Kamiel Verwer

De Nederlandse dichter en schrijver Kamiel Verwer werd op 12 januari 1979 in Tilburg geboren. Hij studeerde Informatica en Filosofie en behaalde twee opeenvolgende Masters diploma’s in 2002 en 2003. Na een dodelijk verkeersongeval van zijn moeder ging hij naar Berlijn en studeerde daar verder filosofie aan de Humboldt Universiteit. Deze studie sloot hij af met een Duits proefschrift over “vrijheid en verantwoordelijkheid in de filosofie van Hans Jonas”. In de zomer van 2008 begon hij te reizen en tijdens deze reis kreeg hij het ​​idee van Charity Travel om de ideeën van zijn proefschrift in praktijk te brengen en om zijn passie voor reizen te combineren met gewoon iets goeds doen. Hij startte Charity Travel in 2009 en legde verbanden met kleinschalige goede doelen wereldwijd.

 

Entree met draaideur

Niets behalve die even aangename windvlaag

langs het tafeltje waaraan ik zat

en de kaars die even oplichtte

maar dan weer was zijn schijnsel

die onbewogen dans

als altijd in het glas van de deur

Nu draait hij weer

een meisje beweegt zich naar binnen

en die onbenullige kaars

hij verlicht haar gezichtje

als een duivel verlicht hij

de stilte naast haar mond

“deur, draai verdomme door”

dreunde keihard door me heen

het was de kaars, die

binnen in mij al vele jaren scheen.

 

Kamiel Verwer (Tilburg, 12 januari 1979)

Jasper Fforde, Katharina Hacker, Marc Acito, Nikos Kavvadias, Oswald de Andrade, Helmut Zenker

De Britse schrijver en cameraman Jasper Fforde werd geboren op 11 januari 1961 in Londen. Zie ook mijn blog van 11 januari 2008 en ook mijn blog van 11 januari 2009 en ook mijn blog van 11 januari 2010.

 

Uit: Shades of Grey 

 

„It began with my father not wanting to see the Last Rabbit and ended up with my being eaten by a carnivorous plant. It wasn’t really what I’d planned for myself— I’d hoped to marry into the Oxbloods and join their dynastic string empire. But that was four days ago, before I met Jane, retrieved the Caravaggio and explored High Saffron. So instead of enjoying aspirations of Chromatic advancement, I was wholly immersed within the digestive soup of a yateveo tree. It was all frightfully inconvenient.
But it wasn’t
all
bad, for the following reasons: First, I was lucky to have landed upside down. I would drown in under a minute, which was far, far preferable to being dissolved alive over the space of a few weeks. Second, and more important, I wasn’t going to die ignorant. I had discovered something that no amount of merits can buy you: the truth. Not the whole truth, but a pretty big part of it. And that was why this was all frightfully inconvenient. I wouldn’t get to do anything with it. And this truth was too big and too terrible to ignore. Still, at least I’d held it in my hands for a full hour and understood what it meant.
I didn’t set out to discover a truth. I was actually sent to the Outer Fringes to conduct a chair census and learn some humility. But the truth inevitably found me, as important truths often do, like a lost thought in need of a mind. I found Jane, too, or perhaps she found me. It doesn’t really matter. We found each other. And although she was Grey and I was Red, we shared a common thirst for justice that transcended Chromatic politics. I loved her, and what’s more, I was beginning to think that she loved me. After all, she did apologize before she pushed me into the leafless expanse below the spread of the yateveo, and she wouldn’t have done that if she’d felt nothing.“

 

 

 

Jasper Fforde (Londen, 11 januari 1961)

 

Lees verder “Jasper Fforde, Katharina Hacker, Marc Acito, Nikos Kavvadias, Oswald de Andrade, Helmut Zenker”

Eduardo Mendoza, Diana Gabaldon, Slavko Janevski, Ilse Weber, Alan Stewart Paton, Bayard Taylor

De Spaanse schrijver Eduardo Mendoza werd geboren in Barcelona op 11 januari 1943. Zie ook mijn blog van 11 januari 2007 en ook mijn blog van 11 januari 2008 en ook mijn blog van 11 januari 2009 en ook mijn blog van 11 januari 2010.

