Cissy van Marxveldt, Arundhati Roy, Thomas Kohnstamm, Carlo Collodi, Ludwig Bechstein, Gerhard Bengsch

De Nederlandse schrijfster Cissy van Marxveldt werd geboren in Oranjewoud op 24 november 1889. Zie ook alle tags voor Cissy van Marxveldt op dit blog.

 

Uit: De H.B.S. tijd van Joop ter Heul

“Julie vertelde me gisteravond dat ze met Jog samen een zomerhoed gekocht heeft.
’Met je verkouden gezicht?’ Vroeg ik. Ja, want als hij me dàn goed staat, dan flatteert hij me zeker, als ik er gewoon uitzie… Het is een schat van een dopje, zei Julie, Wit met kleine theeroosjes, heel snoezig’. ‘Hoe staat hij Jog?’ vroeg ik.
‘Oh you horrid pig’ zei Julie weer eens voor de verandering.

(…)


Ik ben gisteren uit gym gestuurd, omdat ik een ouwe tafelschel achter aan Steub zijn jasje had gehangen. ’t Stond zo gek zeg, en het mooiste was, hij merkte er eerst niets van. De schel werkte niet al te best meer, zie je, maar toen hij ons van die armoefeningen ging voordoen met beenhuppen, was ’t klingeling jongens bij elke hup. Hij brulde maar; ‘Wie belt daar? Ik wil weten wie daar belt’ En wij stikten gewoonweg. Pop zei nog: ’t is buiten geloof ik, de tram mijnheer.’ En toen dacht Steub eerst werkelijk nog, dat het de tram was, en hij begon weer te huppen en te luien. We konden geen stap meer doen van het lachen…”

 

Cissy van Marxveldt (24 november 1889 – 31 oktober 1948)

Scene uit Joop ter Heul, een KRO tv-serie uit 1968

Lees verder “Cissy van Marxveldt, Arundhati Roy, Thomas Kohnstamm, Carlo Collodi, Ludwig Bechstein, Gerhard Bengsch”

Paul Celan, Marcel Beyer, Jennifer Michael Hecht, Sipko Melissen

De Duits-Roemeense dichter Paul Celan werd onder de naam Paul Antschel op 23 november 1920 geboren in Czernowitz, toentertijd de hoofdstad van de Roemeense Boekovina, nu behorend bij de Oekraïne. Zie ook alle tags voor Paul Celan op dit blog.

Und mit dem Buch aus Tarussa
              Все поэты жиды
              (Marina Zwetajewa)

Vom
Sternbild des Hundes, vom
Hellstern darin und der Zwerg-
leuchte, die mitwebt
an erdwärts gespiegelten Wegen,

von
Pilgerstäben, auch dort, von Südlichem, fremd
und nachtfasernah
wie unbestattete Worte,
streunend
im Bannkreis erreichter
Ziele und Stelen und Wiegen.

Von
Wahr- und Voraus- und Vorüber-zu-dir-,
von
Hinaufgesagtem,
das dort bereitliegt, einem
der eigenen Herzsteine gleich, die man ausspie
mitsamt ihren un-
verwüstlichen Uhrwerk, hinaus
in Unland und Unzeit. Von solchem
Ticken und Ticken inmitten
der Kies-Kuben mit
der auf Hyänenspur rückwärts,
aufwärts verfolgbaren
Ahnen-
reihe Derer-
vom-Namen-und-Seiner-
Rundschlucht.

Von
einem Baum, von einem.
Ja, auch von ihm. Und vom Wald um ihn her. Vom Wald
Unbetreten, vom
Gedanken, dem er entwuchs, als Laut
und Halblaut und Ablaut und Auslaut, skythisch
zusammengereimt
im Takt
der Verschlagenen-Schläfe,
mit
geatmeten Steppen-
halmen geschrieben ins Herz
der Stundenzäsur – in das Reich,
in der Reiche
weitestes, in
den Großbinnenreim
jenseits
der Stummvölker-Zone, in dich
Sprachwaage, Wortwaage, Heimat-
waage Exil.

