Anne Frank, Djuna Barnes, Sandro Penna, Christoph Meckel, H. C. Artmann, Renan Demirkan, Rona Jaffe, Johanna Spyri

Tachtig jaar Anne Frank

 De Nederlandse schrijfster Anne Frank werd geboren in Frankfurt am Main op 12 juni 1929. Dat is vandaag dus precies 80 jaar geleden. Zie ook mijn blog van 12 juni 2006 en ook mijn blog van 12 juni 2007 en ook mijn blog van 11 juni 2008.

Uit: Dagboek van Anne Frank

-21 juli 1944-
“Het is me ten enenmale onmogelijk alles op te bouwen op de basis van dood, ellende en verwarring. Ik zie hoe de wereld langzaam steeds meer in een woestijn herschapen wordt, ik hoor steeds harder de aanrollende donder, die ook ons zal doden, ik voel het leed van miljoenen mensen mee, en toch, als ik naar de hemel kijk, denk ik, dat dit alles zich weer ten goede zal wenden, dat ook deze wreedheid zal ophouden, dat er weer rust en vrede in de wereldorde zal komen. Intussen moet ik m’n denkbeelden hoog en droog houden, in de tijden die komen zijn ze misschien toch uit te voeren!”

-1 augustus 1944-
“In gezelschap is de lieve Anne dus nog nooit, nog niet één keer te voorschijn gekomen, maar in het alleenzijn voert zij haast altijd de boventoon. Ik weet precies wat hoe ik zou willen zijn, hoe ik ook ben… van binnen, maar helaas, ik ben het enkel voor mezelf. En dat is misschien, neen, heel zeker de reden waarom ik mezelf een gelukkige binnennatuur noem en andere mensen me een gelukkige buitennatuur vinden. Van binnen wijst de reine Anne me de weg, van buiten ben ik niets dan een van uitgelatenheid zich losrukkend geitje”

 

Anne Frank is in meer dan 60 talen vertaald, zelfs in het Urdu (Pakistan). Als voorbeeld uit het Duits:

Uit: Das Tagebuch der Anne Frank (Vertaald door Anneliese Schütz)

“Dienstag, 7. März 1944

Liebe Kitty!

Wenn ich so über mein Leben von 1942 nachdenke, kommt es mir so unwirklich vor. Dieses Götterleben erlebte eine ganz andere Anne Frank als die, die hier jetzt vernünftig geworden ist. Ein Götterleben, das war es. An jedem Finger fünf Verehrer, ungefähr zwanzig Freundinnen und Bekannte, der Liebling der meisten Lehrer, verwöhnt von Vater und Mutter, viele Süßigkeiten, genug Geld – was will man mehr?

Du wirst mich natürlich fragen, wie ich denn all die Leute so um den Finger gewickelt habe. Peter sagt “Anziehungskraft”, aber das stimmt nicht ganz. Die Lehrer fanden meine schlauen Antworten mein lachendes Gesicht und meinen kritischen Blick nett, amüsant und witzig. Mehr war ich auch nicht, nur kokett und amüsant. Ein paar Vorteile hatte ich, durch die ich ziemlich in der Gunst blieb, nämlich Fleiß, Ehrlichkeit und Großzügigkeit. Nie hätte ich mich geweigert, jemanden, egal wen, abschauen zu lassen, Süßigkeiten verteilte ich mit offenen Händen, und ich war nicht eingebildet.

Ob ich bei all der Bewunderung nicht übermütig geworden wäre? Es ist ein Glück, dass es mittendrin, auf dem Höhepunkt des Festes sozusagen, plötzlich in der Wirklichkeit landete, und es hat gut ein Jahr gedauert, bevor ich mich daran gewöhnt hatte, dass von keiner Seite mehr Bewunderung kam…

Frank_1941

Anne Frank (12 juni 1929 – maart 1945)
Margot, Otto, Anne en Edith Frank in 1941

 

De Amerikaanse schrijfster Djuna Barnes werd geboren in Cornwall-on-Hudson, Orange County in de staat New York op 12 juni 1892. Zie ook mijn blog van 12 juni 2007 en ook mijn blog van 11 juni 2008.

Uit: Nightwood

Early in 1880, in spite of a well-founded suspicion as to the advisability of perpetuating that race which has the sanction of the Lord and the disapproval of the people, Hedvig Volkbein, a Viennese woman of great strength and military beauty, lying upon a canopied bed, of a rich spectacular crimson, the valance stamped with the bifurcated wings of the House of Hapsburg, the feather coverlet an envelope of satin on which, in massive and tarnished gold threads, stood the Volkbein arms, – gave birth, at the age of forty-five, to an only child, a son, seven days after her physician predicted that she would be taken.

Turning upon this field, which shook to the clatter of morning horses in the street beyond, with the gross splendour of a general saluting the flag, she named him Felix, thrust him from her, and died. The child’s father had gone six months previously, a victim of fever. Guido Volkbein, a Jew of Italian descent, had been both a gourmet and a dandy, never appearing in public without the ribbon of some quite unknown distinction tinging his buttonhole with a faint thread. He had been small, rotund, and haughtily timid, his stomach protruding slightly in an upward jutting slope that brought into prominence the buttons of his waistcoat and trousers, marking the exact centre of his body with the obstetric line seen on fruits, – the inevitable arc produced by heavy rounds of burgundy, schlagsahne, and beer.

The autumn, binding him about, as no other season, with racial memories, a season of longing and of horror, he had called his weather. Then walking in the Prater he had been seen carrying in a conspicuously clenched fist the exquisite handkerchief of yellow and black linen that cried aloud of the ordinance of 1468 issued by one Pietro Barbo, demanding that, with a rope about its neck, Guido’s race should run in the Corso for the amusement of the Christian populace, while ladies of noble birth, sitting upon spines too refined for rest, arose from their seats, and, with the red-gowned cardinals and the Monsignori, applauded with that cold yet hysterical abandon of a people that is at once unjust and happy; the very Pope himself shaken down from his hold on heaven with the laughter of a man who forgoes his angels that he may recapture the beast.“

djuna_barnes

Djuna Barnes (12 juni 1892 – 18 juni 1982)

 

De Italiaanse dichter en schrijver Sandro Penna werd geboren op 12 juni 1906 in Perugia. Zie ook mijn blog van 12 juni 2007.

Uit: Een beetje koorts (Vertaald door Willem Timmermans)

„Mijn metgezel praatte niet, wellicht uit natuurlijke verlegenheid. Maar toen ik iets zei, antwoordde hij overvloedig en met veel enthousiasme, blij dat hij zijn natuurlijke vuur aan iemand kon geven. Hij kon het niet laten me te laten weten dat hij achttien was, niet ouder. Hij vertelde me binnen enkele minuten over zijn meest intieme dingen, over zijn ouders, over zijn vrienden, over zijn pleziertjes, alsof ik op het punt stond een oude vriend van hem te worden. En ik was echt vertederd door deze warme onschuld. Ik verbaasde me erover die in een jongen tegen te komen die al man was, uit een burgerlijk milieu, met gewone gelaatstrekken, precies een jongen zoals alle andere. Doch het leven wil ons elke dag, of het in een brandende zon is of in een herfstregen, tegen elke prijs een mogelijkheid bieden onze stompzinnige verveling te loochenen en geeft ons een frisse zoen, nu eens op het kuise voorhoofd, dan weer op de gloeiende mond.
Deze keer was het mijn kuise voorhoofd dat gekust werd. En die kus duurde wat langer dan voorzien, met bij mij een zuiver genot van binnen, omdat we de brug wegens werkzaamheden gesloten vonden. We moesten een gedeelte van de afgelegde weg weer aflopen en daarna een ingewikkelde route volgen over glibberige hellingen en weggetjes waar we steeds over plassen moesten springen. En we genoten van dit alles, vastbesloten om de paraplu niet los te laten, de druk op elkaars armen niet te laten verslappen.
Dit gaf mij de illusie dat ik ook nog een jongen was zoals mijn metgezel. Maar toen hij vervolgens uit beleefdheid mij helemaal tot aan de halte van de tram wilde vergezellen, voelde ik me een moment in de war en vernederd, als bij een teleurstelling in de liefde“.

Sandro_Penna_1974_2

Sandro Penna (12 juni 1906 – 21 januari 1977)

 

De Duitse dichter, schrijver en graficus Christoph Meckel werd geboren op 12 juni 1935 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 12 juni 2006 en ook mijn blog van 12 juni 2007.

Bahnhofstreppe

Wer will immer wieder Sternbilder ordnen
und auseinanderreißen. Ich erwarte
eine Schnauze mit Reißzahn, einen bezahlten Kuß
eine Faust an der Gurgel,
meine Faust an der Gurgel des andern
dreckig von Leben, nicht länger schuldlos
Auge in Auge, er ich oder beide.

Als wir hintereinander zu den Biertischen
runtergingen, in schlechter Beleuchtung –
meine Zigarettenkippe auf den Stufen
er hob sie auf und steckte sie zwischen die Zähne
hohnvoll, lässig, der andere, Dreckstück, Engel
Mörder Mensch, meine furchtbare Chance –

Leben, Leben, auseinandergerissen.

 

Der Spanische Platz

Der Spanische Platz wurde umbenannt in Naumann-Bezirk.
Was ist falsch an Spanien und wer war Naumann.
Alberto, Theodor, Harry Naumann?
Tycoon einer Handelskette, ein Sponsor, Agent?
Die besonnten Fassaden am Spanischen Platz.
Die geräumten Läden im Naumann-Bezirk.

Wird man wohnen an Promenaden,
Prospekten und Küsten mit hellen Namen.
Passage du petit Cladan. Die Straße der Küsse.
Die Höfe der Spieler. Die Kolibri-Gärten.
Am Sonnenufer. Im Regenbogen. Am Meer.

Am Schnee. Am Süßgras. Am Baum des Propheten.

Am Krematorium. Am Camping. Am Rieselfeld.

An Jubals Weg. Im Raum. An den Sieben Gestirnen.

Im Jammertal. Am Schlachthof. Im Nixon-Distrikt.

An der Straße des Südwinds. Am Blauen Horn.

Wer will die Sonne umbenennen, den Wind
mit den zwölftausend Vogelstärken im frühen Licht!

meckel

Christoph Meckel (Berlijn, 12 juni 1935)

 

De Oostenrijkse dichter en vertaler Hans Carl Artmann werd geboren op 12 juni 1921 in Wenen. Zie ook mijn blog van 12 juni 2007 en ook mijn blog van 11 juni 2008.

Uit: H.C. Artmann über Gottfried Helnwein

„nachdem die schreie fertiggeschrieen sind, ringelt sich die tüllweiße natter des verbands um betroffene glieder, eine gipsfarbene hülle über einen stadtplan voller unfälle oder, kleiner noch, über die genauere karte eines viertels der verletzungen, inneren, äußeren, über adern, die sich zu schmerzblauen seen ausweiten. 

los angeles, manhattan oder das suburbe wien durch ein klinisch einwandfreies sieb auf die melancholischen reste eines infantilen nässer gerüttelt erscheinen am horizont, ein fröstelnder stich durch die männliche psyche, ein fiebriger durch die weibliche. oder ist es der pistolenschuss durch ein blutgefülltes reagenzglas, das man wieder hinzukriegen sucht mittels saftigem leukoplast? 

immer heißt es recht haben und die schatten des unrechts verteidigen, schatten, die wie menetekel an knallharten wänden sozialer anstalten aufkommen, taugiftig, wundrosig, geschwollen, benarbt, auf prothesen laufend, mit armstümpfen flehend… 

um diese zeit klagen viele, es ist februar. inzwischen ist es mai bis juni geworden, eine schreckliche gasse vorbei an schillernden rissen und rinnsalen verschiedener abgänge, durch seitenwege, die verstopften stirnhöhlen oder nasen ähnelten, durch die engen kanäle blutverlassener venen. einer notiert den neurotischen austritt durch das antiseptische fenster des animalischen ablebens – kein noch so sauberer mantel, der das verdecken kann.

Artmann

H. C. Artmann (12 juni 1921 – 4 december 2000)

 

De Turks-Duitse schrijfster en actrice Renan Demirkan werd geboren op 12 juni 1955 in Ankara. Zie ook mijn blog van 12 juni 2007 en ook mijn blog van 11 juni 2008.

 Uit: Es wird Diamanten regnen vom Himmel

„Also gut, sagte er, fangen wir von vorne an. Stimmt, ich fahre gerne schnelle Autos, kann aber lesen und schreiben und habe sogar Abitur. Ist doch schon ‘ne Menge für den Anfang? Warum? fragte ich flau, noch immer unter dem Einfluß des Gongs. Was „warum“? fragte er zurück, und danach ging es Schlag auf Schlag wie in einem imaginären Ring, ernst und ohne Mätzchen. Warum von vorne

anfangen? sagte ich. Na ja, irgendwie muß man doch anfangen! Aber warum gerade du und ich? Ich habe keine Ahnung, vielleicht weil es die Sterne so wollen. Wo ist das Problem? Ich weiß nicht mehr, wie es geht. Wie was geht? fragte er perplex, und ich war erstaunt, daß mir die Wahrheit so leicht fiel: Der Anfang, sagte ich. Ich weiß nicht mehr, wie das geht. Seltsam, nicht?

Da gibts sicher noch andere Möglichkeiten. Er blieb. Das muß man ja nicht so eng sehen, sagte er, dann starten wir eben von der Mitte. Das war ein zweiter Versuch, aber ich zog die Reißleine. Ich wollte keine schnelle Einigung für eine Nacht. Ich mochte das stumpfe Aufwachen am nächsten Morgen nicht mehr. … und ab der Mitte gibt es nur Streß, da wird beim Essen gefurzt, beim Fernsehen gekotzt, und beim Reden brauchste einen Dolmetscher, weil jeder eine andere Sprache spricht, und das sind nur die statistischen Mittelwerte, da sind die Abgründe in den Betten noch gar nicht drin … Halt, stop! Warte, darüber redet man frühestens nach der zehnten Runde, sagte er. Das hängt von der Kondition ab, antwortete ich, die Mehrheit der Menschen geht schon in der ersten Runde k.o.

Demirkan

Renan Demirkan (Ankara, 12 juni 1955)

 

De Amerikaanse schrijfster Rona Jaffe werd geboren op 12 juni 1932 in New York. Zie ook mijn blog van 12 juni 2007.

Uit: The Room-Mating Season

Leigh Owen looked back at 1963
as if she were watching other people, almost strangers; not herself and her three roommates – so far away and different they all seemed. Sometimes it embarrassed her to see those distant girls, with their innocence and their juiciness, their long-limbed breathless sexuality, and sometimes it made her jealous. They were twenty-three years old, young and pretty and arrogant, excited about being in New York at their first jobs, living together in a nice, but small, apartment they could only afford because they all lived together. A town house on the Upper East Side: a brownstone (except that it was gray) with one bedroom for all of them, crammed together in their little single beds, a kitchen you couldn’t even sit down in, a bathroom. Since the living room was used to entertain men, they put up with their dormitory-style sleeping arrangements: because the purpose of being young and pretty was to meet men, and eventually to marry.

Before they married they planned to live fully, of course. They were filled with wonder and optimism and looking forward to adventures. None of them was a native New Yorker, and to them New York was the magical city. Everything would happen here, whatever everything was.

When she looked at the few photographs she had of thefour of them in those days, Leigh was surprised at how soft their faces looked, almost un-formed. Almost blank. But there were all kinds of emotions hiding underneath those unrevealing faces: anxiety, doubt (despite the arrogance), and often confusion. At times they felt deeply inadequate. They knew they were naove, and they wanted to learn.“

rona-jaffe

Rona Jaffe (12 juni 1932 – 30 december 2005)

 

De Zwitserse schrijfster Johanna Spyri werd geboren in Hirzel op 12 juni 1827. Zie ook mijn blog van 12 juni 2007.

Uit: Heidis Lehr- und Wanderjahre

„Vom freundlichen Dorfe Maienfeld führt ein Fußweg durchgrüne, baumreiche Fluren bis zum Fuße der Höhen, dievon dieser Seite groß und ernst auf das Tal herniederschauen. Wo der Fußweg anfängt, beginnt bald Heideland mit dem kurzen Gras und den kräftigen Bergkräutern dem Kommenden entgegen-zuduften, denn der Fußweg geht steil und direkt zu den Alpen hinauf.Auf diesem schmalen Bergpfade stieg am hellen, sonnigen Junimorgen ein großes, kräftig aussehendes Mädchen dieses Berg-landes hinan, ein Kind an der Hand führend, dessen Wangen soglühend waren, dass sie selbst die sonnverbrannte, völlig braune Haut des Kindes flammend rot durchleuchteten. Es war auch kein Wunder: Das Kind war trotz der heißen Junisonne so ve-packt, als hätte es sich eines bitteren Frostes zu erwehren. Das kleine Mädchen mochte kaum fünf Jahre zählen; was aber seine natürliche Gestalt war, konnte man nicht ersehen, denn es hatte sichtlich zwei, wenn nicht drei Kleider übereinander angezogenund drüberhin ein großes, rotes Baumwolltuch um und um gebunden, so dass die kleine Person eine völlig formlose Figurdarstellte, die, in zwei schwere, mit Nägeln beschlagene Bergschuhe gesteckt, sich heiß und mühsam den Berg hinaufarbeitete. Eine Stunde vom Tal aufwärts mochten die beiden gestiegensein, als sie zu dem Weiler kamen, der auf halber Höhe der Almliegt und ›im Dörfli‹ heißt.“

johanna-spyri

Johanna Spyri  (12 juni 1827 –  7 juli 1901)

William Styron, Sophie van der Stap, Renée Vivien, Jean-Pierre Chabrol, Ben Jonson, Athol Fugard, Yasunari Kawabata, Jules Vallès, George Wither, Barnabe Googe, Eduard Escoffet

De Amerikaanse schrijver William Styron werd op 11 juni 1925 in Newport News in de staat Virginia geboren. Zie ook mijn blogs van 11 juni 2006, van 4 november 2006. en mijn blog van 11 juni 2007 en ook mijn blog van 11 juni 2008.

Uit: Darkness Visible

 

„I was feeling in my mind a sensation close to, but indescribably different from, actual pain. This leads me to touch again on the elusive nature of such distress. That the word “indescribable” should present itself is no fortuitous, since it has to be emphasized that if the pain were readily describable most of the countless sufferers from this ancient affliction would have been able to confidently depict for their friends and loved ones (even their physicians) some of the actual dimensions of their torment, and perhaps elicit a comprehension that has been generally lacking; such incomprehension has usually been due not to a failure of sympathy but to the basic inability of healthy people to imagine a form of torment so alien to everyday experience. For myself, the pain is most closely connected to drowning or suffocation—but even these images are off the mark. William James, who battled depression for many years, gave up the search for an adequate portrayal, implying it near-impossibility when he wrote in The Varieties of Religious Experience: “It is a positive and active anguish, a sort of psychical neuralgia wholly unknown to normal life.”

The pain persisted during my museum tour and reached crescendo in the next few hours when, back at the hotel, I fell onto the bed and lay gazing at the ceiling, nearly immobilized and in a trance of supreme discomfort. Rational thought was usually absent from my mind at such times, hence trance. I can think of no more apposite word for this state of being, a condition of helpless stupor in which cognition was replaced by that “positive and active anguish.” And one of the most unendurable aspects of such an interlude was the inability to sleep. It had been my custom of a near-lifetime, to settle myself into a soothing nap in the late afternoon, but the disruption of normal sleep patterns is a notoriously devastating feature of depression; to the injurious sleeplessness with which I had been afflicted each night was added the insult of this afternoon insomnia, diminutive by comparison but all the more horrendous because it struck during the hours of the most intense misery.“

 

 

styron

William Styron (11 juni 1925 – 1 november 2006)

 

De Nederlandse schrijfster Sophie van der Stap werd geboren in Amsterdam op 11 juni 1983.  Het Barlaeus Gymnasium en haar verre reizen brachten haar tot de studiekeuze politicologie, met als afstudeerrichting ontwikkelingssamenwerking. Deze weg werd abrupt onderbroken, toen ze in 2005 te horen kreeg dat ze kanker had. Ze hield al haar ervaringen met betrekking tot haar ziekte en het gevecht ertegen gedurende 54 weken bij in een weblog en een dagboek. Ze debuteerde in 2006 met haar roman “Meisje met negen pruiken”. Bij het verschijnen van de Duitse vertaling van haar debuutroman zond het Duitse televisiekanaal ZDF de uitgebreide reportage Das Mädchen mit den neun Perücken uit over Sophie in haar reeks 37°. In 2007 richtte Sophie samen met Walter Scheffrahn en Jurriaan van Dam de stichting Orange Ribbon International op. De liefdadigheidsinstelling heeft zich ten doel gesteld om wereldwijd alle vormen van kinderkanker te bestrijden. Sophie is de internationale ambassadeur van Orange Ribbon International. In april 2008 verscheen haar tweede roman “Een blauwe vlinder zegt gedag”. In juni 2009 presenteerde ze in het NKI-AVL het eerste luisterboek van “Meisje met negen pruiken”. Momenteel woont en werkt Sophie het merendeel van haar tijd in Parijs aan haar derde boek en is een verfilming van “Meisje met negen pruiken” in voorbereiding.

Uit: Meisje met negen pruiken

‘Tja, Lange Wapper kan een heleboel. Maar het beste is hij in stil zijn. “De stilte bewaren, zegt hij dan, is als het leven vasthouden.” Het leven dat jou en mij verbindt. Jou en mij, jij en ik, Lange Wapper en Sophie. Verbonden zijn we door een beetje vocht dat ons door een dun draadje verbindt. Samen luisteren we graag naar de muziek van dat draadje, de klank van al die luchtbelletjes en pompgeluidjes bij elkaar. Dan genieten wij van de stilte totdat Lange Wapper het gevaar hoort naderen en zijn piep weer laat horen. Want dan komen de zusters weer aansnellen en gaan de lichten weer aan. De stilte laat zijn plaats dan eensklaps veroveren door een schelle stem. De stem van mijn lange vriend, die eveneens eensklaps verandert in een felle strijder die zich met al zijn krachten ontfermt over mij. Maar gelukkig gaan de lichten altijd weer uit en worden we weer alleen gelaten met onze vredige stilte. Slechts onze stilte en een beetje vocht, dat ons met een dun draadje verbindt.’

(…)

 

‘Zoenen, knuffelen en vrijen. Passie en seks. Toch nog maar even langs bij mijn pruikenwonder om wat extra plakkertjes te kopen en zo mijn pruiken wat seksbestendiger te maken. Zonder pruik vrij ik niet, mijn haar ligt altijd op de rand van het bed. Ik vind het nog moeilijk me helemaal te laten gaan bij Rob, uit angst dat hij schrikt voor de bagage die ik mee naar bed neem. Ik leef zo in mijn eigen wereld. Misschien dat ik daarom ook wel zo aan mijn pruiken vasthoud, die kale kop is zo confronterend.’

 

VanDerStap

Sophie van der Stap (Amsterdam, 11 juni 1983)

 

De Britse dichteres en schrijfster Renée Vivien (eig. Pauline Mary Tarn) werd geboren op 11 juni 1877 in Londen. Zie ook mijn blog van 11 juni 2007 en ook mijn blog van 11 juni 2008.

 

Prolong the Night

 

Prolong the night, Goddess who sets us aflame!

Hold back from us the golden-sandalled dawn!

Already on the sea the first faint gleam

   Of day is coming on.

 

Sleeping under your veils, protect us yet,

Having forgotten the cruelty day may give!

The wine of darkness, wine of the stars let

   Overwhelm us with love!

 

Since no one knows what dawn will come,

Bearing the dismal future with its sorrows

In its hands, we tremble at full day, our dream

   Fears all tomorrows.

 

Oh! keeping our hands on our still-closed eyes,

Let us vainly recall the joys that take flight!

Goddess who delights in the ruin of the rose,

   Prolong the night!

 

 

Vivien

Renée Vivien (11 juni 1877 – 10 november 1909)

 

De Franse schrijver Jean-Pierre Chabrol werd geboren op 11 juni 1925 in Chamborigaud. Hij groeide op in het hart van de Cévennes en kreeg zijn opleiding in Alès. In 1944 sloot hij zich aan bij het Franse verzet. Hij werkte als journalist en tekenaar voor l’Humanité. Louis Aragon spoorde hem aan om zijn eerste roman te schrijven, La dernière cartouche. Hij raakte bevriend met mensen als Georges Brassens, Léo Ferré, Jacques Brel, Pierre Mac Orlan, werkte veel mee aan radio –en televisieprogrammá’s en maakte talrijke reizen.