 

Uit: Niemand im Damensalon (Vertaald door Peter Schwaar) 

 

“Nach neun Tagen kam sie wieder, mit denselben Beinen. Wortlos setzte sie sich auf den Sessel, wies mit einer Handbewegung den Frisiermantel zurück und sagte, mir fest in die Augen blickend:
“Ich bin nicht wegen meiner Haare gekommen, sondern um mit dir über eine persönliche Angelegenheit zu sprechen. Macht es dir etwas aus, wenn ich dich duze? Das ist nur logisch in Anbetracht des persönlichen Charakters der Angelegenheit, auf die ich eben angespielt habe. Aber vorher muss ich wissen, ob ich für diese persönliche Angelegenheit und alle sich daraus ergebenden Konsequenzen auf dich zählen kann.”
“Ich werde tun, was in meiner Macht liegt,” antwortete ich, “vorausgesetzt, es ist nicht unvereinbar mit der Ethik der Coiffure.”
“Ich habe keine andere Antwort erwartet. Aber wir unterhalten uns besser nicht hier. Es kann jemand reinkommen und uns bei unserer Fühlungnahme stören. Wann hast du Feierabend?”
“Ein guter Friseur hat nie Feierabend, aber der Damensalon schließt um acht.”
“Um diese Zeit erwarte ich dich in der Kneipe gegenüber. Versetz mich nicht.”
Zur vereinbarten Stunde erschien ich zu unserer Verabredung. Sie war bereits dort, an einem Tisch im Hintergrund ins Einsaugen eines (vom Kellner der Kneipe) in eine Flasche abgefüllten Erfrischungsgetränks versunken, gleichgültig gegenüber allem um sie herum. Wortlos deutete sie auf den Stuhl. Ich setzte mich. Eine Weile schwiegen wir, sie dachte an ihre Dinge, und ich dachte ebenfalls an ihre Dinge. Das erlaubte mir, sie etwas aufmerksamer zu betrachten, so dass ich dem Leser eine nachträgliche Beschreibung liefern kann – auf ihre untere Hälfte bin ich ja schon andernorts zu sprechen gekommen.”

 

 

Eduardo Mendoza (Barcelona, 11 januari 1943)

 

Lees verder “Eduardo Mendoza, Diana Gabaldon, Slavko Janevski, Ilse Weber, Alan Stewart Paton, Bayard Taylor”

Mart Smeets

De Nederlandse (sport)journalist, schrijver en radio- en televisiepresentator Martinus Jan (Mart) Smeets werd geboren in Arnhem op 11 januari 1947. Smeets is sinds 1974 verbonden aan Studio Sport als verslaggever en presentator en sinds 2002 in vaste dienst van de NOS. Hij doet al jaren vanuit Frankrijk verslag van de Ronde van Frankrijk. Hij doet tevens verslag van diverse schaatsevenementen, schrijft wekelijkse columns, onder andere voor Sportweek, Trouw, Haarlems Dagblad en VARA-gids. Over zijn werk en zijn passies (onder andere muziek en eten) schrijft hij boeken met losse verhalen, waarin hij op een persoonlijke wijze weergeeft wat hij van bepaalde zaken vindt Op 3 december 2008 gunde de jury van de Beeld en Geluid Awards, voorheen de Gouden Beelden, de oeuvreprijs aan Mart Smeets. Hij kreeg tevens een plek in de glazen Wall of Fame in het gebouw van Beeld en Geluid in Hilversum.

Uit: Sportzomerdagboek

„Het wordt elf uur en de telefoon blijft rustig. Geen geluid. Kwart over elf. Niets nog.
Half twaalf. Ik zet de radio iets harder en K. kijkt me weer aan. Ik zeg niets. Mijn binnenste rommelt en ik heb een lichte hoofdpijn.
Zeven minuten over half twaalf. Ik voel eerst de trilling van het apparaatje, hoor dan de ringtoon. Ik neem op: ‘Zeg het maar, Tjeb.’ Hij zegt met rustige stem: ‘Ik zie je volgende maand in Peking.’ Over
famous first words gesproken.
Ons gesprek duurt niet lang. Ik feliciteer hem en K. roept hard ‘
Yes, yes, yes,’ en balt haar vuist in de lucht. We hangen op en ik voel dat ik natte ogen krijg. Hij heeft bereikt wat hij wilde. Helemaal alleen. Ooit had hij een droom en die heeft hij helemaal zelf waargemaakt.“

