Jens Petersen, David Malouf, Friedrich Hölderlin, Benoît Duteurtre,Touré, Gerard Malanga

De Duitse schrijver en arts Jens Petersen werd geboren op 20 maart 1976 in Pinneberg. Zie ook  mijn blog van 20 maart 2007 en ook mijn blog van 20 maart 2009 en ook mijn blog van 20 maart 2010.

  

Uit: Bis dass der Tod

 

„Alex hebt den Taschenspiegel und sieht sein Zerrbild, schabt sich die Zähne mit einem geschnitzten Buchenstab, reibt sich die Achseln, befeuchtet das Gesicht und rasiert sich dann mit der letzten Klinge aus dem klammen Jutesack. Er sieht in den Spiegel und wischt das Blut weg, richtet sich schließlich auf, hustet und lauscht dem Schwingen der Schleimfäden in seinen Bronchien. Die Luft riecht nach Winter. Er stemmt die Hände in sein pochendes Kreuz, betrachtet die Türme des Heizkraftwerks am anderen Ufer, das Schwemmgut im Schilf – hagere Äste, ein schneebedecktes Stück Schutt, einen gefrorenen Fischkadaver. Er hustet noch einmal und spuckt in den Fluss.

Drüben, im Schatten der Brückenpfosten, steht der Wohnwagen. Die anderen Camper sind lange fort, kommen im Frühjahr wieder oder nie, da manche von ihnen längst alt geworden sind. Seine Lippen zittern. Zwei Stunden noch bis Mittag, denkt er. Er hat den schmalen Pfad geschippt, das Tonnenfeuer gelöscht, erneut den kargen Busch gestutzt und schließlich das alte Benzin aus dem Aggregat in eine Wasserflasche gefüllt. Über den Himmel ziehen Wolken. Am Uferweg hockt ein Hund.

Nachts hat er von Nana geträumt. Sie trug ihr Leichenhemd. Ihr Körper war winzig und dürr, mit Händen wie rostige Harken, flach aufeinandergelegt und gebunden über der trockenen Brust. Sie lag auf der Bahre in einem Raum mit kaltem elektrischem Licht. Als Alex schließlich aufgewacht war, lag er mit surrendem Kopf wie im Fieber und wälzte sich zwischen den stinkenden Decken herum. Er tastete nach ihrem Körper, zupfte den Schlafsack zurecht, nahm ihre Hand und strich darüber.“

 

 

Jens Petersen (Pinneberg, 20 maart 1976)

  

Lees verder “Jens Petersen, David Malouf, Friedrich Hölderlin, Benoît Duteurtre,Touré, Gerard Malanga”

Ricus van de Coevering, Christoph Ransmayr, Henrik Ibsen, Henning Heske, Peter Berling

De Nederlandse schrijver Ricus van de Coevering werd op 20 maart 1974 in Asten geboren. Zie ook mijn blog van 20 maart 2010.

 

Uit: Sneeuweieren 

 

„Nadat Olga de muziekstandaard opzij had gezet en de voordeur voor het eerst sinds weken had geopend – een tochtvlaag gleed de hal in, vellen bladmuziek waaiden over de tegels –, liep ze over het grindpaadje tussen de stokrozen door naar de weg.

‘David?’ riep ze. ‘Daaa-vid!’

Het meer in de verte weerspiegelde de grijze wolken. Vroeger, als schoolmeisje, ging ze er wel met de klas schaatsen. Op een keer bleef ze met een paar vriendinnen achter. Toen het begon te schemeren, kon ze rond het meer blauwachtige schimmen zien rondwaren. Ze wist wel dat het fosfor was, maar toch vond ze het akelig. Ze moest denken aan het lijk dat eens in een turfgat was gevonden. Uit onderzoek bleek dat de man veertienhonderd jaar in het zuurstofarme veen bewaard was gebleven. Er was een artikel over hem in de krant verschenen. Hij was een zendeling uit het zuiden geweest met een kruisje aan een ketting rond zijn hals. Op zijn reis had hij wat zinken pannen meegenomen om onderweg te verkopen en ondertussen te vertellen over Gods paradijs. De primitieve, zelfvoorzienende boeren in deze streek hadden hem vermoedelijk niet geloofd. Ze hadden hier hun eigen goden, heksen en demonen. Misschien moesten ze eerst om hem lachen, maar werden ze bang toen hij volhield. Hadden ze hem ’s nachts het moeras in gejaagd? Olga kon zich voorstellen hoe het gerinkel van zijn pannen in de duisternis moest zijn weggestorven. Tweehonderd jaar later verschenen de eerste houten kerktorens in de dorpjes.