Von diesem Baum, diesem Wald.

Von der Brücken-
quader, von der
er ins Leben hinüber-
prallte, flügge
von Wunden, – vom
Pont Mirabeau.

Wo die Oka nicht mitfließt. Et quels
amours! (Kyrillisches, Freunde, auch das
ritt ich über die Seine,
ritts übern Rhein.)

Von einem Brief, von ihm.
Vom Ein-Brief, vom Ost-Brief. Vom harten,
winzigen Worthaufen, vom
unbewaffneten Auge, das er
den drei
Gürtelsternen Orions – Jakobs-
stab, du,
abermals kommst du gegangen! –

zuführt auf der
Himmelskarte, die sich ihm aufschlug.

Vom Tisch, wo das geschah.

Von einem Wort, aus dem Haufen,
an dem er, der Tisch,
zur Ruderbank wurde, vom Oka-Fluß her
und den Wassern.

Vom Nebenwort, das
ein Ruderknecht nachknirscht, ins Spätsommerohr
seiner hell-
hörigen Dolle:

Kolchis.

 

Kristal

Niet aan mijn lippen zoek je mond,
niet voor de poort de vreemde,
niet in het oog de traan.

Zeven nachten hoger nadert rood tot rood,
zeven harten dieper klopt aan de poort de hand,
zeven rozen later ruist de bron.

 

Vertaald door Frans Roumen


Paul Celan (23 november 1920 – 20 april 1970)

Lees verder “Paul Celan, Marcel Beyer, Jennifer Michael Hecht, Sipko Melissen”

André Gide, George Eliot, Dirk van Weelden, Suresh en Jyoti Guptara

De Franse schrijver André Gide werd geboren op 22 november 1869 in Parijs. Zie ook alle tags voor André Gide op dit blog.

Uit: Les Faux-monnayeurs

“- Je suis heureux que vous n’ayez pas signé. Mais, ce qui vous a retenu ?
– Sans doute quelque secret instinct… Bernard réfléchit quelques instants, puis ajouta en riant : – Je crois que c’est surtout la tête des adhérents ; à commencer par celle de mon frère aîné, que j’ai reconnu dans l’assemblée. Il m’a paru que tous ces jeunes gens étaient animés par les meilleurs sentiments du monde et qu’ils faisaient fort bien d’abdiquer leur initiative, car elle ne les eût pas menés loin, leur jugeote, car elle était insuffisante, et leur dépendance d’esprit, car elle eût été vite aux abois. Je me suis dit également qu’il était bon pour le pays qu’on pût compter parmi les citoyens un grand nombre de ces bonnes volontés ancillaires(1) ; mais que ma volonté à moi ne serait jamais de celles-là. C’est alors que je me suis demandé comment établir une règle, puisque je n’acceptais pas de vivre sans règle, et que cette règle je ne l’acceptais pas d’autrui.
– La réponse me paraît simple : c’est de trouver cette règle en soi-même ; d’avoir pour but le développement de soi.
– Oui…, c’est bien là ce que je me suis dit. Mais je n’en ai pas été plus avancé pour cela. Si encore j’étais certain de préférer en moi le meilleur, je lui donnerais le pas sur le reste. Mais je ne parviens pas même à connaître ce que j’ai de meilleur en moi… J’ai débattu toute la nuit, vous dis-je. Vers le matin, j’étais si fatigué que je songeais à devancer l’appel de ma classe(2) ; à m’engager.
– Echapper à la question n’est pas la résoudre.
– C’est ce que je me suis dit, et cette question, pour être ajournée , ne se poserait à moi que plus gravement après mon service. Alors je suis venu vous trouver pour écouter votre conseil.
– Je n’ai pas à vous en donner. Vous ne pouvez trouver ce conseil qu’en vous-même, ni apprendre comment vous devez vivre, qu’en vivant.
– Et si je vis mal, en attendant d’avoir décidé comment vivre ?
– Ceci même vous instruira. Il est bon de suivre sa pente, pourvu que ce soit en montant.”

