erflehn.

Weht nächtlich seine Seraphsflügel
Der Friede übers Weltenreich,
So denkt nicht mehr an meinen Hügel,
Denn von den Sternen grüß ich Euch!

 


Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)
Portret door  Wilhelm Stiehl, 1820

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Mies Bouhuys werd geboren op 10 januari 1927 in Weesp. Zie ook alle tags voor Mies Bouhuys op dit blog.

 

Avond

In een hoge groene kamer
-blauwe bloemen op t behang –
waar de wind nog héél lang
liedjes, overal vandaan,
zachtjes in je oren fluistert,
wie wil daar niet slapen gaan?

 

November

De regen klettert op het dak,
de wind blaast zijn bazuin,
geen bloem blijft heel in onze tuin,
geen blaadje aan zijn tak.

De berkeboom treurt op één been,
haar natte haren los,
net als Roodkapje in het bos
kijkt ze bang om zich heen.

Ze vraagt waar al die kindren zijn
die ze hier altijd zag
en die nu, als bij toverslag,
verdwenen zijn van ’t plein.

Het speeltuinpaard ligt op zijn zij,
de ijstent is op slot,
de wip verroest, de glijbaan bot.
De zomer is voorbij.

 


Mies Bouhuys (10 januari 1927 – 30 juni 2008)

 

De Nederlandse schrijver, dichter, tekenaar, illustrator, regisseur, animator, en vertaler Harrie Geelen werd geboren in Heerlen op 10 januari 1939. Zie ook alle tags voor Harrie Geelen op dit blog.

Uit: Ooms en tantes. Tantes en ooms

“Toen de kleine Paul thuiskwam met een meisje met een dikke buik, raakten ze in paniek. Ze gaven mijn vader hoewel hij pas zeventien was de beschikking over zijn kindsdeel. Hij huurde een woning in een naburige stad, nam een baan aan als portier en sprak niet meer met mijn zussen tot de dag waarop mijn moeder werd begraven.
Mijn moeder was de jongste van zeven kinderen geweest.
Van haar eigen broers en zussen was er maar één op de begrafenis verschenen. Leonard. Haar vader, directeur van een instelling, wilde mijn vader niet ontmoeten zonder goede reden en haar halfzussen en halfbroers en haar moeder, de tweede vrouw van mijn opa en één jaar jonger dan haar oudste stiefzoon, mochten niet komen.
‘Dat had toch een pot koffie moeten schelen,’ zei mijn vader later.
‘En zeven broodjes kaas. Maar Leonard heeft die opgevreten.’
Oom Leonard was mijn moeders enige echte broer. Hij was een muzikaal genie.
‘Hij bespeelt ieder instrument waarmee je in een café mag komen,’ zei mijn vader. ‘En hij komt altijd zonder een naar buiten.’
Ik was te klein om veel te huilen, toen ik mijn moeder begraven zag worden. Ik miste haar pas ’s avonds toen mijn vader mij opeens instopte en niets, niets wist te vertellen.
Aan het graf waren een procuratiehouder van het textielbedrijf dat mijn vader ondertussen in dienst had genomen en een verpleegster in wier armen mijn onhandige vader mijn moeder had laten sterven na de geboorte van mijn dode zusje.
Maar de drie zussen van mijn vader stonden als pinguïns bij de kuil, netjes aflopend in grootte, zoals mijn vader later vertelde. Hij had een oog voor zulke dingen.
Ze zwegen toen ze zagen hoe vervuild ik was, ze zwegen toen mijn vader de koffiemaaltijd niet kon betalen, ze zwegen ook toen ze het huis zagen; de kamer met de drie rechte stoelen en het zijhok met een ijzeren kinderledikant en een armetierige twijfelaar die aan één kant nog bezaaid was met rozenblaadjes, want mijn moeder had daar opgebaard gelegen.
Ze betaalden de koffiemaaltijd, kochten nieuwe kleren voor mij en gordijnen voor de voorkant van het huis, zodat de buren veel verdriet van mijn vader hebben moeten missen.”

