De Russische schrijver Anton Tsjechov werd geboren op 29 januari 1860 in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008 en ook mijn blog van 29 januari 2009.
Uit: Liebesgeschichten (Ein Unglück, Vertaald door Vera Bischitzky, Kay Borowsk e.a.)
„Sofja Petrowna, die Frau des Notars Lubjanzew, eine hübsche junge Dame von etwa fünfundzwanzig Jahren, ging mit ihrem Sommerhausnachbarn, dem vereidigten Rechtsanwalt Iljin, langsam den Waldweg entlang. Es war fünf Uhr abends. Über dem Waldweg ballten sich weiße Flaumwolken; hier und da linsten Fetzen hellblauen Himmels darunter hervor. Die Wolken standen unbeweglich, als klammerten sie sich an die Wipfel der hohen alten Kiefern. Es war still und schwül.
Den Weg kreuzte in der Ferne ein niedriger Eisenbahndamm, über den aus unerfindlichen Gründen gerade ein Posten mit Gewehr schritt. Gleich hinter dem Damm schimmerte weiß eine große sechskuppelige Kirche mit verrostetem Dach…
»Ich hatte nicht erwartet, Ihnen hier zu begegnen«, sagte Sofja Petrowna, blickte zur Erde und berührte mit ihrer Schirmspitze das Laub vom Vorjahr, »bin aber froh, daß ich Sie getroffen habe. Ich muß ernsthaft und endgültig mit Ihnen reden. Ich bitte Sie, Iwan Michailowitsch, wenn Sie mich wirklich lieben und ehren, dann hören Sie auf, mich zu verfolgen.
Sie folgen mir wie ein Schatten, sehen mich ewig mit unguten Blicken an, erklären mir Ihre Liebe, schreiben seltsame Briefe und … und ich weiß nicht, wann das je aufhören soll! Wozu das alles bloß, mein Gott?« Iljin schwieg. Sofja Petrowna ging ein paar Schritte weiter und fuhr fort: »Und diese krasse Veränderung in Ihnen ist vor etwa drei bis vier Wochen eingetreten, nachdem wir seit fünf Jahren miteinander bekannt sind. Ich erkenne Sie nicht wieder, Iwan Michailowitsch!«
Sofja Petrowna warf von der Seite einen Blick auf ihren Begleiter. Er schaute angespannt, blinzelnd, auf die Flaumwolken. Sein Gesicht drückte Groll, Eigensinn und Geistesabwesenheit aus, wie bei einem Menschen, der leidet und sich dabei noch Unsinn anhören muß.
»Es ist schon erstaunlich, daß Sie das nicht selbst begreifen können!« fuhr die Lubjanzewa achselzuckend fort. »So verstehen Sie doch, daß Sie kein ganz anständiges Spiel spielen. Ich bin verheiratet, liebe und ehre meinen Mann … habe eine Tochter… Gilt Ihnen denn das alles gar nichts? Außerdem wissen Sie als alter Bekannter doch genau, wie ich über die Familie denke… über die Grundlagen der Familie überhaupt …«
Iljin räusperte sich ärgerlich und seufzte.“
AntonTsjechov (29 januari 1860 – 15 juli 1904)
Portret door Osip Braz
De Nederlandse dichter en schrijver Hans Plomp werd op 29 januari 1944 in Amsterdam geboren. Zie ook mijn blog van 29 januari 2009.
Psychonaut
voor Gust Gils
Voor de geboorte en na de dood
ging je en zag
wat een mens niet zien mag
van priesters en geleerden
die de poorten van het paradijs bewaken
en kruisigen of gek verklaren
degenen die door de angstmuren en wetten braken:
de eters van door valse god verboden bomen,
de dromers van lucide dromen.
Je keek door t sleutelgat en zag
een andere dimensie,
ontdekte achter muur en hek
een paradijs dat klaar ligt
voor de wijze gek
die tegen het bevel
van bijbel en geleerde
op eigen wijze zich naar binnen keert
en ziet dat daar de sleutel ligt
en uit een heilig soort nieuwsgierigheid
de poorten opent naar de eeuwigheid.
