Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman

De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren op 18 september 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Armando op dit blog.

 

Licht

Terwijl het licht zich probeert te
ontvouwen, is de stad opstandig,
de verschrikking heeft zichzelf overleefd,
het einde nadert de onderdanen,
nadert de onontkoombaarheid.

Het grillige licht wil bezitten
wil veinzen,
maar het licht is machteloos,
het licht is ontmanteld.

 

Armando, Paysage criminel, 1955

 

Het laatste gesprek

‘Heer, herken ik u? Zijn wij niet dezelfde van weleer?’
‘Wie riep mij dan? Zijn uw wapens niet de mijne?’
‘Ik wacht op woorden, Heer.’
‘Ik was Dader, u het Offer. De medemens is leeg.’
‘Sterven Daders niet.’
‘Neen. Zij kunnen niet. Zij verwoorden.’
‘Heeft u ginds gesproken, Heer?’
‘De dagen zijn beschreven.’
‘Heeft de Tijd nog kwaad gewild?’
‘Ja, het slagveld is begroeid.’
‘Geen spoor van oorlog meer?’
‘Geen. Maar ik doorzie de stilte. Oog en oor vergaan.’
‘Nadert weer de Dood, o heer?’
‘Neen. Hij was er al.’

Armando (Amsterdam, 18 september 1929)

Lees verder “Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman”

H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

Hoera! De Herfst komt

De roodkoperen kont van de kunst
wordt door velen gekust,
zo komen ook op de 60watts gloeilamp
vliegen en torren af bij miriaden

denkend: waar ’t licht is is ’t lekker
De schrik van de torren ontlaadt zich
in minuscule stippen, hun altaren
die zij bouwen op het glas van de gloeilamp

Hoera! de herfst komt! veel duister
veel lampen veel vleugelslag
Lezer onder je gloeilamp hef je hoofd op:
de trekvogels gaan, de uiltjes komen.

 

IJzel en brem

In de hoekjes van de ogen huilt het
Zienderogen werd de winter een keel
Het is de keel van de winter die krast
De brem op de akkerrand lijkt bevroren

De brem op de akkerrand leek geelzwart
Winter hurkte als een kraai op het dak
Zwart en geel en kraste uitzinnig
Toen ijzel op de straatweg tokkelde

IJzel tokkelde op de straatwegen toen
De gele brem strakgespannen, een harp!
Twijgen hingen zwaarder van de ijzel
Tokkelend in de benige oostenwind

In de dunvingerige wind tinkelend
Zulke ijle muziek klonk op uit de tuinen
Brem bij je akker weersta de winter!
In de hoekjes van de ogen huilde het

 

Urnenvelden; hazenhemelen

Wit wollegras, lavendelheide gluurden uit
hun hoogveen naar aaneengestikte hazenvellen
grauw als de vergleden en naderende eeuwen
boven nederzettingen, rechthoekig, met

twee ingangen in de lange zijden; middenin
die hoeven één rij dragende palen: dat is wat
wij vonden en dat hun bewoners de as van hun
doden in urnen bewaarden, de urnen bijzetten

in heuvels, altijd door kringgreppels omringd.
Hier en daar in ’t zand een vorstengraf, met
koninklijke gaven: geknakt zwaard; paardentuig.

Soms zag een kiespijnlijder of visionair tegen
de hazenvellenhemel metropolen geprojecteerd;
neon; en op de urnenvelden drupte zijn lach.

 

H.H. ter Balkt (Usselo, 17 september 1938)

Lees verder “H.H. ter Balkt, William Carlos Williams”

Dolce far niente (Daan de Ligt, Jan Kal)

Dolce far niente

 


De “Zes min” van Bisschoppelijk College Schöndeln, Roermond

 

Reünie

de lange gangen met de vale tegels
-er hing nog steeds de geur van natte jassen-
leidden onveranderd naar de klassen
waar ik zuchtte onder strenge regels

ik had gezworen nooit terug te keren
tot ik die lijst zag met daarop jouw naam
het stille meisje bij het hoge raam
dat mij geduldig hielp Latijn te leren

je ogen glansden vurig als voorheen
dezelfde zachte stem, nog steeds verlegen
waarom gingen de wegen toch uiteen

ik voelde het werd tijd voor klare wijn
en zei wat ik die jaren had verzwegen:
we zijn nog niet aan ‘t eind van ons Latijn.

 

Daan de Ligt (Den Haag, 1953)

Lees verder “Dolce far niente (Daan de Ligt, Jan Kal)”

Frans Kusters

 

De Nederlandse schrijver Frans Kusters werd geboren in Nijmegen op 16 september 1949. Zie ook alle tags voor Frans Kusters op dit blog.

