Geoorloofd (Ted van Lieshout), Roni Margulies

 

Bij 4 mei

 

Oorlogsmonument in Oss

 

Geoorloofd

Alles aan oorlog is fout.
Zelfs de vervoeging
van het woord houdt
zich niet aan de regels
van sterk en zwak:
de verleden tijd
van oorlog is vrede.
Maar de verleden tijd
van vrede is oorlog.
Is het daarom dat er steeds
weer oorlog is en steeds
weer vrede? Omdat tijd
wel voorbij kan gaan
maar nooit is voltooid?

 

Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)
Oorlogs- en bevrijdingsmonument in Eindhoven

 

De Turkse schrijver, dichter, vertaler en journalist Roni Margulies werd geboren op 5 mei 1955 in Istanbul. Zie ook alle tags voor Roni Margulies op dit blog.

 

DE CANBERRA

Onlangs is de Canberra uit de vaart genomen.
Ze wordt gesloopt en in stukken verkocht.
Een krantenbericht van een paar regels
viel me plotseling op, in het holst van de morgen.

Ze was een schip met ervaring, de Canberra,
vijfendertig jaar geleden, op haar allereerste reis
bracht ze Engelse emigranten naar Australië,
die van een nieuw leven droomden, in een nieuw land.

Jaren later vervoerde ze soldaten naar de Falklandoorlog,
raakte gewond en was bijna in de golven verzonken.
Tussendoor maakte ze lang vakantiereizen in de Middellandse Zee,
dat moet wel de makkelijkste tijd in haar leven zijn geweest.

Ze heeft nooit gemerkt dat ze mijn leven binnenkwam.

Toen ze scholieren vervoerde op hun zomervakantie
en ze midden jaren zestig ook Istanbul aandeden,
kregen de kinderen kregen een rondleiding door onze school.

Ik weet nu niet meer precies waarom maar
vanaf die dag droomde ik van Engeland. Maandenlang
kon ik dat reuzenschip niet van mij afzetten.

Zouden de mensen die zij naar Australië bracht
nu de Canberra ergens achteraf ligt te roesten,
ook af en toe ook – net als ik – denken:
“Was alles nou echt zoveel beter, ver weg?”

 

Vertaald door Erik-Jan Zürcher

 

Roni Margulies (Istanbul, 5 mei 1955)

 

Zie voor de schrijvers van de 4e mei ook mijn blog van 4 mei  mijn blog van 4 mei 2019 deel 2.

Ted van Lieshout, Ivan Blatný

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Ted van Lieshout op dit blog.

 

Zon-expres

Als deze trein sneller kon hield
de zon hem misschien niet bij.
Dat zou jammer zijn, want
er lekken schitterende lichten
uit de zon en die scheren over
het water in de nauwste sloot.

Glijdt de zon zo zoetjes
mee alleen voor mij?
Omdat ze mij wil blijven zien?
Misschien vindt ze me stiekem
wel een mooi gezicht. Ik glimlach
met mijn ogen bijna dicht.

 

Kerkhof in de regen

Wij gingen naar het kerkhof in de regen.
Ze had gezien dat het zwart
van de letters sleet. Ik durfde
met mijn vinger modder weg te vegen.

Straks ziet alleen de schaduw nog
door uitgehouwen woorden in de steen
dat daar, tussen twee bejaarden in,
mijn broertje ligt, keurig gerangschikt
op data – dat is het gemene van de dood:
niet iedereen krijgt tijd genoeg.

Soms droom ik dat wij allebei nog leven.
Dan pesten wij elkaar gewoon. Dat mis ik
als ik wakker word. In steen herken
ik hem niet meer, alleen zijn naam.

Zelf wil ik later as zijn in de wind
en dwarrelen op de kraag
van mijn zusjes jas.
Bah, zegt zij, een vuiltje
en veegt me weg.
Dan is alles weer normaal.

 

Moeders

Moeders worden vijf keer vierendertig
als het moet, terwijl ik graai
naar elk jaar dat ik te pakken krijg.
Ik maai mij door de tijd.

Moeders willen verjaardagen overslaan
(op cadeautjes na) maar jaren kwijt.
Ik elleboog mij haar voorbij:
dag mam, dag kleine meid.

 

Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

 

De Tsjechische dichter Ivan Blatný werd geboren op 21 december 1919 in Brno. Zie ook alle tags voor Ivan Blatnýop dit blog. Zie ook alle tags voor Ivan Blatný op dit blog.

 

Op de Veranda

Op de veranda, in het geritsel van oude bonenpeulen en zaadcatalogi
leest de jonge Everard oude detectiveverhalen
Edgar Wallace Agatha Christie Simenon
Twintigduizend mijlen onder zee
De veranda vaart uit als de zomer de laatste zomer
met kapitein Nemo dood in het zand onder de zee

Was het maar niet de laatste zomer
konden we maar voor altijd blijven
gelukkig in de moederschoot,
in het geritsel van zaadcatalogi.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ivan Blatný (21 december 1919 – 5 augustus 1990)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e december ook mijn blog van 21 september 2018 en ook mijn blog van 21 december 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Ted van Lieshout, Ivan Blatný

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Ted van Lieshout op dit blog.

 

Versierd als vrouw

Ik ben een kwetsbaar type.
Als ik mij wil ontplooien
gaat men met stenen gooien,
dus moet ik in ’t geniep,
in bittere eenzaamheid,
mijn drang naar schoonheid kwijt.

De man wordt onderdrukt!
De man is steeds gehou’en
aan regels die benauwen.
Hij moet onopgesmukt
in ’t saaie pak, de jas
en pùh! een streepjesdas!