 

Uit: Le crève Cévenne

 

„C’est long de mourir. C’est insupportable, une langueur ! Y aurait de quoi se flinguer un bon coup. Surtout quand il ne s’agit pas que de sa propre mort, quand se mourir soi-même ne suffit plus, quand il faut bien, se mourant, mourir aussi son pays. Crever sa mort dans la mort de sa terre. On ne peut que rester le soir au coin de sa cheminée, quand on en a encore une, à regarder flamber les dernières bougnes des derniers mûriers. Mais il y a pire, mais il est des soirs, des nuits, l’hiver surtout, par des temps à ne pas mettre un assureur dehors, où personne ne passe, où personne ne vient s’accroupir dans l’autre coin, outre-flammes. Alors on se résout à sortir, à chercher un toit, un autre feu, un autre coin, un autre agonisant, un mourant veinard qui voit, lui guilleret, quelqu’un venir mourir avec lui dans la crève du vieux pays.
Les feuilles mortes ont un tel poids qu’elles font crier le sol. À ne plus passer sous les arbres. Les voitures ont de bons freins. La rue-route du village, l’artère unique, est une immensité de frissonnantes grisailles. À cette heure,
en ce lieu, un cri d’enfant paraît déplacé, choquant même, c’est une atteinte aux bonnes mœurs.
Le vieux Socrate est couché, sans connaissance depuis quatre semaines. Son cousin Platon en est à sa troisième attaque, je l’entends gémir derrière les volets de la fenêtre à gauche de ce cadran solaire qui porte en exergue, sous les heures : « Chacune d’entre elles blesse, la dernière tue ».

 

chabrol

Jean-Pierre Chabrol (11 juni 1925 – 1 december 2001)

 

De Engelse dichter en schrijver  Ben Jonson werd geboren rond 11 juni 1572 in Westminster, Londen. Zie ook mijn blog van 11 juni 2006 en ook mijn blog van 11 juni 2007 en ook mijn blog van 11 juni 2008.

 

The Hour-Glass

 

O but consider this small dust, here running in the glass,

By atoms moved.

Could you believe that this the body was

Of one that loved?

 

And in his mistress’ flame playing like a fly,

Turned to cinders by her eye?

Yes, and in death as life unblest,

To have’t expressed,

Even ashes of lovers find no rest.

 

 

 

On My First Son

 

Farewell, thou child of my right hand, and joy,

My sin was too much hope of thee, loved boy;

Seven years th’ wert lent to me, and I thee pay,

Exacted by thy fate, on the just day.

O, I could lose all father now. For why

Will man lament the state he should envy?

To have so soon ‘scaped world’s and flesh’s rage,

And, if no other misery, yet age?

Rest in soft peace, and, asked, say here doth lie

Ben Jonson his best piece of poetry;

For whose sake, henceforth, all his vows be such

As what he loves may never like too much.

 

Ben_Jonson

Ben Jonson (ca. 11 juni 1572 – 6 augustus 1637)

 

De Zuidafrikaanse schrijver Harold Athol Lannigan Fugard werd geboren op 11 juni 1932 in Middelburg, Kaapprovincie. Zie ook mijn blog van 11 juni 2007 en ook mijn blog van 11 juni 2008.

 

Uit: On Tsotsi (Interview in The Morning After, 2006)

 

„I wrote Tsotsi at the same time that I was writing the first of my plays to really receive recognition within South Africa, and then ultimately outside of South Africa: The Blood Knot. It went to London where good old Ken Tynan killed it stone dead. It launched my career, really, [it was a] watershed play.

I felt I had arrived, then, at a kind of crossroads. I had to choose disciplines. Of course they’re such very, very different disciplines. To this day, I still don’t think that I really know how to write a novel. I really mean that. I know I took the plunge [at the] deep end with Tsotsi.

I think I just naturally gravitated — by virtue of my chemistry as a man, my metabolism as a writer — towards theatre. And that snuffed out the possibility of being a prose writer, a novelist. I don’t think I could do the two in tandem. I don’t know if you really can… Can you think of any successful novelist who is also a good playwright —

 

Fugard

Athol Fugard (Middelburg (ZA), 11 juni 1932)

 

De Japanse schrijver Yasunari Kawabata werd geboren op 11 juni 1899 in Osaka. Zie ook mijn blog van 11 juni 2007

Uit: First Snow on Fuji (Vertaald door Michael Emmerich)

Takako read “This Country, That Country” in the Sankei Daily Times a second and even a third time on the eve of Culture Day, which is to say on November second. The column printed curious and interesting articles about occurrences abroad, more like stories or seeds of stories than hard news.

The previous day’s edition had given rather extensive coverage to an announcement made by England’s Princess Margaret, in which she had said that she would not marry Group Captain Townshend after all. It was only natural that one of the stories in today’s “This Country, That Country” should concern the princess’s love affair:

One often comes across mounds of stones in the Scottish highlands. In the past, these mounds were erected in memory of heroes who fell in battle, but now it’s said that lovers who add stones to these mounds achieve “eternal love.” Four years ago, at a time when Princess Margaret and Group Captain Townshend were both staying in Balmoral, they placed a stone on a mound located in the middle of an overgrown field some three miles outside of town, swore their love for one another, and by this act leapt instantly into fame. The princess’s love affair has now ended.

There was a picture of the mound at the end of the article. Its size could be estimated from the size of the people who stood around it—the pile itself was almost as tall as a man, and the individual stones that formed it were a good deallarger than a person’s head. A few stones were as wide across as a person’s shoulders.

Of course it was impossible to tell which of the stones the princess and the group captain had placed on the pile, but none looked as though the princess could have lifted it alone. She and Group Captain Townshend must have lifted the stone together, and even so it must have been heavy.“

 

Kawabata

Yasunari Kawabata (11 juni 1899 — 16 april 1972)

 

De Franse schrijver Jules Vallès werd geboren op 11 juni 1832 in Puy-en-Velay, Haute-Loire. Vallès was een van de kopmannen van de Parijse Commune van 1871. Na de bloedige week wist hij te ontsnappen naar Engeland en kon pas in 1880 terugkeren. Als schrijver was hij vergeten totdat hij in Frankrijk zo’n 20 jaar geleden werd (her)ontdekt. Hij wordt nu als een van de grootste schrijvers uit de 19e eeuw gezien.  In zijn boeken beschrijft hij het leven in Frankrijk en Parijs voor en tijdens de Commune van Parijs. Hij was een strijdmakker van o.a. Paul Lafargue, de schoonzoon van Karl Marx en van Eugène Pottier, de dichter van de Internationale. Hij werkte onder andere mee aan de dagbladen ‘La Révolution française’ en ‘Cri du Peuple’, het eerste grote revolutionaire dagblad na de Commune.

 

Uit: L’Enfant

 

“Ai-je été nourri par ma mère?Est-ce une paysanne qui m’a donné son lait?Je n’en sais rien.Quel que soit le sein que j’ai mordu, je ne me rappelle pas une caresse du temps où j’étais tout petit; je n’ai pas été dorloté, tapoté, baisotté; j’ais été beaucoup fouetté.

  Ma mère dit qu’il ne faut pas gâter les enfants, et elle me fouette tous les matins; quand elle n’a pas le temps le matin, c’est pour midi, rarement plus tard que quatre heures.

  Mlle Balandreau m’y met au suif.

  C’est  une bonne vieille fille de cinquante ans. Elle demeure au-dessous de nous. D’abord elle était contante: comme elle n’a pas d’horloge, ça lui donnait l’heure.

“Vlin! Vlan! Zon! Zon!-voilà le petit Chose qu’on fouette; il est temps de faire mon café au lait.”

  Mais un jour que j’avais levé mon pan, parce que ça me cuisait trop,et que je prenais l’air entre deux portes, elle m’a vu; mon derrière lui a fait pitié.

  Elle voulait d’abord le monter a tout le monde, ameuter les voisins autour; mais elle a pensé que ce n’était pas le moyen de le sauver, et elle a inventé autre chose.

  Lorsqu’elle entend ma mère me dire: “Jacques, je vais te fouetter!

-Madame Vingtras, ne vous donnait pas la peine, je vais faire ça pour vous.

-Oh! chère demoiselle, vous êtes trop bonne!”

 

Jules_Vallès

Jules Vallès (11 juni 1832 – 14 februari 1885)
Portret door Gustave Courbet

 

 

De Engelse dichter en satiricus George Wither werd geboren op 11 juni 1588 in Bentworth. Zie ook mijn blog van 11 juni 2007

 

Veil, lord, mine eyes till she be past

  

Veil, Lord, mine eyes till she be past,

When Folly tempts my sight;

Keep Thou my palate and my taste

From gluttonous delight.

Stop Thou mine ear from sirens’ songs,

My tongue from lies restrain;

Withhold my hands from doing wrongs,

My feet from courses vain.

 

Teach, likewise, ev’ry other sense

To act an honest part,

But chiefly settle innocence

And pureness in my heart;

So naught without me or within,

Shall work an ill effect,

By tempting me to act a sin,

Or virtues to neglect.

 

Whither

George Wither (11 juni 1588 – 2 mei 1667)

 

De Engelse dichter en vertaler Barnabe Googe werd geboren op 11 juni 1540 in Londen of Kent. Hij studeerde aan het Christ’s College, Cambridge. Hij verhuisde daarna naar Staple’s Inn, waar ook zijn neef William Lovelace verbleef. Hij begon te dichten en ontmoette ook andere dichters en schrijvers als Jasper Heywood en George Turberville. Ook had hij nauwe contacten met het hof van koningin Elisabeth. Hij begeleidde Sir Thomas Challoner op een diplomatie missie naar Spanje.

 

Of Money

 

Give money me, take friendship whoso list,

For friends are gone, come once adversity,

When money yet remaineth safe in chest,

That quickly can thee bring from misery;

Fair face show friends when riches do abound;

Come time of proof, farewell, they must away;

Believe me well, they are not to be found

If God but send thee once a lowering day.

Gold never starts aside, but in distress,

Finds ways enough to ease thine heavin.

 

Googe_Londen

Barnabe Googe (11 juni 1540 – 1594)
Een bewaard gebleven 16e eeuws steegje in Londen, West End.
Ook de ramen links zijn 16e eeuws. (Geen portret beschikbaar)

 

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

De Catalaanse dichter, schrijver en vertaler Eduard Escoffet werd geboren in Barcelona in 1979. Het zwaartepunt ligt bij zijn gedichten op klankpoëzie en performance, Ook vertaalde hij werk van Goethe, Quasimodo en M. Lenz. Ook was hij initiatiefnemer tot het festival voor experimentele literatuur PROPOSTA. Zijn eigen werk verschijnt wel in allerlei tijdschriften en bloemlezingen, maar uit ecologische overwegingen heeft hij nog geen eigen bundel uitgegeven.

 

sie haben alle schulen geschlossen

 

sie haben alle schulen geschlossen. es wird dort nicht mehr lesen gelernt. es wird dort nicht mehr schreiben gelernt. wir haben alle wörter geschlossen. da die körper nicht mehr so lange halten, wie sie sollten – so wie die nacht und das blinde feuer der minnenden –, ist es besser, die wörter beiseite zu lassen. heute sorgen sich die mütter nicht mehr um die kinder und die schule und die stunden. heute kümmern sich die mütter, weit entfernt von der väterwärme, nur noch um die uniformen. und die söhne werkeln oder verformen ihre körper. sie haben alle kleidungsstücke verfleckt. trotzdem: sie können nicht mehr schreiben, und lesen können sie auch nicht mehr. und die nacht, schwach und kurz, nimmt zwei körper auf, die sich verformen. wie die wörter, aber ohne wörter.

 

 

Vertaald door Àxel Sanjosé

 

escoffet

Eduard Escoffet (Barcelona, 1979)

 

 

 

 

 

 

Louis Couperus, Saul Bellow, Oktay Rifat, Mensje van Keulen, Jan Brokken, Peter Kurzeck, Ion Creanga, Norbert Bugeja

De Nederlandse schrijver Louis Couperus werd op 10 juni 1863 geboren in Den Haag. Zie ook mijn blogs van 10 juni 2006 en van 16 juli 2006 en mijn blog van 10 juni 2007 en ook mijn blog van 10 juni 2008.

Uit: Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan…

 

De diepe basstem van Steyn klonk in de vestibule.

– Kom Jack, kom hond, kom je meê met den baas! Kom je meê!?

De blijde blaf van den terrier galmde op, en néêr over de trap stormde zijn uitbundige vaart, als struikelde hij over zijn eigen pooten.

– O, die stem van Steyn! siste mama Ottilie tusschen hare tanden, en zij sloeg driftig bladen om van haar boek.

Charles Pauws zag haar rustig aan, met zijn glimlachje, zijn lach om mama. Hij zat, vóór hij naar Elly zoû gaan, na den eten bij zijn moeder en hij dronk zijn kopje koffie. Steyn ging met Jack uit; de avondstilte effende zich door het kleine huis, en in de zitkamer, onpersoonlijk en ongezellig, suisde het gas. Charles Pauws keek naar de punten van zijn bottines, en vond, dat ze goed zaten.

– Waar is Steyn naar toe? vroeg mama, en hare stem siste, ongerust.

– Gaan wandelen met Jack, zei Charles Pauws; thuis noemde men hem Lot; zijn stem klonk zacht en kalmeerend.

– Naar zijn meid is hij toe! siste mama Ottilie.

Lot had een beweging van moê-zijn.

– Hè, mama, zeide hij. Wees nu kalm, en denk niet meer aan de scène. Ik ga straks naar Elly, en nu zit ik nog een oogenblikje gezellig bij u, niet waar. Steyn is toch je man… Je moest niet altijd zoo met hem kibbelen, en zulke dingen zeggen, of denken. Je bent weêr net een kleine furie geweest. Dat geeft rimpels, zoo boos te zijn.

– Ik ben tòch een oude vrouw.

– Maar je hebt nog een heel zacht velletje…

Mama Ottilie glimlachte en Lot stond op.

– Kom, zeide hij; geef me een zoen. Wil je niet? Moetik je een zoen geven? Kleine, booze moesje… En waarom? Om niets. Ik weet het ten minste niet meer, waarom. Ik zoû het niet meer kunnen analyzeeren. Ja, zoo gaat het… Hoe ben ik toch zoo kalm, met zoo een kleine furie van een mama.

– Als je denkt, dat je vader kalm was…!

Lot lachte, zijn lachje; antwoordde niet. Mevrouw Steyn de Weert las rustiger door; zij zat voor haar boek als een kind. Zij was een vrouw van zestig jaren, maar haar blauwe oogen waren als van een kind, teeder mooi, lief en onschuldig, en haar stem, wat schelletjes, klonk altijd kinderlijk, en had nu geklonken als van een stoùt kind. Kleintjes en recht in haar stoel, las zij nu door, met aandacht, zich kalmeerende, omdat Lot zoo kalm gesproken had en haar zoo lief had een zoen gegeven. Het gas suisde en Lot dronk zijn koffie, en ziende naar zijn bottines, vroeg hij zich af, waarom hij ging trouwen.

 

 

louis-couperus

Louis Couperus (10 juni 1863 – 16 juli 1923)

Standbeeld in Den Haag

 

 

 

De joods-Amerikaanse schrijver Saul Bellow werd geboren op 10 juni 1915 te Lachine, een voorstad van Montreal. Zie ook mijn blog van 10 juni 2006 en ook mijn blog van 10 juni 2007  en ook mijn blog van 10 juni 2008.

 

Uit: Herzog

 

„If I am out of my mind, it’s all right with me, thought Moses Herzog.

Some people thought he was cracked and for a time he himself had doubted that he was all there. But now, though he still behaved oddly, he felt confident, cheerful, clairvoyant, and strong. He had fallen under a spell and was writing letters to everyone under the sun. He was so stirred by these letters that from the end of June he moved from place to place with a valise full of papers. He had carried this valise from New York to Martha’s Vineyard, but returned from the Vineyard immediately; two days later he flew to Chicago, and from Chicago he went to a village in western Massachusetts. Hidden in the country, he wrote endlessly, fanatically, to the newspapers, to people in public life, to friends and relatives and at last to the dead, his own obscure dead, and finally the famous dead.

It was the peak of summer in the Berkshires. Herzog was alone in the big old house. Normally particular about food, he now ate Silvercup bread from the paper package, beans from the can, and American cheese. Now and then he picked raspberries in the overgrown garden, lifting up the thorny canes with absent-minded caution. As for sleep, he slept on a mattress without sheets – it was his abandoned marriage bed – or in the hammock, covered by his coat. Tall bearded grass and locust and maple seedlings surrounded him in the yard. When he opened his eyes in the night, the stars were near like spiritual bodies. Fires, of course; gases – minerals, heat, atoms, but eloquent at five in the morning to a man lying in a hammock, wrapped in his overcoat.“

 

 

saul_bellow

Saul Bellow (10 juni 1915 – 5 april 2005)

 

De Turkse dichter Oktay Rifat werd geboren op 10 juni 1914 in Trabzon. Zie ook mijn blog van 10 juni 2007 en ook mijn blog van 10 juni 2008.

 

Once upon a time

 

From behind each tree you appeared

in such great numbers that I felt alone,

and amid the gust of your mad movements

my laffer against the fortress whirled away.

 

I met you at the corner of each street,

you were so absent that I cried, lost myself.

Within clouds reminiscent of ancient seas

floated rocks gnawed down with your blood.

 

What a pity! You vanished in great numbers

as if coexistent with a time that never was.

I bent and picked up the sky from the ground,

the sky you had carelessly dropped, dropped.

 

 

Vertaald door Taner Baybars

 

 

 

Underdeveloped

To fall behind; in science, in art, leafless

And without blossom in the spring; an aching star

    Imprinted on the forehead.

 

To fall behind; doomed to the wooden plough

When you could cut through steel like paper

    Vanquished in time.

 

To fall behind; buried in the caves of religion

Hands to your flanks and starved, against the torrent

    Against the others.

 

To fall behind; fear men as one fear jackals

Where one could live in brotherhood, to grasp

    At snakes instead.

 

To fall behind; ignorant and louse-ridden

Tight as a bow within a sombre gorge;

    To break loose with that impetus!

 

 

Vertaald door Nermin Menemencioglu.

 

 

oktay-rifat1

Oktay Rifat (10 juni 1914 – 10 april 1988)

 

De Nederlandse schrijfster Mensje van Keulen werd op 10 juni 1946 geboren in Den Haag. Zie ook mijn blog van 10 juni 2006 en ook mijn blog van 10 juni 2007 en ook mijn blog van 10 juni 2008.

 

Uit: Van lieverlede

 

“Uit alle macht smeet Dannie het rotankrukje de kamer in. De zitting vloog eraf en brak een ruit van de tuindeuren, kledingstukken fladderden naar buiten en bij het neerkomen van het krukje sloeg de tegen de bodem aangestopte rest van het wasgoed in een hoekige prop over de rand. Met een langgerekte gil rende Coby naar de keuken. Dannie merkte het niet, hij zocht een volgend voorwerp om zijn woede op te koelen, greep de stoel, sloeg hem tegen de muur tot het onderstel afbrak en zonder op de richting te letten wierp hij de rugleuning van zich af. Hanna gaf een schreeuw van pijn. Van een afstand hoorde ze haar zusters laarzen over het zeil. Even was het stil en toen begon Coby te lachen, eerst zenuwachtig, dan in lange uithalen en ten slotte liet ze zich onder een stroom van tranen op haar knieën vallen. Het bloed was uit zijn gezicht getrokken. Hij bracht zijn hand omhoog, raakte met zijn vingers de vork die Coby in zijn nek geplant had en trok hem eruit.”

 

mensjevankeulen

Mensje van Keulen (Den Haag, 10 juni 1946)

 

De Nederlandse schrijver Jan Brokken werd geboren op 10 juni 1949 in Leiden. Zie ook mijn blog van 10 juni 2006 en ook mijn blog van 10 juni 2007 en ook mijn blog van 10 juni 2008.

 

Uit: De wil en de weg

 

In de periode dat hij ieder jaar een boek voltooide, was Jan Wolkers een dagschrijver. Hij stond om zeven uur op. Na de ochtendgymnastiek en het ontbijt ging hij van de Zomerdijkstraat in Amsterdam-Zuid naar zijn huisje in de volkstuin aan de Amstel. Tussen de bamboe en de Hindoe-Javaanse beelden schreef hij daar van tien tot twee.

‘Het koele ochtendlicht,’ vertelde hij me, ‘is een goed begin. Vroeger verwarmde ik het huisje met een petroleumkachel, die een vochtige hitte gaf. Na een uur besloegen de ramen en zo vormde zich vanzelf een scherm om me heen.’

Van twee tot zes was hij op zijn atelier, waar hij schilderde of beeldhouwde. Tijdens dat werk kwam hij volledig tot rust. ’s Avonds konden voor Wolkers wel boeiende passages ontstaan, maar ze moesten de volgende morgen met een koel en nuchter oog gecontroleerd worden. Wolkers schreef zeven dagen per week. Het boek liet hem geen minuut los. Als hij ’s nachts naar de wc moest, liep hij langs zi
jn bureau en nam hij de tekst mee die hij overdag geschreven had. Plus een potlood. Anders zou hij, als hij op de wc zat en een fout in het manuscript ontdekte, onmiddellijk opstaan om alsnog een potlood uit zijn atelier te halen. Met alle vieze gevolgen van dien.

 

JanBrokken

Jan Brokken (Leiden, 10 juni 1949)

 

De Duitse schrijver Peter Kurzeck werd geboren op 10 juni 1943 in Tachau, Bohemen. In 1946 werd zijn familie uit Tsjechoslowakije verdreven. Vanaf 1977 woont hij afwisselend in Frankfurt am Main en in Zuidfrankrijk. Kurzeck schrijft sterk autobiografische romans en verhalen, waarin Hessen en Frankfurt am Main vaak een grote rol spelen.  Sinds het midden van de jaren negentig werkt hij aan een meerdelig romanproject, een minitieuze kroniek van een enkel jaar uit zijn leven

 

Uit: Oktober und wer wir selbst sind

 

„Wieder Oktober. Du kommst aus dem Haus. Am Morgen, noch früh. Die Straße ist naß. Du kommst aus dem Haus und mußt stehenbleiben, so riecht es nach Herbst. Das abgefallene Laub. Gerade eben hast du aus der Nacht deinen Traum noch gewußt und jetzt ist er weg. Du spürst noch, wie er sich entfernt. Ein Luftzug, ein Vorhang, der sich bewegt. Flügel, die sich sacht regen, die Schatten von Flügeln, und dann ist er gegangen. Weg für immer. Die Tür fällt hinter dir zu. Man kommt aus dem Haus. Das Leben ist fremd.

Schon Herbst? Der Erzähler geht mit Frau und Kind hinter Bockenheim am Bahndamm entlang. Immer auf den Horizont zu und mit den Augen die Ferne suchen. Überall Kinder. Lassen Drachen steigen. Müssen rennen im Wind. Aber wo sind die Indianerwiesen hin, die noch kürzlich hier waren?

Das Jahr 1983. Ein Frankfurter Herbst, durch den wir gehen, als sei es ein einziger langer Tag. Man geht und denkt, man weiß genau, wer man ist – und dann kommt man abends heim und das Telefon klingelt.

Sein Freund Jürgen. Er ruft aus Frankreich an, aus Barjac, einer Kleinstadt weit im Süden. Dort hat er mit Pascale, die er liebt, ein winziges Restaurant, ein Restaurant mit drei Tischen. Der Erzähler am Telefon und sieht alles vor sich.“

 

 

Peter-Kurzeck

Peter Kurzeck (Tachau, 10 juni 1943)

 

De Roemeense schrijver Ion Creanga werd geboren op 10 juni 1839 in Humuleşti. Hij volgde een opleiding tot priester en leraar. Zijn exentrieke gedrag en zijn kritiek op kerkelijke functionarissen brachten hem vaak in moeilijkheden. In 1875 leerde hij de dichter Mihai Eminescu kennen toen die als onderwijsinspecteur naar zijn school kwam. Zij raakten bevriend en Eminescu stimuleerde hem om de verhalen die hij vaak vertelde op te schrijven. Het grootste deel van zijn werk, waaronder ook de herinneringen aan zijn jeugd, ontstond tussen 1875 en 1883.