 


Harrie Geelen (Heerlen, 10 januari 1939)
Heerlen, Pancratiusplein

 

De Duitse dichter en schrijver Adrian Kasnitz werd geboren op 10 januari 1974 in Orneta, Polen. Zie ook alle tags voor Adrian Kasnitz op dit blog.

 

nachtfahrt, abblend

das licht in die ferne gerichtet
der scheibenwischer auf das nächste glas

das geräusch des wagens
der in einen anderen gang wechselt

weinkrämpfe am steuer
nach den lack zerschneidenden worten

im fond die erinnerung
an abschiedsrituale

kein haus auf der strecke
wo du jetzt noch ankommen könntest

kein dichtes haar / dein haar in strähnen
unberührt.

 

vormittägliches portrait

die augenpartie glänzend
auf den lippen ein lied (I should
be so lucky)

das heimliche weinen junger mütter
zwischen parkenden pkw

ein lachen des kindes im buggy
das die bedrohung aufschiebt.

 

 
Adrian Kasnitz (Ometa, 10 januari 1974)

 

De Canadese dichter en schrijver Sir Charles George Douglas Roberts werd geboren op 10 januari 1860 in Douglas / New Brunswick. Zie ook alle tags voor Charles G. D. Roberts op dit blog.

 

The Skater

My glad feet shod with the glittering steel
I was the god of the wingèd heel.

The hills in the far white sky were lost;
The world lay still in the wide white frost;

And the woods hung hushed in their long white dream
By the ghostly, glimmering, ice-blue stream.

Here was a pathway, smooth like glass,
Where I and the wandering wind might pass

To the far-off palaces, drifted deep,
Where Winter’s retinue rests in sleep.

I followed the lure, I fled like a bird,
Till the startled hollows awoke and heard

A spinning whisper, a sibilant twang,
As the stroke of the steel on the tense ice rang;

And the wandering wind was left behind
As faster, faster I followed my mind;

Till the blood sang high in my eager brain,
And the joy of my flight was almost pain.

The I stayed the rush of my eager speed
And silently went as a drifting seed, —

Slowly, furtively, till my eyes
Grew big with the awe of a dim surmise,

And the hair of my neck began to creep
At hearing the wilderness talk in sleep.

Shapes in the fir-gloom drifted near.
In the deep of my heart I heard my fear.

And I turned and fled, like a soul pursued,
From the white, inviolate solitude.

 


Charles G. D. Roberts (10 januari 1860 – 26 november 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e januari ook mijn blog van 10 januari 2018 en ook mijn blog van 10 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Antonio Muñoz Molina, Saskia Stehouwer, Annette von Droste-Hülshoff, Mies Bouhuys, Harrie Geelen, Dennis Cooper, Adrian Kasnitz, Jared Carter, Yasmina Khadra

De Spaanse schrijver Antonio Muñoz Molina werd geboren op 10 januari 1956 in Úbeda in de provincie Jaén. Zie ook alle tags voor Antonio Muñoz Molina op dit blog.

Uit: Der polnische Reiter (Vertaald door Willi Zurbrüggen)

“Ohne dass sie es merkten, wurde es Nacht in dem Zimmer, das sie seit vielen Stunden nicht verlassen hatten, in dem sie sich umarmt und mit immer leiserer Stimme unterhalten hatten, als hätten die Dämmerung und später die Dunkelheit, die sie nicht wahrnahmen, den Klang ihrer Stimmen gedämpft, nicht aber die gegenseitige Gier nach Worten, so wie auch die anfangs stürmische Art und Weise, in der sie ihr Verlangen befriedigten und zugleich nährten, gedämpfter geworden war, nach dem Essen in der irischen Kneipe, in der ihr bestrumpfter Fuß heimlich und ohne Scham unter dem unzureichenden Schutz der Tischdecke nach ihm getastet hatte, als sie danach durch den Schnee und die Kälte heimgegangen und im Fahrstuhl, vor der Tür, in der Diele, im Badezimmer beinah übereinander hergefallen waren, die Kleider in zärtlicher Raserei ungeduldig vom Leib gerissen und ihre Münder sich beißend, während beider Atem immer keuchender ging in der Hitze des Zimmers am frühen Nachmittag, im gestreiften Licht der Jalousien, durch die man auf der anderen Straßenseite eine Reihe von Bäumen mit kahlen Ästen sah, deren Namen sie ihm nicht zu nennen wusste, dahinter die Zeile der roten Ziegelsteinhäuser mit steinernen Stürzen, goldenen Türklopfern und glänzend schwarz gestrichenen Türen, die ihm das beruhigende Gefühl gaben, in London oder sonst einer angelsächsischen, leisen Stadt zu sein, obwohl der Verkehrslärm von den Straßen heraufdrang, die Sirenen von Polizeifahrzeugen und von den Löschzügen der Feuerwehr, ein dichtes Gebrodel, das sich um den Kern der Stille legte, in dem sie beide atmeten, so wie die grenzenlose, furchtbare Stadt sich um die kleine Wohnung legte, um die wie ein Unterseeboot so sichere Behausung, in der sie sich, wenn sie innehielten und darüber nachdachten, unter all den Millionen von Männern und Frauen, von Gesichtern und Namen, von Rufen und Sprachen und Telefongesprächen eigentlich unmöglich hätten begegnen können.“