 

Uit: Op de fiets lukte het Hamilton niet (Column in Trouw)

”Er is een tijd geweest dat ik met bewondering naar Tyler Hamilton keek. Hij was onder de vleugels van Lance Armstrong vertrokken naar graziger weiden en had het shirt van CSC aangedaan. Dat rood, wit en zwart stond hem goed en onder de kneedbare handen van Bjarne Riis kwam ineens een renner uit die veel beter leek te zijn dan knecht alleen.
Ik herinner me dat hij viel; een lullige val, over een stoeprand, en dat zijn schouder vet ingetapet moest worden en dat hij duizend doden stierf om nog maar op de fiets te kunnen blijven.
Dat was het Tour-jaar dat een complete filmploeg met veel tamtam hem tijdens de ronde volgde: 2003, zijn eerste jaar in eigen schoenen. Overal waren die mannen; ze filmden hem van ’s ochtends vroeg tot lang na de massagetafel. De film, die in 2004 uitgebracht zou worden, zou de intense schoonheid van het wielrennen in de Tour naar voren brengen.
Ik hoorde dat de film door kitsch heen vloog, maar dat de essentie mooi was: de kale mens op een ijzeren ros in de vrije natuur tegen een berg op klauterend. Alleen.
Ik weet nog van het gedoe van Hamilton met zijn hond: Tugboat, een trouw beest dat ziek werd en afgemaakt moest worden terwijl zijn baasje in de Franse ronde tegen grootmacht Armstrong opbood en voorzichtig ten onder ging.
Tugboat overleed en de halsband van het trouwe dier werd een houvast voor de kleine renner. Huilend en triest zocht hij zijn geluk in een ellenlange solovlucht door de Pyreneeën.
Het lukte en iedereen klapte hem toe: wat een karakter, wat een doorzettingsvermogen, wat een held.
Als je foto’s van die dag ziet, bemerk je de trotse Hamilton die zijn leermeester Armstrong vol liefde bij de schouders vasthoudt. De twee praten en hebben een uiterst tevreden trek om de mond. Allebei.
Dan wordt het augustus en wordt Hamilton olympisch kampioen. De olijftak op zijn hoofd knelt meteen: positief. Bloeddoping. B-staal niet mogelijk, want onzorgvuldig gedrag bij een laboratoriumbeambte. Hij houdt goud en trekt verder de wereld in.
De Vuelta in september, een gewonnen tijdrit en de leiderstrui; Grote Winst nadert, maar weer ontploffen de testketels: weer positief.
Twee maal in twee maanden; dat is iets teveel.”

Mart Smeets (Arnhem, 11 januari 1947)

Antonio Muñoz Molina, Annette von Droste-Hülshoff, Dennis Cooper, Mies Bouhuys, Harrie Geelen

De Spaanse schrijver Antonio Muñoz Molina werd geboren op 10 januari 1956 in Úbeda in de provincie Jaén. Zie ook mijn blog van 10 januari 2009 en ook mijn blog van 10 januari 2010.

 

Uit: Mondwind (Vertaald door Willi Zurbrüggen) 

 

„Du wartest voll Ungeduld und Angst auf eine Explosion, die etwas von einem Erdbeben haben wird, wenn der Countdown bei null angelangt ist, und dennoch passiert nichts. Du wartest, starr auf dem Rücken liegend, die Beine im rechten Winkel, die Augen geradeaus nach oben gerichtet, zum Himmel, wenn du ihn hinter der durchsichtigen Wölbung des Raumhelms sehen könntest, eingetaucht in eine endgültige Stille wie am Grunde des Meeres, als sie dir den Helm auf dem starren Kragenrund des äußeren Anzugs befestigten. Plötzlich bewegten sich die Münder derer, die dir am nächsten waren, ohne einen Ton hervorzubringen, und es war, als wärest du schon weit fort, ohne dass die Reise