 

Uit: Memories of My Boyhood (Vertaald door Ana Cartianu and R.C. Johnston)

 

„I sometimes stop and call to mind the customs and people there used to be in my part of the world at the time when I had, so to speak, just begun to put a foot over the threshold of boyhood in my home in the village of Humuleşti. It faced the town on the other side of the waters of the River Neamţ; it was a large and cheerful village, divided into three closely connected parts: the village itself, the Deleni and the Bejeni. Moreover, Humuleşti in those days was not just a village of ne’er-do-wells but a prosperous and ancient village of freeholders, its reputation and standing having long since been assured, with farmers who knew their job, with stalwart young men and comely girls who could swing in the dance and swing the shuttle too, so that the village would buzz with the sound of looms on every side. It had a fine church and outstanding clergy, church elders and parishioners, who were a credit to their village. As for Father Ion, who lived at the foot of the hill, Lord, what an active and kindly man he was! On his advice lots of trees were planted in the graveyard—which graveyard was surrounded by a high fence of thick planks with eaves of shingles—and the fine room at the gate of the church precincts was built to serve as a village school. You should have seen this untiring priest going round the village, entering one house after another, together with one of his elders, Master Vasile, the son of Ilioaia, a sturdy, good-looking, handsome bachelor. The two of them would persuade people to send their children to get some schooling, and you should have seen the number of boys and girls who flocked into the school from all parts, myself among them, a puny, timid lad, afraid of my own shadow!“

 

 

Ion-Creanga

Ion Creanga (10 juni 1839 – 31 december 1889)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

De Maltese dichter Norbert Bugeja werd geboren in Siġġiewi in 1980. Hij studeerdeEngelse Taal-en Literatuur aan de universiteit van Malta en werkt momenteel aan een proefschrift aan de universiteit van Warwick. Zijn gedichten verschen o.a. in tijdschriften als Cadences, Rodopi, The Drunken Boat.

Zijn eerste eigen publicatie verscheen onder de titel Stay, Fairy tale, Stay! Memoirs of a City Cast Adrift.

 

 

BALLADE FOR A REDHEAD

Where does this wind hail from?
Where from this darkness?
Why are these ripe words falling from the trees?

From the street’s end a voice was heard announcing:
“the city’s lost itself in the poet’s hair!”
Deep in the green bone-marrow of time-worn doors,
accents which slept through centuries crack open,
sentences invade the narrow alleys,
words ride the rain like earrings,
each syllable woven into a red mane
which screams its way amongst the curling streets.
In rue de l’union at five a.m.
the elderly Arab gazes at the sky:
“Somewhere a slightly alien phrase
must have been uttered,
and the city’s lost control of her own body.”

On the city’s outskirts, a little girl emerges,
her eyes dancing together with the roadsigns:
“why all this wind, mama, why all this darkness?”
And then she gets up on her bike without another word
and disappears in the anarchy of cadence.

 

 

Bugeja

Norbert Bugeja (Siġġiewi, 1980)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 10 juni 2007.

De Kroatische dichter en diplomaat Antun Mihanović  werd geboren in Zagreb op 10 juni 1796.

 

 

 

Maarten Doorman, Xander Michiel Beute, Mirko Bonné, Willy Roggeman, Curzio Malaparte, Charles Webb, Akaki Zereteli, Bertha von Suttner, Jurij Brězan, José Antonio Ramos Sucre, Rudolf Borchardt, John Gillespie Magee jr.

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus en filosoof Maarten Doorman werd geboren op 9 juni 1957 in Medina Sidonia (Spanje). Hij studeerde cum laude af op het pessimisme van Schopenhauer (1984). Sinds 1985 publiceerde hij zes dichtbundels. Doorman was redacteur van de literaire tijdschriften De Tweede Ronde (1987-1989) en Hollands Maandblad (1994-2000), en van het filosofische tijdschrift KRISIS (1994-1995). Hij werkt als filosoof aan de Universiteit van Maastricht, en is bijzonder hoogleraar Journalistieke kritiek van kunst en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Doorman was vanaf 1987 medewerker NRC Handelsblad (non fictie en poëzie) en vanaf 2006 bij de Volkskrant . Ook schreef hij voor Vrij Nederland en de Groene Amsterdammer en was van 1997 tot 2002 panellid van Zeeman met Boeken (VPRO). In 2004 publiceerde hij een cultuurfilosofische studie, De romantische orde , en in 2007 Paralipomena. Opstellen over kunst, filosofie en literatuur.  Doormans poëzie verscheen o.a. in De Gids, Hollands Maandblad, Revolver, NRC Handelsblad, The Literary Review, De Revisor en de Volkskrant en werd in tientallen bloemlezingen opgenomen.

Yucca of een andere plant

Eens was kennis poëzie, mijn Gouden Horizon
encyclopedie
in het lemma aanpassing zei: niemand
zal het in zijn hoofd halen
midden in een bos op jacht te gaan
naar een haai.

Maar iemand dacht ik
heeft het gedaan. Iemand met zacht
lawaai in zichzelf. Iemand die
het artikel aanpassing besloot
met een zin nee met hoop
want

de yuccaboom kan zelfs leven
op plaatsen waar een andere plant
onmiddellijk zou verdorren en sterven.

Zo stond het geschreven in mijn encyclopedie
eerste band, mijn eerste bundel poëzie.

 

Hortus conclusi

Weer het voorjaar, de dagen
die niet donker willen worden.
Weer knipt de tuinschaar
langs de hagen.

Vanuit het zolderraam zie ik
hekken rond de strookjes grond en
stukjes garnituur.

Hier, onder de pannen strekt het uur zich
sloom, zelfgenoegzaam uit.
Hoe dat alles steeds weer opkomt en ontluikt
tussen schutting en schuur,
ongeschonden en vruchtbaar.

Tuinen zijn doorgaans te klein, plant en ding zijn
daar veel te veel met mekaar.

Doorman

Maarten Doorman (Medina Sidonia, 9 juni 1957)

 

De Nederlandse schrijver Xander Michiel Beute werd geboren in 9 juni 1975 te Gouda. Zie ook mijn blog van 9 juni 2007 en ook mijn blog van 9 juni 2008.

Uit: Dubbelportret

„Verstil zoekt glazen voor de cola, maar Linda heeft haar armen over elkaar geslagen.

De bejaarde dame stapt van haar krukje, schudt onze handen, gaat in het licht staan en trekt haar badjas uit. Verstil overhandigt Linda een glas cola en mompelt dat hij een ander doek zal gebruiken.

‘Het is mij allemaal om het even,’ zegt hij twee keer. Linda kleedt zich in de hoek van de kamer uit. Als ze naakt naast de bejaarde dame gaat staan, is Verstil al begonnen met schilderen.

‘Niet poseren, dames. Niets doen dan gewoon zo blijven staan. Naast elkaar. That’s it.’

Later gaan we samen bij Florencia een ijsje eten. De Italiaanse vrouw die het ijs verkoopt, heeft een moedervlek op haar wang. Er groeien lange, donkere haren uit. Ik raak mijn ijs niet aan, maar de lippen van Linda.

‘Je bent mooi,’ zeg ik.

Ze knikt en likt wat straciatella-ijs van haar bovenlip.

Buiten eten duiven de resten van de ijscohoorntjes van de grond. Een tram raast gehaast door de Torenstraat.

‘Ik weet een goede verfwinkel waar we terecht kunnen,’ zegt ze.

Ik knik. Morgen hebben we een drukke dag. We gaan samen de trams van de stad overschilderen.

Net zolang totdat ze allemaal verdwenen zijn.“

Beute

Xander Michiel Beute (Gouda, 9 juni 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Mirko Bonné werd op 9 Juni 1965 in Tegernsee / Oberbayern geboren. Zie ook mijn blog van 26 juni 2006 en ook mijn blog van 9 juni 2007 en ook mijn blog van 9 juni 2008.

Uit: Wie wir verschwinden

„Der dunkelgrüne Wagen flog fast, als er aus dem Wäldchen auftauchte und herauspreschte in Richtung Paris. Es war ein trüber Mittag Anfang Januar mit beständigem Nieseln. Diesiges Licht und in der Ferne Krähen und Elstern, die versprengt über Felder und Äcker längs der Chaussee durch die Lüfte gaukelten. Kein Schnee und keine Sonne. Aber beinahe dottergelb waren die zwei Paar Scheinwerferkegel, die da durchs Unterholz b
rannten und das Zwielicht zwischen den Bäumen auf einen Schlag zunichtemachten. Es schien, das triste Grau der Birken würde im selben Tempo zerplatzen, mit dem der fremde Wagen näher kam und hineinraste in die winterliche Stille des Tages.

Es war ein Tag, der dem Treiben von allem und jedem so zärtlich und so gleichgültig gegenüberstand wie jeder Tag vor ihm und jeder danach – nur ein gewöhnlicher Montag, wäre er nicht der erste Montag des Jahres gewesen. Am 4. Januar 1960 kam der grüne Wagen durch den Wald. Die Fahrbahn war regennass. Auf dem Asphalt spiegelte sich der Himmel. Und in den Pfützen schwammen Abbilder von Wolken, die seit Tagen von den Britischen Inseln herüberkamen und ihren Regen dem Land spendeten zwischen Seine, Marne und Yonne, rasche, tief dahinziehende Wolken aus Somerset und Cornwall.

Was dort herandonnerte, musste ein tonnenschweres Geschoss auf vier Rädern sein, ein Projektil, das durch den Tag flog und in dessen Innern Leute saßen, denen es offenbar darum ging, Zeit zu gewinnen. Der so dachte, stand in sein Regencape gehüllt, mit nassem Gesicht und beschlagener Brille am Straßenrand auf einem schmalen, schmutzig grünen Streifen zwischen Graben und zwei der uralten Platanen, die die Nationalstraße säumten. Vom Sattel auf die Rahmenstange gesprungen, hatte Paul Cassel, ein Bauer aus der Ortschaft Villeblevin, sein Fahrrad zum Stehen gebracht. Es kam nicht oft vor, dass derartiger Lärm die Mittagsstille durchbrach, Lärm wie von einem herabstoßenden Flugzeug. Paul Cassel hatte in den Ardennen gekämpft. Er war in Sachsen in Gefangenschaft gewesen.“

Mirko_Bonne

Mirko Bonné (Tegernsee, 9 juni 1965)

 

De Vlaamse dichter en)schrijver Willy Roggeman werd geboren in Ninove op 9 juni 1934. Roggeman studeerde germanistiek aan de Rijksuniversiteit te Gent; daarna was hij werkzaam als leraar. Hij was redacteur van de tijdschriften Tijd en Mens, Gard Sivik en Komma en criticus van het dagblad Vooruit (van 1955 tot 1965). Roggemans werkte van 1953 tot 1976 aan een reeks boeken, die hij vanaf 1969 als een samenhangend, gesloten oeuvre opvatte, zijn Opus finitum. Van de 30 boeken waaruit deze reeks bestaat zijn er 19 gepubliceerd, in een andere volgorde en voorzien van een ander opusnummer dan men op grond van de tijd van ontstaan zou verwachten.

 

Röntgenfoto’ s van mijn denken gaf ik
je te lezen tegen het schroeiend licht
van je verlangen in. De zon bedroog
bloedend de vlekken schaduw op het hart.
Steeds kleedde je het doorzichtig aan
met figuren toekomst, mathematisch.
In de gesponnen suiker van het web,
ergens spin en vlieg, verlamd door stilten
ruis op woord en teken, keken wij naast
de braakballen die droom ons toegooide.

Fotos_Roggeman

Willy Roggeman (Ninove, 9 juni 1934)

 

De Italiaanse schrijver van Duitse afkomst Curzio Malaparte (pseudoniem van Kurt Erich Suckert) werd geboren in Prato Toscane, 9 juni 1898. Zie ook mijn blog van 9 juni 2007. en ook mijn blog van 9 juni 2008.

Uit: Die Wolga entspringt in Europa (Vertaald door Hellmut Ludwig)

„Jassy, 22. Juni 1941

Der Krieg gegen Sowjetrußland hat heute in der Morgendämmerung begonnen. Seit zwei Monaten hatte ich keinen Kanonendonner mehr gehört; zuletzt im April, unter den Mauern Belgrads. Vor den endlosen Korn- und Getreideflächen, vor den riesigen Sonnenblumenwäldern erlebe ich nun abermals den Krieg in der Präzision seiner metallenen Ordnung, im stählernen Leuchten seiner Maschinen, im ununterbrochenen, gleichmäßigen Dröhnen seiner tausend Motoren (Honegger, Hindemith). Der Geruch von Benzin überwältigt wiederum den Geruch von Mensch und Pferd. Als ich gestern in nordwestlicher Richtung den Pruth entlangfuhr, längs der sowjetischen Grenze von Galatz nach Jassy, begegnete ich an den Straßenkreuzungen wieder den unerschütterlich ruhigen, ernsten Feldgendarmen, mit ihrem Blechschild vor der Brust, die weiß-rote Befehlsscheibe in der Hand. »Halt!« Zwei Stunden lang stand ich an einer Straßenkreuzung, um eine deutsche Wagenkolonne vorbeifahren zu lassen. Es war eine motorisierte Division, der eine Abteilung schwere Panzer vorausfuhr. Sie kamen aus Griechenland. Sie waren durch Attika, Böotien, Thessalien, Mazedonien, durch Bulgarien und Rumänien gerollt. Von der dorischen Säulenhalle des Parthenon zur stählernen Säulenhalle des Piatiletka. Die Soldaten hockten auf den quergelegten Sitzbrettern der offenen Lastwagen, ganz mit einer weißen Staubschicht bedeckt. Auf den Kühler jedes Fahrzeugs war mit weißem Lack ein griechischer Tempel gemalt, ein kindliches Säulengebilde mit Gebälk, in “Weiß auf dem schmutzig-grauen Metall der Motorhaube. Unter der Staubmaske ahnte man von der Sonne geschwärzte, vom griechischen Wind verbrannte Gesichter. Die Soldaten hockten auf den Bänken in seltsamer Reglosigkeit, sie wirkten wie Statuen. Wie aus Marmor, so weiß von Staub waren sie.“

Malaparte

Curzio Malaparte (9 juni 1898 – 19 juli 1957)

 

De Amerikaanse schrijver Charles Webb werd geboren op 9 juni 1939 in San Francisco. Zie ook mijn blog van 9 juni 2007.

Uit: The Graduate

Ben, Mr. Robinson and I have been practicing law together in this town for seventeen years. He’s the best friend I have.”

“I realize that.”

“He has a client over in Los Angeles that he’s put off seeing so he could be here and welcome you home from college.”

“Dad — “

“Do you appreciate that?”

“I’d appreciate it if I could be alone!”

His father shook his head. “I don’t know what’s got into you,” he said, “but whatever it is I want you to snap out of it and march right on down there.”

Suddenly the door opened and Benjamin’s mother stepped into the room. “Aren’t you ready yet?” she said.

“No.”

“We’ll be right down,” his father said.

“Well what’s wrong,” she said, closing the door behind her.

“I am trying to think!”

“Come on, Ben,” his father said. He took his arm and began leading him toward the door.

“Goddammit will you leave me alone!” Benjamin said. He pulled away and stood staring at him.

“Ben?” Mr. Braddock said quietly, staring back at him, “don’t you ever swear at your mother or me again.”

Benjamin shook his head. Then he walked between them and to the door. “I’m going for a walk,” he said. He stepped out into the hall and closed the door behind him.

He hurried to the head of the stairs and down but just as he had gotten to the front door and was about to turn the knob Mr. Terhune appeared out of the living room.

“Ben?” he said. “I want to shake your hand.”

webb

Charles Webb (San Francisco, 9 juni 1939)

 

De Georgische dichter, schrijver en politicus Akaki Zereteli werd geboren op 9 juni 1840 in Schwitori. Zie ook mijn blog van 9 juni 2007.

SULIKO

“In vain I sought my loved one’s grave;
Despair plunged me in deepest woe.
Overwhelmed with bursting sobs I cried:
O where are you, my Suliko?”

In solitude upon a bush
A rose In loveliness did grow;
With downcast eyes I softly asked:
“Isn’t that you, O Suliko ?”

The flower trembled in assent
As low it
bent its lovely bead;
Upon its blushing cheek there shone
Tears that the morning skies had shed.

Midst rustling leaves a nightingale
Was singing to the rose below;
I hailed the bird and gently asked:
“Isn’t that you, O Suliko ?”

The songster fluttered nearer to
The rose, and on it pressed a kiss;
Disburdening its soul in song
That breathed of ecstasy and bliss.

A twinkling star shed shimmering light
Upon me in a silver glow;
I turned to it, and whispered low;
“Isn’t that you, O Suliko ?”

As I gazed on the star that shone
In light that glimmered bright and clear
A gentle breeze came passing by
And stopped to whisper in my ear.

“What thou dost seek is found at last.
Henceforth your heart but calm will know;
The night will bring you sweet repose.
And lay will chase away your woe.

“Your Suliko was changed into
A nightingale, a star and rose;
Your souls that true love bound as one
To realms divine in heavens rose.”

I seek no more my loved one’s grave,
No more do I in sorrow weep,
The world no longer hears me sigh;
Nor sees me drowned in anguish deep.

None can express the bliss I feel
To hear the nightingale from far,
To breathe the essence of the rose;
And gaze upon the shining star.

My bosom throbs once more in joy;
No more am I oppressed by woe;
I seek no tomb, for now I see
Thy dwellings three, my Suliko !”

Akaki_Tsereteli_statue

Akaki Zereteli (9 juni 1840 – 26 januari 1915)
Standbeeld in Tiblilisi

 

De Oostenrijkse schrijfster en pacifiste Bertha Sophie Felicitas Barones von Suttner werd geboren op  9 juni 1843 in Praag. Zie ook mijn blog van 9 juni 2007.

Uit: Memoiren

Dieser Taufe – obwohl ich dabei so vieles geschworen und abgeschworen – habe ich nicht beigewohnt. Unter »ich« verstehe ich nämlich nicht die lebendige körperliche Form, in der dasselbe enthalten ist, sondern jenes Selbstbewußtsein, das sowohl in der ersten Kindheit, als auch öfters im ganzen Lauf des Lebens abwesend ist: im Schlaf, in der Ohnmacht, in der Narkose und in gar vielen Augenblicken, wo man nur atmet und nicht denkt, nicht schaut, nicht hört, wo man nur so vegetativ weiterexistiert, bis das Ich wieder in Funktion tritt.

Prag war also die Stadt, in der meine Wiege, an der, wie an allen Wiegen, so manches nicht gesungen wurde, gestanden hat. Meine Mutter, die bei meiner Geburt schon Witwe war, ist aber bald nach Brünn übersiedelt, und was mir aus der Kindheit im Gedächtnis geblieben, das spielte sich in der mährischen Hauptstadt ab.

Dort sehe ich mich am Fenster stehen – fünf Jahre alt – und auf den »großen Platz« hinausschauen, wo eine lärmende Menge sich wälzt. Ein neues Wort schlägt an mein Ohr: Revolution. Alle [17] schauen zum Fenster hinaus, alle wiederholen das neue Wort und sind sehr aufgeregt. Was ich empfunden habe, weiß ich nicht mehr, jedenfalls war ich auch erregt, sonst hätten das Bild und das Wort sich dem Geiste nicht eingeprägt. Daneben ist aber nichts. Das Bild weckt kein Verständnis, das Wort hat keinen Sinn. So sieht meine erste Erfahrung eines historischen Ereignisses aus.

Aber mein Gedächtnis reicht weiter zurück und zeigt mir einen Auftritt, den ich im Alter von drei Jahren erlebte und der mich viel heftiger bewegt hat als die politischen Umwälzungen des Jahres 1848.”

suttner

Bertha von Suttner (9 juni 1843 – 21 juni 1914)

 

De Sorbische schrijver Jurij Brězan werd geboren in Räckelwitz op 9 juni 1916. Zie ook mijn blog van 9 juni 2007.

Uit: Ohne Paß und Zoll. Aus meinem Schreiberleben

„Nach der Gründung der zwei deutschen Staaten wollten -oder sollten – die Schriftsteller zwischen Elbe und Oder ihren eigenen Verband gründen. Zu diesem Kongreß wurde auch ich, obwohl ich noch keine Zeile in deutscherSprache veröffentlicht hatte, aus mir unbekanntem Grund eingeladen. Ich fuhr also hin, fand den richtigen Saal, setzte mich in die leere viertletzte Reihe, ganz außen und nur auf die halbe Backe, bereit aufzuspringen, sobald jemand mein durch nichts als die simple Einladung ausgewiesenes Eindringen bemerken und, sei es auch nur durch einen verweisenden Blick, rügen würde. Das tat niemand, ich setzte mich ein wenig bequemer hin und versuchte – Zeitungsfotos im Kopf – zu erkennen, wer wohl wer sei. Ein Präsidium wurde gewählt, sechs oder sieben Leute nahmen auf der Bühne Platz, ein Ehrenpräsidium wurde beklatscht, obwohl keiner – weder Stalin noch Mao Tse-tung – erschien, und dann begann Arnold Zweig eine Rede vorzutragen, über Unbewußtes im Unterbewußten wohl. Hinter mir betrat ein Mann den Saal und blieb am Eingang stehen. Er schien noch weniger als ich vom Unbewußten zu verstehen, offenbar unsicher sah er sich im Saal um, wechselte öfter das Standbein, wobei die Dielung knarrte, was ihm sichtlich unangenehm war. Am selben Tag fand unweit von hier auf der anderen Spreeseite im ‘Friedrichstadtpalast’ ein Kongreß der Landarbeiter statt. Vielleicht hatte der Mann dahin gewollt, dachte ich, schon sein Äußeres – er trug eine Art blaue Montur – deutete darauf hin. Viermal erhob ich mich halb, um ihm zu seinem Kongreß zu verhelfen, und viermal ließ ich es bleiben: Wenn er noch lange dem Unbewußten zuhört, wird er selbst merken, daß es sich hier nicht um Probleme von Landarbeitern handelt.“

Brezan

Jurij Brězan ( 9 juni 1916 – 12 maart 2006)

 

De Venezolaanse dichter en geleerde José Antonio Ramos Sucre werd geboren op 9 juni 1890 in Cumaná. Hij kreeg een opleiding aan het Colegio Nacional, en daarna aan de Universidad Central de Venezuela, waar hij rechten, talen (oud en modern Grieks en Sanskriet) en letteren studeerde. Hij bekwaamde zich ook nog in Deens, Engels, Frans, Duits, Italiaans en Zweeds en werkte later als vertaler op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarnaast doceerde hij geschiedensi, geografie, Latijn en Grieks. Tot aan zijn dood was hij tensloote Venezolaans consul in Genève.

The City

I used to live in an unhappy city, divided by a slow river, pointed towards infinity.
Still trees on the banks robbed the sun of a difficult sky.

I would await the end of a wasted day, interrupted by the sounds of the squall. I
would leave my house turned aside in search of the afternoon & its sights.

The declining sun painted the city of offended ruins.

Birds flew above to rest further on.

I felt strangled by life. The ghost of a woman, the height of bitterness, followed
me with unmistakable steps, a sleepwalker.

The sea frightened my withdrawal, undermining the earth in the secret of night.
A breeze confused the trees, blinded the bushes, finished in a tired flower.

The city, worn by time & greeted by a bend in the continent, kept common
custom. It told of water vendors & beggars versed in proverbs & advice
.

The wisest of them insisted upon my attention by referring to the likeness of a
Hindu fable. He succeeded in speeding the course of my thoughts, returning me to my memory
.

The hour before dawn my fever vanished, cutting loose the madness of a scattered dream.

 

Vertaald door Cedar Sigo en Sara Bilandzija

José_Antonio_Ramos_Sucre

José Antonio Ramos Sucre (9 juni 1890 – 13 juni 1930)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Rudolf Borchardt werd geboren op 9 juni 1877 in Königsberg. Borchardt werd gevormd door zijn studie van de oudheid in Bonn en Göttingen en door het werk van dichters als George en Hofmannsthal. Hij was een „poetus doctus“ die de hoogste eisen aan zichzelf en aan zijn lezers stelde. Hij vertaalde o.a. De Goddelijke Komedie van Dante.

Uit: Leben von ihm selbst erzählt

Ich bin am 9. Juni 1877 meinen in Moskau lebenden Eltern auf einer Heimreise meiner Mutter in Königsberg geboren worden. Beide Eltern entstammten Königsberger Häusern. Obwohl ich meine Vaterstadt seitdem kaum wiedergesehen habe, fühle ich mich nach Familientradition und geistiger Anlage mit Stolz als Ostpreuße.
Mein Vater, der Teeimport betrieben hatte, siedelte 1882 nach Deutschland und schließlich Berlin zurück. Ich trat achtjährig in die Sexta des Französischen Gymnasiums und wurde, bei der Quartaversetzung gescheitert, einem vortrefflichen und humanistisch reichgebildeten Oberlehrer in Marienburg/Ostpr. zur Erziehung übergeben, folgte ihm auch 1893 an das Weseler Gymnasium und bezog Ostern 1895 die Universität Berlin. Die wechselnden Umgebungen meiner Kindheit lehrten mich früh aufmerken und vergleichen. Mein ursprünglich allzu breit angelegtes humanistisches Studium schrumpfte beim Übergange nach Bonn (1896-Herbst 1898) unter Büchelers und Useners großartigem Lehrvorbilde zu klassischer Philologie, und, unter Loeschckes Einflusse, Archäologie, zusammen. Nach einem italienischen Studiensommer und -herbst versuchte ich in Göttingen bei Friedrich Leo mich ausschließlich zum Gelehrten zu bilden, mußte aber endlich begreifen, daß meine Verengerung vorzeitig gewesen war und der erneuerte Trieb zur Breite sie unwiderstehlich überwog. Leos Forscherpersönlichkeit und vom Leben in der Poesie verklärte geistige Anmut ist für Jahrzehnte ein Leitstern meiner Arbeit geblieben.“

Borchardt

Rudolf Borchardt (9 juni 1877 – 10 januari 1945)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 9 juni 2007.