 

 
Antonio Muñoz Molina (Úbeda, 10 januari 1956)

Lees verder “Antonio Muñoz Molina, Saskia Stehouwer, Annette von Droste-Hülshoff, Mies Bouhuys, Harrie Geelen, Dennis Cooper, Adrian Kasnitz, Jared Carter, Yasmina Khadra”

Antonio Muñoz Molina, Annette von Droste-Hülshoff, Dennis Cooper, Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz, Mies Bouhuys, Harrie Geelen, Jared Carter, Yasmina Khadra

De Spaanse schrijver Antonio Muñoz Molina werd geboren op 10 januari 1956 in Úbeda in de provincie Jaén. Zie ook alle tags voor Antonio Muñoz Molina op dit blog.

Uit: A Manuscript of Ashes (Vertaald door Edith Grossman)

“She closed the door very slowly and went out with the stealth of someone leaving a sick person who has just fallen asleep at midnight. I listened to her slow steps along the hallway, fearing or wishing she would return at the last minute to leave her suitcase at the foot of the bed and sit down on the edge with a gesture of surrender or fatigue, as if she had already returned from the journey she had never been able to take until tonight. When the door closed the room was left in darkness, and now my only illumination is the thread of light that enters from the hall and slides in a tapering line to the legs of the bed, but at the window there is dark blue night and through the open shutters comes the breeze of a night that is almost summer, crossed in the far distance by the whistles of express trains that travel under the moon along the livid valley of the Guadalquivir and climb the slopes of Mágina on their way to the station where he, Minaya, is waiting for her now without even daring to hope that Inés, slim and alone, with her short pink skirt and her hair pulled back into a ponytail, will appear at a corner of the platform. He is alone, sitting on a bench, smoking perhaps as he looks at the red lights and the tracks and the cars stopped at the end of the station and of the night. Now, when she closed the door, I can, if I want, imagine him for myself alone, that is, for no one, I can bury my face beneath the turned-down bedclothes that Inés smoothed with so much secret tenderness before she left, and then, waiting in the darkness and in the heat of my body under the sheets, I can imagine or recount what happened and even direct their steps, those of Inés and his, on the way to their encounter and mutual acknowledgment on the empty platform, as if at this moment I had invented and depicted their presence, their desire, and their guilt.”

 
Antonio Muñoz Molina (Úbeda, 10 januari 1956)

Lees verder “Antonio Muñoz Molina, Annette von Droste-Hülshoff, Dennis Cooper, Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz, Mies Bouhuys, Harrie Geelen, Jared Carter, Yasmina Khadra”

Antonio Muñoz Molina, Annette von Droste-Hülshoff, Dennis Cooper, Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz, Mies Bouhuys, Harrie Geelen

De Spaanse schrijver Antonio Muñoz Molina werd geboren op 10 januari 1956 in Úbeda in de provincie Jaén. Zie ook alle tags voor Antonio Muñoz Molina op dit blog.