Ik sluit mij op in huis
en dicht gaan de gordijnen.
Ik laat mezelf verdwijnen .
En plotseling kom ik thuis
zoals ik van mij hou:
verkleed, versierd als vrouw.

En dan voel ik me vrij,
al ben ik opgesloten,
door niemand uitgefloten.
Ga allemaal opzij!
Ik zwier in mijn japon
tot aan de horizon.

 

Koerdistan

Zijn rug. Zwart krullend haar
erboven. Centimeter voor centimeter
schuift mijn bank dichterbij.

Ik denk dat het liefde is,
zonder vlinders in mijn buik
maar met klem in de kaken.

Ik stel me al het leven voor in
Ankara, terwijl een hutje op de hei
meer sprookje lijkt dan Koerdistan.

 

Buigen

Ik zweef boven iedereen uit
in het geheim – de wereld weet
nog niet precies dat ik er ben.

Ik moet soms ook nog wennen
aan mezelf, maar mijn voorsprong
is al groot. Wie mij voorbij wil

op de fiets, moet om mij heen
in een bocht. En een bocht
is wel een soort van buigen.

 

Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

 

De Tsjechische dichter Ivan Blatný werd geboren op 21 december 1919 in Brno. Zie ook alle tags voor Ivan Blatnýop dit blog. Zie ook alle tags voor Ivan Blatný op dit blog.

 

Kleine variatie

Donderdag 20.00 uur. Op de tafel:
Lucifers, sigaretten, tabak, mes en lamp.
Mijn gereedschap.
Je kent mijn muziek al van vijf of zes dingen,
Je kent mijn muziek al van vijf of zes dingen,
Mijn kleine liedje.
Zoals het sist op het fornuis, zoals het borrelt in stilte
Het lied van het intermezzo,
Dat komt maar één keer in de geschiedenis voor.
Lucifers, sigaretten, tabak, mes en lamp.
En alles onder het stof.
Het onhoorbaar galopperende paard draagt het op zijn hoef.
In de doodgemaakte flat, stof tot aan het dak.
In de doodgemaakte flat, stof tot aan het dak.
Voor de laatste keer verliest het onbestendige zich in de geschiedenis.
Donderdag 20.00 uur. Op de tafel:
Kranten, sigaretten, tabak, mes en lamp.
Kranten: Papandreu, Pierlot.
Meubilair: divan, versierd dressoir.
Mijn kleine liedje.
Grote druppels slaan met een plons tegen het slecht dichtgetimmerde raam.
We worden nat in de flat!
We worden nat in de flat!
En nog slechtere planken
Zullen overblijven voor de kist.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ivan Blatný (21 december 1919 – 5 augustus 1990)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e december ook mijn blog van 21 september 2018 en ook mijn blog van 21 december 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Ted van Lieshout, Ivan Blatný

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Ted van Lieshout op dit blog.

 

Twee honden
Floortje

Onze hond is van de dood gestorven.
Ze moest een spuitje voor de slaap,
een tweede tegen het ontwaken.

Mam huilt en legt een bloem op haar lijk;
beslissen om iemand te laten gaan, dood,
is een soort van schuld, al is een hond

niemand. Nu hoeft ze nooit meer om te vallen
of hijgen zonder reden, of weten dat ouwe
honden sjokken moeten zonder stok.

 

Hij slaapt

Hij slaap, deze vader. Ik leer hem kennen om
de sterkste en de beste heen. Zo stil en hulpeloos
op de bank, moegedaan, laatvermoeid, moegelaaid.

Zijn duim waar die gebleven was tussen
de bladzijden van het boek dat hij las. Welke regel
heeft te zwaar aan zijn wimpers gehangen?

Dat ik om hem heen sluip en de lampen uitdoe
is bescherming; de vijand heet beweging en geluid.
ik kus hem niet. Ik leg geen deken over hem heen.

Ik zorg zolang voor hem. Ik zit op een stoel,
kijk naar hem, houd de wacht, houd van hem.
Stil. Hij is van mij. Deze lieve kleine vader slaapt.

 

Vaders interland

Mijn vader heeft het voetballen uitgevonden –
de televisie kan er nog van leren –
maar ze luisteren nooit.

En wat erger is: de andere landen spelen vals.
Pas als Nederland heeft gewonnen
zegt vader dat het mooi en eerlijk was.

Ik vind het zoenen leuk, al kussen ze
alleen spelers van de eigen ploeg.
Of kun je maar maximaal met zijn elven vrijen?

 

Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

 

De Tsjechische dichter Ivan Blatný werd geboren op 21 december 1919 in Brno. Zie ook alle tags voor Ivan Blatnýop dit blog. Zie ook alle tags voor Ivan Blatný op dit blog.

 

Weihnachten

De continentale kerstdagen zijn vol mysterie,
bijna altijd wit
door de sneeuw gaan we naar de middernachtmis
naar de kerk van St. Franciscus
mijn favoriete heilige.
Hij hield van de simpele geneugten van het leven
zoals het versieren van de kerstboom
als je oud genoeg bent om het zelf te doen.
Het gerinkel en de glazen versiersels komen van de zolder
waar ze een heel jaar rustten.
We hadden soms problemen
maar het kerstgebak stelt nooit teleur.
Ik hou het meest van de Vanillekipferl
maar ze steken nooit het Engelse Kanaal over.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ivan Blatný (21 december 1919 – 5 augustus 1/990)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e december ook mijn blog van 21 september 2018 en ook mijn blog van 21 december 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Ted van Lieshout, Ivan Blatný

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Ted van Lieshout op dit blog.

