Adriaan Roland Holst, Maarten Biesheuvel, Susan Cooper, Friedrich Achleitner, Jane Kenyon

De Nederlandse dichter Adriaan Roland Holst werd geboren op 23 mei 1888 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Adriaan Roland Holst op dit blog.

Uit: Over den dichter Leopold

„Ik weet van de verzen der zoogeaarde dichters er wel genen, die zoozeer voortdurend en in zichzelf verloren dat suizen der ziel lijken te willen geven als de verzen van den dichter Leopold. Hij schijnt het inderdaad vaak welhaast te betreuren, dat zijn aanleg er hem toe brengen moest onze woorden nog te bezigen, vreezend als het ware, dat hunne beteekenissen – al te duidelijk herinnerend aan het vele dat hij meende te moeten achterlaten – hem af zouden leiden en wellicht verhinderen verder te gaan in zijn eenzelvig dolen over de grenzen van het ons bewuste leven naar dat geheim en onverkend gebied, waar hij alleen nog de ‘ééne, onverschenene’ mag te verwachten.

Waar die andere dichters dan ook dit ons omgevend grensgebied, elk in de richting van de windstreek waaruit zijn hart de ziel hoort, meest overschrijden langs oude nu verlaten heirwegen van magische en mystische overleveringen, daar – wellicht gelovend, dat hij alleen als geheel onterfde door zou worden gelaten – meende hij zich elk verkeer van het hart met de zinnen te moeten ontzeggen, tenzij enkel het verkeer van het eigen hart met de eigen zinnen in hun meest schuchtere en verstilde beschroomdheid, zoodat wij, luisterend naar zijn schoone stem- ‘die wegwankelt, die sterven wil’ – weinig meer van zijn tijdelijk leven mogen vernemen, dan dat hij eens van een ontwakende het bewogen worden der ‘zware sleepende wimpers’ waarnam, of hoe hij ‘in den morgen vroeg’ onder langs een muur een arm kind over het ‘prachtige vlak’ van de sneeuw zag schuifelen. Dat is dan het laatste wat wij van hem zien, want het zijn zulke ijle gegevens, het eenige wat zijn verzonken aandacht uit dit leven wel over wilde houden, die dan even onvoorbereid als onnaspeurlijk hem doen verdwijnen naar waar ons zien hem niet meer volgen kan, smalle nauwelijksche paden, door geen gekend dan door dezen stillen zwerver, en waarlangs hij zich schuw en voortvluchtig aan ons onttrekt, over de grenzen van dit rijk verdwijnend in de nevelen.“

 

Adriaan Roland Holst (23 mei 1888 – 5 augustus 1976) 
Portret door Carel Willink, 1948

Lees verder “Adriaan Roland Holst, Maarten Biesheuvel, Susan Cooper, Friedrich Achleitner, Jane Kenyon”

Jack McCarthy, Mitchell Albom, Lydia Rood, Pär Fabian Lagerkvist, Jean Markale, Annemarie Schwarzenbach

De Amerikaanse schrijver en slam poet Jack McCarthy werd geboren op 23 mei 1939 in Massachusetts. Zie ook alle tags voor Jack McCarthy op dit blog.

Uit: The Saga of 57

„an oratorio for 4 voices, 2 microphones, and 54 years
J: The vast majority of the lines in this piece have been culled from your own beautifully punctuated reminiscences. Thank you for giving me the opportunity to do this, and thank you for giving me such great material to work with.
The story of 57 starts when we were fourteen. Who ever came up with the idea of sending boys away to boarding school when they turned fourteen? Must have been some kid’s father. Driving the young males out of the herd.
B: At some point, most of us surely felt that we were sinking, and looked for a life preserver. But the school was expecting us to swim. Huc venite pueri ut viri sitis—and we did.
A: Some of us had to survive summer school just to get in the door.
B: The 32-hour train ride to Exeter was the loneliest, most heart rending event in my life.
A: My father removed his wristwatch and handed it to me and I still wear it today. It would take four days to travel from San Antonio to Exeter.
B: I never studied as hard or as diligently as I did that summer.
A: I flunked Spanish, but they admitted me on my sweet smile and my use of the word sir.
B: The night before Decision Day I went to Phillips Church to ask for divine intervention. Mr. Adkins came out of his house and told me he was going to pass me. I knew at that moment that I was accepted. Effort counted as much as knowledge.
J: That was a well-kept secret!
B: The rest of us arrived right after Labor Day, that saddest of holidays.“