Inmiddels lag de zendeling in een glazen kistje in het museumpje van Ampel opgebaard. Olga was eens met David gaan kijken. David had gefascineerd naar het lijk van de man gestaard, waarvan de huid verschrompeld en gedroogd was als de afgeworpen huid van een slang. David zei dat hij niet begreep waarom de man zijn geloof was blijven verdedigen. Waarom had hij niet gezegd dat God niet bestond? En dat het verhaal over de hemel een grap was? Dan had hij de volgende ochtend naar een dorp verderop kunnen lopen om te zien of ze hem daar wél geloofden.“

 

 

Ricus van de Coevering (Asten, 20 maart, 1974)

 

Lees verder “Ricus van de Coevering, Christoph Ransmayr, Henrik Ibsen, Henning Heske, Peter Berling”

Josef Reding, Andrée Chedid, Ovidius, Ralph Giordano, Alicia Kozameh

De Duitse schrijver Josef Reding werd geboren op 20 maart 1929 in Castrop-Rauxe. Zie ook mijn blog van 20 maart 2009 en ook mijn blog van 20 maart 2010.

 

Uit: Erfindungen für die Regierung und andere Satiren 

 

Eine Gartenlaube für den Bundespräsidenten. Das organische Rankenwerk, das einstens unseren Vorvätern mit Wein und Efeu Zuflucht gewährte, wird angemessen ersetzt durch künstliche Lianen, billig gewonnen aus dem Tonband-Geschlingsel jener unzählbaren und unsagbaren Reden, die zur Hundertjahrfeier örtlicher Kaninchenzuchtvereine und bei Eröffnungszeremonien des Kongresses internationaler Andenkenverkäufer in der rhetorischen Kunstgewerbeabteilung des Präsidialamtes bestellt wurden. Die Vorhänge aus den Bändern, die von den Funkhäusern sicher mit Kusshand zum Fenster hinausgeworfen werden, sind bewusst dicht gehalten, um auch die letzten Möglichkeiten eines etwaigen Weitblicks endgültig schwinden zu lassen.
Im Zentrum der Anlage ist ein “Café Chancellor” etabliert, dessen Leitung der Bundeskanzler gewiss gern zu seinen bisherigen Offizien übernehmen wird. Es fehlen weder ein Espressogerät für kalten Kaffee noch eine Raucherbar für starken Tabak. Rechts vom Porträt Bismarcks in der Stammtischecke hängen niedlich gerahmte Wandsprüche wie “Die Lage war noch nie so ernst” und “Ich bin, wer ich bin”, links davon berühmte letzte Worte wie “Seid nett zueinander” und “Eisern, aber mild!” Eine Vitrine soll den Häuptlingsschmuck der Plattfuß-Indianer, eine erweiterungsfähige Sondergarderobe die Ehrendoktorhüte bewahren. Ein livrierter Hinausschmeißer am Portal des Cafes sorgt für Gemütlichkeit der Ministerrunde.“
 

 


Josef Reding (Castrop-Rauxe,
20 maart 1929)

 

 

Lees verder “Josef Reding, Andrée Chedid, Ovidius, Ralph Giordano, Alicia Kozameh”

Herinnering aan Hugo Claus

 

Gisteren was het drie jaar geleden dat de Belgische dichter-schrijver-kunstenaar-filmer Hugo Claus  overleed. Zie ook mijn blog van 5 april 2007 en ook mijn blog van 5 april 2008 en ook mijn blog van 19 maart 2008 en ook mijn blog van 5 april 2009 en ook mijn blog van 20 maart 2009 en ook mijn blog van 5 april 2010

Ik draag van alles

Ik draag van alles, brood, kaas
een bom of een verminkte kat.
Dragen is mijn redding.

Ook van binnen draag ik,
vragen, tranen, gedaas
en een karrenvracht solaas.

Als ik niet draag
is er een gemis
dat niet te dragen is.

Het dood dier dat ik droeg
heeft mij gelikt
tot ik geen gezicht meer had.

 

Hugo Claus (5 april 1929 – 19 maart 2008)

 

Philip Roth, Lynne Sharon Schwartz, Hans Mayer, William Allingham, Lina Kostenko, Kirsten Boie

De Amerikaanse schrijver  Philip Roth werd geboren op 19 maart 1933 in Newark. Zie ook mijn blog van 19 maart 2007 en ook mijn blog van 19 maart 2008 en ook mijn blog van 19 maart 2009 en ook mijn blog van 19 maart 2010.