De Brits-Amerikaanse dichter en piloot John Gillespie Magee jr. werd geboren op 9 juni 1922 in Shanghai.

Marguerite Yourcenar, Ulf Stolterfoht, Gwen Harwood, Gerald Bisinger, Tom Bresemann, Andre Rudolph, Christoph W. Bauer, Andreas Altmann

De Belgisch-Amerikaanse, Franstalige schrijfster Marguerite Yourcenar werd geboren in Brussel op 8 juni 1903. Zie ook mijn blog van 8 juni 2008 en ook mijn blog van 8 juni 2007 en ook mijn blog van 6 april 2006.

 Uit: Ich zähmte die Wölfin (Die Erinnerungen Hadrians, vertaald door Fritz Jaffé)

Mein lieber Mark,

ich bin heute Morgen zu Hermogenes gegangen, meinem Arzt, der von einer längeren Reise in Asien wieder in die Villa zurückgekehrt ist. Da die Untersuchung in nüchternem Zustand vorgenommen werden sollte, hatte ich mich in den frühen Morgenstunden eingefunden. Nachdem ich mich des Mantels und der Tunika entledigt hatte, streckte ich mich auf ein Bett hin. Einzelheiten, die Dir ebenso zuwider sein würden, wie sie es mir sind, erspare ich Dir, und ebenso die Beschreibung des Körpers eines gealterten Mannes, der sich darauf gefasst machen muss, an Herzwassersucht zugrunde zu gehen! So begnüge ich mich damit, Dir zu sagen, dass ich gemäß den Anweisungen von Hermogenes hustete, tief einatmeteund den Atem anhielt. Das rasche Fortschreitender Krankheit erschreckte ihn, und er schien geneigt, dem jungen Jollas die Schuld daran zu geben, der mich in seiner Abwesenheit gepflegt hatte.

Es ist schwer, vor einem Arzt Kaiser zu bleiben, geschweige denn die Menschenwürde zu bewahren.

Vor seinem wissenden Blick schrumpfte ich zu einem Haufen Körpersäfte zusammen, zu einem armseligen Gemisch aus Lymphe und Blut. Zum ersten Mal enthüllte sich mir heute Morgenmein Körper, dieser alte Freund und treue Gefährte, den ich so viel besser kenne als meine Seele,als ein tückisches Ungeheuer, das gegen seinen Gebieter aufbegehren will. Geduld! Ich liebe meinen Körper. Er hat mir treu gedient auf jegliche Weise, und mir steht es fern, ihm die notwendige Pflege zu missgönnen. Aber anders als Hermogenes es immer noch zu tun vorgibt, vertraue ich nicht mehr auf die Heilkräfte der Kräuter und das Mengenverhältnis der Salze, die er aus dem Orient mitgebracht hat. Der sonst so gescheite Mann glaubt, mich mit Redensarten trösten zu müssen, zu nichtssagend, als dass sie den Leichtgläubigsten täuschen könnten. Wohl weiß er, wie sehr ich diese Art von Betrug verabscheue, aber man ist schließlich nicht umsonst mehr als dreißig Jahre lang Arzt gewesen. So verzeihe ich denn dem ergebenen Diener seinen Versuch, mir meinen baldigen Tod zu verheimlichen. Hermogenes ist gelehrt, sogar weise, und weit redlicher, als Hofärzte gemeinhin zu sein pflegen. Ich werde also besser betreut werden als irgendein anderer Sterblicher.“

yourcenar

Marguerite Yourcenar (8 juni 1903 – 17 december 1987)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Ulf Stolterfoht werd geboren op 8 juni 1963 in Stuttgart. Na zijn vervangende diensplicht studeerde hij germanistiek en algemene taalwetenschap in Bochum en Tübingen. Stolterfoht schrijft taalkritische gedichten en essays die in talrijke bloemlezingen en tijdschriften worden gepubliceerd. Hij debuteerde in 1998 met de bundel »fachsprachen I-IX« In 2005 verscheen zijn vertaling van Gertrude Steins »Winning His Way«. In 2008 werd hij gasthoogleraar aan het Deutsche Literaturinstitut Leipzig. In hetzelfde jaar ontving hij ook de Peter Huchel prijs.

kurzes geschlinge. poren wie ein sieb

I
mutmaßlich MÜÜÜÜDE NOW des dürfte auswurfs seiner
liebsten lauten / lausch aufriß leiser wunden heißen:
vernäht sie die taschen bei lebigem leib? sagt daß es
besser so sei? ja nun das tut sie nebenbei. haupt-

amtlich aber glans verbreitend der unprüd-radikalen art
(dubliner bekenntnis). unirische umtriebe. erweiterter
shamrock-begriff: die arktischen blumen (es könnte sie
geben!) die flaggen des fleisches – gut englisch. dann

angenommen DURCH das drehen des wolfes ihr geschlecht zu
bestimmen – schwant ihm: hier findet sanft verwursten
statt. doch je nach zunge weiter dann (im urtext
anglo-schwäbisch) the swell of STÜRMERS/kruges RITTER

auf ganze oder halbe liter. aaah! saug ist nicht saug
da man altert. habeas corpus bis anthrax: wirsch wirsch!
die üblen greise flegeln sich davon. ihm spülts nen
klumpen hadern runter. entfährt ein höhnisches gekicher.

II
dann meilenweit nur mohn. die farbe rot in der er-
innerung. schon schön wenn sich die drücke bündeln
ließen. und wie! nach kleinem ausschweif die gesichte
schwinden. sich selbst forsch an den codex greifen:

erweiterter verschwitzt-begriff. (schwer leserlich im
folgenden. vermutlich «vormals lethe». dann: angst man
ausfranzt grenzt an abspenst / wo man unlängst wächst ver-
gang.) schwamm drüber augen zu und wisch – um jesu willen

ab. bedankt! in bälde wird hineingeheimnist. ob man denn
fragen dürfe wie: auch nerven hätten ein gedächtnis?
der mund wenn er bereits verdautes käut? vernäht sie die
lippen bei offenem und: sagt daß es besser so sei. daß es

ihrer meinung nach sicherer sei. scheint er im gegenzug ge-
neigt sich seines beinkleids zu entäußern. zeigt damit
«unbehaust» in quasi trauter wohnlichkeit. verschweigt
sein sinnerblassen nicht. und zag verrinnselt das gedicht.

Stolterfoht

Ulf Stolterfoht (Stuttgart, 8 juni 1963)

 

De Australische dichteres en librettiste Gwen Harwood werd geboren op 8 juni 1920 in Taringa, Queensland. Haar eerste bundel Poems werd gepubliceerd in 1963. In 1968 volgde Poems Volume II.

Andere werken zijn: The Lion’s Bride (1981), Bone Scan (1988) und The Present Tense (1995). Terugkerende thema’s in haar werk zijn moederschap, de rol van de vrouw en muziek. Harwood was een geschoold pianiste en organiste.

Barn Owl

Daybreak: the household slept.
I rose, blessed by the sun.
A horny fiend, I crept
out with my father’s gun.
Let him dream of a child
obedient, angel-mind-

old no-sayer, robbed of power
by sleep. I knew my prize
who swooped home at this hour
with day-light riddled eyes
to his place on a high beam
in our old stables, to dream

light’s useless time away.
I stood, holding my breath,
in urine-scented hay,
master of life and death,
a wisp-haired judge whose law
would punish beak and claw.

My first shot struck. He swayed,
ruined, beating his only
wing, as I watched, afraid
by the fallen gun, a lonely
child who believed death clean
and final, not this obscene

bundle of stuff that dropped,
and dribbled through the loose straw
tangling in bowels, and hopped
blindly closer. I saw
those eyes that did not see
mirror my cruelty

while the wrecked thing that could
not bear the light nor hide
hobbled in its own blood.
My father reached my side,
gave me the fallen gun.
‘End what you have begun.

I fired. The blank eyes shone
once into mine, and slept.
I leaned my head upon
my father’s arm, and wept,
owl blind in early sun
for what I had begun.

gwen_harwood

Gwen Harwood (8 juni 1920 –  5 december 1995)

 

De Oostenrijkse dichter en vertaler Gerald Bisinger werd geboren op 8 juni 1936 in Wenen. Zie ook mijn blog van 8 juni 2006 en ook mijn blog van 8 juni 2007 en ook mijn blog van 8 juni 2008.

Wie lang noch

In Sittls Weinhaus Zum Goldenen
Pelikan sitz ich in der Karwoche
heute am Dienstag Rainer Pichler
wurde zu Grabe getragen am frühen
Nachmittag ich schreibe den siebten
April in diesem Jahr 98 hab nicht
teilgenommen an der Beerdigung in
Wien hier auf dem Zentralfriedhof
der sehr fern für mich ist ernst-
haft erkrankt doch ohne arge Be-
schwerden zur Zeit blieb ich in Otta-
kring ein Dichter war Rainer Pichler
ein Lebenskünstler vor allem aber
ein zuverlässiger Freund Besucher
zahlreicher Gaststätten ständig ähn-

lich wie ich ich will keine Nachreden
hören heute auf ihn keine Fragen be-
antworten müssen meine eigene tatsäch-
lich schwere Krankheit betreffend
allein sitz an diesem Gasthaustisch
ich schreibend in Sittls Weinhaus Zum
Goldenen Pelikan ich trink Süßwein ich
rauche ich frag mich schroff ehrlich
Wie lang noch

bisinger1

Gerald Bisinger (8 juni 1936 – 22 februari 1999)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichter Tom Bresemann werd geboren in Berlijn in 1978. Hij studeerde nieuwe Duitse filologie en oude geschiedenis. Hij is mede-oprichter van de S³ Literatur­Werke en medewerker van de Lettrétage. Werk van hem verscheen in o.a.: Lyrik von Jetzt zwei, NEUBUCH, Jahrbuch der Lyrik 2009, Belletristik, Taschentiger. In 2007 verscheen zijn bundel Makellos.

wir sind das volk

wir sind das volk
unterm zeigefinger. um uns die zweifel-
hafte statik des denk-
geländes in orwocolor, auf-
geshopt, die banner, in ihrem
element. wohin gehst du
am ersten mai?

o raketenwerfer, berichterstattete
kindheitsklötze. fernab des geschehens
balkone im fahnenschweiß. hohen-
schönhausener erinnerungs-
lücken im glasnost.
die bluten uns aus.

tom-bresemann

Tom Bresemann (Berlijn, 1978)

 

De Duitse dichter Andre Rudolph werd geboren in Warschau in 1975 en groeide op in Leipzig. In Leipzig en Freiburg studeerde hij germanistiek, filosofie en slavistiek. Hij werkt voor een onderzoeksinstituut in Halle/ Saale. Werk van hem verscheen in o.a.: Sinn und Form, Ostragehege, Edit, BELLA triste, Intendenzen; Sprache im technischen Zeitalter, poet 5, Neubuch, Lyrik von Jetzt Zwei.

Gang durch ein Gedicht

Treten Sie ein.
Genieren Sie sich nicht.
Schon sind Sie mitten
in einem Gedicht.

Gehen Sie weiter.
Bleiben Sie nicht steh’n,
damit Sie die Verse
bis zum Ende seh’n.

Seien Sie locker
und nicht so bang.
Schlendern Sie entspannt
die Zeilen entlang.

Atmen Sie ruhig.
Laufen Sie nie.
Hast ist die Feindin
der Poesie.

Betrachten Sie noch
einmal mit Bedacht,
was der Autor sich
für Sie ausgedacht.

Nun sind Sie bereits
am Ausgang des Gedichts
und sehen betroffen:
Eigentlich nichts.

andre-rudolph

Andre Rudolph (Warschau, in 1975)

 

De Oostenrijkse dichter, schrijver en vertaler Christoph W. Bauer werd geboren in Kolbnitz in 1968 en groeide op in Lienz en Kirchberg (Tirol). Tegenwoordig woont hij in Innsbruck, waar hij o.a. werkte als redacteur voor het tijdschrift Wagnis.

Werk o.a. : wege verzweigt, gedichten (1999), Aufstummen, roman (2004), supersonic, gedichten (2005), Und immer wieder Cordoba, hoorspel (2006)

Supersonic

XLV

atemsprachen sie lernten sekundenalphabete
und hielten den mund zeigefingerverpflastert
ihre nasen in den wind mit dem sie den
schlafsaal bepumpten wie eine montgolfiere
die sie über alle berge fuhr in die verwandten
bilder späteren schauens wuchsen heran
zu aeronauten des augenblicks und aus dem
kindergarten im kompass der nachmittage
an die nadel geraten die sie einer sucht
einnähte täglich injizierten parolen in deren
körben sie durch comiclandschaften
schaukelten immer höher immer
schneller sprechblasen volle kraft voraus

bauer_c

Christoph W. Bauer (Kolbnitz, 1968)

 

De Duitse dichter en schrijver Andreas Altmann werd geboren in Hainichen (Sachsen) in 1963. In 1990 ging hij naar Berlijn. Hij werkte o.a. als straatveger en verzorger van gehandicapten. Van 1993 tot 1996 studeerde hij sociale pedagogie. Tegenwoordig woont hij als zelfstandig schrijver in Berlijn. Werk van hem verscheen in o.a.: Akzente, neue deutsche literatur, Sinn und Form, Krachkultur und Sprache im technischen Zeitalter. Van hem verschenen tot nu toe zes dichtbundels.

DAS GRAS IST GEMÄHT. eine bank lehnt am baum.
er ist ausgetrocknet. das klopfen des spechtes
an der grenze zur nacht, klingt schüssen ähnlich,
die ihre erinnerung verfehlen. unter den flügen
des fischreihers, der jeden abend den gleichen bogen
über das haus spannt, bewegt sich das land. es ist
still in den geräuschen der grillen und wind
umhänge, die von den ästen gleiten. hier hörst du
das schweigen, das dir die tür öffnet. die südlichen
störche haben ihre nester dem himmel überlassen.
auf dem haff schlüpfen die mücken. zwei ältere
frauen stehen bis zu den knieen im wasser. aus
ihren händen gleitet das licht, sinkt auf den grund.

andreas-altmann

Andreas Altmann (Hainichen, 1963)

Orhan Pamuk, Monika Mann, Louise Erdrich, Nikki Giovanni, Harry Crews, Mascha Kaléko, Gwendolyn Brooks, Geno Hartlaub, Elizabeth Bowen, Jan Theuninck, Gábor von Vaszary, Fred Endrikat, Charlotte Niese, Amelia Edwards

De Turkse schrijver Orhan Pamuk werd geboren op 7 juni 1952 in Istanbul. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2006 en ook mijn blog van 7 juni 2007 en ook mijn blog van 7 juni 2008.

Uit: De andere kleuren (Vertaald door Hanneke van der Heijden)

 

Tussen mijn zestiende en zesentwintigste was lezen een onderdeel van het proces om mezelf te maken tot wie ik was, mijn eigen ziel bewust vorm te geven. Wat voor iemand moest ik worden? Wat voor betekenis had de wereld? Wat waren de consequenties van de onderwerpen, de fantasieën, de plaatsen waarover ik zou kunnen nadenken, waarvoor ik me kon interesseren? Ik wist dat wanneer ik in verhalen en artikelen volgde wat anderen meemaakten, waarvan ze droomden, wat ze dachten, ik net als een klein kind dat voor de allereerste keer de bomen, bladeren of katten ziet, deze kennis in mijn geheugen zou opslaan, op een plek zo diep dat ik die nooit meer zou vergeten. Met de kennis die ik opdeed uit wat ik las, zou ik de weg uitstippelen die leidde naar de persoon die ik wilde worden… Omdat lezen op die leeftijd zo argeloos en onbevangen deel uitmaakte van de onderneming om mezelf te maken, vorm te geven, was het in die periode voor mij een intensieve en speelse activiteit, waar de nodige verbeeldingskracht bij kwam kijken.
(..)
Iets anders waardoor lezen voor ons iets is waar we gelukkig van worden, is de illusie dat we onszelf verdiepen. Als we een boek lezen, zit een deel van ons verstand niet ten volle bij de tekst maar is bezig ons ermee te complimenteren dat we lezen, dat we zoiets diepzinnigs en verstandigs doen.
Proust beschrijft goed hoe een deel van onze geest zich niet zozeer openstelt voor het boek dat we aan het lezen zijn, als wel voor de lamp waarvan het licht op het doek valt of de tafel waar we aan zitten, voor de tuin waar we ons hebben geïnstalleerd of het landschap. Iets in deze aandacht feliciteert ons met onze eigen eenzaamheid, met de werking van onze verbeeldingskracht, het feit dat we ‘diepzinniger’ zijn dan de anderen die geen boeken lezen.“

 

 

 

orhan_pamuk

Orhan Pamuk (Istanbul, 7 juni 1952)

 

De Duitse schrijfster Monika Mann werd als vierde kind van Thomas Mann geboren op 7 juni 1910 in München. Zie ook mijn blog van 7 juni 2007 en ook mijn blog van 7 juni 2008.

 

Uit: Das fahrende Haus

 

“Diese Herren hier – sie waren klein und geheimnisvoll – sprachen über
haupt nur ungarisch.

Sie flüsterten hinter staubigen Barrieren mit Seitenblicken nach meiner Person, sie verschwanden und kamen wieder – kopfschüttelnd, mit finster-listigem Grinsen, so schien mir, Namen aussprechend wie Rákosi und Búdapesti. Sie bedeuteten mir mit unheimlichem Händereiben in ihrer Sprache der Maikäfer, wiederzukommen, ein andermal vielleicht . . . Der Augenblick gab mir das Unfaßliche ein, daß dies in Menschen verwandelte Maikäfer waren, die über mein Schicksal entschieden. Ich ging und kam wieder, betrat das verborgene insektenhafte Konsulat.

Diesmal konnte jemand englisch, und mir wurde hinter der staubigen Barriere ein Stuhl offeriert, und mein Paß wurde auf einen Monat verlängert. Amerikanisches Exit-Visum, amerikanisches Reenter-Visum, Schweizer Einreisevisum, italienisches Durchreisevisum und scheele Blicke. Hafen- und Grenzoffiziere witterten eine kommunistische Spionin in mir. Auf dem ungarischen Generalkonsulat der Bundeshauptstadt Bern gewärtigte ich ein brummelndes Geschwader, das meinen Weg verdunkeln und bedrohen würde. Statt dessen empfing mich eine manierliche, sportliche, junge Dame – eine Freundin der Literatur – und überreichte mir einen nagelneuen feschen Sowjetpaß. Der Erfolg davon war, daß die Franzosen sich vor mir fürchteten und mir das Durchreisevisum verweigerten, das ich brauchte, um mit der Queen Mary «nach Hause zu fahren». (Wo ich doch keinerlei Absicht hatte, auf die Franzosen noch auf irgendwen ein Attentat zu verüben!) Ich habe vergessen, mit welchen Protektionen und Umwegen ich nach einem Jahr in der Schweiz aufs Schiff gelangte. Und das alles nannte sich Frieden.

Und da war die Sache mit Mexiko, die mich endlich beinahe alles verwünschen ließ. Mein unschuldiger und ökonomischer Plan war – die unsinnige Hitze New Yorks fliehend –, den Sommer

in den Bergen Mexikos zu verbringen. Ein dort lebender Schriftsteller schrieb mir von den Schönheiten jener Landschaft, von Gewittern und Sonnenpracht, die so dramatische und einmalige Kontraste in sie hineinspielen, und er schrieb mir von der Billigkeit – es ließe sich dort für einen Dollar pro Tag besser leben als irgendwo. Meine magyarischen Maikäfer standen dem Plan nicht entgegen.”

 

 

Monika_Mann

Monika Mann (7 juni 1910 – 17 maart 1992)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Louise Erdrich werd geboren op 7 juni 1954 in Little Falls, Minnesota. Van vaders kant is zij van Duitse afkomst. Haar grootvader aan moeders kant was het ooperhoofd van de Chippewa indianen in North Dakota. Haar vader werkt in het Wahpeton-reservaat bij het bureau voor indianenvraagstukken. Erdrich groeide in het reservaat op. Van 1976 tot 1979 studeerde zij anthropologie aan de Johns-Hopkins universiteit. Na wat andere baanttjes werd zij redacteur voor het tijdschrift Circle. Haar romans spelen zich vaak af op een fictief reservaat in North Dakota. Haar eigen familiegeschiedenis wordt er in velerlei vorm in verwerkt. Zij debuteerde in 1984 met een bundel gedichten Jacklight. In hetzelfde jaar volgde de roman Love Medicine.

 

Uit: The Plague of Doves

 

In the year 1896, my great-uncle, one of the first Catholic priests of aboriginal blood, put the call out to his parishioners that they should gather at Saint Joseph’s wearing scapulars and holding missals. From that place they would proceed to walk the fields in a long, sweeping row, and with each step loudly pray away the doves. His human flock had taken up the plow and farmed among German and Norwegian settlers. Those people, unlike the French who mingled with my ancestors, took little interest in the women native to the land and did not intermarry. In fact, the Norwegians disregarded everybody but themselves and were quite clannish. But the doves ate their crops the same.

When the birds descended, both Indians and whites set up
great bonfires and tried driving them into nets. The doves ate the wheat seedlings and the rye and started on the corn. They ate the sprouts of new flowers and the buds of apples and the tough leaves of oak trees and even last year’s chaff. The doves were plump, and delicious smoked, but one could wring the necks of hundreds or thousands and effect no visible diminishment of their number. The pole-and-mud houses of the mixed-bloods and the bark huts of the blanket Indians were crushed by the weight of the birds. They were roasted, burnt, baked up in pies, stewed, salted down in barrels, or clubbed dead with sticks and left to rot.

 

 

erdrich

Louise Erdrich (Little Falls, 7 juni 1954)

 

De Amerikaanse dichteres Yolande Cornelia “Nikki” Giovanni werd geboren op 7 juni 1943 in Knoxville, Tennessee. Zie ook mijn blog van 7 juni 2007  en ook mijn blog van 7 juni 2008.

 

 

Love Is

 

Some people forget that love is

tucking you in and kissing you

“Good night”

no matter how young or old you are

 

Some people don’t remember that

love is

listening and laughing and asking

questions

no matter what your age

 

 

Few recognize that love is

commitment, responsibility

no fun at all

unless

 

 

Love is

You and me

 

 

 

 

Kidnap Poem

 

Ever been kidnapped

by a poet

if i were a poet

i’d kidnap you

put you in my phrases and meter

 

You to jones beach

or maybe coney island

or maybe just to my house

lyric you in lilacs

dash you in the rain

blend into the beach

to complement my see

 

 

Play the lyre for you

ode you with my love song

anything to win you

wrap you in the red Black green

show you off to mama

yeah if i were a poet i’d kid

nap you

 

 

Giovanni

Nikki Giovanni (Knoxville, 7 juni 1943)

 

De Amerikaanse schrijver Harry Crews werd geboren op 7 juni 1935 in Bacon County, Georgia. Zie ook mijn blog van 7 juni 2007 en ook mijn blog van 7 juni 2008.

 

Uit: Leaving Home for Home (Assault of Memory)

 

„The house in which Mama was dying was layered with the smell of food: the quick touch of coconut cream pie, the fleshy fruit of ambrosia, the heavy, rich, overcooked odor of standing rib roast, and the thick sweet taste of honey-cured hams. Every surface that could hold anything was coveredwith fruit and cheese and meat and pies without end, all of it brought bytownspeople and blood kin who were arriving now more quickly than I could count.A discreet murmur barely above a whisper washed over the living room, the front porch, the den, the back porch, the backyard under the pecan tree that Mama had planted when this house was built. I, who had quit smoking, was burning one unfiltered Camel behind the other and obsessively thinking about going in search of a bottle of Jack Daniels, I, a recovering alcoholic, who had not had a drop of alcohol in nearly ten years. I felt made of thin rubber and overfilled with air, pumped so full that at any moment I might explode and splatter myself over every wall in the house. My brother’s voice, soft as a whisper, solicitous, loving, thoughtful, and vicious, came from behind me over my shoulder. “Why don’t you git on outside if you gone smoke like that?” I didn’t kill him or explode or even look over my shoulder at him. Rather,I started easing my way through the crowded room toward the front doorwhen it occurred to me that I ought to at least tell him that the woman dying in the back room had never told me I couldn’t smoke in this house, and it still belonged to her and not to him the last time I checked.“

 

 

crews

Harry Crews (Bacon County, 7 juni 1935)

 

 

De Duitstalige dichteres Mascha Kaléko (eig. Golda Malka Aufen) werd geboren op 7 juni 1907 in Krenau of Schidlow in Galicië in het toenmalige Oostenrijk-Hongarije, nu Polen. Zie ook mijn blog van 7 juni 2007 en ook mijn blog van 7 juni 2008.