 

Uit: Hachee met sambal

 

‘En toen, ruim een jaar later, kreeg ik die prijs en verscheen mijn debuut en mijn kop stond in de kranten en die schreven dat het een interessant boek was en toen riepen zij, de vrienden en vriendinnen, dat zij het altijd al prachtig hadden gevonden.’
‘Ach ja, debuten’, merkte de uitgever op. Het zonlicht was uit de kamer verdwenen. Weer zwegen wij, om beurten naar Willem kijkend, zodat het erop leek dat we iets vermakelijks voor hem hadden ingestudeerd en het moment afwachtten waarop we hem daarmee konden verblijden.

(…)

 

‘Ach ja, debuten’, merkte de uitgever op.
Het zonlicht was uit de kamer verdwenen. Ik stond op en liep naar het erkerraam. Ik moest Vera bellen, nu, ogenblikkelijk, Frank zou mij met alle plezier voor een paar minuten in zijn kamer alleen willen laten, hortend en stotend en desnoods geloofwaardig jankend zou ik (eindelijk) bekennen dat ze gelijk had, dat ik niet zomaar vanwege het minste of geringste van haar weg kon gaan en dat de vertoning lang genoeg had geduurd. Ik liep terug naar mijn stoel en ging weer tegenover hem zitten. We bleven zwijgen, om beurten naar Willem kijkend, zodat het erop leek dat we iets vermakelijks voor hem hadden ingestudeerd en het moment afwachtten waarop we hem daarmee konden verblijden.

 

 


Frans Kusters (Nijmegen, 16 september 1949)

Jan Slauerhoff, Lucebert, Chimamanda Ngozi Adichie, Agatha Christie

De Nederlandse dichter en schrijver Jan Jacob Slauerhoff werd geboren in Leeuwarden op 15 september 1898. Zie ook mijn blog van 15 september 2010 en eveneens alle tags voor Jan Slauerhoff op dit blog.

 

De laatste herfst

Ver stond de strakke lucht
Als een grijszijden scherm
Gespannen voor de dood.
Aan deze zijde een vlucht
Vogelen met gekerm,
Onze hoofden over, vlood.

De grond bekroop wat groen.
Schril staken stengels riet.
De wereld stond ontbladerd
Uitstervend in seizoen,
Dat zon voorgoed verliet,
Weer tot de maan genaderd.
Wij vonden nog een zoen.
Ergens zijn wij ons toen
Ontweken of genaderd?

 

Eenzaamheidsverlangen

Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis
En ik verborg mij in ’t gewoekerd gras.
Maar tevergeefs: mijn droefenis verried mij,
Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels.
Waarom kan men niet lijden ongehoord
En ongezien, terwijl men toch alleen,
Alleen de lange levensweg moet gaan,
En toch nooit eenzaam leven kan: altijd
Zijn broeders, zusters, zonen, dochters, ouders
Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht.
Ontvlucht men in de tempel, dan moet men
Voorouders aandacht wijden, offers brengen,
Om door demonen niet omringd te worden.
Ach, alles, eer en welstand, wilde ik offren
Om met mijn droefenis alleen te zijn.

 

De wijze

Mijn huis is vuil, mijn kinderen, talrijk, krijsen.
De varkens wroeten ronkend in de hof.
Maar bergen, blauw en ver verheven, eisen
Mijn aandacht op, die stijgt uit stank en stof.

Jan Slauerhoff (15 september 1898 – 5 oktober 1936)

Lees verder “Jan Slauerhoff, Lucebert, Chimamanda Ngozi Adichie, Agatha Christie”

Hans Faverey, Theodor Storm, Leo Ferrier, Corly Verlooghen

De Nederlandse dichter Hans Faverey werd op 14 september 1933 geboren in Paramaribo. Zie ook mijn blog van 14 september 2010 en eveneens alle tags voor Hans Faverey op dit blog.

 

Aan zijn zeer netelige draad

Aan zijn zeer netelige draad
daalt neer in de afgrond

een kleine soevereine spin en schuift
mijn lichaam terzijde. Het is een spin,

die zijn landing opschort tot ik mij
uit zijn kloof heb verwijderd. Zodra hij

de bodem heeft bereikt, is dat het teken
dat de rivier zijn bron heeft bestormd.

 

Zodra de steen er ligt herneemt

Zodra de steen er ligt herneemt
zijn lot haar loop. De steen weet niet
van opgeven: hij herhaalt zich;

zijn blinde hoort hem. Deze weet
vooreerst nog niet wat te doen met wat

hem vreemd is. Hij legt beide handen
op de toetsen, hij herhaalt wat hem
is geleerd. Hij brengt wijzigingen aan;
hij herneemt zich, raakt ontroerd.