überhaupt begonnen hätte. Die Hände auf den Oberschenkeln, die Füße in den großen weißen Stiefeln mit dem gelben Rand und der dicken Sohle nebeneinander, für den Start mit Titanklammern festgehalten, die Augen weit geöffnet. Du hörst nichts, nicht einmal das Rauschen des Blutes in deinen Ohren, nicht die Schläge deines Herzens, die an der Brust befestigte Sensoren registrieren und übermitteln, tief und regelmäßig, Paukenschlägen ähnlich, doch längst nicht so exakt in ihrem Takt wie der Pulsschlag von Chronometern. Die Zahl deiner Schläge pro Minute wird ebenso registriert wie die der Herzen deiner beiden Kameraden.

Jeder von ihnen so bewegungslos und angespannt wie du selbst. Drei Herzen klopfen in ihrem Brustkorb mit unterschiedlichem Rhythmus, wie drei aus dem Takt geratene Pauken. Wartend schließt du die Augen. Die Augenlider sind so ziemlich das Einzige an dir, was du bewegen kannst, und das erinnert dich an deine verletzliche Körperlichkeit, deine Nacktheit, verborgen im Innern dreier übereinandergetragener Anzüge aus Nylon, Plastik und Baumwolle, behandelt mit feuerfesten Substanzen. Jeder Anzug ist schon für sich ein Raumfahrzeug. Vor einigen Jahren schwebtest du über eine Stunde und zweihundert Kilometer über der Erde im leeren Raum, mit dem Raumschiff nur durch einen langen Schlauch verbunden, der dir das Atmen ermöglichte.“

 

 

 

Antonio Muñoz Molina (Úbeda, 10 januari 1956)

 

Lees verder “Antonio Muñoz Molina, Annette von Droste-Hülshoff, Dennis Cooper, Mies Bouhuys, Harrie Geelen”

Yasmina Khadra, Dennis Cooper, Jared Carter, Jutta Treiber, Franz Kain

De Algerijnse schrijver Yasmina Khadra (pseudoniem van Mohammed Moulessehoul) werd geboren op 10 januari 1955 in Kenadsa. Zie ook mijn blog van 10 januari 2008 en ook mijn blog van 10 januari 2009 en ook mijn blog van 10 januari 2010.

 

Uit: Die Schuld des Tages an die Nacht (Vertaald door Regina Keil-Sagawe)

 

„Río Salado gefiel mir sehr – Flumen Salsum, wie der Ort bei den Römern hieß, heute El Maleh. Und er gefällt mir nach wie vor, ich kann mir kaum vorstellen, unter einem anderen Himmel alt zu werden oder fern der Geister, die ihn bevölkern, zu sterben. Río Salado war ein prachtvolles Kolonialdorf mit stattlichen Häusern und üppig begrünten Straßen. Der Platz, auf dem einst große Bälle stattfanden und wo die renommiertesten Musiker spielten, hatte seinen Steinfliesenteppich in nächster Nähe zum Rathaus entrollt. Hochstrebende Palmen rahmten ihn ein, die ein Band lampiongeschmückter Girlanden verband. Dort traten Aimé Barelli und Xavier Cugat mit seinem berühmten Chihuahua auf, der ihm stets vorwitzig aus der Tasche lugte, Jacques Hélian und Pérez Prado: legendäre Namen und Orchester, die Oran, die Hauptstadt Westalgeriens, sich trotz allem Weltstadtgehabe niemals leisten konnte.

Río Salado trumpfte gerne auf, um die Prognosen Lügen zu strafen, die seinen Untergang auf ganzer Linie vorhergesagt hatten. Die herrschaftlichen Villen, die es mit keckem Eifer längs der Durchgangsstraße aufreihte, sollten dem Reisenden vor Augen führen, dass Angeberei eine Tugend ist, wenn sie Vorurteile entkräftet und die Mühen veranschaulicht, die es zu bewältigen gilt, um den Mond vom Himmel zu holen.