 

Uit: Nemesis 

 

„Summers were steamy in low-lying Newark, and because the city was partially ringed by extensive wetlands – a major source of malaria back when that, too, was an unstoppable disease – there were swarms of mosquitoes to be swatted and slapped away whenever we sat on beach chairs in the alleys and driveways at night, seeking refuge out of doors from our sweltering flats, where there was nothing but a cold shower and ice water to mitigate the hellish heat. This was before the advent of home air conditioning, when a small black electric fan, set on a table to stir up a breeze indoors, offered little relief once the temperature reached the high nineties, as it did repeatedly that summer for stretches of a week or ten days. Outdoors, people lit citronella candles and sprayed with cans of the insecticide Flit to keep at bay the mosquitoes and flies that were known to have carried malaria, yellow fever, and typhoid fever and were believed by many, beginning with Newark’s Mayor Drummond, who launched a citywide “Swat the Fly” campaign, to carry polio. When a fly or a mosquito managed to penetrate the screens of a family’s flat or fly in through an open door, the insect would be doggedly hunted down with fly swatter and Flit out of fear that by alighting with its germ-laden legs on one of the household’s sleeping children it would infect the youngster with polio. Since nobody then knew the source of the contagion, it was possible to grow suspicious of almost anything, including the bony alley cats that invaded our backyard garbage cans and the haggard stray dogs that slinked hungrily around the houses and defecated all over the sidewalk and street and the pigeons that cooed in the gables of the houses and dirtied front stoops with their chalky droppings. In the first month of the outbreak – before it was acknowledged as an epidemic by the Board of Health – the sanitation department set about systematically to exterminate the city’s huge population of alley cats, even though no one knew whether they had any more to do with polio than domesticated house cats.“

 

 

Philip Roth (Newark, 19 maart 1933)

 

 

Lees verder “Philip Roth, Lynne Sharon Schwartz, Hans Mayer, William Allingham, Lina Kostenko, Kirsten Boie”

Ion Barbu, Rosalie Loveling, Tobias Smollett, Petar Preradović, Irving Wallace, Peter Abrahams

De Roemeense dichter en wiskundige Ion Barbu (eig. Dan Barbilian) werd geboren op 19 maart 1895 in Câmpulung. Zie ook mijn blog van 19 maart 2007 en ook mijn blog van 19 maart 2009 en ook mijn blog van 19 maart 2010.

Uvedenrode

At the ravine Uvedenrodes
So many gastropods!
Suprasexual,
Supramusical.

Gastropodists!
Such clear rhapsodists
Ode-singing modistes
The skies are all scarves
Antennae in harps.

Uvedenrodes
Over time, over modes—
Palinodes!

The hour, crystalline,
Next to virgin Geraldine!

Her lacy veil—
Flower of chain mail,

And through her arms—
Icebergs with charms!

To the sacred sun—
This song, bar none.

Ordered spire,
Sound,
Fruit of a lyre,
Ending  paralogical
Cradle mythological,
From the high spheres
You appear:
Oh knave of wave
Over the cavalcade,
The cave over it in an arcade!

Self contained lust,
A girl with a bust
Slides, but just
Once, then she slides
Twice, then nine times,
Until she feels
Light shivers and thrills
Until you spin her,
Gastropodal blur;

Until into many
Attentive antennae
You lower her down:

Like a pendulum rocks,
A useless box,
Under times,
Under modes,
In Uvedenrodes.

 

Ion Barbu (19 maart 1895 – 11 augustus 1961)

 

Lees verder “Ion Barbu, Rosalie Loveling, Tobias Smollett, Petar Preradović, Irving Wallace, Peter Abrahams”

Christa Wolf, John Updike, Charlotte Roche, Wilfred Owen, Stéphane Mallarmé

De Duitse schrijfster Christa Wolf werd geboren op 18 maart 1929 in het huidige Poolse Gorzów Wielkopolski. Zie ook mijn blog van 18 maart 2007 en ook mijn blog van 18 maart 2008 en ook mijn blog van 18 maart 2009 en ook mijn blog van 18 maart 2010.