 

 

Weil du nicht da bist

 

Weil du nicht da bist, sitze ich und schreibe
All meine Einsamkeit auf dies Papier.
Ein Fliederzweig schlägt an die Fensterscheibe.
Die Maiennacht ruft laut. Doch nicht nach mir.

Weil du nicht bist, ist der Bäume Blühen,
Der Rosen Duft vergebliches Bemühen,
Der Nachtigallen Liebesmelodie
Nur in Musik gesetzte Ironie.

Weil du nicht da bist, flücht ich mich ins Dunkel.
Aus fremden Augen starrt die Stadt mich an
Mit grellem Licht und lärmendem Gefunkel,
Dem ich nicht folgen, nicht entgehen kann.

Hier unterm Dach sitz ich beim Lampenschirm;
Den Herbst im Herzen, Winter im Gemüt.
November singt in mir sein graues Lied.
»Weil du nicht da bist« flüstert es im Zimmer.

»Weil du nicht da bist« rufen Wand und Schränke,
Verstaubte Noten über dem Klavier.
Und wenn ich endlich nicht mehr an dich denke,
Die Dinge um mich reden nur von dir.

Weil du nicht da bist, blättre ich in Briefen
Und weck vergilbte Träume, die schon schliefen.
Mein Lachen, Liebster, ist dir nachgereist.
Weil du nicht da bist, ist mein Herz verwaist.

 

 

kaleko_mascha

Mascha Kaléko (7 juni 1907 – 21 januari 1975)

 

De Amerikaanse dichteres Gwendolyn Brooks werd geboren op 7 juni 1917 in Topeka, Kansas. Zie ook mijn blog van 7 juni 2007 en ook mijn blog van 7 juni 2008.

 

 

The Independent Man

  

Now who could take you off to tiny life

In one room or in two rooms or in three

And cork you smartly, like the flask of wine

You are? Not any woman. Not a wife.

You’d let her twirl you, give her a good glee

Showing your leaping ruby to a friend.

Though twirling would be meek. Since not a cork

Could you allow, for being made so free.

 

A woman would be wise to think it well

If once a week you only rang the bell.

 

 

 

To the Diaspora

  

you did not know you were Afrika

 

When you set out for Afrika

you did not know you were going.

Because

you did not know you were Afrika.

You did not know the Black continent

that had to be reached

was you.

 

I could not have told you then that some sun

would come,

somewhere over the road,

would come evoking the diamonds

of you, the Black continent–

somewhere over the road.

You would not have believed my mouth.

 

When I told you, meeting you somewhere close

to the heat and youth of the road,

liking my loyalty, liking belief,

you smiled and you thanked me but very little believed me.

 

 

Brooks

Gwendolyn Brooks (7 juni 1917 – 3 december 2000)

 

De Duitse schrijfster Geno Hartlaub werd op 7 juni 1915 in Mannheim geboren. Zij groeide in een kunstzinnige familie op en bezocht de Odenwaldschule in Heppenheim. In 1938 verbllef zij voor studie een jaar in Italië. In 1939 werd zij verplicht om dienst te nemen. Zij werd als hulpkracht toegevoegd aan staven in Noorwegen en Frankrijk. In 1945 raakte zij in krijgsgevangenschap. Na WO II werkte zij als lector bij verschillende uitgeverijen. Van 1962 to 1975 was zij redactrice bij het Deutsche Allgemeine Sonntagsblatt in Hamburg. Haar werk bestaat uit verhalen, romans, reisverslagen en hoorspelen.

 

Uit: Sprung über den Schatten

 

„Unterwegs, um meine Heimat zu suchen. Nie habe ich mich zuhause gefühlt in der zwischen Neckar und Rhein gelegenen Industriestadt, in der ich geboren bin. Ich will nicht zurück ins Siebenzwergeland, wo Häuser, Bäume und Straßen, riesenhaft für das Kind, mit jedem Erwachsenenjahr zusammenschrumpfen. Mein Elternhaus wurde im Krieg zerstört. Ich werde nicht noch einmal durch das gekachelte Treppenhaus mit den bunt eingelegten Glasfenstern gehen. Ich werde mein Alter nicht am Mahagonisekretär mit Familienpapieren verbringen. Nie habe ich begriffen, warum man sich nicht Heimat und Eltern wählen darf, weshalb es Daten gibt, die nicht zu verändern sind: Name, Tag und Ort der Geburt, Konfession, Alter, Körpergröße.

(…)

“Mach nur so weiter”, sagte er. Es klang wie ein Vermächtnis, schon im Angesicht des nahenden Todes. “Sei froh, dass du das Leben nicht nur aus der Museumsperspektive kennengelernt hast. Ich habe immer gewußt, dass du ein Naturkind bist. Sei nicht traurig, dass du nicht studieren durftest. Du bist immer du selbst geblieben.” – “Denken Sie daran”, sagte mir ein Freund nach der Beerdigung, “dass Sie jetzt vorne stehen.” Erst auf der Rückreise wurde mir klar, was der Freund gemeint hatte. Ich fühlte mich, als sei ich über einen Schatten gesprungen. Ein neues, mein eigenes Leben fing an.“

hartlaub

Geno Hartlaub (7 juni 1915 – 25 maart 2007)

De Ierse schrijfster Elizabeth Bowen werd geboren op 7 juni 1899 in Dublin. Zie ook mijn blog van 7 juni 2007  en ook mijn blog van 7 juni 2008.

 

Uit: The House in Paris

 

„There was just enough light to see. Henrietta, though dazed after her night journey, sat up straight in the taxi, looking out of the window. She had not left England before. She said to herself: This is Paris. The same streets, with implacably shut shops and running into each other at odd angles, seemed to unreel past again and again. She thought she saw the same kiosks. Cafés were lit inside, chairs stacked on the tables: they were swabbing the floors. Men stood at a steamy counter drinking coffee. A woman came out with a tray of mimosa and the raw daylight fell on the yellow pollen: but for that there might have been no sky. These indifferent streets and early morning faces oppressed Henrietta, who was expecting to find Paris more gay and kind.

“A Hundred Thousand Shirts,” she read aloud, suddenly.

Miss Fisher put Mrs. Arbuthnot’s letter away with a sigh, snapping the clasp of her hand-bag, then leaned rigidly back in the taxi beside Henrietta as though all this had been an effort and she still could not relax. She wore black gloves with white-stitched seams that twisted round on her fingers, and black furs that gave out a camphory smell. At the Gare du Nord, as she stood under the lamps, her hat had cast a deep shadow, in which her eyes in dark sockets moved, melancholy and anxious.“

 

 

bowen

Elizabeth Bowen (7 juni 1899 – 22 februari 1973)

 

 

 De Vlaamse dichter en schilder Jan Theuninck werd geboren in Zonnebeke op 7 juni 1954. Theuninck schreef ook in het Engels en het Frans, soms onder het pseudoniem Orc. Met holocaust en het gedicht Shoa waagde hij zich aan de ekphrasis: oorspronkelijk gaat het hierbij erom een beschrijving van een kunstvoorwerp te geven die zo beeldend en kunstig is, dat de toehoorder er een zo goed mogelijke voorstelling van krijgt: de toehoorder moet door visualisering als het ware tot toeschouwer worden gemaakt. Zelf zegt Theuninck dat hij met woorden een beeld maakt en omgekeerd omdat het gaat over zaken die onlosmakelijk in zijn geest verbonden zijn

 

 

Shoa

 

Eeuwige jood, vervloekte jood,

en geen enkel woord is verboden

Beschuldigd van misdaad en verraad,

zijn ze in de gevangenis gegooid

 

Men heeft ze gefolterd en gedood

in naam van een schandalig idee,

en nu – meer dan ooit –

wie is de volgende a.u.b. ?

 

 

Holocaust

Holocaust

 

Jan_Theuninck

Jan Theuninck (Zonnebeke, 7 juni 1954)

 

De Hongaarse schrijver en draaiboekauteur Gábor von Vaszary werd geboren op 7 juni 1897 in Boedapest. Om te studeren trok hij in 1924 naar Parijs. In 1947 emigreerde hij naar Zwitserland waar hij werkte voor Radio Vrij Europa. Zijn debuutroman Monpti verscheen in 1934. In 1957 werd het boek verfilmd met Horst Buchholz en Romy Schneider in de hoofdrollen.

 

Uit: Monpti

 

Vor meinem Kamin steht das neue Möbelstück; ein Fauteuil von unmöglicher Farbe. Ich stand schon um fünf Uhr früh auf, zog mich an und setzte mich in den Fauteuil.

Gestern hatte ich nämlich keine Zeit mehr dazu, ich war sehr müde und ging sofort zu Bett. Gegen Mittag wurde ich auch des Fauteuils müde und stand auf, um mich ein bißchen auszuruhen. Später ging ich in den Jardin du Luxembourg zum Scheinmittagessen. Der Pariser Herbst hat dem Park seine Aufwartung gemacht. Die Bäume lassen ihre Blätter auf die gewundenen Pfade fallen, und am Himmel jagt der Wind nach rasch reisenden Wolken.

Ein Kind mit einer Gouvernante kommt mir entgegen und bückt sich nach einem Kieselstein. »Wirst du das bleiben lassen!« ruft die Gouvernante. Sie wischt seine Hand ab und versetzt ihm einen Klaps. Als wäre mir das alles schon einmal passiert … Die Sonne scheint noch warm, es sitzen viele im Park und sonnen sich. Die Tage werden immer kürzer und die Abende kühler.

Auf der Avenue de l’Observatoire gibt es zwei schmale kleine Parkstreifen: die Observatoire-Gärten. Es sind gleichsam Fortsetzungen des Jardin du Luxembourg, sie

haben aber einen eigenen Zaun. Sie werden auch später  geschlossen, und Liebespaare besuchen sie oft an schwülen S
ommerabenden.

 

 

gvon_vaszary

Gábor von Vaszary (7 juni 1897 – 22 mei 1985)

 

De Duitse dichter, schrijver en cabaretier Fred Endrikat werd geboren op 7 juni 1890 in Nakel an der Netze. Voordat hij zich in München vestigde woonde hij lange tijd in Berlijn. In het Schwabinger Kabarett Simpl stond hij met eigen teksten op de planken. Zijn werk staat in de traditie van Wilhelm Busch, Christian Morgenstern en Joachim Ringelnatz.

 

 

Sprichwörter

 

Man darf dem Tag nicht vor dem Abend dankbar sein ,

und soll das Schicksal nicht für alles loben.

Ein Gutes kommt niemals allein,

und alles Unglück kommt von oben.

Die Peitsche liegt im Weine.

Die Wahrheit liegt beim Hund.

Morgenstund hat kurze Beine.

Lügen haben Gold im Mund.

 

Ein Meister nie alleine bellt.

Vom Himmel fallen keine Hunde.

Dem Glücklichen gehört die Welt.

Dem Mutigen schlägt keine Stunde

 

Endrikat

Fred Endrikat (7 juni 1890 – 12 augustus 1942)

 

De Duitse schrijfster Charlotte Niese werd geboren op 7 juni 1854 in Burg auf Fehmarn. Ze werd opgeleid tot lerares en werkte ook in dat beroep totdat zij eind jaren 1880 als schrijfster zo succesvol was dat het niet meer hoefde. Zij publiceerde in totaal 60 romans en verhalenbundels, waarin Schleswig-Holstein vaak de achtergrond vormt van de handeling.

 

Uit: Reifezeit

 

„Es sind meine Eltern, die hier ihre Ruhestätte haben, belehrte ich ihn. Sie sind beide jung gestorben. Meine Stimme klingt ruhig. Als ob das
, was ich hier sage, mich nichts anginge. Und dennoch habe ich oft mein Herzblut verweint nach dem sanften, milden Vater, der hier unter Ranken und Dornen schläft.

Die Amseln singen kurz und süß, von der Stadt her läuten die Glocken.

Mein Junge kletterte auf die Mauer, die den großen katholischen Kirchhof von diesem armen Eckchen trennt. Er blickte auf den großen Cruciferus, der seine Arme weit über die Welt streckt, auch zu uns her; er betrachtete die kleinen Täubchen, die auf den Kindergräbern aus der Erde wuchsen, die häßlichen Perlkränze, die der Wind leise hin und her bewegte; dann horchte er wieder auf den Amselschlag und sah einem Falter nach, der von unsern Gräbern zu den andern schwebte. Ich aber blickte auf die kleine Stadt, die da unten zwischen den Bergen lag. Es ruht so oft wie ein Schleier auf ihr. Das sind vielleicht die Rauchwolken, die aus den Essen steigen, und bei deren Feuer die Abendsuppen gekocht werden. Ich aber hasse es, an solche Prosa zu denken. Für mich sind diese grauen Schleier der Vorhang über allem Geheimnisvollen, Zarten, das in jedes Menschen Brust ruht. Solch ein Städtchen hat sein Geheimnis wie jede Seele. Viel hat es gesehen und erlebt, aber es plaudert nichts aus. Schweigend liegt es zwischen den runden Kuppen der Eifelberge; und selbst wenn der Teufel einmal wieder zu ihm käme, wie in alten Zeiten, es würde seinen Mund nicht auftun.”

 

 

niese

Charlotte Niese (7 juni 1854 – 8 december 1935)

 

De Engelse schrijfster en egyptologe Amelia Edwards werd geboren op 7 juni 1831 in Londen. Haar eerste verhaal publiceerde zij al toen zij 12 jaar was. Haar eerste roman My Brother’s Wife verscheen in 1855. Haar grootste succes als romanschrijfster boekte zij in 1880 met Lord Brackenbury dat in korte tijd 15 oplages telde. In de winter van 1873–1874 maakte zij een reis met vrienden door Egypte. Haar ervaringen beschreef zij in A Thousand Miles up the Nile. Ook dit boek werd een bestseller. In 1882 was zij medeoprichtster van de Egypt Exploration Fund. Dit fonds zette zich in voor onderzoek naar en het behoud van de oude monumenten. Edwards werk voor het fonds werd uiteindelijk belangrijker voor haar dan haar literaire werk. In 1891 verscheen Pharaohs, Fellahs, and Explorers, een bundel lezingen die zij over Egypte had gehouden in o.a. de VS.

 

Uit: Days Of My Youth

 

„Sweet, secluded, shady Saxonholme! I doubt if our whole England contains another hamlet so quaint, so picturesquely irregular, so thoroughly national in all its rustic characteristics. It lies in a warm hollow environed by hills. Woods, parks and young plantations clothe every height and slope for miles around, whilst here and there, peeping down through green vistas, or towering above undulating seas of summer foliage, stands many a fine old country mansion, turreted and gabled, and built of that warm red brick that seems to hold the light of the sunset long after it has faded from the rest of the landscape. A silver thread of streamlet, swift but shallow, runs noisily through the meadows beside the town and loses itself in the Chad, about a mile and a half farther eastward. Many a picturesque old wooden bridge, many a foaming weir and ruinous water-mill with weedy wheel, may be found scattered up and down the wooded banks of this little river Chad; while to the brook, which we call the Gipstream, attaches a vague tradition of trout.“

 

amelia_edwards

Amelia Edwards (7 juni 1831 – 15 april 1892)

Thomas Mann, Aleksandr Poesjkin, Sarah Dessen, Hendrik van Teylingen, V. C. Andrews, Lesley Blanch, Jean Cayrol, Eliza Orzeszkowa, Adolf Heyduk, Annie Fields, Ignaz Vinzenz Zingerle, Louis Sébastien Mercier, Pierre Corneille

 De Duitse schrijver Thomas Mann werd geboren in Lübeck op 6 juni 1875. Zie ook mijn blog van 23 maart 2006. en ook mijn blog van 6 juni 2008 en ook mijn blog van 6 juni 2007mijn blog van 6 juni 2006 en mijn blog van 12 augustus 2006 mijn blog van 12 augustus 2007, en ook mijn blog van 12 augustus 2008.

 Uit: Der Tod in Venedig

“Es war eine Gruppe halb und kaum Erwachsener, unter der Obhut einer Erzieherin oder Gesellschafterin um ein Rohrtischchen versammelt: drei junge Mädchen, fünfzehn-bis siebzehnjährig, wie es schien, und ein langhaariger Knabe von vielleicht vierzehn Jahren. Mit Erstaunen bemerkte Aschenbach, daß der Knabe vollkommen schön war. Sein Antlitz,–bleich und anmutig verschlossen, von honigfarbenem Haar umringelt, mit der gerade abfallenden Nase, dem lieblichen Munde, dem Ausdruck von holdem und göttlichem Ernst, erinnerte an griechische Bildwerke aus edelster Zeit, und bei reinster Vollendung der Form war es von so einmalig-persönlichem Reiz, daß der Schauende weder in Natur noch bildender Kunst etwas ähnlich Geglücktes angetroffen zu haben glaubte. Was ferner auffiel, war ein offenbar grundsätzlicher Kontrast zwischen den erzieherischen Gesichtspunkten, nach denen die Geschwister gekleidet und allgemein gehalten schienen. Die Herrichtung der drei Mädchen, von denen die Älteste für erwachsen gelten konnte, war bis zum Entstellenden herb und keusch. Eine gleichmäßig klösterliche Tracht, schieferfarben, halblang, nüchtern und gewollt unkleidsam von Schnitt, mit weißen Fallkrägen als einziger Aufhellung, unterdrückte und verhinderte jede Gefälligkeit der Gestalt. Das glatt und fest an den Kopf geklebte Haar ließ die Gesichter nonnenhaft leer und nichtssagend erscheinen. Gewiß, es war eine Mutter, die hier waltete, und sie dachte nicht einmal daran, auch auf den Knaben die pädagogische Strenge anzuwenden, die ihr den Mädchen gegenüber geboten schien. Weichheit und Zärtlichkeit bestimmten ersichtlich seine Existenz. Man hatte sich gehütet, die Scheere an sein schönes Haar zu legen; wie beim Dornauszieher lockte es sich in die Stirn, über die  hren und tiefer noch in den Nacken. Ein englisches Matrosenkostüm, dessen bauschige Ärmel sich nach unten verengerten und die feinen Gelenke seiner noch kindlichen, aber schmalen Hände knapp umspannten, verlieh mit seinen Schnüren, Maschen und Stickereien der zarten Gestalt etwas Reiches und Verwöhntes. Er saß, im Halbprofil gegen den Betrachtenden, einen Fuß im schwarzen Lackschuh vor den andern gestellt, einen Ellenbogen auf die Armlehne seines Korbsessels gestützt, die Wange an die geschlossene Hand geschmiegt, in einer Haltung von lässigem Anstand und ganz ohne die fast untergeordnete Steifheit, an die seine weiblichen Geschwister gewöhnt schienen. War er leidend? Denn die Haut seines Gesichtes stach weiß wie Elfenbein gegen das goldige Dunkel der umrahmenden Locken ab. Oder war er einfach ein verzärteltes Vorzugskind, von parteilicher und launischer Liebe getragen? Aschenbach war geneigt, dies zu glauben. Fast jedem Künstlernaturell ist ein üppiger und verräterischer Hang eingeboren, Schönheit schaffende Ungerechtigkeit anzuerkennen und aristokratischer Bevorzugung Teilnahme und Huldigung entgegenzubringen.“

ThomasMann_3

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)
Portret door Dieter van Offern

 

thomas-kilchberg-8ij7

Thomas Manns laatste villa in Kilchberg, Zwitserland. Zijn zoon
Golo Mann bleef er ook na het overlijden van zijn ouders wonen tot
zijn eigen dood in 1994.

 

 De Russische dichter Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin werd geboren in Moskou op 6 juni 1799. Zie ook mijn blog van 6 juni 2007 en ook mijn blog van 6 juni 2008 †

Angel

By gates of Eden, Angel, gentle,
Shone with his softly drooped head,
And Demon, gloomy and resentful
Over the hellish crevasse flapped.

The spirit of qualm and negation
Looked at another one – of good,
And fire of the forced elation
First time he vaguely understood
.

I’ve seen you,” he enunciated, –
“And not in vain you’ve sent me light:
Not all in heaven I have hated,
Not all in world I have despised.”

 

Solitude

He’s blessed, who lives in peace, that’s distant
From the ignorant fobs with calls,
Who can provide his every instance
With dreams, or labors, or recalls;
To whom the fate sends friends in score,
Who hides himself by Savior’s back
From bashful fools, which lull and bore,
And from the impudent ones, which wake.

 

To My Friends

The chain of golden days and nights
Is still your heritage from Deity,
And, still, the languid maidens’ eyes
Are turned to you as well intently.
So, play and sing, friends of my years!
Lose very quickly passing evening,
And, at your heedless joy and singing,
I will be smiling through my tears.

Vertaald door Yevgeny Bonver

Pushkin

Aleksandr Poesjkin (6 juni 1799- 10 februari 1837)
Portret door Alexander Vereinov

 

De Amerikaanse schrijfster Sarah Dessen werd geboren op 6 juni 1970 in Evanston, Illinois, en groeide op in North Carolina. Zij studeerde Engels en Creative Writing. Na haar studie gaf ze een aantal jaren les, maar ze is inmiddels full time schrijfster. Zij wordt gerekend tot de schrijfsters van zogenaamde chicklit. Twee van haar romans vormden de basis voor de film How To Deal uit 2003.

Uit: Lock and Key

“And finally,” Jamie said as he pushed the door open, “we come to the main event. Your room.”

I was braced for pink. Ruffles or quilting, or maybe even appliqué. Which was probably kind of unfair, but then again, I didn’t know my sister anymore, much less her decorating style. With total strangers, it had always been my policy to expect the worst. Usually they — and those that you knew best, for that matter — did not disappoint.

Instead, the first thing I saw was green. A large, high window, on the other side of which were tall trees separating the huge backyard from that of the house that backed up to it. Everything was big about where my sister and her husband, Jamie, lived — from the homes to the cars to the stone fence you saw first thing when you pulled into the neighborhood itself, made up of boulders that looked too enormous to ever be moved. It was like Stonehenge, but suburban. So weird.

It was only as I thought this that I realized we were all still standing there in the hallway, backed up like a traffic jam. At some point Jamie, who had been leading this little tour, had stepped aside, leaving me in the doorway. Clearly, they wanted me to step in first. So I did.“

sarah_dessen

Sarah Dessen (Evanston, 6 juni 1970)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Hendrik van Teylingen werd geboren op 6 juni 1938 in IJmuiden. Zie ook mijn blog van 6 juni 2007

 

Overbuur

Kan ik ook zo zacht:
ondersteboven beven
in de Spiegelgracht.

 

 Geboortedorp

Ik ken hier geen kip.
Zeker zondvloed gehad.
Op de kerk staat een schip.

 

Narcissus

Van de wallekant
slurp ik Eigen Viswater
uit een rimpelmond.

Hendrik_van_Teylingen

Hendrik van Teylingen  (6 juni 1938 – 25 december 1998)

 

De Amerikaanse schrijfster V. C. Andrews (eig. Cleo Virginia Andrews) werd geboren in Portsmouth op 6 juni 1923. Veel boeken hebben te maken met familiegeheimen en verboden liefde. Haar bekendste omnibus is Bloemen op Zolder (1979). Dit is een verhaal over vier kinderen die op de zolder van hun overreligieuze oma worden verstopt. Andrews overleed op 63-jarige leeftijd in 1986 aan borstkanker. Omdat haar boeken zo succesvol waren werd er na haar dood een schrijver gehuurd, Andrew Neiderman, om haar boeken af te maken.