 

Afscheid

Maar ook zonder ons samen
draait de wereld wel door,
al weet ik niet waarom.

Voor vriendschap is verhuizen
als de dood. En ik blijf stom
omdat ik stoer en sterk moet zijn,

zoals wij waren. Maar stil
durf ik een onbeholpen woord:
enzovoort, enzovoort, enzovoort.

 

Moeder

Ik wil graag weten wanneer volwassenheid begint.
Ik vraag het maar – mijn moeder zegt:
hoe oud je ook bent, je blijft altijd mijn kind.
Ze heeft haar dood nog niet gepland, is zelfs niet ziek.
Ik heb wel alvast gezegd dat ik de kast wil hebben;
tegen de tijd dat ik hem erf is hij antiek.

Maar dat duurt nog vele jaren.
Ze wijst soms naar de rust van Avondrood –
daar wil ze later wonen (en of ik vast wil sparen).

Het is voor haar eigen bestwil dat ze eerder doodgaat
dan ik: een moeder zonder kind, daar bestaat
zelfs geen naam voor, zoals weduwe of wees.

Nou ja, voorlopig mag ze blijven leven.
Een moeder is altijd handig als er even
niemand anders is die van mij wil houden.

 

Een rivier dankt haar naam

Een rivier dankt haar naam

aan de oevers, want het water
stroomt anoniem voorbij.

Zoals ook ik beweeg binnen
de uiterwaarden van wetten,
aangeduid word en bepaald.

Als ik geen naam had kwam ik
in de Noordzee uit, maar
de regel houdt me bij elkaar.

En als ik overstroom staan dijken
mij terecht te wijzen. Toch laat
ik schepen door en soms vergaan.

 

Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

 

De Tsjechische dichter Ivan Blatný werd geboren op 21 december 1919 in Brno. Zie ook alle tags voor Ivan Blatnýop dit blog. Zie ook alle tags voor Ivan Blatný op dit blog.

 

JANUA SAPIENTIAE

The Monx speak Monx
I speak czech and english
I have an instrument for getting traffic-wardens out of the drain-pipes
and changing them into an apple-rose

It all happens in time-space
when the traffic warden is already out
we can hear the noise.

 

SLAVHOST

Poetry is a panacea for all illnesses
The Marx Brothers pluck the egg yolk out

Der Dichter spricht in verschiedenen Sprachen
On the bottom of the lake where mermen spend the night

The open road was blocked
quite blocked by gaiety girls.

 

Vlak land

De bergen zijn de vragen van de bergbeklimmers
Maar ze geven geen antwoord
Het zijn tenslotte geen schoolkinderen
Maar St. Bernardhonden zullen aan komen kuieren
Het advies geven om te keren
En nooit meer te klimmen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ivan Blatný (21 december 1919 – 5 augustus 1990)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e december ook mijn blog van 21 september 2018 en ook mijn blog van 21 december 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Heinrich Böll, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling, Ludwig Hölty, Rebecca West, Aloys Blumauer

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Ted van Lieshout op dit blog.

 

Het woordje kunst

Eerst dacht ik bij het woordje kunst alleen aan schilderijen,
die stilletjes gevangen zijn in lijsten aan de wand.
Ik vond dat zielig en ik wou een schilderij bevrij’en,
maar ach, ik mocht het zelfs niet eens beroeren met mijn hand.

Toen dacht ik bij het woordje kunst ook eens aan beeldhouwwerken,
die doodstil staan gevangen op een sokkel in de grond.
Ik heb een beeld gestreeld, maar of een steen een aai kan merken?
Ik weet niet eens of ’t standbeeld zélf wel wist dat het bestond!

Nu denk ik bij het woordje kunst aan thuis en aan verhalen,
die opgeslagen liggen in een dichtgeslagen boek.
Ik kan er met mijn vinger en mijn ogen in verdwalen
en vind er soms een streling in als ik een streling zoek.

 

Een kind kun je niet vasthouden

III
Dus hij was de man die kinderen stal
van hun ouders, voorgoed. Mij dwong hij
niet, of toch? De ogen van een vader

zonder zoon, de kamer vol verhalen?
Daarheen durfde ik te gaan. Hij sloeg
zijn armen om me heen waardoor ik hem verstond

en liet me zien dat het verschil
tussen ons daarna nooit meer was.
Een kind kun je niet vasthouden.

IV
Een groter man was nooit.
In kinderogen kan niemand
groter zijn dan wie van je houdt.

Maar ik ben zelf zo ongeveer
wel uitgegroeid en in welke
armen ik ook kom – ’t is jammer

dat ik het merk – er is
mijn voor- of achterkant
die op de tocht blijft staan.

 

 
Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

 

De Zwitserse schrijver Rolf Lappert werd geboren op 21 december 1958 in Zürich. Zie ook alle tags voor Rolf Lappert op dit blog.