Hans Plomp (Amsterdam, 29 januari 1944)
De Nederlandse schilder en dichter Willem Hussem werd geboren in Rotterdam op 29 januari 1900. Zie ook mijn blog van 29 januari 2009.
voorzichtig
voorzichtig
heb ik de gevangen vogel
uit de strik verlost
ik laat hem vliegen
hij geeft mij vleugels
avond zet
avond zet
de polder blank
huizen komen
te drijven
rijen bomen
zweven naar
de einde
het land lost op
in nevelen
Willem Hussem (29 januari 1900 – 21 juli 1974)
De Nederlandse tekstdichter, columnist en schrijver Lennaert Nijgh werd geboren in Haarlem op 29 januari 1945. Zie ook mijn blog van 29 januari 2008 en ook mijn blog van 29 januari 2009.
Verdronken vlinder
Zo te sterven op het water met je vleugels van papier
Zo maar drijven na ’t vliegen in de wolken drijf je hier
Met je kleuren die vervagen zonder zoeken, zonder vragen
Eindelijk voor altijd rusten met de bloemen die je kuste
Geuren die je hebt geweten
Alles kan je nu vergeten
Op het water wieg je heen en weer
Zo te sterven op het water met je vleugels van papier
Als een vlinder die toch vliegen kan tot in de blauwe lucht
Als een vlinder altijd vrij en voor het leven op de vlucht
Wil ik sterven op het water maar dat is een zorg van later
Ik wil nu als vlinder vliegen op de bloemenblaadren wiegen
Maar zo hoog kan ik niet komen
Dus ik vlieg maar in mijn dromen
Altijd ben ik voor het leven op de vlucht
Als een vlinder die toch vliegen kan tot in de blauwe lucht
Om te leven, dacht ik, je zou een vlinder moeten zijn
Om te vliegen heel ver weg van alle leed en alle pijn
Maar ik heb niet langer hinder
van jaloers zijn op een vlinder
Als zelfs vlinders moeten sterven
Laat ik niet mijn vreugd bederven
Ik kan zonder vliegen leven
Wat zal ik nog langer geven
Om een vlinder die verdronken is in mij
Om te leven hoef ik echt geen vlinder meer te zijn
Lennaert Nijgh (29 januari 1945 – 28 november 2002)
De Franse schrijver Romain Rolland werd geboren op 29 januari 1866 in Clamecy. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008 en ook mijn blog van 29 januari 2009.
Uit: Romain Rolland. Journal des années de guerre (1914-1919)
NOTEBOOK I (July 31-October 6, 1914)
Vevey, Hotel Mooser.
July 31, 1914, 3.30 p.m. A telegram from the Federal Council posted up at Vevey Station announces “general -mobilization in Russia and state of war proclaimed in Germany.”
Today is one of the finest days of the year. The evening is wonderful. The mountains float in a light, luminous, bluish haze; the moonlight spreads a stream of molten red gold over the lake from the Savoy shore between Bouvert and Saint Gingolph, to Vevey. The air is delightful, the night is bathed in the scent of wistaria and the stars are shining with a pure radiance. It is in this divine peace and this tender beauty that the peoples of Europe are beginning the great slaughter.2
In his notes on October 1, Romain Rolland quotes a passage from his letter to Louis Gillet3 in answer to his letter which was imbued with hatred for the Germans.
“… For two months I have been In the mo-tionless centre of a raging whirlwind. Everything reaches us here from all points of Europe, all the furies and all the fevers—- Oh, you have no idea of the state of the German people! If you knew it the situation would seem to you much more tragic. They know nothing of France, but you know nothing of Germany either…. A France of 1792 is faced by a Germany of 1813 which thinks it is fighting for the liberty of the world just as we think we are…. As for the vandalism of her armies, she knows nothing of them; she knows only of the dum-dum bullets and the Belgian atrocities (the atrocities of the Belgians!). It is impossible to pierce the wall of false news reports. ‘Rheims, Louvain … calumnies of the Allied press!…’ You would never be able to convince my old Schulz!4 Poor old chap, when he gets to know! No, my friend, do not let yourself be infected by the contagion of vengeance and hatred. Try and lock up in a cage, if you can, the General Staff, the Junkers and the princes. Delivered from those beasts of prey, Germany will recover her health….”
Romain Rolland (29 januari 1866 – 30 december 1944)
Hier met Ghandi in 1931
Zie voor nog meer schrijvers van de 29e januari ook mijn vorige twee blogs van vandaag.