In früheren Zeiten war hier nur trostlose Ödnis gewesen, nichts als Steine und Eidechsen. Nur selten verirrte sich einmal ein Hirte hierher, der gewiss kein zweites Mal seinen Fuß dorthin setzen würde, auf dieses Gelände voll Dornengestrüpp und toter Flussarme, wo Hyänen und Wildschweine den Ton angaben – kurzum, ein Stück Erde, das Menschen wie Engel mieden und das die Pilger so hastig durchquerten, als wäre der Teufel hinter ihrer Seele her …“

 

 

Yasmina Khadra (Kenadsa, 10 januari 1955)

 

 

Lees verder “Yasmina Khadra, Dennis Cooper, Jared Carter, Jutta Treiber, Franz Kain”

Philip Levine, Renate Schostack, Ingeborg Drewitz, Vicente Huidobro

De Amerikaanse dichter Philip Levine werd geboren op 10 januari 1928 in Detroit, Michigan. Zie ook mijn blog van 10 januari 2009  en ook mijn blog van 10 januari 2010.

 

Father 

 

The long lines of diesels

groan toward evening

carrying off the breath

of the living.

The face of your house

is black,

it is your face, black

and fire bombed

in the first street wars,

a black tooth planted in the earth

of Michigan

and bearing nothing,

and the earth is black,

sick on used oils.

 

Did you look for me in that house

behind the sofa

where I had to be?

in the basement where the shirts

yellowed on hangers?

in the bedroom

where a woman lay her face

on a locked chest?

I waited

at windows the rain streaked

and no one told me.

 

I found you later

face torn

from The History of Siege,

eyes turned to a public wall

and gone

before I turned back, mouth

in mine and gone.

I found you whole

toward the autumn of my 43rd year

in this chair beside

a masonjar of dried zinnias

and I turned away.

 

I find you

in these tears, few,

useless and here at last.

 

Don’t come back.

 


Philip Levine (Detroit, 10 januari 1928)

 

 

Lees verder “Philip Levine, Renate Schostack, Ingeborg Drewitz, Vicente Huidobro”

Robinson Jeffers, Alexei Tolstoy, Jan H. Eekhout, Aubrey Thomas de Vere, Giselher Werner Hoffmann

De Amerikaanse dichter en schrijver John Robinson Jeffers werd geboren op 10 januari 1887 in Allegheny, nu Pittsburgh, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 10 januari 2009 en ook mijn blog van 10 januari 2010. 

 

To A Young Artist

 

It is good for strength not to be merciful
To its own weakness, good for the deep urn to run
over, good to explore
The peaks and the deeps, who can endure it,
Good to be hurt, who can be healed afterward: but
you that have whetted consciousness
Too bitter an edge, too keenly daring,
So that the color of a leaf can make you tremble
and your own thoughts like harriers
Tear the live mind: were your bones mountains,
Your blood rivers to endure it? and all that labor
of discipline labors to death.
Delight is exquisite, pain is more present;
You have sold the armor, you have bought shining
with burning, one should be stronger than
strength
To fight baresark in the stabbing field
In the rage of the stars: I tell you unconsciousness
is the treasure, the tower, the fortress;
Referred to that one may live anything;
The temple and the tower: poor dancer on the flints
and shards in the temple porches, turn home.

 

 

The Bed By The Window

 

I chose the bed downstairs by the sea-window for a good death-bed
When we built the house, it is ready waiting,
Unused unless by some guest in a twelvemonth, who hardly suspects
Its latter purpose. I often regard it,
With neither dislike nor desire; rather with both, so equalled
That they kill each other and a crystalline interest
Remains alone. We are safe to finish what we have to finish;
And then it will sound rather like music
When the patient daemon behind the screen of sea-rock and sky
Thumps with his staff, and calls thrice: “Come, Jeffers.”