Uit: Die Gesänge der Verlierer

„Inzwischen war die Stimme des Sängers dazugekommen, und als Tyler wieder in der Küche war, schlug er mit der Faust gegen das Gerät und schaltete es aus. Er suchte eine saubere Tasse, goss heißes Wasser über Pulverkaffee und wartete an die Wand gelehnt, bis er sich nicht mehr die Zunge verbrühen würde. Die Töne aus Wilkins’ Radio drangen knisternd auf ihn herab, rauschende Wogen aus einem möblierten Kosmos, keine zwei Meter entfernt. Barney Wilkins lebte im Lärm, er war ein großmäuliger Fisch mit zurückgebildeten Ohren, der auf Schallwellen dahinschwamm und sein Dreieinhalbzimmermeer nur verließ, um Dringliches zu erledigen oder zum Hunderennen zu gehen. Halb taub trieb er friedlich durch seinen Radau, drehte die Lautstärke an Radio und Fernseher bis zum Anschlag auf, schlug arglos Türen zu und hantierte täglich an Geräten, die seinen bald achtzigjährigen Körper davor bewahren sollten, schlapp und, wie er es nannte, wehrlos zu werden. Schon am frühen Morgen drückte er Hanteln in Richtung Zimmerdecke, um sie nach mehrmaligem Stemmen jeweils mit einem gepressten Schrei auf den Holzboden knallen zu lassen. Selbst nachts verursachte sein Streben nach Muskelerhaltung Geräusche, die Tyler vom Bett in den Bauch eines Frachters versetzten, wo er dazu verdammt war, schlaflos auf das Pumpen und Gleiten im Maschinenraum zu horchen. Der Kaffee war jetzt etwas abgekühlt, Tyler trank ihn rasch und ging zurück ins Schlafzimmer. Dort setzte er sich mit dem Telefonapparat auf das Bett und wählte eine Nummer, deren Zahlenfolge ihm allmählichvorkam wie der Code eines elektronischen Schlosses, das sich trotz korrekter Bedienung nicht öffnen ließ. Draußen fiel Regen, die Tropfen bildeten verästelte Bahnen auf den rußigen Fensterscheiben. Die Dunkelheit war wieder um einen feinen Grad vorgerückt, der Himmel ohne Weite. Sinclair Banks meldete sich auch jetzt nicht. Tyler legte den Hörer neben den Apparat, ließ es klingeln am anderen Ende der Leitung und zog sich an, obwohl er nicht wusste, wo er noch hingehen und nach Banks suchen sollte.WilkinsquältesichüberseinemKopf,die Dielenknarrten, und einer, der nicht Bescheid wusste, hätte das regelmäßige Ächzen wohl anders gedeutet. Unwillkürlich strich Tyler sich über die Arme, deren Muskeln nicht über das Mittelmaß hinaus entwickelt waren. Er sah sich im Raum um, wo irgendwo die Hanteln lagen, die er vor Monaten gekauft hatte, billige, hohle Dinger aus Plastik, zum Füllen mit Wasser oder Sand. Eine Zeit lang hatte Tyler mit den Gewichten trainiert, vor dem Fernseher meist, gleichermaßen motiviert und entmutigt von den perfekten Körpern, die nirgendwo sonst als in diesem leuchtenden Kasten zu existieren schienen. Zwei Wochen lang hatte er versucht, sich einen neuen Körper zu erarbeiten, wollte zur Probe mit den Armmuskeln beginnen und, nach messbarem Erfolg, zusätzliche Geräte anschaffen. Die leichten Schmerzen der ersten Tage erfüllten ihn mit Genugtuung, denn Wilkins zufolge wuchs der Muskel nur, wenn er brannte.“

 


Rolf Lappert (Zürich, 21 december 1958)
Cover

 

De Zwitserse schrijver Thomas Hürlimann werd geboren op 21 december 1950 in Zug. Zie ook alle tags voor Thomas Hürlimann op dit blog.

Uit: Kurze Story meiner Auferweckung

„Als ich auf der Intensivstation erwachte, bin ich furchtbar erschrocken. Ich war sehr viel dicker als am frühen Morgen, da sie mich in den Operationssaal geschoben hatten, so dick, dass ich nicht über den Horizont meiner Wampe sah. Wie mochten meine Füße aussehen? Hing vielleicht ein Zettel am großen Zeh?
Ich lag, umstellt von Apparaten, in einem weißen Zelt, und so ganz allmählich begann ich zu erfassen, dass man mir nach Art der Schlüsselloch-Chirurgie die verkrebste Prostata herausgeschnitten hatte. Dabei überträgt der Operateur seine Handgriffe auf die Mikroinstrumente eines Roboters, der im Körper des Patienten herumkrabbelt wie ein von Houston aus gesteuertes Raumfahrzeug auf dem Mars. Aber warum war ich so dick geworden? Hatten sie mich mit Gas oder Luft vollgepumpt, um dem Roboter genügend Platz zu verschaffen? Das Herz, als fürchtete es weitere Angriffe, hämmerte, raste, toste, und so wurde ich von flatternden Weißkitteln in die nächste Intensivstation gekarrt, in jene der Kardiologie. Was für ein Trip, was für ein Flug! Ich landete auf dem Untersuchungstisch, hörte das Schrillen von Alarmglocken, sah Lampen aufblinken und Bildschirme flackern, der Raum wurde groß, immer größer, ich schwebte hoch, immer höher, und nahm mit Erstaunen wahr, wie in der Tiefe unter mir eine Schar von Ärzten einen Notfall behandelte.
Ein Gesicht beugte sich über mich. “Wir haben Sie unmittelbar vor einem Herzinfarkt abgefangen. Lüscher ist mein Name. Möchten Sie einen Espresso?”
Als ich zwei Wochen später mit meinem Köfferchen vor das Uni-Spital trat, koste mich eine lieblich frische Luft. Freu dich, sagte ich mir, sie haben dir das Leben gerettet. Aber so richtig wollte sich das Glücksgefühl nicht einstellen – ein Teil von mir war irgendwo im Innern des Spitals verloren gegangen. An der Tramhaltestelle löste ich ein Billet und empfand die studentische Jugend, die telefonierend und lachend einstieg, als laut und schrecklich.“

 


Thomas Hürlimann (Zug, 21 december 1950)

 

De Duitse schrijver Heinrich Böll werd geboren op 21 december 1917 in Keulen.Zie ook alle tags voor Heinrich Böll op dit blog.