 

Uit: Hierzulande Andernorts 

 

„How are you today? Fine! höre ich mich sagen und habe den ersten Beweis, daß neue Reflexe sich bilden, denn wie hätte ich noch vor ganz kurzer Zeit, gestern noch, mein Gehirn umgegraben nach einer schnellen zutreffenden Antwort, die heute pretty bad lauten könnte, oder müßte, bis ich begriff, daß nichts von mir verlangt wurde, als ein Ritual zu bedienen, das mir auf einmal beinahe human vor-

kommen wollte, Elevatorsyndrom, denke ich und sehe wohlwollend die junge Dame aus dem Staff an, die, superschlank in ihrem knapp sitzenden Kostümehen, ein zu einem Schwan aus Goldpapier geformtes Geschenk auf der flachen Hand, nach oben schwebt in die Gefilde der Seligen, nämlich in den zehnten Stock, wohin ich, angewiesen auf jenes mit meinem Foto versehene, am Jackettaufschlag zu befestigende Schlüsselbündchen, das in schmalen, ausziehbaren Schränkchen bei der Security im vierten Stock verwahrt wird, niemals hinaufstrebe, obwohl es uns ja keineswegs verwehrt wäre, von dort oben den sicherlich noch weit eindrucksvolleren Blick auf die Palmen und den Pazifik oder, aus einer anderen Fensterreihe, auf die Santa Monica Mountains zu genießen, der mir aber, sage ich mir, wieder im Elevator, how are you today, fine, aus dem sechsten Stock, der mir zugewiesen ist, nicht nur genügt, sondern als genau angemessen erscheint, was unlogisch und

merkwürdig ist, eine kokette Selbstbescheidung? Doch wohl nicht, denke ich, während das andere Tonband in meinem Kopf, von dem die Rede noch nicht war, weiterläuft, es kann ja von allem, was gleichzeitig geschieht, nicht gleichzeitig die Rede sein, denke ich nicht ohne Bedauern, Der Spur der Schmerzen nachgehen, das sagt sich so, wenn du schmerzfrei bist, aber nun stehen wir in der Lounge, und die Sonne macht aus ihrem heutigen Untergang etwas Besonderes, eine Steigerung, die ich nicht für möglich gehalten hätte, und wir sehen stumm ihrer Inszenierung zu, bis jemand den Einfall hat zu sagen: God exists. How are you, Tony?“

 

 

Christa Wolf (Gorzów Wielkopolski, 18. März 1929)

 

Lees verder “Christa Wolf, John Updike, Charlotte Roche, Wilfred Owen, Stéphane Mallarmé”

Héctor Bianciotti, Hellema, Friedrich Hebbel, Max Barry, Wolfgang Bauer

De Argentijnse schrijver Héctor Bianciotti werd geboren op 18 maart 1930 in Córdoba. Zie ook mijn blog van 18 maart 2007 en ook mijn blog van 18 maart 2008 en ook mijn blog van 18 maart 2009 en ook mijn blog van 18 maart 2010.

 

Uit : Ce que la nuit raconte au jour

 

« A l’âge de douze ans, le garçon entre au séminaire:

Lorsque, précédé de frère Salvador, je passai le seuil séparant le monde de la clôture, je crus que du plus haut le Ciel m’accordais la bienvenue: au moment où les lourds vantaux se refermaient derrière moi, et que les voûtes de la galerie à colonnes encadrant le jardin répondaient en écho à mes chaussures neuves, d’une cellule s’échappait, louée au piano, la musique que naguère, j’avais tenté de retenir, et dont la perte me chagrinait toujours. Je saurais, ce jour-là, qu’il s’agissait de l’andante de la sonate dite “au clair de lune”. Interloqué, frère Salvador, que j’interrogeais avec angoisse, de peur que la mélodie ne reparte à jamais, interrompit l’exécutant – qui deviendrait, bientôt, mon maître de solfège. Le père Rodriguez était un homme très grand et, de manière uniforme – sans abdomen en saillie à l’époque, ni double menton -, en apparence plus massif que gras. Des doigts aussi courtauds que les siens, au bout aussi large que les touches blanches du piano, je n’en avais jamais vu à la campagne où, les mains, outils ancestraux, souvent trop longues ou trop larges, ne se développent guère en proportion avec le corps. En fait le jeu au piano du Père consistait en un martèlement consciencieux qui, ses doigts manquant d’agilité, abattait les notes de manière très distincte; et même à l’harmonium, ses mais donnaient l’assaut au clavier en y mettant un poids superflu puisque l’intensité de la frappe ne saurait en rien renforcer les modestes possibilités de cet instrument au son gluant, plus d’accordéon que d’orgue. Or, ce jour-là, mon émotion et mon ignorance jouant de concert, dissimulé sous une solide opulence, le père Rodriguez fut le messager céleste qui, sans le soupçonner, me rendait l’un de mes tout premiers trésors. »