 


Jack McCarthy (Massachusetts, 23 mei 1939)

Lees verder “Jack McCarthy, Mitchell Albom, Lydia Rood, Pär Fabian Lagerkvist, Jean Markale, Annemarie Schwarzenbach”

Michaël Vandebril

De Vlaamse dichter Michaël Vandebril werd geboren op 23 mei 1972 in Turnhout. Vandebril studeerde rechten. Hij leidt sinds 2002 de stedelijke dienst Antwerpen Boekenstad en hielp de stad Antwerpen in die functie aan de UNESCO-titel World Book Capital 2004. Vandebril is ‘de man achter’ het Antwerpse stadsdichterschap en programmeert de Donderdagen van de Poëzie en het nieuwe internationale poëziefestival Felix Poetry Festival. Hij maakte in 2009 als dichter deel uit van het spraakmakende dichtersproject BOEST . In 2011 stelde hij de bloemlezing samen van de 5de Nacht van de Poëzie, waarvan hij curator was. Sinds 2011 maakt hij deel uit van de redactie van Deus ex Machina.

Esprit de l’escalier

een brede glimlach droeg ik vandaag maar mijn woorden kleven
even traag
onder mijn tong ik draag ze een voor een zorgvuldig met me mee
klaar voor vertrek

het is waar wat je zegt je hebt me niets gevraagd ik keer terug
op mijn stappen
de rust van je blik is lang en zeker ik laat zand door mijn vingers
glijden mijn benen

zijn door mos en planten aangetast ik schiet als een paddenstoel
uit de natte grond
kom leg je als een witte schelp tegen me aan neem deze bloem
ik ben de wind

die langs je oren blaast de weg die je zelden gaat zien zal je
met al je ogen ik heb je
in de vingers die zich traag maar zeker om je vouwen nu ik leef
door jouw blik.


Michaël Vandebril (Turnhout, 23 mei 1972)

Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Anne de Vries, Kees Winkler

 

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook mijn blog van 22 mei 2006en ook mijnmijn blog van 22 mei 2008 en ook mijn blog van 22 mei 2009 en ook mijn blog van 22 mei 2010.

 

 

Soms danst de ziel…

 

Soms danst de ziel
zoals een bom
en vliegt bijna

 

als hommel zwierend
op een schommel
vol met rozen.

 

Soms loopt de ziel
als in verband
door dokters
beulen
ingepakt

 

aan elke voet een
ketting en een
loden bol

 

en zucht of nooit meer kwam
een bevrijder kwam.

 

Eenzelfde lip verwelkomt
nu de liefste dan weer
de verkrachter

 

 

 

Kasselse Apollo

We kennen niet zijn ongelooflijk hoofd
waarin de appels rijpten. (Zijn tors is
marmer, wit gewelfd.) Wij zien niet meer
de grens die door de ogen liep, waar zon
in sterren overgaat. Maar eens dan breekt
zijn stilte aan. Dan wekt hij slaapsters op,
tot beelden van verhevenheid.

Ooit neemt hij in uw ogen plaats, zijn voet
stapt plechtig uit de tijd. Hij stijgt in u
een hemel in, en zoekt steeds hoger (oude
Montgolfière) naar oeverloze leegten, ver.

Smalwangige atleet. Door hem schrijft gij
de regenboog aan God opnieuw, of Iris, toe.
Loop om zijn mathematisch lichaam heen.
Hij woont zo ver. Er is geen plek
die u niet ziet.

Uw leven moet nu anders zijn.

 

 

 

Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

 

 

Lees verder “Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Anne de Vries, Kees Winkler”

Gérard de Nerval, Johannes R. Becher, Robert Neumann, Catulle Mendès

 

De Franse schrijver Gérard de Nerval (pseudoniem van Gérard Labrunie) werd geboren in Parijs op 22 mei 1808. Zie ook mijn blog van 22 mei 2009 en ook mijn blog van 22 mei 2010.