 

Chrysanten

De chrysanten,
die in de vaas op de tafel
bij het raam staan: dat

zijn niet de chrysanten
die bij het raam
op de tafel
in de vaas staan

De wind die je zo hindert
en je haar door de war maakt,

dat is de wind die je haar verwart;
het is de wind waardoor je niet
meer gehinderd wilt worden
als je haar in de war is.

Hans Faverey (14 september 1933 – 8 juli 1990)

Hans Faverey, C. Buddingh’ en Remco Campert

Lees verder “Hans Faverey, Theodor Storm, Leo Ferrier, Corly Verlooghen”

Tõnu Õnnepalu, Janusz Glowacki, Julian Tuwim, Nicolaas Beets, Roald Dahl

De Estische dichter, schrijver en vertaler Tõnu Õnnepalu werd geboren op 13 september 1962 in Tallin. Zie ook mijn blog van 13 september 2010 en eveneens alle tags voor Tõnu Õnnepalu op dit blog.

 

Uit: Das Boskop-Land (Vertaald door Horst Bernhardt)

„Neulich träumte ich, ich sei wieder in Feldafing am Starnberger See. Ich gehe die Himmelsleiter – so heißt der Weg tatsächlich – hinauf zur Villa Waldberta. Schneebedeckte Berggipfel strahlen von Ferne in einem mystischen gelben Licht. Und ich weiß, dass ich in Indien bin. Ich bin nie in Indien gewesen und werde vielleicht auch nie dorthin kommen. Ich habe Filme gesehen und Bücher darüber gelesen, aber ich weiß, dass das nicht viel nützt.

Im 13. Jahrhundert lebte in Deutschland der Franziskanermönch Bartholomäus Anglicus, Verfasser der Enzyklopädie Liber de proprietatibus rerum, in der er das damals gerade christianisierte Estland beschreibt. Bartholomäus war nie dort gewesen, er schrieb über ein Land, das er nur vom Hörensagen kannte. „Vironia“, so berichtet er über den nördlichen Teil von Estland, „ist eine kleine Provinz, von Dänemark gen Osten gelegen. Die Bewohner des Landes waren früher wilde, rohe und primitive Barbaren. Jetzt aber sind sie den dänischen Königen und Gesetzen unterworfen. Dieses Land ist von den Nowgorodern und den Russen durch einen gewaltigen Fluss mit Namen Narwa getrennt.“

Jetzt, kurz vor dem EU-Beitritt, kommen viele Journalisten und Fernsehteams aus dem „alten Europa“ nach Estland, die, ähnlich wie seinerzeit Bartholomäus Anglicus, einen knappen, griffigen Überblick über eine relativ unbekannte Gegend geben wollen. Viel weiter als er scheinen sie es dabei nicht zu bringen. Alle wollen unbedingt einen Blick auf den „gewaltigen“ Fluss Narwa (und die dazugehörige Festung) werfen, die künftige Grenze der Europäischen Union. Und Estland ist immer noch eine abgelegene „wilde“ Provinz (wenn auch inzwischen „Königen und Gesetzen unterworfen“) irgendwo im Osten, hinter der Russland beginnt. Grenzland. Und damit ist eigentlich schon alles gesagt.”

 

Tõnu Õnnepalu (Tallin, 13 september 1962)

Lees verder “Tõnu Õnnepalu, Janusz Glowacki, Julian Tuwim, Nicolaas Beets, Roald Dahl”

Michael Ondaatje, James Frey, Louis MacNeice, Hannes Meinkema, Gust Van Brussel

De Canadese dichter en schrijver Philip Michael Ondaatje werd op 12 september 1943 geboren in Colombo, Ceylon (nu Sri Lanka). Zieook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Michael Ondaantje op dit blog.

 

Application For A Driving License

Two birds loved
in a flurry of red feathers
like a burst cottonball,
continuing while I drove over them.
I am a good driver, nothing shocks me.

 

Bearhug

Griffin calls to come and kiss him goodnight
I yell ok. Finish something I’m doing,
then something else, walk slowly round
the corner to my son’s room.
He is standing arms outstretched
waiting for a bearhug. Grinning.

Why do I give my emotion an animal’s name,
give it that dark squeeze of death?
This is the hug which collects
all his small bones and his warm neck against me.
The thin tough body under the pyjamas
locks to me like a magnet of blood.

How long was he standing there
like that, before I came?

Michael Ondaatje (Colombo, 12 september 1943)

Lees verder “Michael Ondaatje, James Frey, Louis MacNeice, Hannes Meinkema, Gust Van Brussel”

Murat Isik, D.H. Lawrence, Eddy van Vliet, David van Reybrouck, Barbara Bongartz, Tomas Venclova

De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik werd geboren in Izmir op 11 september 1977. Zie ook alle tags voor Murat Isik op dit blog.