 

 

Héctor Bianciotti (Córdoba, 18 maart 1930)

 

 

Lees verder “Héctor Bianciotti, Hellema, Friedrich Hebbel, Max Barry, Wolfgang Bauer”

Walter Rheiner, Srečko Kosovel, Jean Anglade, George Plimpton, Richard Condon, Cosmo Monkhouse, Friedrich Nicolai

De Duitse dichter en schrijver Walter Rheiner (eig. Walter Heinrich Schnorrenberg) werd geboren op 18 maart 1895 in Keulen. Zie ook mijn blog van 18 maart 2009 en ook mijn blog van 18 maart 2010.

Walt Whitman

Wälder. Berge. Sternfall. Ströme.
Wolken rauschen, grauer Bart.
Lager zwischen Gräsern. Tierlaut.
Gott der Wildnis. Sonne tönt!

Städte glühen. Staaten wölben.
Pflaster knistert. Straßen schwingen.
Strahlen-Augen. Himmel-Hand.
Meeresküste. Schiff im Fernen.

Baum ins Blaue mächtig kreisend.
Reise. Fischfang. Nächtiges Feuer.
Herz, draus goldene Stürme stoßen.
Ruf ins Weltall: Sieg! und: Sieg!

Vater des Planeten. Zeus.
Blitz im Auge, mildes Licht.
An den Schultern siedeln Dörfer.
– O daß deine Hand ich hielte!

Ruhst du unter meinen Schritten?
Quillst du, Erden-Leib?
Frühling blühst du, Winter sinkst du.
Welt du, Klang und Sterne.

 

Walter Rheiner (18 maart 1895 – 12 juni 1925)

Conrad Felixmueller: Der Tod des Dichters Walter Rheiner,1925

 

Lees verder “Walter Rheiner, Srečko Kosovel, Jean Anglade, George Plimpton, Richard Condon, Cosmo Monkhouse, Friedrich Nicolai”

Tonnus Oosterhoff

De Nederlandse dichter en schrijver Tonnus Oosterhoff werd geboren in Leiden op 18 maart 1953. Hij debuteerde in het literaire tijdschrift in boekvorm Raster. Oosterhoff publiceerde dichtbundels, verhalenbundels, een roman en een essaybundel. Hij schreef toneel en hoorspelen. Zijn oeuvre kenmerkt zich door een onderkoelde humor en verraadt de neiging zichzelf met ieder boek radicaal te willen vernieuwen. Veel boeken van Oosterhoff sleepten een belangrijke literaire prijs in de wacht. In 2001 initieerde hij een website met bewegende gedichten die hij in het programma Flash schrijft.

Drie jongleerballen, vier kleuren

Drie jongleerballen, vier kleuren
van zachtgeschilderde huid.
Een, twee, drie. Een, twee, drie, vier.
Groen, geel, blauw, rood.
Zomerochtend; poes rust op ’t balkon
zich een zwart roodstaartje voorstellend.
Maar het ziekenhuis om de hoek is nog onder.
En in Park Randenbroek spelen sportparen
winteravondtennis, stoomwolkjes lachend.
Drie-, vierhonderd meter is het maar
van hier tot helemaal daar.

De gebruiksaanwijzing beweert:
‘En u jongleert. Gefeliciteerd!’

 

de nsb-er

de nsb-er danst onschuldog met de nsb’se
sierlijk en honds sierlijk en honds
zullen hun kinderen huilen

de beenderen in magere formatie,
op het zwart en wit estrik, op de zwartwitte tegels
zullen de kinderen stil zijn

hemel de onschuldige landverrader,
drenthe uniform uitspansel woef
zullen de kinderen voortgaan

de kinderen vooraan voortaan voortgaan
de hondschuldige hemel
stil niet huilen stil doordgaan

 

Tonnus Oosterhoff

‘Je bent zo integer, zo bescheiden.’
‘Voor mijn plezier!’
Het is een genoegen
Tonnus Oosterhoff te zijn.
‘Ik zou het ook wel willen.’
Jawel, maar dat gaat niet!

Dat gaat niet.

Tonnus Oosterhoff (Leiden, 18 maart 1953)