 

 

L’enfance

 

Qu’ils étaient doux ces jours de mon enfance
Où toujours gai, sans soucis, sans chagrin,
je coulai ma douce existence,
Sans songer au lendemain.
Que me servait que tant de connaissances
A mon esprit vinssent donner l’essor,
On n’a pas besoin des sciences,
Lorsque l’on vit dans l’âge d’or !
Mon coeur encore tendre et novice,
Ne connaissait pas la noirceur,
De la vie en cueillant les fleurs,
Je n’en sentais pas les épines,
Et mes caresses enfantines
Étaient pures et sans aigreurs.
Croyais-je, exempt de toute peine
Que, dans notre vaste univers,
Tous les maux sortis des enfers,
Avaient établi leur domaine ?

Nous sommes loin de l’heureux temps
Règne de Saturne et de Rhée,
Où les vertus, les fléaux des méchants,
Sur la terre étaient adorées,
Car dans ces heureuses contrées
Les hommes étaient des enfants.

 

 

 

Chanson gothique

 

Belle épousée,
J’aime tes pleurs !
C’est la rosée
Qui sied aux fleurs.

Les belles choses
N’ont qu’un printemps,
Semons de roses
Les pas du Temps !

Soit brune ou blonde
Faut-il choisir ?
Le Dieu du monde,
C’est le Plaisir.

 

 

 

 

Gérard de Nerval (22 mei 1806 – 26 januari 1855)

 

 

Lees verder “Gérard de Nerval, Johannes R. Becher, Robert Neumann, Catulle Mendès”

Gabriele Wohmann, Urs Widmer, Robert Creeley, Alexander Pope

 

De Duitse schrijfster Gabriele Wohmann werd op 21 mei 1932 in Darmstadt geboren als Gabriele Guyot. Zie ook mijn blog van 21 mei 2007 en ook mijn blog van 21 mei 2008 en ook mijn blog van 21 mei 2009 en ook mijn blog van 21 mei 2010

 

Uit: Wann kommt die Liebe

 

Weil auch diesmal seine alte Freundin wieder einen bedrückten Eindruck machte, fragte ihr Sonntagsteegast nach dem Genuss des zweiten Himbeertörtchens, den er sich durch keine andere Beanspruchung einzutrüben beabsichtigte: Stimmt was nicht? In seinem Innern frohlockte es, auf eine gutmütige Weise war er ein bisschen gemein. Seine Freundin sah jetzt muffelig aus, und er wusste, was nicht stimmte, und er kannte die Antwort auf seine Zusatzfrage: Immer noch keine Post von ihm? Oh, wie hervorragend einfältig sie war, nicht durch und durch, sie konnte ganz schön schlitzohrig sein, aber wenn der menschliche Faktor hinzukam, hakte etwas bei ihr aus. Und einmal pro Woche wusste ihr Gast eine Dosis Dummheit zu schätzen.
Ach ja. Und ich verstehs nicht. Ich hätte nie von ihm gedacht, er könnte undankbar sein. Ein Mann, der solch sensible Hände hat! Die gute alte Hermine seufzte, und ihr kleines aufgepolstertes Pekinesengesicht, auf dem sich alle Merkmale, die in ein Gesicht gehörten, wie aus Platzmangel zusammendrängten, wurde richtig mürrisch. Aber war sie es auch? Ihr Beobachter konnte nicht beurteilen, ob sie so aussah, wie ihr zumute war.
Ratlos? Traurig? Oder böse? Traurigkeit abzubilden ging bei ihrer von den vielen kämpferischen Lebensjahren geprägten Physiognomie nicht. Gut möglich, dass ihre Nachbarn Hermine für eine grimmige alte Frau hielten, und sie wars ja auch manchmal, ganz schön grimmig und garstig und rasch bei der Hand, wenns um Beschwerden ging.”

 

 

 

Gabriele Wohmann (Darmstadt, 21 mei 1932)

 

 

Lees verder “Gabriele Wohmann, Urs Widmer, Robert Creeley, Alexander Pope”

Emile Verhaeren, Tudor Arghezi, Suzanne Lilar, Christian Schloyer

 

De Vlaamse dichter Emile Verhaeren werd geboren in Sint Amands op 21 mei 1855. Zie ook mijn blog van 21 mei 2010 en eveneens alle tags voor Emile Verhaeren op dit blog.