Uit: Gruppenbild mit Dame

„Weibliche Trägerin der Handlung in der ersten Abteilung ist eine Frau von achtundvierzig Jahren, Deutsche; sie ist 1,71 groß, wiegt 68,8 kg (in Hauskleidung), liegt also nur etwa 300–400 Gramm unter dem Idealgewicht; sie hat zwischen Dunkelblau und Schwarz changierende Augen, leicht ergrautes, sehr dichtes blondes Haar, das lose herabhängt; glatt, helmartig umgibt es ihren Kopf. Die Frau heißt Leni Pfeiffer, ist eine geborene Gruyten, sie hat zweiunddreißig Jahre lang, mit Unterbrechungen versteht sich, jenem merkwürdigen Prozeß unterlegen, den man den Arbeitsprozeß nennt: fünf Jahre lang als ungelernte Hilfskraft im Büro ihres Vaters, siebenundzwanzig Jahre als ungelernte Gärtnereiarbeiterin. Da sie ein erhebliches immobiles Vermögen, ein solides Mietshaus in der Neustadt, das heute gut und gerne vierhunderttausend Mark wert wäre, unter inflationistischen Umständen leichtfertig weggegeben hat, ist sie ziemlich mittellos, seitdem sie ihre Arbeit unbegründet und ohne krank oder alt genug zu sein, aufgegeben hat. Da sie im Jahre 1941 einmal drei Tage lang mit einem Berufsunteroffizier der Deutschen Wehrmacht verheiratet war, bezieht sie eine Kriegerwitwenrente, deren Aufbesserung durch eine Sozialrente noch aussteht. Man kann wohl sagen, daß es Leni im Augenblick – nicht nur in finanzieller Hinsicht – ziemlich dreckig geht, besonders seitdem ihr geliebter Sohn im Gefängnis sitzt. Würde Leni ihr Haar kürzer schneiden, es noch ein wenig grauer färben, sie sähe wie eine gut erhaltene Vierzigerin aus; so wie sie ihr Haar jetzt trägt, ist die Differenz zwischen der jugendlichen Haartracht und ihrem nicht mehr ganz so jugendlichen Gesicht zu groß, und man schätzt sie auf Ende Vierzig; das ist ihr wahres Alter, und doch begibt sie sich einer Chance, die sie wahrnehmen sollte, sie wirkt wie eine verblühte Blondine, die – was keineswegs zutrifft – einen losen Lebenswandel führt oder sucht. Leni ist eine der ganz seltenen Frauen ihres Alters, die es sich leisten könnte, einen Minirock zu tragen: ihre Beine und Schenkel zeigen weder Äderung noch Erschlaffung. Doch Leni hält sich an eine Rocklänge, die ungefähr im Jahr 1942 Mode war, das liegt zum größten Teil daran, daß sie immer noch ihre alten Röcke trägt, Jacken und Blusen bevorzugt, weil ihr angesichts ihrer Brust (mit einer gewissen Berechtigung) Pullover zu aufdringlich erscheinen. WasihreMäntelundSchuhe betrifft, so lebt sie immer noch von den sehr guten und sehr gut erhaltenen Beständen, die sie in ihrer Jugend, als ihre Elternvorübergehendwohlhabendwaren,erwerbenkonnte. Kräftig genoppter Tweed, grau-rosa, grün-blau, schwarzweiß, himmelblau (uni), und falls sie eine Kopfbedeckung für angebracht hält, bedient sie sich eines Kopftuchs; ihre Schuhe sind solche, wie man sie – wenn man entsprechend bei Kasse war – in den Jahren 1935–39 als »Unverwüstliche« kaufen konnte.“

 

 
Heinrich Böll (21 december 1917 – 16 juli 1985)
Scene uit de gelijknamige film uit 1977 met o.a. Brad Dourif (Boris) en Romy Schneider (Leni)

 

De Tsjechische dichter Ivan Blatný werd geboren op 21 december 1919 in Brno. Zie ook alle tags voor Ivan Blatnýop dit blog. Zie ook alle tags voor Ivan Blatný op dit blog.

 

Flachland

Die Berge sind die Fragen der Bergsteiger
Aber sie geben keine Antwort
Sie sind schließlich keine Schulkinder
Doch Bernhardiner werden herantrotten
Zur Umkehr raten
Und nie wieder zu klettern.

 

Bäh, Bäh, schwarzes Schaf

Das schwarze Bergschaf kam ins Tal herab
damit Rosa Bonheur es malen konnte
Schwarz ist die Farbe des Todes
dieses jedoch ist nicht tot in diesem Universum
zum Glück reicht das hin, denn auch ich lebe gern

Seine stumme Schwester
sein Ebenbild kann sterben
Ich bleibe noch ein bisschen
Eigennützig wenn ich dabei nur
an den farbigen Umschlag meines Buches denke
auf dem Tisch in meiner Werkstatt

 

Schule

Fred ist wieder da
Abends, endlich
Komme ich zu meinem neuen Stift
Ein ziemlich alter neuer Stift
Er stammt aus jenen 20er Jahren
In denen die Leute zum ersten Mal stutzten

 

Vertaald door Frank-Wolf Matthies

 


Ivan Blatný (21 december 1919 – 5 augustus 1990)
Cover

 

De Nederlandse dichter en literator Garmt Stuiveling werd geboren in Stroobos op 21 december 1907. Zie ook alle tags voor Garmt Stuiveling op dit blog.