Uit: Verloren grond

De schreeuw veranderde mijn vader voor altijd in een breekbare man.
Ik zat in de wachtkamer van het ziekenhuis in Mus en kromp ineen toen ik het geluid van de zaag hoorde die met moeite doordrong in het bot. Daarna klonk de wanhopige schreeuw van mijn vader die na een paar halen van het stuk staal met de scherpe tanden, overging in een ander geluid dat eerst iets dierlijks en daarna monsterachtigs had. Langzaam veranderde het in een bizar gekrijs, afgewisseld met luguber gegorgel. Het was alsof mijn vader de pijn uit zijn lichaam perste en een deel van zijn ziel een uitweg zocht uit het diepste van zijn wezen.
Ik rende weg om te ontsnappen aan het geluid, maar het bleef me achtervolgen. Zelfs toen ik buiten stond en mijn oren dichtdrukte, hoorde ik het nog.
Soms, als ik mijn ogen sluit en alleen word omringd door stilte, hoor ik het weer: de schreeuw die ons leven voorgoed veranderde.

1

Ik ben geboren in de zomer van 1953 op een yayla op ruim tweeduizend meter hoogte. Mijn moeder beweerde dat ik niet huilde maar glimlachte toen ze me voor het eerst in haar armen nam, en dat mijn zwarte donshaar wapperde in de bergwind toen ze me omhooghield en riep: ‘Jij zult wel leven! Jij zult oud en sterk worden en ons eeuwige voorspoed brengen!’
Ik kreeg de naam van mijn grootvader: Miran. Met die naam werd ik de eerste tien jaar van mijn leven aangesproken tot ik plotseling een andere naam kreeg. Het was geen toeval dat ik op de yayla op de wereld werd gezet. Iedere zomer, als de hitte in ons dorp Sobyan ondraaglijk werd en de huizen in brand leken te staan, trokken de vrouwen met hun kinderen en het vee naar de hoogvlakte, waar de koele berglucht hen uit hun zomerslaap wekte.“

 

Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)

Lees verder “Murat Isik, D.H. Lawrence, Eddy van Vliet, David van Reybrouck, Barbara Bongartz, Tomas Venclova”

Andreï Makine, Franz Werfel, Paweł Huelle, Mary Oliver

De Franse schrijver van Russische afkomst Andreï Makine werd geboren in Krasnojarsk op 10 september 1957. Zie ook mijn blog van 10 september 2010. en eveneens alle tags voor Andreï Makine op dit blog.

 

Uit: Dreams of My Russian Summers (Le Testament français, vertaald door Geoffrey Strachan)

 

„While still a child, I guessed that this very singular smile represented a strange little victory for each of the women: yes, a fleeting revenge for disappointed hopes, for the coarseness of men, for the rareness of beautiful and true things in this world. Had I known how to say it at the time I would have called this way of smiling “femininity.”…But my language was too concrete in those days. I contented myself with studying the women’s faces in our photograph albums and identifying this glow of beauty in some of them.

For these women knew that in order to be beautiful, what they must do several seconds before the flash blinded them was to articulate the following mysterious syllables in French, of which few understood the meaning: “pe-tite-pomme.”…As if by magic, the mouth, instead of being extended in counterfeit bliss, or contracting into an anxious grin, would form a gracious round. The whole face was thus transfigured. The eyebrows arched slightly, the oval of the cheeks was elongated. You said “petite pomme,” and the shadow of a distant and dreamy sweetness veiled your gaze, refined your features, and caused the soft light of bygone days to hover over the snapshot.

This photographic spell had won the confidence of the most diverse women: for example, a relative from Moscow in the only color photo in our albums. Married to a diplomat, she spoke through clenched teeth and sighed with boredom before even hearing you out. But in the photo I could immediately identify the “petite pomme” effect.

I observed its aura on the face of a dull provincial woman, some anonymous aunt, whose name only came up when the conversation turned to the women left without husbands after the male slaughter of the last war. Even Glasha, the peasant of the family, in the rare photos that we still possessed of her, displayed the miraculous smile. Finally there was a whole swarm of young girl cousins, puffing out their lips while trying to hold on to this elusive French magic during several interminable seconds of posing. As they murmured their “petite pomme,” they still believed that the life that lay ahead would be woven uniquely from such moments of grace…. „

 

Andreï Makine (Krasnojarsk, 10 september 1957)

Lees verder “Andreï Makine, Franz Werfel, Paweł Huelle, Mary Oliver”