 

 

Wij kunnen niet aan onze omhelzing ontkomen

 

Wij kunnen niet aan onze omhelzing ontkomen,

Omdat ze intens is en volkomen

Opdat in het lichaam heldere liefde ruste,

Dalen wij samen af in jouw tuin van lusten.

 

Jouw borsten zijn daar als offergaven

En je handen, alles wat me bekoort;

Niets gaat boven dit naïeve laven

Van teder woord aan wederwoord.

 

De schaduw van de bloesemtwijgen gaat

Tussen je boezem en je gelaat

En je losgemaakte haren spreiden

Zich als bloemenslingers op de weiden.

 

De nacht is een blauw-zilver land,

De nacht is een stil ledikant,

De zoete nacht, wiens briesjes langzaamaan

Lelies plukken in het licht van de maan.

 

 

 

Schelde

 

Wilde en schone Schelde,

Heel de gloed

van mijn felle jeugd,

hebt gij doen stralen vol overmoed:

Opdat

als eens het lot mij nederslaat,

men op uw oevers, in uw schoot,

mijn lichaam rusten laat,

om u nog te voelen, na mijn dood !

 

 

 


Emile Verhaeren (21 mei 1855 – 27 november 1916) 

Emile Verhaeren dans son cabinet, 1892, door Théo van Rysselberghe

 

 

Lees verder “Emile Verhaeren, Tudor Arghezi, Suzanne Lilar, Christian Schloyer”

100 Jaar Annie M.G. Schmidt, Gerrit Achterberg, William Michaelian, Wolfgang Borchert

100 Jaar Annie M.G. Schmidt

De Nederlandse schrijfster en dichteres Anna M G Schmidt werd, vandaag precies 100 jaar geleden, op 20 mei 1911 geboren in Kapelle. Zie ook mijn blog van 20 mei 2010 en eveneens alle tags voor Annie M.G. Schmidt op dit blog.

Moeder dicht

‘Mijn bladerloze schaduw mijdt het water’
Ziezo hè hè, de eerste regel staat er.
‘en speurt de witte angst van eeuwen later’
Ga weg! Ga spelen met je transformator!
Je ziet toch dat je moeder zit te dichten.
‘ik wend mij af en doof mijn vale lichten
ik heb ’tedúm tedúm’ geweten’
Dat vul ik later in. Na ’t middageten.
‘mijn weemoed maakt de koele vlinder wakker
van mij getooide zelf’.Daar is de bakker!
Zeg maar: ’n halfje bruin en ’n heel wit.
‘o grijze schim die daar zo heilloos zit
ik zie mijn grijze droefheid aan de kim’
Da’s tweemaal grijs. Dat kan niet. ‘naakte schim
aan wie ik zal mijn zachte treurnis zeg’
En nog een rol beschuit! O is ie weg?
‘als dauw die druppelt van de trage bomen’
Als jij nog één keer binnen durft te komen,
dan krijg je geen vanille-vla vanavond!
‘zo druppelt in dit hart tezeer gehavend’
Je moeder dicht. Ze heeft geen tijd, totaal niet.
Als vader thuiskomt gaat het helemaal niet.
Je moeder zou een Shakespeare kunnen zijn.
Ze is het niet. Dat komt door jouw gedrein.
Daar gaat ie weer. ‘O humtum klaar en koel
in ’t land van late regen en ik voel
mijn schamelheid.’ ’n Heer met een kwitantie?
Zeg maar: m’n moeder is met kerstvakantie.
‘mijn schamelheid.’ Wat is dat? Hoofdje zeer?
M’n schatje toch… Gevallen met je beer?
Je moeder komt… na na… daar is ze al.
Wees nou maar zoet – ’t genie staat weer op stal.