 

Kwatrijnen

De dingen gaan zoals ze moeten gaan:
geen god zelfs drijft de sterren uit hun baan.
Aanvaard uw vreugd verblijd, uw leed gelaten;
al wat men verder wijsheid noemt, is waan.         

*

Het grootst geluk ligt in de kleinste dingen:
het gras, de dauw, het licht, de ritselingen
van wind en blad, de glimlach van een vrouw,
en, verre leeuwrik, ùw onzichtbaar zingen.     

*

In ’t staag lawaai der dagen haast verloren,
door ùw genade eens onverdiend verkoren,
o cosmos in mij, cosmos om mij heen,
geef mij de stilten weer, ùw stem te horen!

 


Garmt Stuiveling (21 december 1907 – 11 mei 1985)
Stroobos op een oude ansichtkaart

 

De Duitse dichter Ludwig Heinrich Christoph Hölty werd geboren op 21 december 1748 in Mariensee bij Hannover. Zie ook alle tags voor Ludwig Hölty op dit blog.

 

Der Gärtner an den Garten im Winter.
eine Idylle

In Silberhüllen eingeschleyert
Steht jetzt der Baum,
Und strecket seine nackten Äste
Dem Himmel zu.

Wo jüngst das reife Gold des Fruchtbaums
Geblinket, hängt
Jetzt Eiß herab, das keine Sonne
Zerschmelzen kan.

Entblättert steht die Rebenlaube,
Die mich in Nacht
Verschloß, wenn Phoebus flammenathmend
Herniedersah.

Das Blumenbeet, wo Florens Töchter
In Morgenroth
Gekleidet, Wohlgeruch verhauchten,
Versinkt in Schnee.

Nur du, mein kleiner Buchsbaum, pflanzest
Dein grünes Haupt
Dem Frost entgegen, und verhöhnest
Des Winters Macht.

Mit Goldschaum überzogen, funkelst
Du an der Brust
Des Mädchens, das die Dorfschalmeye
Zum Tanze ruft.

Ruh sanft mein Garten, bis der Frühling
Zur Erde sinkt,
Und Silberkränze auf die Wipfel
Der Bäume streut.

Dann gaukelt Zephyr in den Blüthen,
Und küßet sie,
Und weht mir mit den Düften Freude
In meine Brust.

 

Auf ihre Stirn und kleine Wangen gießen

Auf ihre Stirn und kleine Wangen gießen,
Ihr engelreines Herz,
Dem Flittergold der großen Welt verschließen,
Und dem Romanenscherz.

Durchwandle Hand in Hand mit ihr im Mayen
Die Scenen der Natur,
Und mische sich mit ihr oft in die Reihen
Der Schäfer auf der Flur.

Geuß in ihr Herz die zärtlichsten Gefühle,
O Unschuld, spiel mit ihr,
Bis ihre Pracht sich wölbet, Schäferspiele,
Vor ihrer Hirten Thür.

 

 
Ludwig Hölty (21 december 1748 – 1 september 1776)
Monument in Hannover

 

De Britse schrijfster Rebecca West werd geboren op 21 december 1892 in Londen als Cicily Isabel Fairfield. Zie ook alle tags voor Ribecca West op dit blog. Zie ook alle tags voor Rebecca West op dit blog.

Uit: Black Lamb and Grey Falcon

“I raised myself on my elbow and called through the open door into the other wagon-lit:
‘My dear, I know I have inconvenienced you terribly by making you take your holiday now, and I know you did not really want to come to Yugoslavia at all. But when you get there you will see why it was so important that we should make this journey, and that we should make it now, at Easter. It will all be quite clear, once we are in Yugoslavia.’
There was, however, no reply. My husband had gone to sleep. It was perhaps as well. I could not have gone on to justify my certainty that this train was taking us to a land where everything was comprehensible, where the mode of life was so honest that it put an end to perplexity. I lay back in the darkness and marvelled that I should be feeling about Yugoslavia as if it were my mother country, for this was 1937, and I had never seen the place till 1936. Indeed, I could remember the first time I ever spoke the name ‘Yugoslavia’ and that was only two and a half years before, on October the ninth, 1934.
It was in a London nursing-home. I had had an operation, in the new miraculous way. One morning a nurse had come in and given me an injection, as gently as might be, and had made a little joke which was not very good but served its purpose of taking the chill off the difficult moment. Then I picked up my book and read that sonnet by Joachim du Bellay which begins ‘Heureux qui, comme Ulysse, a fait un beau voyage.’ I said to myself, ‘That is one of the most beautiful poems in the world,’ and I rolled over in my bed, still thinking that it was one of the most beautiful poems in the world, and found that the electric light was burning and there was a new nurse standing at the end of my bed. Twelve hours had passed in that moment. They had taken me upstairs to a room far above the roofs of London, and had cut me about for three hours and a half, and had brought me down again, and now I was merely sleepy, and not at all sick, and still half-rooted in my pleasure in the poem, still listening to a voice speaking through the ages, with barest economy that somehow is the most lavish melody: ‘Et en quelle saison Revoiray-je le clos de ma pauvre maison, Qui m’est une province, et beaucoup d‘avantage?’
I had been told beforehand that it would all be quite easy; but before an operation the unconscious, which is really a shocking old fool, envisages surgery as it was in the Stone Age, and I had been very much afraid. I rebuked myself for not having observed that the universe was becoming beneficent at a great rate. But it was not yet wholly so.”