 

 

Robinson Jeffers (10 januari 1887 – 20 januari 1962)

 

Lees verder “Robinson Jeffers, Alexei Tolstoy, Jan H. Eekhout, Aubrey Thomas de Vere, Giselher Werner Hoffmann”

Adrian Kasnitz

De Duitse dichter en schrijver Adrian Kasnitz werd geboren op 10 januari 1974 in Orneta, Polen. Kasnitz groeide op in Lüdenscheid en studeerde in Keulen en Praag (MA 2002). Hij schrijft poëzie, proza​​, essays, en richt zich op fotografie en geschiedenis. Gedichten zijn verschenen in tal van literaire tijdschriften en bloemlezingen, zoals in Der Große Conrady. Sinds 2003 runt hij zijn uitgeverij Parasitenpresse, waarinpoëzie en proza verschijnt. Kasnitz is mede-organisator van de Lesebühne am Brüsseler Platz.

Uit: Innere Sicherheit

am bankomat leuchten die augen. ein glückender glanz
der sich spiegelt im lcd. du bist jung, du siehst gut
aus, dein kleid findest du in einer hippen filiale
(wie in jeder stadt). in die city, das ist dein sinn nach
der arbeit, nach dem essen, nach der liebe. aber was dein
mann sagt, bleibt geläufig: in die city, das ist sein sinn.
aus dem bankomat fallen scheine, deine gunst & dei
ne blütenfrische. das papier ist rein, jeder mag es
wie du dich bewegst von boutique zu boutique. kauf dir was
schönes, ein kind, wie es in der werbung lacht, weil der wunsch
einfach zu begleichen war mit der goldenen karte.
ein chip, der deine daten trägt, deine maße. dein slip
wird er feucht beim anblick der flakons? bei musik die der
kaufhaus-dj auflegt für deinen privaten cash-flow?

 


Adrian Kasnitz (Ometa, 10 januari 1974)

Bas Heijne, Benjamin Lebert, Simone de Beauvoir, Theodor Holman, Danny Morrison

De Nederlandse schrijver, essayist, columnist en vertaler Bas Heijne werd geboren op 9 januari 1960 in Nijmegen. Zie ook mijn blog van 9 januari 2008 en ook mijn blog van 9 januari 2009 en ook mijn blog van 9 januari 2010.

Uit: Open brief aan Bas Heijne (Hollandse toestanden)

„Dat laatste literaire genre is anoniem; de briefschrijver zwelgt in zijn onzichtbare macht. De open brief is bij uitstek een celebrity-genre; de schrijver voelt zich te goed voor een eenvoudig stuk op de opiniepagina, of nog erger, de ingezonden-brievenrubriek; hij gaat niet met zijn mening in de rij staan wachten op zijn beurt. Net als die zelfbenoemde denktanks die in het kielzog van Fortuyn overheid en regering bestoken met nota’s, aanbevelingen, opdrachten, manifesten, protocollen, gaat ook de schrijver van de open brief recht op zijn doel af – hij wil meteen de baas zelf spreken, voor minder doet hij het niet.

Ook ik een Zola!

De open brief is een vorm van engagementskitsch. De schrijver ervan waant zich een moedige buitenstaander – joodse intellectuelen in de jaren dertig! – maar hij ademt juist in alles de tijdgeest. Hij is helemaal geen bepalende kracht, hij is een symptoom.

Een symptoom waarvan? Van de hoge toon die ons land in zijn greep heeft, van de neiging om in Nederland alles persoonlijk te maken, van de Hollandse hang om reële sociale en politieke problemen te misbruiken voor persoonlijk melodrama, van de misvatting dat ons land het beste vanaf de zijlijn kan worden bestuurd, en van de inmiddels totale afkeer van de reguliere politieke en maatschappelijke instituties.

Maar vooral is de open brief een symptoom van het ontbreken van een echt debat – ogenschijnlijk gaat de schrijver direct in gesprek met de aangeschrevene, maar dat contact is schijn. Nu iedereen over elkaar heen struikelt om zijn tegenstander of vijand klein te maken door middel van een even vlammend als vernietigend persoonlijk appèl, valt op hoe ijdel het genre eigenlijk is, hoe weinig er werkelijk contact of discussie wordt gezocht. De schrijver van de open brief staat uiteindelijk altijd voor de spiegel.“


Bas Heijne (Nijmegen, 9 januari 1960)

 

 

Lees verder “Bas Heijne, Benjamin Lebert, Simone de Beauvoir, Theodor Holman, Danny Morrison”