Uit: Flowers in the Attic

Truly, when I was very young, way back in the Fifties, I believed all of life would be like one long and perfect summer day. After all, it did start out that way. There”s not much I can say about our earliest childhood except that it was very good, and for that, I should be everlastingly grateful. We weren”t rich, we weren”t poor. If we lacked some necessity, I couldn”t name it; if we had luxuries, I couldn”t name those, either, without comparing what we had to what others had, and nobody had more or less in our middle-class neighborhood. In other words, short and simple, we were just ordinary, run-of-the-mill children. Our daddy was a P.R. man for a large computer manufacturing firm located in Gladstone, Pennsylvania: population, 12,602. He was a huge success, our father, for often his boss dined wi
th us, and bragged about the job Daddy seemed to perform so well. “It”s that all-Amarican, wholesome, devastatingly good-looking face and charming manner that does them in. Great God in heaven, Chris, what sensible person could resist a fella like you?” Heartily, I agreed with that. Our father was perfect. He stood six feet two, weighed 180 pounds, and his hair was thick and flaxen blond, and waved just enough to be perfect; his eyes were cerulean blue and they sparkled with laughter, with his great zest for living and having fun. His nose was straight and neither too long nor too narrow, nor too thick. He played tennis and golf like a pro and swam so much he kept a suntan all through the year. He was always dashing off on airplanes to California, to Florida, to Arizona, or to Hawaii, or even abroad on business, while we were left at home in the care of our mother.”

Andrews

V. C. Andrews (6 juni 1923 – 19 december 1986)

 

De Engelse schrijfster Lesley Blanch werd geboren op 6 juni 1904 in Londen geboren. De liefde voor reizen kreeg ze van haar moeder. De kunst van het schrijven en de liefde voor oosterste landen had ze van haar vader. Ze studeerde schilderkunst aan de kunstacademie The Slade School of Fine Art. In 1937 werd Blanch na redactiewerk hoofdredactrice voor Vogue in Groot-Brittannië. Hier stopte ze in 1944 mee. Tussen 1944 en 1961 was Blanch getrouwd met de Franse auteur Romain Gary. Toen in 1954 haar eerste boek The Wilder Shores of Love uit kwam, was Lesley Blanch al een bekend journalist en reiziger.  Blanch, die later nog kookboeken en een 11-delige autobiografie schreef, overleed op 102-jarige leeftijd.

Uit: Journey into the mind’s eye

The Traveller was from Moscow, ‘a Muscovite’ he said, but later I was to learn he was of Tartar blood; and unmistakably, the Ta-tze or Mongol hordes had stamped their imprint on his strange countenance. The dark slit eyes, the pointed ears, the Chinese-bald skull, the slight, yet cruel smile which sometimes passed across his usually impassive face — all these spoke of Asia, where he roamed, in spirit, and in fact.

Whenever he came to Europe, he would visit us, and then, reaching my nursery, sit beside the fire, his huge shadow spread-eagled —- a double-headed Russian eagle to me — across the rosy wallpaper. Shrugging and gesticulating with odd, unexpected movements, his long, bent-back fingers cracking, the nail of one little finger sprouted to astonishing length, he would spin a marvellous web of countries, cities, people and things, conjuring for me a world of shimmering images.  

Every Easter, I received the lovely painted eggs of Russian tradition; some were in papier mâché, elaborately decorated with the Imperial eagle or some regimental insignia; some were gaily painted with peasant designs. When I was six he had sent a tiny one in dark blue enamel with a ribbon of pin’s-head diamonds around it, a lavish Fabergé toy. ‘Diamonds for a child! It doesn’t seem natural does it?’ sniffed Nanny, putting it out of reach, until my mother appropriated it for her dressing-table, where it hung beside the looking-glass, on a blue ribbon.“

Lesley_Blanch

Lesley Blanch (6 juni 1904 – 6 mei 2007)

 

De Franse dichter en schrijver Jean Raphaël Marie Noël Cayrol werd geboren op 6 juni 1911 in Bordeaux. Tot zijn bekendste werken behoren « Poèmes de la nuit et du brouillard“ (1945) en „Muriel ou le temps d’un retour“ (1963) die allebei door Alain Resnais werden verfilmd. In „Poèmes de la nuit et du brouillard“ verwerkte hij zijn tijd in het verzet tijdens WO II, zijn gevangenname in 1942 en zijn deportatie naar het concentratiekamp Mauthausen-Gusen waar hij vanaf 1943 dwangarbeid moest verrichten. Als uitgever bij Éditions du Seuil was hij ontdekker en promotor van schrijvers als Philippe Sollers en Denis Roche. Cayrol was lid van de Académie Goncourt.

J’accuse

Au nom du mort qui fut sans nom
Au nom des portes verrouillées
Au nom de l’arbre qui répond
Au nom des plaies au nom des prés mouillés

Au nom du ciel en feu de nos remords
Au nom d’un père qui n’aura plus de fils
Au nom du livre où le sage s’endort
Au nom de tous les fruits qui mûrissent

Au nom de l’ennemi au nom du vrai combat
Où l’oiseau avait fait son nid
Au nom du grand retour de flamme et de soldats
Au nom des feuilles dans le puits

Au nom des justices sommaires
Au nom de la paix si faible et dans nos bras
Au nom des nuits vivantes d’une mère
Au nom d’un peuple dont s’effacent les pas

Au nom de tous les noms qui n’ont plus de renom
Au nom des lois remuantes au nom des Voix
Qui disent oui qui disent non
Au nom des hommes aux yeux de proie

Amour je te livre aux premières fureurs de la Joie.

Caryol

Jean Cayrol (6 juni 1911 – 10 februari 2005)

 

De Poolse schrijfster Eliza Orzeszkowa werd geboren op 6 juni 1842 in Hrodna in het gouvernement Grodno (tegenwoordig Belarus). Vanaf 1863 publiceerde zij romans in de trand van George Sand die vaak de onderdrukking van intellectuele vrouwen door hun begriploze mannen tot onderwerp hebben. Zij brak echter pas door met haar romans Eli Makower (1874) en Meir Ezofowicz (1878), waarin de strijd tussen joodse orthodoxie en religieuze vrijheid centraal staat.

Uit: An Obscure Apostle (Vertaald door C. S. De Soissons)

„Far, far from the line of the railroads which run through the Bialorus (a part of Poland around the city of Mohileff which now belongs to Russia), far from even the navigable River Dzwina, in one of the most remote corners of the country, amidst quiet, large, level fields–still existing in some parts of Europe–between two sandy roads which disappear into the depths of a great forest, there is a group of gray houses of different sizes standing so closely together that anyone looking at them would say that they had been seized by some great fright and had crowded together in order to be able to exchange whispers and tears.

This is Szybow, a town inhabited by Israelites, almost exclusively, with the exception of a small street at the end of the place in which, in a few houses, live a few very poor burghers and very quiet

old retired officials.

It is the only street that is quiet, and the only street in which flowers bloom in summer. In the other streets no flowers bloom, and they are dreadfully noisy. There the people talk and move about continually, industriously, passionately, within the houses and in the narrow dark alleys called streets, and in the round, comparatively large market-place in the centre of the town, around which there are numerous doors of stinking small shops.“

Eliza_Orzeszkowa

Eliza Orzeszkowa (6 juni 1842 – 18 mei 1910)

 

De Tsjechische dichter Adolf Heyduk werd geboren op 6 juni 1836 in Rychmburk. Hij bezocht de school in Praag en studeerde daarna techniek in Brünn en Praag. In 1860 werd hij docent tekenen en bouw in Písek. Hij schreef ongeveer zestig dichtbundels, waarvan er maar weinig bekend zijn. Wel werden veel van zijn gedichten op muziek gezet, met name door Antonin Dvořák.

Mein Lied ertönt, ein Liebespsalm

Mein Lied ertönt, ein Liebespsalm,
beginnt der Tag zu sinken,
und wenn das Moos, der welke Halm
Tauperlen heimlich trinken.

Mein Lied ertönt voll Wanderlust,
wenn wir die Welt durchwallen,
nur auf der Puszta weitem Plan
kann froh mein Sang erschallen.

Mein Lied ertönt voll Liebe auch,
wenn Heidestürme toben;
wenn sich befreit zum letzten Hauch
des Bruders Brust gehoben!

Adolf_Heyduk

Adolf Heyduk (6 juni 1835 – 6 februari 1923)

 

De Amerikaanse schrijfster Annie Adams Fields werd geboren op 6 juni 1834 in Boston. Zij was getrouwd met de schrijver en uitgever James Thomas Fields. Samen met hem stimuleerde zij schrijvers als Sarah Orne Jewett, Mary Freeman en Emma Lazarus. Zij was bevriend met belangrijke personen uit het literaire leven. Hoewel zij ook gedichten publiceerde is zij vooral door haar levensbeschrijvingen bekend geworden.

Uit: LIFE AND LETTERS OF HARRIET BEECHER STOWE

„Harriet Beecher was born in Litchfield, June 14, 1811. This town was first settled in 1720 in a pleasant high country among hills, lakes, and valleys. Evidently intelligent men founded also this settlement, because they were stirring patriots during the war of the revolution, and were visited by Washington, Lafayette, Rochambeau, and many of the principal officers of the army. One of the chief heroes of that time lived to be a parishioner of Dr. Beecher. Also during his life in Litchfield and helping to make the town famous, were, among others, Governor Oliver Wolcott, Jr., a member of Washington’s cabinet, John Pierpont the poet, and Judge Reeve. These men became intimate friends of Dr. Beecher; especially Judge Reeve, who had founded in Litchfield a celebrated law school, to which young men were sent from nearly every State in the union. The Reverend Mr. Huntington, who preceded Dr. Beecher, wrote of Litchfield: “It is a delightful village on a fruitful hill, richly endowed with schools, both professional and scientific, with its remarkable governors and judges, with its learned lawyers and senators, and representatives both in the National and State departments, and with a population enlightened and respectable. Litchfield was now in its glory.”

sargentfields

Annie Fields (6 juni 1834 – 5 januari 1915)
Portret door John Singer Sargent

 

De Zuidtiroolse schrijver en germanist Ignaz Vinzenz Zingerle werd geboren op 6 juni 1825 in Meran. In 1848 werd hij leraar, in 1858 directeur van de universiteirtsbibliotheek in Innsbruck. Een jaar later werd hij in dezelfde plaats hoogleraar Duitse taal –en literatuur. Hij publiceerde gedichten en verzameldesamen met zijn broer Josef Zingerle Tiroolse sprookjes en sagen.

Uit: Sagen aus Tirol (Der Almgeist)

„Einst giengen drei Knechte abends in den Wald. Als es anfieng graudunkel zu werden, waren sie nicht mehr weit von der Saubacher Alpe. Weil die Nacht vor der Thüre war, giengen sie hinauf und nahmen in einer Sennhütte Nachtquartier. Sie trugen dürres Reisig zusammen, machten Feuer auf und vertrieben sich mit Jodeln und Spaß
en die Zeit. Einer nahm einen hölzernen Block, schnitzte daraus eine plumpe Figur, die er den Almgeist nannte. Dann legten ihr die zwei älteren Knechte unter lautem Gelächter eine alte lumpige Jacke an und setzten ihr einen durchlöcherten Hut auf. Dann hieb der erste ihr Hände und Füße ab, und der Zweite warf sie in’s Feuer mit den höhnenden Worten: »Hier brate, damit wir dich fressen können.« Der Jüngste schaute zu, schüttelte aber bedenklich den Kopf und meinte, sie sollten nicht so thun, der Almgeist könnte kommen und sich rächen.“

zingerle

Ignaz Vinzenz Zingerle (6 juni 1825 – 17 september 1892)

 

De Franse schrijver en politicus Louis Sébastien Mercier werd geboren in Parijs op 6 juni 1740. Zie ook mijn blog van 6 juni 2007

Uit: L’An 2440, rêve s’il en fût jamais

„J’arrive, je cherche des yeux ce palais superbe d’où partaient les destinées de plusieurs nations. Quelle surprise! je n’aperçus que des débris, des murs entrouverts, des statues mutilées; quelques portiques, à moitié renversés, laissaient entrevoir une idée confuse de son antique magnificence. Je marchais sur ces ruines, lorsque je fis rencontre d’un étrange vieillard assis sur le chapiteau d’une colonne.
“Oh ! Lui dis-je, qu’est devenu ce vaste palais ?
– Il est tombé !
– Comment ?
– Il s’est écroulé sur lui-même. Un homme, dans son orgueil impatient a voulu forcer ici la nature; il a précipité édifices sur édifices; avide de jouir dans sa volonté capricieuse, il a fatigué ses sujets. Ici est venu s’engloutir tout l’argent du royaume. Ici a coulé un fleuve de larmes pour composer ces bassins dont il ne reste aucun vestige. Voilà ce qui subsiste de ce colosse qu’un million de mains ont élevé avec tant d’efforts douloureux. Ce palais péchait par ses fondements; il était l’image de la grandeur de celui qui l’a bâti. Les rois, ses successeurs, ont été obligés de fuir, de peur d’être écrasés. Puissent ces ruines crier à tous les souverains que ceux qui abusent d’une puissance momentanée ne font que dévoiler leur faiblesse à la génération suivante…“

mercier

Louis Sébastien Mercier ( 6 juni 1740 – 25 april 1814)

 

De Franse schrijver Pierre Corneille werd geboren in Rouen op 6 juni 1606. Zie ook mijn blog van 6 juni 2007 en ook mijn blog van 6 juni 2008

Excuse à Ariste

… Je sais ce que je vaux, et crois ce qu’on m’en dit.
Pour me faire admirer je ne fais point de ligue :
J’ai peu de voix pour moi, mais je les ai sans brigue ;
Et mon ambition, pour faire plus de bruit,
Ne les va point quêter de réduit en réduit ;
Mon travail sans appui monte sur le théâtre ;
Chacun en liberté l’y blâme ou l’idolâtre.
Là, sans que mes amis prêchent leurs sentiments,
J’arrache quelquefois trop d’applaudissements ;
Là, content du succès que le mérite donne,
Par d’illustres avis je n’éblouis personne ;
Je satisfais ensemble et Peuple et Courtisans ;
Et mes vers en tous lieux sont mes seuls partisans ;
Par leur seule beauté ma plume est estimée ;
Je ne dois qu’à moi seul toute ma renommée,
Et pense, toutefois, n’avoir point de rival
A qui je fasse tort en le traitant d’égal…

francoissicrecarnavalet

Pierre Corneille (6 juni 1606 – 1 oktober 1684)
Portret door François Sicre

Federico García Lorca, Adriaan Morriën, Ken Follett, Kristin Gore, Margaret Drabble, Thomas Kling, Carel Peeters, Ivy Compton-Burnett, David Hare, Otto F. Walter, Spalding Gray, Christy Brown

De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006 en mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

TWIST

                                Voor Rafael Méndez

 

In het midden van het ravijn

blinken als vissen

de messen uit Albacete,

mooi van vijandelijk bloed.

Een scherp kaartspellicht

knipt in het felle groen

onstuimige paarden

en ruiterprofielen uit.

In de kruin van een olijfboom

wenen twee oude vrouwen.

De stier van de twist

stormt tegen de muren op.

Zwarte engelen brachten

zakdoeken en sneeuwwater mee.

Engelen met grote vleugels

van messen uit Albacete.

Juan Antonio uit Montilla

rolt dood de helling af,

zijn lichaam vol irissen

en granaatappels op zijn slapen.

Nu bestijgt hij een kruis van vuur

op weg naar de dood.

 

Vergezeld van een guardia civil

komt de rechter langs de olijfgaarden.

Glibberig bloed kermt

sprakeloos slangenlied.

Heren van de guardia civil:

hier gebeurde het oude verhaal.

Vier Romeinen en vijf Carthagers

vonden hier de dood.

 

De avond dol van vijgenbomen

en van hitsige geluiden

bezwijmt op de gewonde

dijen van de ruiters.

En zwarte engelen vlogen

door de avondlucht.

Engelen met lange vlechten

en harten van olie.

 

 

 

SINT GABRIËL (Sevilla)

                          Voor D. Agustin Viñuales

 

I

 

Een knappe jongeling, rank als riet,

brede schouders, slanke taille,

huid van een nachtelijke appel,

droeve mond en grote ogen,

pezen van hitsig zilver,

doolt door de verlaten straat.

Zijn lakleren schoenen

vertrappen de dahlia’s van de wind,

op het dubbele ritme, het lied

van kort en hemels verdriet.

Langs de hele zeekust

staat geen palm die hem evenaart,

noch gekroonde keizer

noch rijzende ster.

Als hij zijn hoofd buigt

naar zijn borst van jaspis,

zoekt de nacht vlakten

om neer te knielen.

De gitaren klinken alleen

voor de Aartsengel Gabriël,

temmer van duifjes

en vijand van treurwilgen.

Sint Gabriël: het kindje weent

in de buik van zijn moeder.

Vergeet niet dat de zigeuners

jou je kledij schonken.

 

Annuntiata van de Wijzen,

sjofel gekleed maar uitverkoren,

opent de deur voor de ster

die voorbijkwam in haar straat.

De Aartsengel Sint Gabriël

tussen lelie en glimlach,

achterkleinkind van de Giralda,

bracht haar een bezoek.

In zijn geborduurde vest

trillen verborgen krekels.

De sterren van de nacht

veranderden in klokbloemen.

Sint Gabriël: Ziehier

drie nagels van vreugde.

Je schittering opent jasmijnen

op mijn gloeiend gezicht.

God zegent je, Annuntiata.

Verrukkelijke Moriaanse.

Je zal een zoon baren mooier

dan de halmen van de wind.

O, Sint Gabriël, mijn oogappel!

Mijn allerliefste Gabriël!

Je neer te zetten op een stoel

van anjers, dat is mijn droom.

God zegent je, Annuntiata,

sjofel gekleed maar uitverkoren.

Op zijn borst zal je zoon

een maanvlek en drie wonden dragen.

O, Sint Gabriël wat schitter je!

Liefste Gabriël van mijn hart!

Diep in mijn borsten

welt al de lauwe melk.

God zegent je, Annuntiata.

Moeder van honderd koningshuizen.

Dor fonkelen je ogen,

als ruiterlandschappen.

 

Het kindje zingt in de schoot

van de verbaasde Annunciata.

Drie groene amandelkogels

trillen in zijn stemmetje.

 

Sint Gabriël klom al

op een ladder ten hemel.

De sterren van de nacht

veranderden in immortellen.

 

 

Vertaald door Gaston D’Haese

 

 

Lorca

Federico García Lorca (5 juni 1898 – 19 augustus 1936)

Portret door José Bello

 

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Adriaan Morriën werd geboren op 5 juni 1912 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 7 juni 2006 en ook mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

 

Dag en nacht

 

Mijn moeder was een dagpauwoog

en vloog mijn vader veel te hoog.

Hij tastte radeloos naar haar

maar troostte zich met dat gebaar.

 

Met zulke ogen in ’t gezicht

was zij te donker voor zijn licht,

te teer voor zijn hardhandigheid

en er door niets op voorbereid.

 

Hij brak haar zonder dat hij ’t wilde,

uit liefde die geen liefde stilde,

zodat zij neerstreek, nooit meer vloog,

nog altijd mooi: een nachtpauwoog.

 

 

 

Landelijke liefde

 

Twee paarden bij een hek, terwijl het avond wordt.

De zware koppen naast elkaar, de schouders elkaar strelend,

een liefde even smekend als bevelend,

in een tevreden stilstand uitgestort.

 

Zo te beminnen met een lange hals vol manen,

een brede borst die op voorpoten rust,

terwijl het hele lichaam kust en wordt gekust

en ’t zonlicht valt in een geluk vol tranen.

 

 

 

Oorlog en vrede

 

De oorlog had iets vredigs zoals ook de vrede

op oorlog lijkt die niet wordt uitgestreden:

in Rotterdam wordt nog gevochten maar in Sloot

gaat iemand aan een andere ziekte dood.

 

Terwijl een machteloze wordt gemarteld

glimlacht de moeder tegen ’t kind dat tegenspartelt

a
ls het gezoogd, gewassen en gestreeld

tussen de ouders wordt verdeeld.

 

 

Morrien3

Adriaan Morriën (5 juni 1912 – 7 juni 2002)

 

De Engelse schrijver Ken Follett werd geboren op 5 juni 1949 in Cardiff, Wales. Zie  Zie ook mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

Uit: The Pillars of the Earth

 

In a broad valley, at the foot of a sloping hillside, beside a clear bubbling stream, Tom was building a house.

The walls were already three feet high and rising fast. The two masons Tom had engaged were working steadily in the sunshine, their trowels going scrape, slap and then tap, tap while their labourer sweated under the weight of the big stone blocks. Tom’s son Alfred was mixing mortar, counting aloud as he scooped sand on to a board. There was also a carpenter, working at the bench beside Tom, carefully shaping a length of beech-wood with an adze.

Alfred was fourteen years old, and tall like Tom. Tom was a head higher than most men, and Alfred was only a couple of inches less, and still growing. They looked alike, too: both had light brown hair and greenish eyes with brown flecks. People said they were a handsome pair. The main difference between them was that Tom had a curly brown beard, whereas Alfred had only a fine blond fluff. The hair on Alfred’s head had been that colour once, Tom remembered fondly. Now that Alfred was becoming a man, Tom wished he would take a more intelligent interest in his work, for he had a lot to learn if he was to be a mason like his father; but so far Alfred remained bored and baffled by the principles of building.“

 

 

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Ken Follett (Cardiff, 5 juni 1949)

 

De Amerikaanse schrijfster Kristin Carlson Gore werd geboren op 5 juni 1977 in  Carthage, Tennessee. Zij groeide op in Washington. In 1999 studeerde zij af aan de Harvard University, waar zij ook redacteur was geweest van de Harvard Lampoon. Gore schreef twee romans: Sammy’s Hill (2004) en Sammy’s House (2007). Kristin Gore is een dochter van de politicus Al Gore en diens vrouw Tipper.

 

Uit: Sammy’s House

 

„It was when she started stripping that everyone realized something was wrong. This was an official White House event. A somewhat boring, completely respectable cruise on the Potomac River to thank everyone in the West Wing for the hard work that had won the election. But it was no longer boring.

Until the woman whipped off her tailored black jacket to reveal a star-spangled bra and a surprisingly elaborate dragon tattoo, the only remarkable thing about this cruise was that it was nineteen months late. The celebratory boat ride had been promised long ago, in the first month of our new administration, but no one minded that the business of running the country had continuously delayed its actual launch. Victory was prize enough—who needed a cruise?

I tore my eyes away from the increasingly explicit show to scan the crowd for RG. He’d gone below deck to take a call from President Wye, and I was relieved that he still seemed to be there, unaware of these antics. He was the vice president, and as a member of the White House staff, one of my duties was to protect him from public embarrassment whenever possible. That job had become significantly harder in the last thirty seconds.“

 

 

KristinGore

Kristin Gore (Carthage, 5 juni 1977)

 

 

De Engelse schrijfster Margaret Drabble werd geboren op 5 juni 1939 in Sheffield, Yorkshire. Zie ook mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

Uit: The Needle’s Eye

 

„HE STOOD THERE AND WAITED. He was good at that. There was no hurry. There was plenty of time. He always had time. He was a punctual and polite person, and that was why he was standing there, buying a gift for his hostess. Politeness was an emotion- could one call it an emotion, he wondered? that was how he regarded it, certainly-an emotion that he both feared and understood.

There was only one woman in front of him in the off-licence, and she was certainly in no hurry either. She had not even got round to asking for anything yet, because she was too busy telling the man behind the counter about her granddaughter. Two weeks old, this child was, and the lady had just finished knitting her a pram-cover in stripes of white and
blue: it didn’t matter that it was blue and not pink, the daughter had said, she didn’t like pink anyway. The man behind the counter was interested in the story: not merely polite, but interested. One can tell the difference. The woman was short and broad and she was wearing bedroom slippers. What raffish districts of London his friends inhabited: NW1, this was, with all its smart contrasts. They depressed him unbearably, the well-arranged gulfs and divisions of life, the frivolity with which his friends took in these contrasts, the pleasure they took in such abrasions. It appalled him, the complacency with which such friends would describe the advantages of living in a mixed area. As though they licenced seedy old ladies and black men to walk their streets, teaching their children of poverty and despair, as their pet hamsters and guinea pigs taught them of sex and death. He thought of these things, sadly.“

 

 

Margaret-Drabble

Margaret Drabble (Sheffield, 5 juni 1939)

 

De Duitse dichter en schrijver Thomas Kling werd geboren op 5 juni 1957 in Bingen. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006 en mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

 

provinz

längst nicht voller rätischer
mond. provinzmond den das
bild sich reinzieht; der reindringt
in nennenswertn geschwindig-
keitn.
++++anweisun` eines stummfilm-
regisseurs: knarren im lärchholz, ja-
gende dazujagende staffage von
nachtwolkndetails. nachtgletscher,
hintn, als “spülbrühe” in isabellem
cair-obscur. alles in raschester auf-
lösun` begriffn! art städteraugn-
blende; nichtgewohnt von solcher
wildn jagd. ich mein, wilder fuhre,
da di handelsstraße, alberbestand
der allee verstopft von a bis zett
daß di maschine vonnötn ist um
den einkauf zu schaffn. in der stadt
m. wo kurgast dr. benn sich am glas
festhielt (lodener kurstadtmond),
vorzeitn.