 

Op een mooie Pinksterdag

Op een mooie Pinksterdag,
Als het even kon
Liep ik met mijn dochter aan het handje in het parrekie
te kuieren in de zon
Gingen madeliefjes plukken
Eendjes voeren
Eindeloos
Kijk nou toch, je jurk wordt nat
Je handjes vuil
En papa boos

Vader was een mooie held
Vader was de baas
Vader was een duidelijke mengeling
van Onze Lieve Heer en Sinterklaas
Ben je bang voor ’t hondje
Hondje bijt niet
Papa zegt dat ie niet bijt
Op een mooie Pinksterdag
Met de kleine meid

Als het kindje groter wordt
Roossie in de knop
Zou je tegen alle jongens willen zeggen:
handen thuis en lazer op
Hebbu dat nou ook meneer?
Jawel, meneer
Precies als iedereen
Op een mooie Pinksterdag
Laat ze je alleen

Morgen kan ze zwanger zijn
’t Kan ook nog vandaag
’t Kan van de behanger zijn
of van een Franse zanger zijn
of iemand uit Den Haag
Vader kan gaan smeken
En gaan preken
Tot hij purper ziet
Vader zegt: pas op, m’n kind
Dat hondje bijt
Ze luistert niet

Vader is een hypocriet
Vader is een nul
Vader is er enkel en alleen maar voor de centen
en de rest is flauwekul
Ik wou dat ik nog één keer
Met mijn dochter
Aan het handje lopen kon
Op een mooie Pinksterdag
Samen in de zon.



Annie M.G. Schmidt
(20 mei 1911 – 21 mei 1995)

 

Lees verder “100 Jaar Annie M.G. Schmidt, Gerrit Achterberg, William Michaelian, Wolfgang Borchert”

Ingvar Ambjørnsen, A.C. Cirino, Hector Malot, Hanna Krall, Sigrid Undset, Honoré de Balzac

De Noorse schrijver, muzikant en theatermaker Ingvar Ambjørnsen werd geboren in Tønsberg op 20 mei 1956. Zie  ook mijn blog van 20 mei 2009.

 

Uit: Die Puppe an der Decke (Vertaald door Gabriele Haefs)

 

Rebekka sagte: “Ich komme nicht so bald wieder. Vorher fahre ich zum Haus. Vielleicht verkaufe ich es. Vielleicht bleibe ich dort. Ich weiß nicht. Ganz bestimmt komme ich vor Weihnachten nicht wieder nach Oslo.” Keine Reaktion, das war immer so. Rebekka war dabei, die Stimme ihrer Schwester zu vergessen. Bei den Tannen machten sie kehrt und gingen zurück zu den klobigen Gebäuden, die jetzt mehr und mehr zu Stinas Zuhause wurden. Das tat weh, aber so war es nun einmal. Die grün gestrichenen, viel zu hellen Gänge. Der verräucherte Aufenthaltsraum. Das Bett unter dem Fenster. Der Stuhl. Das Waschbecken. Die Jahreszeiten, die kamen und gingen, in einem ewigen Schwarzweiß. Das war so ungefähr das Letzte, was Stina gesagt hatte, ehe sie alle Türen hinter sich geschlossen hatte. Dass sie ihren Farbsinn verloren habe. Sie brachte Stina zur Tür. Auf dem Weg zum Parkplatz kotzte sie ein wenig. Nur ein wenig. Einen grauen Fleck auf den feuchten Asphalt.

Es war das alte Spiel. Der gelbe Streifen. Sie wollte den gelben Streifen überqueren, wollte auf die linke Fahrspur wechseln; manchmal sehnte sie sich nach der endgültigen Frontalkollision. Ab und zu, nicht oft, aber ab und zu wuchs dieser Impuls zu einem gebieterischen Ungeheuer, das sie an den Straßenrand befahl, das sie zum Anhalten zwang. Einmal war sie die Erste an einem Unfallort gewesen. Januar, spiegelglatte, schmale Straßen in Westnorwegen. Sie hatte den Wagen erst gesehen, als sie schon fast vorüber war. Es war Nacht, klares Wetter, aber Nacht. Sie erinnerte sich daran, wie sie hyperventilierend sitzen geblieben war, ehe sie aus dem Auto steigen konnte, wie sie mit Gott gesprochen.“

 

 

Ingvar Ambjørnsen  (Tønsberg, 20 mei 1956)