 


Rebecca West (21 december 1892 – 15 maart 1983)
Cover

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Aloys Blumauer werd geboren op 21 december 1755 in Steyr. Zie ook alle tags voor Aloys Blumauer op dit blog.

 

Der Rechenmeister Amor

Der Tausendkünstler Amor ließ
Sich bei der jungen Dorilis
Zum Rechenmeister dingen,
Und wußt′ in einer Stunde da
Die ganze Arithmetika
Ihr spielend beizubringen,

Im Rechnen und im Lieben sind
Fünf Species, mein schönes Kind,
Die will ich dich dociren:
Ich küsse dich – ein – zwei – dreimal,
Du zählest diese Küßchen all,
Und das heißt Numeriren.

Zu meinen Küssen setzest du
Dann auch die deinigen hinzu,
So lernest du Addiren:
Zählst du mir deine Küßchen her,
Und findest dann um einen mehr:
So kannst du Subtrahiren.

Die vierte Species, mein Kind,
Könnt′ ich zwar eben so geschwind
Dir praktisch expliciren;
Allein das Einmaleins ist lang,
Und jungen Mädchen wird oft bang
Vor dem Multipliciren;
Doch käm′ ein Nullchen noch hinzu –
Auch noch so klein – so würdest du
Gar bald das Faktum spüren.

D′rum laß in dieser Specie
Nicht früher dich, als in der Eh′,
Durch Hymen instruiren;

Denn auf′s Multipliciren kömmt,
Wie man sich auch dagegen stemmt,
Von selbst das Dividiren.

 


Aloys Blumauer (21 december 1755 – 16 maart 1798)
Cover biografie

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e december ook mijn blog van 21 december 2017 en ook mijn blog van 21 december 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Heinrich Böll, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling, Ludwig Hölty, Rebecca West, Uwe Dick

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Ted van Lieshout op dit blog.

 

Gespuis

Ik zou niet willen denken aan de dood.
Maar met elke stap die ik zet vermorzel
ik diertjes die ik niet zie of herken.

Ik moet ook leven met Karel die wormen
de kop afbijt en Daan die spinnen minder
dan acht poten gunt en ik geef toe:

ik kluif het laatste stukje kip van bot.
Kan ik nog dieper vallen? Kan er niet
een kikker komen die ik dapper kus?

 

Een kind kun je niet vasthouden

I
Zeg mam, er is een man buiten en ook binnen
die geen snoepjes heeft, maar me aandacht
geeft en woorden zonder een spoor van straf.

Hoe kan ik weigeren? Een vreemde haast
die ongedwongen – familie is gewoonte –
mij omarmt en aait en bestaat alleen voor mij.

Jou moet ik delen. Ik ben geen kind of slaaf
meer, maar iemand met een eigen naam,
zonder dat ik het gras moet maaien voor eten.

II
Nog steeds weet ik zijn voornaam niet,
alleen de eerste letter. En zelfs toen hij
geen vreemde was bleef hij gewoon meneer.

En achter de gordijnen was ons groot geheim.
Ik wilde wel aan iedereen verklappen
hoe bijzonder ik was en mooi en meer.

Maar de schaamte hè, de schuld,
de schande van onze namen
op de schutting en in geheimschrift.

Een nieuwe school, andere klasgenoten;
ik wilde er bij horen en sloeg
de deuren zonder afscheid dicht.

Daar heb ik spijt van achteraf, maar
uit heimwee zijn naam noemen is ongepast
en om die reden doorgekrast.

 

 
Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

Lees verder “Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Heinrich Böll, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling, Ludwig Hölty, Rebecca West, Uwe Dick”

Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Heinrich Böll, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling, Ludwig Hölty, Rebecca West

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Ted van Lieshout op dit blog.

 

Varkensvoeder

Er was een kleine mopperkont
die boos was op zijn moeder,
omdat hij nooit iets lekkers kreeg,
behalve varkensvoeder.

‘Waarom,’ vroeg hij aan mama,
‘krijg ik altijd gerst en gort
en nooit eens ijs en friet
met mayonaise op mijn bord?’

‘Je stelt je aan,’ zei mama,
‘want je krijgt ook rauwe biet.’
‘Dat klopt wel,’ riep de knorrepot,
‘maar dat lust ik ook niet!’

‘Je eet wat er op tafel komt,’
zei streng het moederzwijn,
‘dan had je maar het kind
van iemand anders moeten zijn.’

 

Het spook

Er was een spook dat spoken wou, maar bang was in het donker.
En als er ’s nachts gedoold moest worden door het huis, dan klonk er
de hele tijd een stemmetje, ’t kwam uit de hoek vandaan,
dat angstig vroeg: ‘O, mag er alstublieft een lichtje aan?’

De mensen die daar sliepen werden wakker van ’t geluid.
Ze lagen bevend in hun bed en durfden er niet uit,
behalve een klein meisje dat is opgestaan en toen
de gang op ging om voor het spook een lampje aan te doen.

 

 
Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

Lees verder “Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Heinrich Böll, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling, Ludwig Hölty, Rebecca West”

Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Heinrich Böll, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling, Ludwig Hölty

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Ted van Lieshout op dit blog.

Uit: Gebr.