 

 

 

bläue

anläufe; anläufe, es ans laufn
zu kriegn; diese blindanläufe für
leitmotive, für handzeichn. reanimations-
versuche am themen-, am textkadaver wobei
di zungnspizze sichtbar wird: di helfer-
zungn zungnhelfer beim hantieren; dies
handfläche auf handrükkn pumpm pumpm bis
di rippm knakkn. helfershelferzungn. was
di leistn beim überm herzaas hantiern.
ein schaun, ein schau
m in di runde; ein
zukkn mittn schultern, mit den zungn in
stillem, ständig wiederkehrendem licht.

 

 

Kling

Thomas Kling (5 juni 1957 – 1 april 2005)

 

 

De Nederlandse literair criticus Carel Peeters werd geboren in Nijmegen op 5 juni 1944. Peeters groeide op in Nijmegen, tot hij op zijn 14e met zijn ouders naar Amsterdam verhuisde. Na de middelbare school te hebben gevolgd begon hij in 1964 Nederlandse taal en letterkunde te studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens zijn studie schreef hij voor Het Parool zijn eerste literaire kritieken. Peeters studeerde uiteindelijk niet af.Hij werkte vanaf 1970 bij Elsevier Magazine als assistent van Wim Zaal en stapte in 1973 over naar het weekblad Vrij Nederland, waar hij de boekenbijlage opzette. In 1982 kreeg hij voor deze bijlage de CPNB Prijs. In 1997-1998 was Peeters ad interim hoofdredacteur van Vrij Nederland.Daarnaast was Peeters van Van 1987 tot 1992 bijzonder hoogleraar in de literaire kritiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor zijn kritisch en essayistisch werk, en met name voor zijn essaybundel Houdbare illusies, werd Peeters in 1985 de Dr. Wijnaendts Francken-prijs toegekend. In 2008 ontving hij de vijfjaarlijkse Jacobson-prijs.

 

Uit: Voor en na Mystiek lichaam

 

Mystiek lichaam markeert de overgang van spel naar ernst in de literatuur, zonder dat ze er overigens zwaarwichtig door is geworden. De harde en onaangename vragen die Mystiek lichaam opwierp, en de aandacht die Kellendonk vestigde op de ‘klaarblijkelijke levensfeiten’, veroorzaakten zo’n schok omdat hij het ondubbelzinnig en met brille deed: stijlvast, onverschrokken en sarcastisch. Het was alsof dat soort vragen in de literatuur niet meer bestond voor hij ze stelde: de mogelijke metafysische dimensie van het leven, het aandeel van het kwaad in de wereld, de beschaving die al geruime tijd de verkeerde richting in zou gaan, schrijven als ‘oprecht veinzen’. Niet eens zozeer wát Kellendonk aan de orde stelde veroorzaakte die schok, maar de groteske ernst waarmee hij ermee voor de dag kwam: het was donderende ‘ideeënmuziek’ die de postmoderne roes van het radicale relativisme en de concentratie op het loutere formalisme doorbrak.

Mystiek lichaam kan de sfeer verklaren die romans als Hoffman’s honger van Leon de Winter en De beproeving van Doeschka Meijsing mogelijk heeft gemaakt: allebei romans die het l’art pour l’art definitief de rug toekeren, zo definitief dat Hoffman’s honger doorschiet en in al zijn virtuositeit een knieval doet voor het gemakkelijk leesbare verhaal, en zo vol woede dat De beproeving een roman van te veel grote woorden en pathetiek wordt in een poging om vooral het echte leven op te roepen. Dit zijn extreme reacties op het uitgespeelde spel van werkelijkheid

 

CarelPeeters

Carel Peeters (Nijmegen, 5 juni 1944)

 

De Engelse schrijfster Ivy Compton-Burnett werd geboren op 5 juni 1884. Zij groeide op in een groot gezin in Hove en Londen en was de dochter van een bekend homeopathisch arts. In 1911 verscheen haar eerste roman, Dolores, die weinig opzien baarde en waar zij zich later enigszins van distantieerde. Het succes kwam met haar tweede werk, Pastors and Masters (1925) dat goed ontvangen werd en zeer lovende kritieken oogstte. Haar verdere werken kenden dezelfde stijl: het beschrijven van veelal alledaagse, maar soms ook schokkende, gebeurtenissen in grote Edwardiaanse gezinnen. Haar schrijfstijl was sober en humoristisch. Opvallend in haar werk is, dat de verhalen grotendeels in dialoogvorm zijn geschreven. Verder maakt zij spaarzaam gebruik van interpunctie. In 1967 werd zij onderscheiden met de titel ‘Dame Commander’ in de Orde van het Britse Rijk.

 

Uit: The Present And The Past

 

“Oh, dear, oh, dear!” said Henry Clare.

His sister glanced in his direction.

“They are pecking the sick one. They are angry because it is ill.”

“Perhaps it is because they are anxious,” said Megan, looking at the hens in the hope of discerning this feeling.

“It will soon be dead,” said Henry, sitting on a log with his hands on his knees. “It must be having death- pangs now.”

Another member of the family was giving his attention to the fowls. He was earnestly thrusting cake through the wire for their entertainment. When he dropped a piece he picked it up and put it into his own mouth, as though it had been rendered unfit for poultry’s consumption. His elders appeared to view his attitude either in indifference or sympathy.

“What are death-pangs like?” said Henry, in another tone.

“I don’t know,” said his sister, keeping her eyes from the sufferer of them. “And I don’t think the hen is having them. It seems not to know anything.”

Henry was a tall, solid boy of eight, with rough, dark hair, pale, wide eyes, formless, infantine features, and something vulnerable about him that seemed inconsistent with himself.“

 

 

comptonburnett

Ivy Compton-Burnett (5 juni 1884 – 27 augustus 1969)

 

De Britse schrijver, dramaturg en regisseur David Hare werd geboren op 5 juni 1947 in Sussex. Hare behaalde zijn ‘masters degree’ in Cambridge in 1968 en stichtte nog datzelfde jaar een experimenteel reizend gezelschap.  Nadat hij enkele producties regisseerde begon hij al spoedig zelf stukken voor het gezelschap te schrijven, zoals How Brophy Made Good (1969).  Met Slag (1970), The Great Exhibition (1972), en Knuckle (1974), bevestigde Hare zijn talent als toneelauteur en geducht criticus van de Britse moraal. Teeth ‘n’ Smiles (1975) schilderde het milieu van rockmuzikanten.

Het alom geprezen Plenty (1978) beschrijft de aftakelende persoonlijkheid van een vrouw over een periode van 20 jaar: een metafoor voor het verval van het Britse Rijk na WO II.  Hare schreef tevens meerdere stukken voor de televisie en regisseerde ook nog de films Wetherby (1985) en Strapless (1989). Hij regisseerde ook tijdens de jaren ’70s en ’80 nog in meerdere Londense theaters. Hare werd geridderd in 1998.

 

Uit: Obedience, Struggle and Revolt

 

“To give you the idea: I’ve noticed, among my friends and acquaintances, that I am, for some reason, one of the few people who positively looks forward to the speeches at weddings. I’d go further. For me, they’re the best part. Perhaps you may think me a cold fish when I admit that I have sometimes watched unmoved as t
he ring was slipped onto the finger, or as the first kiss was taken. (Priests always seem to be saying ‘Not yet.’) But I have never failed to feel a thrill of genuine anticipation when someone calls for silence and rolls out the magic words: ‘Unaccustomed as I am to public speaking’. In one heart at least, the announcement does not cause a sinking. Far from it. Part of my interest is clearly professional. I am, after all, a playwright, and there is nothing more revealing of character than when a proud father or a jealous ex-lover acting as best man is forced to rise to their feet and ‘offer a few words’. Yes, life is theatre, and the rituals which make private matters public are specially delicious. But I also love the prospect that, for once, somebody’s spool is going to be allowed to run and run. Mark it down as optimism, but I cannot help feeling — at least before they speak — that the longer someone goes on, the more you are likely to learn.”

 

david_hare

David Hare (Sussex, 5 juni 1947)

 

De zwitserse schrijver en uitgever Otto Friedrich Walter werd geboren op 5 juni 1928 in Rickenbach. Hij volgde een opleiding tot boekhandelaar in Zürich. Vanaf 1951 was hij secretaris en lector bij de Jakob Hegner Verlag. Vanaf 1956 was hij bij de Walter Verlag verantwoordelijke voor het literaire programma waarin schrijvers als Alfred Andersch, Helmut Heißenbüttel en Peter Bichsel uitgegeven werden. In 1969 kreeg hij de leiding over de Luchterhand Literaturverlag. Vanag 1982 werkte hij uitsluitend nog als zelfstandig schrijver.

 

Uit: Der Stumme

 

“Stummer, fuhr Breitenstein fort, wie ist das. Du hast’s ge- gehört. Klar? Gehört, und das Gericht will das wissen. Das Gericht will wissen, wo du dieses Kanisterpaket versteckt hast. Los, zeigen. …
Karbidlichtschlagschatten auf der linken Hälfte, und mit einem Schlag wusste Loth wieder, ein einziges Wort würde genügen, nur eines, und diese riesige Entfernung zwischen ihm und dem Mann dort, seinem Vater, würde nicht mehr sein, sie könnten zusammensein, und zusammen könnten sie alles aushalten. Aber seine Zunge kam aus ihren Klammern dahinten nicht los, so sehr sie sich spannte und hinter seinen Zähnen sich aufwölbte: nichts ausser diesem Lalllgeräusch, das keiner vernahm. Nein, und er schüttelte den Kopf. Er schüttelte ihn und kam wieder zu Breitenstein und den andern zurück, und Filippis sagte scharf: Stummer, du lügst. Du weisst es. Wo ist er! …
Da wusste Loth noch etwas anderes: dass es für ihn und dass es für den Vater zu spät war. Sie waren jetzt beide allein. Jeder für sich. Und es war ihm, als sei nun nicht mehr nur diese Sache mit dem Benzinkanister wichtig.”

 

 

otto_f_walter

Otto F. Walter (5 juni 1928 – 24 september 1994)

 

De Amerikaanse schrijver en acteur Spalding Gray werd geboren op 5 juni 1941 in Barrington, Rhode Island. Na wat kleinere rollen in films werd hij beroemd met Swimming to Cambodia, de filmversie van zijn theatermonologen over zijn ervaringen bij het draaien van The Killing Fields in 1984. Begin jaren negentig publiceerde hij zijn eerste korte verhaal Impossible Vacation. In 2001 raakte hij ernstig verwond bij een auto-ongeluk. In januari 2004 werd hij als vermist opgegeven en in maart werd zijn lichaam geborgen uit de East River. Gezien zijn depressies t.g.v. het ongeluk ging men uit van zelfmoord.

 

Uit: Life Interrupted

 

„Then there was a surprise. About two weeks after that, Kathie, my wife, gave me a present of a trip to Ireland for the whole family. Kathie’s always coming up with these crazy trips. I remember she took us to the Ice Hotel up in Quebec City where you pay three hundred dollars a night to sleep on a block of ice. So Ireland was cushy. It was a rainy version of the Ice Hotel, I suppose. A little more whimsical, and rainy, and not frozen. I’d been six times before and wanted to go back. It made me laugh in a way that the United States doesn’t. We had rainy times but good times. In spite of the rain it was
a jolly place. I can remember Kathie and me riding bikes in the rain for hours and then coming upon this Irishman leaning against his bicycle with a golf hat on or whatever they wear, and he said, “How are you doing?” I said, “It’s just awful weather, it’s just awful,” and he said, “No, it’s not. It hasn’t gotten cold yet.”

So I like them; they’re optimistic and philosophical. They’re not industrialized, really –there was no industrial revolution — so they drive pretty haphazardly. They don’t have a great relationship to machinery, to say the least. There’s a lot of banging around and the roads are very narrow, and they just get in their cars and go, you know they just put the pedal to the metal and they’re going everywhere, in all directions.“

 

 

spaldinggray

Spalding Gray (5 juni 1941 – 10 januari 2004)

 

De Ierse dichter, schrijver en schilder Christy Brown werd geboren op 5 juni 1932 in Dublin. Hij was het tiende van 22 kinderen en groeide in armoede op. Ook leed hij aan athetose en kon alleen zijn linker voet gecontrolleerd bewegen. Zijn moeder stimuleerde hem echter zodanig dat hij zich niet alleen verstaanbaar kon maken, maar ook ging tekenen en schrijven. In 1954 verscheen zijn debuut My Left Foot dat in 1989 verfild werd met Daniel Day-Lewis in de hoofdrol.

 

 

Sunday Visit

 

We finally found him

curled up in the chair like a many-wrinkled shell

staring blindly out at nothing

among a gathering of imbecilic fossils

his one good eye fastening fiercely onto life

the hair still sturdy though silver under the old cloth cap.

 

We finally found him

through all that terrible labyrinth of grey concrete cells

quietly rounding out his days

alone in a morass of moronic camaraderie

his doomed cellmates snoozing and snoring all around

and he with his one good eye defying the shadows.

 

The tears came then

not soft, but real

the tears of a real man broken by life

groping wildly with gnarled fingers at the straws of life

in that awful room of no life

and the television set blaring forth its banalities

drowning whatever words of comfort our futile tongues could offer.

 

I had no words for him

no words to span the heartbreak of years

when Samson-like he had stood between us and chaos

bringing to us the small rare trinkets of his love.

I had for him only whiskey

the old bitter gift

the poor tribute of one poorer i
n spirit

than that jaded near-blind half-deaf soul reclining so tamely

in a wicker chair

in a ward of fearful paralysing resignation

a ward full of already dead people

sleeping as the television blared.

 

Yet the hand that gripped mine spelled out love

and the raw lovely courage of that old landscaped face

put my feeble pity to shame.

 

 

christy-brown

Christy Brown (5 juni 1932 – 6 september 1981)

Met zijn moeder

 

 

 

Zie voor onderstaande schrijfster ook mijn blog van 5 juni 2007.

De Egyptische schrijfster Alifa Rifaat werd op 5 juni 1930 in Caïro geboren.

 

Buddy Wakefield, Marie Ndiaye, Ralf Thenior, Erasmus Schöfer, Yaak Karsunke, Apollon Maykov, Jacques Roumain, Elizabeth Jolley, Dana Bönisch, Fritz Weber, Charles Dickinson

De Amerikaanse (slam) dichter Buddy Wakefield werd geboren op 4 juni 1974 in Shreveport, Louisiana, en groeide op in Baytown, Texas. In 1999 bracht hij zijn eerste “gesproken-woord-album”  uit met de titel A Stretch of Presence. In 2001 gaf hij zijn baan bij een biomedisch bedrijf op, en ging hij met een Honda Civic op poëzie-tour door Noord-Amerika. In 2004 verscheen zijn eerste bundel “Some They Can’t Contain”

CONVENIENCE STORES (Fragment)

We both know the smell of a convenience store at 4 a.m. like the backs
of alotta hands.
She sells me trucker crack/Mini-Thins (it’s like Vivarin).
She doesn’t make me feel awkward about it.
She can tell it’s been a long drive and it’s only gonna get longer.
Offers me a free cup of coffee, but I never touch the stuff.
Besides, I’m gonna need more speed than that.

We notice each other’s smiles immediately.
It’s our favorite thing for people to notice—our smiles.
It’s all either one of us has to offer.
You can see it in the way our cheeks stretch out like arms
wanting nothing more than to say, “
You are welcome here.”

She—
shows brittle nicotine teeth with spaces between each one.
Her fingers are bony, there’s no rings on’m, and she’d love to get’er nails
done someday.
One time she had’er hair fixed.
They took out the grease, made it real big on top, and feathered it.
She likes it like that.
She’ll never be fully informed on some things just like I will never understand
who really buys Moon Pies, or those rolling, wrinkled, dried-up sausages.
But then again, she’s been here a lot longer than me.
She’s seen everything
from men who grow dread locks out of their top lips
to children who look like cigarettes.

I give’er my money.
I wait for my change.
But I feel like there’s something more happening here.

I feel—
like a warm mop bucket and dingy tiles that’ll never come clean.
I feel like these freezers cannot be re-stocked often enough.
I feel like trash cans of candy wrappers
with soda pop dripping down the wrong side of the plastic.
I feel like everything just got computerized.
I feel like she was raised to say a LOT of stupid things about a color.
And I feel like if I were to identify myself as gay—
this conversation would stop.

Buddy Wakefield (Shreveport, 4 juni 1974)

 

De Franse schrijfster Marie Ndiaye werd geboren op 4 juni 1967 in Pithiviers. Haar vader kwam uit Senegal, haar moeder uit Frankrijk. Toen zij 18 was verscheen haar eerste werk. Ook kreeg zij een beurs om een jaar lang te werken in de Villa Médicis in Rome. Voor haar roman Rosie Carpe ontving zij in 2001 de Prix Femina. Haar stuk  Papa doit manger staat op het repertoire van de Comédie-Française.

Uit: Autoportrait en vert

„ Un matin, je m’arrête devant cette maison. Je coupe le moteur, je tire le frein à main, puis je me tourne vers mes quatre enfants, trois assis à l’arrière et l’aîné devant, à mon côté. C’était une matinée de printemps scintillante et chaude. Les bras et les jambes des enfants sont nus. Leurs cheveux brillent. Toutes les vitres de la voiture sont baissées et l’odeur du chèvrefeuille s’est répandue à l’intérieur comme si nous nous étions tous parfumés. Mais la peau de mes enfants, de leur cou, de leurs joues, sent naturellement le chèvrefeuille. Je leur souris à tous avec ce plissement des yeux qui annonce un nouveau jeu. Ils sont encore petits. Je leur chuchote : – Regardez bien ce bananier. Est-ce qu’il y a quelqu’un ou quelque chose auprès de ce bananier ?
Et chacun de mes enfants regarde vers la ferme, et leur attention, leur docilité et leur concentration, ainsi que l’absence de toute arrière-pensée dans leur obéissance, tout cela m’amène au bord des larmes. C’est autre chose également. C’est aussi, bien sûr, la proximité de ce bananier aux feuilles si larges que l’une d’elles suffirait à envelopper le plus jeune de mes enfants, c’est aussi l’imminence d’un éclaircissement. Une poussière dorée flotte au-dessus de leurs têtes. Leur front est courbe et serein, leur nuque encore pâle. L’ai-je dit ? Les bras et les jambes de mes enfants sont nus car l’air est tiède, grisant.
Ils étaient vaguement déçus.
– Il n’y a rien du tout auprès de ce bananier, ont-ils chuchoté.
– Sûr ? ai-je demandé.
Un frisson m’a parcouru le dos.“

Marie Ndiaye (Pithiviers, 4 juni 1967)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook mijn blog van 4 juni 2007 en ook mijn blog van 4 juni 2008.

Der Trapper

Aus den Savannen
kommt er geritten
mit heißem Gesicht
das Gewehr auf dem Rücken
er hätte noch weiter gejagt
aber seine Mutti hat gesagt
wenn die Lampen angehn
kommst du nach Haus.

 

Mutter im Wald gefunden

Eine verlorene Mutter
im dunklen Wald
und der Uhu ruft
Schauer über die Haut.
Oh, Mutter, riefen die Kinder,
bleib, wo du bist.

Einen Pilz gefunden,
oh Wunder, die Mutter.
Dein süßer Schwanz,
Rotbart, du Ausbrecher,
ich liebe dich. Du
verficktes Verbrecherschwein.

Aber ohne – nein.
Erst im Wald, okay.
Nur Flusswasser getrunken
und nachts die Angst,
jeder Scheinwerfer
ein Feind.
Liebst
du mich? – Nein.

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

De Duitse schrijver Erasmus Schöfer werd geboren op 4 juni 1931 in Altlandsberg bij Berlijn. Zie ook mijn blog van 4 juni 2007 en ook mijn blog van 4 juni 2008.

Uit: Vom Eisen befreit

„Glaubst du, dass du mit wurmigen Radieschen und Äpfeln den Kapitalismuserschüttern kannst?

Die Sorte Fragen von euch Linken kennich Armin. Ihr wollt nicht begreifen,dass wir heute schon Beispiele schaffen müssen wie wir leben möchten, indem Sozialimus oder Kommunismus der irgendwo im Nebel der Zukunft liegtoder nicht. Du hast mir mal begeistert erzählt von Arbeitern einerGlashütte, die ihren Betrieb vor der Pleite gerettet haben, ihren Chefrausgeschmissen und selbst die Hütte weitergeführt. Das hat dir damalsimponiert, stimmts? In der Schweiz hab ich einen Vortrag gehört über eineLandkommune in der Provence, das wolltich wissen, bin voriges Jahrhingefahrn, Longo Maï heißt die, so vierzig fünfzig Leute, Franzosen,Schweizer, Österreicher, und Deutsche, leben dort seit ix Jahren auf einemalten Bauergut zusammen und die sind keine Aussteiger – Einsteiger sinddie, in ein andres, ja, solidarisches Leben.

Haben die eine Ölquelle gefunden? fragte Armin, aber als da Salliärgerlich die Brauen zusammenzog, gleich noch: Ich meine, wie finanzierndie dieses Leben?

Na sie arbeiten Mensch, ist doch klar! Aber selbstbestimmt! Kriegen auchein paar Spenden von Unterstützern, zugegeben. Sie sind noch in derAufbaufase. Du solltest dir das mal anschaun, eine Reportage schreiben inder DeZet, es ist wirklich faszinierend.“

Erasmus Schöfer (Altlandsberg, 4 juni 1931)

 

De Duitse dichter en schrijver Yaak Karsunke werd geboren op 4 juni 1934 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 4 juni 2007 en ook mijn blog van 4 juni 2008.

septembermorgen

nicht viel
was man über sie weiß
(rein anatomisch
scheinen sie eher unmöglich)
versprengte nachkommen eines
sodomitischen heroen
eines mythischen stutenbespringers

aber jetzt versammeln sie sich
im frühdunst im zwielicht
du hörst sie bevor du sie siehst
ihr stampfen ihr schnauben
& manchmal den helleren schlag
wenn ein huf einen stein trifft

schemenhaft treiben
die massigen leiber
durch den ziehenden nebel
der sich nur zögernd erhebt
& den blick auf sie freigibt

manche umarmen sich lange
andere reiben
die struppigen flanken
wie absichtslos aneinander

dann drängt erwartung
die herde dichter zusammen
das tänzeln verebbt
sie verharren
mit scharrenden füßen
peitschenden schweifen
& erhobenen armen

bis von ihren rufen
– rau zwischen wiehern & schrei –
beflügelt am himmel erscheint:

Pegasus

der engel der zentauren
der ihnen quellen aufschlägt
in steppe & stein

Yaak Karsunke (Berlijn, 4 juni 1934)

Allen Ginsberg, Norbert Gstrein, Philippe Djian, Monika Maron, Larry McMurtry, Kathleen E. Woodiwiss, Gerhard Zwerenz, Pedro Mir, Detlev von Liliencron, Friederike Brun, Eugène Van Oye, Carlo Michelstaedter, Otto Erich Hartleben, Philippe Quinault

De Amerikaanse dichter Irwin Allen Ginsberg werd geboren in Newark, New Jersey, op 3 juni 1926. Zie ook mijn blog van 3 juni 2006 en ook mijn blog van 3 juni 2007 en ook mijn blog van 3 juni 2008.

Cosmopolitan Greetings

Stand up against governments, against God.

Stay irresponsible.

Say only what we know & imagine.

Absolutes are Coercion.

Change is absolute.

Ordinary mind includes eternal perceptions.

Observe what’s vivid.

Notice what you notice.

Catch yourself thinking.

Vividness is self-selecting.

If we don’t show anyone, we’re free to write anything.

Remember the future.

Freedom costs little in the U.S.

Asvise only myself.

Don’t drink yourself to death.

Two molecules clanking us against each other require an observer to become

scientific data.

The measuring instrument determines the appearance of the phenomenal

world (after Einstein).

The universe is subjective..

Walt Whitman celebrated Person.

We are observer, measuring instrument, eye, subject, Person.

Universe is Person.

Inside skull is vast as outside skull.

What’s in between thoughts?

Mind is outer space.

What do we say to ourselves in bed at night, making no sound?

“First thought, best thought.”

Mind is shapely, Art is shapely.

Maximum information, minimum number of syllables.

Syntax condensed, sound is solid.

Intense fragments of spoken idiom, best.

Move with rhythm, roll with vowels.

Consonants around vowels make sense.

Savour vowels, appreciate consonants.

Subject is known by what she sees.

Others can measure their vision by what we see.

Candour ends paranoia. 