Lees verder “Ingvar Ambjørnsen, A.C. Cirino, Hector Malot, Hanna Krall, Sigrid Undset, Honoré de Balzac”

Tommy Wieringa

De Nederlandse schrijver Tommy Wieringa werd geboren in Goor op 20 mei 1967. Wieringa bracht een belangrijk deel van zijn jeugd door op de Antillen. Hij studeerde geschiedenis in Groningen en journalistiek in Utrecht. Hij publiceerde drie romans, alvorens hij in 2005 doorbrak naar een groter publiek met zijn ontwikkelingsroman Joe Speedboot. Dit laatste boek werd genomineerd voor vele prijzen waarvan er enkele toegekend werden.Voor de VPRO schreef hij het scenario voor de korte film ‘Laatste wolf’, uit de serie ‘Goede daden bij daglicht’, en voor de KRO-radio schreef hij verschillende hoorspelen. Journalistiek werk verscheen onder meer in de Volkskrant, Vrij Nederland en Rails. Wieringa is columnist bij de gratis krant De Pers. Eerder verschenen columns van zijn hand onder andere in de Sp!ts en Propria Cures. In de muziekgroep ‘Donskoy’ experimenteerde Wieringa met de combinatie van poëzie en muziek. In het voorjaar van 1998 verscheen de cd ‘Beatnik glorie’. Hij trad onder meer op tijdens de festivals Crossing Border, Winterschrift, Double Talk, De Nachten en Lowlands.

Uit: Joe Speedboot

“Het is een warm voorjaar, in de klas bidden ze voor me omdat ik al meer dan tweehonderd dagen van de wereld ben. Ik heb doorligplekken over mijn hele lichaam en een condoomcatheter om mijn fluit. Dit is het stadium van de coma vigil, legt de dokter mijn ouders uit: ik heb weer een beperkte ontvankelijkheid voor mijn omgeving. Het is goed nieuws, zegt hij, dat ik weer reageer op pijn- en geluidsprikkels. Reageren op pijn is onmiskenbaar een teken van leven.
Ze hangen eindeloos rond mijn bed, pa, ma, Dirk en Sam. Ik hoor ze al wanneer ze de lift uitkomen – een zwerm spreeuwen die de hemel verduistert. Ze ruiken naar olie en schrale tabak, ze hebben nog net de moeite genomen om hun overall uit te doen. Hermans & Zn., voor al uw sloopwerken. De familie Lood om Oud IJzer. Wij slopen autowrakken, fabrieksinstallaties, industriële werktuigen en af en toe een café-interieur als mijn broer Dirk het op z’n heupen krijgt. In Lomark mag Dirk bijna nergens meer in, maar in Westerveld nog wel. Daar scharrelt hij met een meid. Als hij thuis komt ruikt hij naar chemische viooltjes. Je kunt alleen maar medelijden hebben met zo’n griet.
Meestal hebben ze het over het weer, het oude liedje, de handel is slap en dat komt door het weer, maakt niet uit wat voor weer het is. Dan vloeken ze, eerst pa, dan Dirk en Sam. Dirk haalt zijn neus op en in zijn mond zit nu een rochel. Hij weet niet waar hij ermee naartoe moet zodat hij hem moet doorslikken – en hup, daar gaat ie al.
Maar sinds kort is er meer aan de hand in Lomark dan het weer. Sinds ik er een tijdje tussenuit ben is het trapgevelpand van de familie Maandag verwoest door een verhuiswagen en schrikt iedereen zich om de zoveel tijd een ongeluk door een enorme ontploffing ergens. Deze dingen schijnen te maken te hebben met een jongen die Joe Speedboot heet. Hij is nieuw in Lomark, ik heb hem nog nooit gezien.
Ik spits mijn oren wanneer het over Joe Speedboot gaat – hij klinkt als een goeie als je het mij vraagt, maar niemand vraagt mij wat. Ze weten zeker dat Speedboot die bommen maakt. Niet dat ze hem ooit hebben betrapt bij het maken van zo’n ding, maar voordat hij er was waren er nooit ontploffingen in Lomark en nu opeens wel.”


Tommy Wieringa (Goor, 20 mei 1967)