“… er is nog zo veel dat ik je moet vertellen. Om te beginnen dit: ik heb tegen je gelogen. Het was niet omdat ik de waarheid niet kon zeggen, maar omdat ik het niet wilde. Want als ik je de waarheid vertel, zit ik met een probleem. Ik wou je dagboek redden zodat je gedachten bewaard blijven, maar in je dagboek staat een geheim dat je van mij gestolen hebt en het is belangrijk dat mijn geheimen geheim blijven. Dat is volgens mij niet mogelijk als dit dagboek blijft bestaan en iedereen het kan lezen. Toch wil ik, nu het nog kan, niet meer tegen je liegen. Ik wil dat je de waarheid weet, ook al betekent dat waarschijnlijk dat ik je dagboek dan moet laten verbranden. Dan is deze reddingsactie mislukt.’
(…)

‘Toen kreeg ik een mal idee, nou ja, niet eens zo gek als je bedenkt dat het carnaval is en buiten iedereen zich heeft verkleed. Ik heb besloten om mijn eigen carnaval te vieren. Ik kleedde me uit en trok jouw kleren aan: je versleten spijkerbroek omdat je daaraan nog het best kunt zien dat de jongen die erin zat eruit is, en je blauwe trui met de gaten waar je ellebogen hebben gezeten. Je zou denken dat broertjes die maar dertien maanden schelen in elkaars kleren passen. Wij niet. Toen je dertien was, schoot je als een bamboespruit de hoogte in, terwijl ik maar niet wilde groeien. Nu ben ik zestien en jij bent veertien gebleven, en nog steeds hangen je ellebogen en je knieën me te laag. Ik moet de pijpen van je broek wel twee keer omslaan voor mijn voeten te voorschijn komen. De knoop krijg ik makkelijk dicht, maar de rits niet omhoog omdat ik, “met jouw lichaam aan”, een veel te dikke kont heb (of een te grote piemel, dat kan ook). Het trekt ook bij mijn schouders en bovenbenen. Je knelt, Maus. Is dat niet heerlijk? Ik houd je aan. Deze carnaval ga ik verkleed als mijn broertje.’

 

 
Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

Lees verder “Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Heinrich Böll, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling, Ludwig Hölty”

Heinrich Böll, Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling

De Duitse schrijver Heinrich Böll werd geboren op 21 december 1917 in Keulen. Zie ook alle tags voor Heinrich Böll op dit blog.

Uit: Irisches Tagebuch

„Eine Tasse Tee so um Mitternacht, wenn man fröstelnd im Westwind steht, während der Dampfer sich langsam in die offene See schiebt – dann einen Whisky oben in der Bar, wo das kehlige Keltisch immer noch, aber nur aus einer einzigen irischen Kehle klang; Nonnen duckten sich im Vorraum der Bar wie großes Geflügel für die Nacht zurecht, warm unter ihren Hauben, ihren langen Habits, zogen ihre langen Rosenkränze ein, wie Taue eingezogen werden, wenn ein Boot abfährt; einem jungen Mann, der mit einem Säugling auf dem Arm an der Bartheke stand, wurde eben das fünfte Glas Bier verweigert, auch seiner Frau, die mit einem zweijährigen Mädchen neben ihm stand, nahm der Kellner das Glas ab, ohne es neu zu füllen; langsam leerte sich die Bar, schon war das kehlige Keltisch verstummt, die Köpfe der Nonnen nickten leise im Schlaf; eine hatte vergessen, ihren Rosenkranz einzuziehen, die dicken Perlen rollten mit der Bewegung des Schiffes hin und her; die beiden mit ihren Kindern auf dem Arm, denen der Trunk verweigert worden war, wankten vor mir, steuerten auf eine Ecke zu, wo sie aus Koffern und Kartons sich eine kleine Burg erbaut hatten: dort schliefen zwei weitere Kinder, zu beiden Seiten an die Großmutter gelehnt, deren schwarzes Umhängetuch Wärme für drei zu bieten schien; der Säugling und das zweijährige Schwesterchen wurden in einem Waschkorb verstaut, zugedeckt, die Eltern verkrochen sich stumm zwischen zwei Koffern, eng aneinandergeschmiegt, und die weiße schmale Hand des Mannes zog einen Regenmantel wie ein Zeltdach über dem Paar zurecht. Stille, nur die Kofferschlösser klirrten leise im Rhythmus des fahrenden Schiffes.
Ich hatte vergessen, mir einen Platz für die Nacht zu sichern, stieg über Beine, Kisten, Koffer; Zigaretten glühten im Dunkeln, ich schnappte aus geflüsterten Gesprächen Brocken auf: »Connemara… keine Chance… Kellnerin in London.« Ich duckte mich zwischen Rettungsboote und Schwimmgürtel, aber der Westwind war scharf und feucht, ich stand auf, wanderte über das Schiff, das mehr einem Auswandererschiff als einem Heimkehrerschiff glich; Beine, glühende Zigaretten, Brocken aus geflüsterten Gesprächen – bis ein Priester mich am Mantelsaum festhielt und lächelnd einlud, mich neben ihn zu setzen; ich lehnte mich zurück, um zu schlafen, aber rechts von dem Priester, unter einer grün-grau gestreiften Reisedecke hervor, sprach eine zarte klare Stimme: »Nein, Father, nein, nein … es ist zu bitter, an Irland zu denken. Einmal im Jahr muß ich ja hinfahren, um meine Eltern zu besuchen, und meine Großmutter lebt auch noch. Kennen Sie die Grafschaft Galway?«
»Nein«, sagte der Priester leise.“

 
Heinrich Böll (21 december 1917 – 16 juli 1985)

Beeld bij de Heinrich Böll bibliotheek in Berlijn

Lees verder “Heinrich Böll, Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Ivan Blatný, Garmt Stuiveling”