 

Gisberg

Allen Ginsberg (3 juni 1926 – 6 april 1997)
Gefotografeerd door William S. Burroughs, 1953

 

De Oostenrijkse schrijver Norbert Gstrein werd geboren op 3 juni 1961 in Mils bei Imst, Tirol. Zie ook mijn blog van 3 juni 2007 en ook mijn blog van 3 juni 2008.

Uit: Die Winter im Süden

Es war in ihrem zweiten Monat in Zagreb, im Herbst, in dem der Krieg begonnen hatte, als Marija die Nachricht erreichte, die ihr das eigene Leben für immer fremd machte. Sie hatte ihren Vater seit mehr als fünfundvierzig Jahren nicht mehr gesehen und ihn fast genauso lange für tot gehalten und reagierte zuerst gar nicht auf die Anzeige, die ihr die Nachbarn vor die Tür gelegt hatten und die unmöglich von ihm sein konnte. Es mußte sich um ein Mißverständnis handeln, und doch, als sich das ein paar Tage später wiederholte, eilte sie hinunter auf die Straße, kaufte sich an einem Kiosk die Zeitung, die sie trotz des Windes sofort auseinanderfaltete, und starrte mit dem Gefühl, die Dinge um sie würden ihre Umrisse verlieren und konturlos ineinander verschwimmen, auf das nicht besonders große Kästchen mitten in den »Vermischten Nachrichten«. Dann verging eine Woche, in der sie nichts tat, aber voller Unruhe war, und als sie schließlich auf eine weitere Annonce stieß, saß sie in einem Café, und sie hatte augenblicklich Tränen in den Augen und sah sich um, ob die Leute an den anderen Tischen sie beobachteten und merkten, was mit ihr da geschah.

Im Dezember davor war sie fünfzig geworden, ihr Mann hatte mit ihr eine Woche auf Elba verbracht, und die Unbeholfenheit, mit der er sich dort um sie kümmerte, weckte in ihr den Verdacht, daß er wieder einmal eine Geliebte hatte. Über Mittag saß sie mit ihm, in eine Decke gehüllt, in der Sonne, schaute hinaus auf das Meer und wußte nicht, ob sie es riechen konnte, in der feuchten Luft, oder sehen, draußen an der Horizontlinie, oder ob es ihr Gehör war, das sie alarmierte, aber sosehr sie sich dagegen wehrte, der Rechnerei um ihren Geburtstag nachzugeben, gerade im Stillstand merkte sie, wie die Zeit verflog.“

Gstrein-Norbert

Norbert Gstrein (Mils bei Imst, 3 juni 1961)

 

De Franse schrijver Philippe Djian werd geboren in Parijs op 3 juni 1949. Zie ook mijn blog van 3 juni 2007 en ook mijn blog van 3 juni 2008.

 

Uit: Sainte Bob

 

Plus une décision est stupide, plus elle est facile à prendre. Et ensuite, une fois qu’on l’a prise, on a au moins la satisfaction de voir ce que l’on est.

Mais voyez-vous, nous avons l’esprit tellement tordu, nos motivations profondes sont si complexes, si accablantes, que l’on préfère s’en tenir à la bêtise pure et simple plutôt que d’aller chercher plus loin.

Je venais de prendre conscience qu’il était encore temps de tout arrêter. Je sentais que quelque chose en moi chancelait, mais je ne savais pas si c’était par peur des dégâts que nous pourrions causer autour de nous ou de ceux que nous nous infligerions à nous-mêmes.

Moi, Luc Paradis, j’étais en train d’assembler une machine infernale. Et plus effrayant, plus turpide, plus lâche encore que cet engin, il y avait moi, Luc Vincent Paradis, obsessionnel notoire, moins connu pour mes talents d’artificier que pour ceux qui consistaient à conserver l’amour d’une femme.

En me dirigeant vers sa chambre, j’ai de nouveau pensé qu’il était souvent difficile de savoir dans quelle mesure on agissait avec intelligence, et même s’il y avait toujours un bon et un mauvais choix.

Je crois que tu as pour habitude de te laisser couler très vite, comme une pierre, sans jamais atteindre le fond. Personnellement, j’estime qu’il s’agit là d’une vraie force et que tu as appris à t’en servir. Nous savons toi et moi que certaines blessures sont spectaculaires mais qu’elles ne mettent pas la vie en danger. »

 

djian

Philippe Djian (Parijs, 3 juni 1949)

 

De Duitse schrijfster Monika Maron werd geboren op 3 juni 1941 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 3 juni 2007 en ook mijn blog van 3 juni 2008.

Uit: Ach Glück

Fassen Sie sich ein Herz«, hatte Natalia geschrieben, »fassen Sie sich ein Herz, meine Liebe, und kommen Sie her.«
Wenn das so einfach ginge, dachte Johanna, sich ein Herz fassen; irgendein kräftiges, abenteuerlustiges Herz, das einem Vorübergehenden in der Brust schlug, fassen und für sich selbst weiterschlagen lassen.
Wessen Herz soll ich mir fassen? schrieb Johanna zurück.
Und Natalia Timofejewna: Haben Sie denn kein eigenes?
Sie war fast neunzig und spindeldürr, saß in einem Internet-Café in Mexico City und fragte Johanna, ob sie kein Herz hätte. Am Tag darauf schrieb sie ihr: Ich komme in zwei Wochen.
Und jetzt saß sie zusammen mit dreihundert anderen Leuten in diesem monströsen Blechbehälter zehn Kilometer über der Erde, trank Cola und kaute Erdnüsse, während sie die Flugnachrichten auf einem der Monitore verfolgte, als hielte sie es tatsächlich f
ür normal, sich in einem fliegenden Kino fortzubewegen. Ihre Hände waren kalt, die Finger ineinander verschränkt wie zum Gebet. Immer, wenn das Flugzeug startete, suchten ihre Finger einander, anfangs unbewusst, und nachdem sie bemerkt hatte, dass ihre Hände sich jedes Mal, wenn das Flugzeug in steiler Schräglage in den Himmel stieß, auf diese aus ihrer Kindheit stammende Demutsgeste besannen, hielt sie es für leichtsinnig, sie daran zu hindern. Wenn sie es unbedingt wollten, auch ohne ihr Zutun, half es ja vielleicht. Die Möglichkeit abzustürzen, nur weil sie ihren Händen verbot, ihrem Urbedürfnis zu folgen und sich ineinander zu verschlingen, ließ sie vor dem Experiment zurückscheuen, auch wenn sie das Ganze eigentlich für Unfug hielt. Sie war eine ungeübte Alleinreisende.”

Maron

Monika Maron (Berlijn, 3 juni 1941)

 

De Amerikaanse schrijver Larry Jeff McMurtry werd geboren op 3 juni 1936 in Wichita Falls, Texas. Hij studeerde aan het North Texas State College, Rice University en Stanford University. Later werkte hij als docent aan diverse universiteiten. Zijn eerste roman Horseman pass by verscheen in 1961. Voor Lonesome dove ontving hij in 1986 de Pulitzer prijs. Verschillende van zijn boeken werden verfilmd. Voor het draaiboek van Brokeback Mountain kreeg hij in 2006 een Oscar.

Uit: Anything for Billy

The first time I saw Billy he came walking out of a cloud. He had a pistol in each hand and a scared look on his rough young face. The cloud drifted in from the plains earlier in the morning and stopped over the Hidden Mountains, in the country of the Messy Apaches — that was what buffalo hunters called the Mescalero.

It was a thick cloud, which made downhill travel a little chancy. I had found myself a seat on a rock and was waiting for the cloud to go somewhere else. Probably I looked as scared to Billy as he looked to me — my mule was winded, my gun was empty, my ears were popping, and I was nervous about the prospect of running into some Messy Apaches. One minute I wanted the cloud to leave; the next minute I was glad it was there.

Billy looked relieved when he saw me. I think his first notion was to steal my mule — it would only have been common sense.

“This mule won’t make it far,” I informed him, hoping to scotch that notion — though if he had pointed one of the pistols at me I would have handed him the reins on the spot.

Billy gave me a chip-toothed grin. I would have guessed him to be no more than seventeen at the time, and short for his age at that. In fact, he was almost a runt, and ugly as Sunday. His dirty black coat was about three sizes too big for him.

He glanced at Rosy, the mule. She didn’t like heights, or clouds either, and was in a foul mood.

“An Apache could take that mule and ride her fifty miles,” he pointed out. “It’s lucky for you I’m not an Apache.”

“If you were I’d offer you the mule and hope for the best,” I said.”

 

mcmurtry

Larry Jeff McMurtry (Wichita Falls, 3 juni 1936)

 

De Amerikaanse schrijfster Kathleen E. Woodiwiss werd geboren op 3 juni 1939 in Alexandria, Louisiana. In 1972 verscheen haar historische liefdesroman The Flame and the Flower, waarvan meteen meer dan 2.3 miljoen exemplaren werden verkocht. Er volgden nog 12 bestsellers met een oplage van boven de 36 miljoen.

Uit: The Flame and the Flower

As they entered the captain’ s cabin, a man rose from the desk where he had been sitting and, had it not been for her bruised state of mind, Heather would have noticed his tall, muscular build and piercing green eyes. Fawn-colored breeches were fitted snug about his narrow hips and a white ruffled shirt, opened to the waist, revealed a chest wide and firmly muscled beneath a mat of crisp black hair. He had the look of a pirate about him, or even Satan himself, with his dark, curly hair and long sideburns that accentuated the lean, handsome features of his face. His nose was thin and straight except for a slight hook in its profile just below the bridge. His hair was raven black and his skin darkly tanned. White teeth flashed in contrast as he smiled and came forward, sweeping her with a bold gaze from top to toe.
“Aye, you’ve done a handsome night’s work with this one, George. You must have searched hard and wide for her.”
“Nay, cap’n,” the old man returned. “We found her walking the streets of the waterfront. She came most willingly, cap’n.”

 

woodiwiss

Kathleen E. Woodiwiss (3 juni 1939 – 6 juli 2007)

 

 

 De Duitse schrijver en essayist Gerhard Zwerenz werd geboren op 3 juni 1925 in Crimmitschau in Saksen. Zie ook mijn blog van 3 juni 2007 en ook mijn blog van 3 juni 2008.

 

Uit: Denkfabrik am Pleißenstrand

 

Ernst Bloch fühlte sich in Leipzig dem Dänen besonders verbunden in Vitalität, widerspenstigem Elan und den Reflexionen über Erotik, bei der es Bloch allerdings, anders als Kierkegaard, nicht an Praxis m
angelte. Ich nahm mir damals vor, das Karl-May-Land Sachsen Richtung Ernst-Bloch-Land voran­zutreiben. Bloch mochte May. Ich mochte May und Bloch. Also galt es, die individuelle Revolte zur humoristischen Revolution an beiden Ufern der Pleiße reifen zu lassen. Zu fragen ist, wie Bloch als gleichsam wiedergeborener Existentialist Kierkegaard in der pseudomarxistischen DDR-Diktatur des Proletariats, alias Politbüro, sich zwölf Jahre lang halten konnte. Ich selbst als verkappter Trotzkist unter Hitler, Stalin, Ulbricht, später Adenauer und anschließenden Obrigkeiten schaffte das mit Hilfe meiner realen wie taktischen Harmlosigkeit als Humorist unter Assistenz von Gert Gablenz sowie weiteren Pseudonymen, die zu enthüllen ich mich hütete. Sein outing muss jeder selbst betreiben, das ist wie bei den Schwulen, nur riskanter. Jedes Pseudonym besitzt ein Menschenrecht auf Anonymität. Was aber ist mit Blochs Verhältnis zu Kierkegaard? Im Werk ist einige Male von ihm die Rede, ohne jene Bedenken aus dem Jahr 1954, die er offenbar schon 1956 wegließ, wie Ingrids Nachschrift nahelegt. Nun spielte der dänische Denker bei den Linksintellektuellen in Weimarer Zeiten eine bedeutende Rolle. Durfte er in Leipzig zumindest in Andeutungen den dekadenten Provokateur spielen? Bloch schien das anzunehmen, erhielt jedoch 1957 die Quittung für derlei gewagte Experimente: Von der Universität verwiesen
.”

 

zwerenz

Gerhard Zwerenz (Crimmitschau, 3 juni 1925)

 

De Domicaanse dichter en schrijver Pedro Mir werd geboren op 3 juni 1913. Zijn vader was naar de Dominicaanse Republiek gekomen om voor de Cristóbal Colón Sugar Refinery te werken. In de vroege jaren dertig begon Mir te schrijven en te publiceren in kranten en tijdschriften. Hij behaalde ook zijn doctorstitel in de rechten aan de Santo Domingo State University in 1941. Door zijn sociale engagement kwam hij in moeilijkheden met het regime van dictator Trujillo en in 1947 vluchtte hij naar Cuba. Zijn ballingschap zou duren tot 1961. Op Cuba schreef hij zijn beroemde gedicht “Hay un país en el mundo” (There is a country in the world). In 1952, publiceerde Mir in Guatemala zijn Contracanto a Walt Whitman (canto a nosotros mismos) (Countersong to Walt Whitman (Song of Ourselves)), dat in talrijke talen werd vertaald.

 

Uit: Countersong to Walt Whitman (Vertaald door Jonathan Cohen)

 

1

 

There once was a virgin wilderness.

Trees and land without deeds or fences.

There once was a perfect wilderness.

Many years ago. Long before the ancestors of our ancestors.

The plains would play with galloping buffalo.

The endless coastlines would play with pearls.

The rocks let loose diamonds from their wombs.

And the hills played with goats and gazelles . . .

 

The breeze would swirl through clearings in the woods

heavy with the bold play of deer and birch trees

filling the pores of evening with seed.

And it was a virgin land filled with surprises.

Wherever a clod of earth touched a seed

all of a sudden there grew a sweet-smelling forest.

At times it was assaulted by a frenzy of pollen

squeezing out the poplars, the pines, the fir trees,

and pouring out the night and landscapes in clusters.

And there were caverns and woods and prairies

teeming with brooks and clouds and animals.

 

6

 

O Walt Whitman, your sensitive beard

was a net in the wind!

It throbbed and filled with ardent figures

of sweethearts and youths, of brave souls and farmers,

of country boys walking to creeks,

of rowdies wearing spurs and maidens wearing smiles,

of the hurried marches of numberless beings,

of tresses or hats . . .

And you went on listening

road after road,

striking their heartstrings

word after word.

O Walt Whitman of guileless beard,

I have come through the years to your red blaze of fire!

 

Mir

Pedro Mir (3 juni 1913 – 11 juli 2000)

 

De Duitse dichter Detlev von Liliencron werd op 3 juni 1875 in Kiel geboren. Zie ook mijn blog van 3 juni 2007 en ook mijn blog van 3 juni 2008.

 

Heimgang in der Frühe

 

In der Dämmerung,

Um Glock zwei, Glock dreie,

Trat ich aus der Tür

In die Morgenweihe.

Klanglos liegt der Weg,

Und die Bäume schweigen,

Und das Vogellied

Schläft noch in den Zweigen.

 

Hör ich hinter mir

Sacht ein Fenster schließen.

Will mein strömend Herz

Übers Ufer fließen?

 

Sicht mein Sehnen nur

Blond und blaue Farben?

Himmelsrot und Grün

Samt den andern starben.

 

Ihrer Augen Blau

Küßt die Wölkchenherde,

Und ihr blondes Haar

Deckt die ganze Erde.

 

Was die Nacht mir gab,

Wird mich lang durchbeben,

Meine Arme weit

Fangen Lust und Leben.

 

Eine Drossel weckt

Plötzlich aus den Bäumen,

Und der Tag erwacht

Still aus Liebesträumen.

 

D_v_Lilienkron_1905

Detlev von Liliencron (3 juni 1875 – 22 juli 1909)

 

De Deense dichteres Friederike Brun werd geboren op 3 juni 1765 in Gräfentonna, Thüringen. Zie ook mijn blog van 3 juni 2007

 

Abendphantasie

 

Süßes Bild,

Schwebst mir vor mit leisem Sehnen!

Klagst mit wehmuthsvollen Thränen,

Tief in Trauerflor verhüllt.

 

Wonnezeit!

Ach! Umstrahlt von Frühlingsmilde,

Froh in Tempe’s Lichtgefilde,

Lebt’ ich dir, o Zärtlichkeit.

 

Thränen fließt!

Thauend, wie die kleine Quelle

Rieselnd, perlend, Well’ an Welle

Über Blumen sich ergießt.

 

Alles schweigt!

Kaum, daß in des Westes Flüstern,

Unterm Schattendach des düstern

Tannenhains, der Halm sich beugt.

 

Holder Traum!

Fliehe nicht auf Rosenflügeln;

Weile an des Baches Spiegeln,

Suche nicht des Aethers Raum.

 

Es entschwand! …

So entfloh vor Psyche’s Kusse

Amor, da mit holdem Gruße

Sie: Geliebter ihn genannt.

 

Frederikke_Brun_1818

Friederike Brun (3 juni 1765 – 25 maart 1835)

 

 

De Vlaamse arts, dichter en toneelschrijver Eugène Van Oye werd geboren in Torhout op 3 juni 1840. Zie ook mijn blog van 1 mei 2007 en ook mijn blog van 3 juni 2007

 

Op het strand

 

Gij giet in hert en ziel, o zee,

         met eeuwig smeekend smachten,

een zee mij van gevoelens en

         een wereld van gedachten.

 

Wat is ’t toch wat me droomen doet

         vol weemoed en verlangen,

wanneer ‘k in uw getoover lig

         gebonden en gevangen?

 

Is ’t de eeuwigheid? Is ’t de eeuwigheid?

         Het eindelooze leven?

Ik voele ze in mijn hert en ziel

         en heel mijn wezen beven –

 

En dichtte ik duizend jaren nog,

         ’t en waar’ niet uitgezongen

hetgene me uit uw golven, zee,

         is in de ziel gedrongen…

 

Van-Oye

Eugène Van Oye (3 juni 1840 – 4 juni 1926)

 

 

De dichter, filosoof en schilder Carlo Michelstaedter werd geboren op 3 juni 1887 in Gorizia. Hij groeide op in een geletterde joodse familie in een klein dorp vlakbij Triëst, in die tijd deel van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk. Zijn overgrootvader van moeders kant was de eminente rabbi en geleerde Isacco Samuele Reggio. De moeder van Carlo Michelstaedter en zijn zusje Elda werden in de Tweede Wereldoorlog naar Auschwitz gedeporteerd en overleden aldaar. Na het gymnasium studeerde hij korte tijd aan de universiteit van Wenen (wiskunde en natuurwetenschap) maar niet veel later ging hij naar Florence om er kunstgeschiedenis te studeren. Na zijn overlijden werden zijn gedichten, brieven, filosofische werken en tekeningen gepubliceerd (Poesie, Il dialogo della salute e altri dialoghi, Opera grafica e pittorica, Epistolario en La persuasione e la rettorica). De novelle Un altro mare (Nederlandse vertaling Een andere zee) van de Italiaanse schrijver Claudio Magris is gebaseerd op het leven van Carlo Michelstaedter.

 

Uit: Persuasion and Rhetoric (Vertaald dsoor Russell Scott Valentino)

 

„I know I want and do not have what I want. A weight hangs suspended from a hook; being suspended, it suffers because it cannot fall: it cannot get off the hook, for insofar as it is weight it suspends, and as long as it suspends it depends.

We want to satisfy it: we free it from its dependence, letting it go so that it might satisfy its hunger for what lies below, and it falls independently for as long as it is content to fall. But at none of the points attained is it content to stop; it still wants to fall, for the next point below continually overtakes in lowness that which the weight has just attained. Nor will any future point

be such as to render it content, being necessary to the weight’s life insofar, όφρα μένη αυτόν, as it awaits below; but every time a point is made present, it will be emptied of all attraction, no longer being below; thus does it want at every point the points below it, and those attract it more and more. It is always drawn by an equal hunger for what is lower, and the will to fall remains infinite with it always.

If at some point its will were finished and it could possess in one point the infinite

descent of the infinite future, at that point it would no longer be what it is – a weight.

Its life is this want of life. If it no longer wanted but were finished, perfect, if it possessed its own self, it would have ended its existence. At that point, as its own impediment to possessing life, the weight would not depend on what is external as much as on its own self, in that it is not given the means to be satisfied. The weight can never be persuaded.“

 

michelstaedter

Carlo Michelstaedter (3 juni 1887  – 17 oktober 1910)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Otto Erich Hartleben werd geboren op 3 juni 1864 in Clausthal. Vanaf 1886 studeerde hij in Berlijn en Leipzig rechten. Lang oefende hij zijn beroep als jurist niet uit. Vanaf 1890 leefde hij als zelfstandig schrijver, eerst in Berlijn, vanaf 1903 in Salò aan het Gardameer. Een doorslaand succes was in 1900 zijn officiersdrama Rosenmontag. Van de opbrengsten kocht hij de Villa Halkyone. Daar stichtte hij de Halkyonische Akademie „voor niettoepaste wetenschappen“, waar o.a. Peter Behrens, Otto Julius Bierbaum, Franz Blei, Gerhart Hauptmann, Alfred Kubin en Emil Orlik lid van waren.

Uit: Die Serényi

„1. August 1886.

Warum fange ich erst jetzt an, ein Tagebuch zu schreiben?

Ich habe so viel erlebt: so viel Trauriges, so viel Buntes, und nie hatte ich das Bedürfnis, es für mich niederzuschreiben.

Erst heute!

Heute ist mein fünfundzwanzigster Geburtstag. Aber das ist es nicht. Diese runde Summe von einem Vierteljahrhundert – sie imponiert mir gar nicht. Nein, es ist etwas anderes.

Mein Gatte – o Gott! – mein Gatte soll diese Blätter einst lesen.

Ich habe mich heute verlobt – verlobt –

Mein Herz ist voller und reicher denn je. Mit der Mutter hab ich bis jetzt geplaudert: wir haben uns geküßt und immer wieder geküßt. So froh sind wir selbst damals nicht gewesen, als ich meine ersten Triumphe feierte, meine ersten Kränze aufnahm …

Aber nun bin ich allein. Und mein Herz ist noch immer nicht still: es muß noch immer jubeln und von seinem Glücke reden. –

O meine liebe, gute Mutter! Was bist du mir gewesen, wie hast du mich geschirmt, wie hast du mich geliebt …

– Schlafe, mein Kind! Wache nicht mehr in deinem Zimmer: Dein Glück gehört dir auch noch morgen, so sagtest du zuletzt.

Ja, Mutter, ich will dir folgen. Ich lege mich nieder – mein Glück gehört mir auch noch morgen!”

hartleben

Otto Erich Hartleben (3 juni 1864 – 11 februari 1905)

 

De Franse dichter, schrijver en librettist Philippe Quinault werd geboren in Parijs op 3 juni 1635. Quinault schreef een groot aantal toneelwerken en vanaf 1670 opera-libretto’s voor Lully, met wie hij nauw samenwerkte. Quinault’s opera-libretto’s voor Lully werden het model voor de Franse tragédie lyrique. Quinauilt schreef o.a. libretto’s naar teksten uit Ovidius’ Metamorphoses, Euripides, Torquato Tasso’s Gerusalemme liberata en Ludovico Ariosto’s Orlando furioso.  Zijn werk werd behalve door Lully o.a. op muziek gezet door Tommaso Traetta, Christoph Willibald Gluck, François Joseph Gossec, Niccolo Piccinni en Giovanni Paisiello.

 

Uit: Proserpine

 

La Paix

Héros, dont la valeur étonne l’univers,

Ah ! Quand briserez-vous nos fers ?

La discorde nous tient ici sous sa puissance ;

La barbare se plaît à voir couler nos pleurs ;

Soyez touché de nos malheurs,

Vous êtes dans nos maux notre unique espérance ;

Héros, dont la valeur étonne l’univers,

Ah quand briserez-vous nos fers !

 

La suite de la Paix repète ces deux derniers vers. La haine, la Rage, les Chagrins, la Jalousie, le Dépit, le Désespoir, et toute la suite de la Discorde, témoignent les douceurs qu’ils trouvent dans l’esclavage où ils ont reduit la Paix.

 

La Discorde

Soupirez, triste paix, malheureuse captive,

Gémissez, et n’espérez-pas

Qu’un héros que j’engage en de nouveaux combats

Écoute votre voix plaintive.

Plus il moissonne de lauriers,

Plus j’offre de matière à ses travaux guerriers.

J’anime les vaincus d’une nouvelle audace ;

J’oppose à la vive chaleur

De son indomptable valeur

Mille fleuves profonds, cent montagnes de glace.

La victoire empressée à conduire ses pas

Se prépare à voler aux plus lointains climats ;

Plus il la suit, plus il la trouve belle ;

Il oublie aisément pour elle

La paix et ses plus doux appas.

 

quinault

Philippe Quinault (3 juni 1635 – 26 november 1688)