Uit: Die Nacht der Erinnerungen (Vertaald doorWilli Zurbrüggen)

„Ich habe ihn immer deutlicher gesehen, wie er aus dem Nichts auftauchte, aus dem Nirgendwo kommend wie aus einem Gedankenblitz heraus, mit dem Koffer in der Hand und ermüdet vom Hinaufeilen der von den schrägen Schatten der Marmorsäulen schraffierten Treppe, benommen von der maßlosen Weite, in die er eintritt und in der rechtzeitig seinen Zug finden zu können er sich nicht ganz sicher ist. Ich habe ihn unter all den anderen erkannt, unter denen er nicht auffällt in seinem dunklen Anzug, dem gleichfalls dunklen Regenmantel und Hut. Seine Kleidung ist europäischen Schnitts und für die Stadt und die Jahreszeit vielleicht etwas zu formell, genau wie der Koffer in seiner Hand, solide und teuer, aus Leder, doch ziemlich abgenutzt schon nach all dem Reisen, mit Aufklebern von Hotels und Reedereien, mit Kreideresten von Zollabfertigungen; ein Koffer, der schwer in seiner vom Umklammern des Tragegriffs schmerzenden Hand hängt und für eine so lange Reise dennoch unzureichend scheint. Mit der Präzision eines Polizeiberichts oder eines Traums nehme ich alle Einzelheiten der Wirklichkeit wahr.
Ich sehe sie in dem Moment vor mir auftauchen und Gestalt annehmen, als Ignacio Abel mitten im Geschiebe der Menge einen Augenblick stehen bleibt und sich umdreht wie einer, der gehört hat, dass man seinen Namen ruft. Vielleicht hat ihn jemand gesehen und sagt oder ruft seinen Namen, um über dem Tumult gehört zu werden, der von Marmorwänden und Eisengewölben widerhallt, über dem tönenden Wirrwarr von Stimmen, Schritten, kreischenden Lokomotiven, vibrierenden Böden, dem blechernen Echo der Lautsprecherdurchsagen und den Rufen der Zeitungsverkäufer, die die Abendblätter feilbieten. Ich erforsche seine Gedanken genauso wie seine Taschen und das Innere seines Koffers. Ignacio Abel betrachtet die Titelseiten der Zeitungen stets in der Erwartung und der Furcht, eine Schlagzeile zu lesen, in der das Wort Spanien, das Wort Krieg oder der Name Madrid auftaucht.“

 
Antonio Muñoz Molina (Úbeda, 10 januari 1956)

Lees verder “Antonio Muñoz Molina, Annette von Droste-Hülshoff, Dennis Cooper, Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz, Mies Bouhuys, Harrie Geelen”

Saskia Stehouwer

De Nederlandse dichteres Saskia Stehouwer werd geboren op 10 januari 1975 in Alkmaar. Zij groeide op in Koedijk en Schoorl en volgde het Murmelliyus Gymnasium te Alkmaar (1987-1993). Stehouwer studeerde in 1993-1994 Engels aan Exeter University. Van 1994-2000 studeerde ze Nederlands en Engels aan de Universiteit van Amsterdam. Van 2001-2012 was Stehouwer als redacteur en projectleider werkzaam bij de Vrije Universiteit te Amsterdam. Ze was intensief betrokken bij de ontwikkeling van SAVUSA, het Zuid-Afrika instituut van de VU. In 2012 richtte ze het Life Coach-bedrijf ‘U bevindt zich hier’ op. Daarnaast was zij medewerkster aan o.a. Awater, De Revisoren Slang literair magazine.

niet over de blaadjes fietsen

op muisgrijze pantoffels
sluipt de droom de kamer uit
wij worden wakker
bij elkaar in de buurt
de zon stift onze lippen

mijn omtrek staat in de kromming van je rug
maar wat laat ik na

hoe je deugt zoals je buigt
wie bepaalt waarheen

ik wil stofzuigen tot elk oppervlak
een heldere gedachte is
die mijn handen warm houdt

ik wil een goede kaart
waar ik niet afval

ik ben de goudvis
die steeds zijn kom ontmoet
hoed afneemt
praatje maakt over het weer
maar nooit de zee zal voelen
en weten: dit is de zee

 

 
Saskia Stehouwer (Alkmaar, 10 januari 1975)