 

André Gide (22 november 1869 – 19 februari 1951)
André Gide en Jean Paul Sartre (links), Cabris 1950

Lees verder “André Gide, George Eliot, Dirk van Weelden, Suresh en Jyoti Guptara”

Isaac Bashevis Singer, Margriet de Moor, Marilyn French

De Amerikaans-Poolse schrijver Isaac Bashevis Singer werd geboren op 21 november 1904 als Isaac Hertz Singer in Radzymin, Polen. Zie ook alle tags voor Isaac Bashevis Singer op dit blog.

 

Uit: The slaughterer

„Since Yoineh Meir had begun to slaughter, his thoughts were obsessed with living creatures. He grappled with all sorts of questions. Where did flies come from? Were they born out of their mother’s womb or did they hatch from eggs? If all the flies died in winter, where in the new ones come from in the summer? And the owl that nested under the synagogue roof – what did it do when the frost came? Did it remain there? Did it fly away to warm countries? How could anything live in the burning frost, when it was scarcely possible to keep warm under the quilt?

An unfamiliar love welled up in Yoineh Meir for all that crawls and flies, breeds and swarms. Even the mouse – was it their fault that they were mice? What wrong does a mouse do? All it wants is a crumb of bread, a bit of cheese. Then why is the cat such an enemy to it?

Yoineh Meir rocked back and forth in the dark. The rabbi may be right. Man cannot and must not have more compassion than the Master of the universe. Yet he, Yoineh Meir, was sick with pity. How could one pray for life for the coming year, or for a favourable writ in Heaven, when one was for robbing others of the breath of life?

Yoineh Meir thought that the Messiah Himself could not redeem the world as long as injustice was done to beasts. By rights everything should rise from the dead: every calf, fish, gnat, butterfly. Even in the worm that crawls in the earth there glows a divine spark. When you slaughter a creature you slaughter God…”

 


Isaac Bashevis Singer (21 november 1904 – 24 juli 1991)

Lees verder “Isaac Bashevis Singer, Margriet de Moor, Marilyn French”

Gerhard Koolschijn

De Nederlandse schrijver en vertaler Gerard Koolschijn werd op 21 november 1945 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Gerard Koolschijn op dit blog.

 

Uit: Geen sterveling weet

„Zonder overgang tilde hij dan plotseling met veranderde gelaatsuitdrukking vanaf een bankje naast het kabinet de zware, zeventiende-eeuwse statenbijbel op tafel, met de zwarte, vetgedrukte gotische letters, door iele kanttekeningen omgeven. Krakend streek hij de perkamentachtige bladzijden glad en dan las hij voor, met religieuze tongval en smartelijk, licht schuin geheven hoofd, vroom in het verleden starend zonder de tekst te raadplegen, want hij kende bijna alles uit zijn hoofd.”

(…)

Hij sprak de jonggehuwden toe. ‘U hebt, mijn jonge vrienden, het onschatbare voorrecht dat u door Gods voorzienigheid in aanraking bent gekomen met de Waarheid. U kunt de Waarheid nooit genoeg eer bewijzen. Leeft, niet uit uzelf. leeft, niet uit de wereld. Leeft uit God. In uzelf is niets dan machteloosheid, schuld, verwerpelijkheid. (…)
Niet de genegenheid, zoals de wereld voorgeeft, is de grondslag van het huwelijk, maar de wil van God! Nu kan het voorkomen dat u elkander in sommige dingen niet verstaat. Zult u het dan met elkander uitmaken? Neen, dat zult u n iet doen. U zult zo spoedig mogelijk de eenzaamheid zoeken en het geschil voorleggen aan God. U zult wonderen beleven, wonderen!’

 

Gerard Koolschijn (Den Haag, 21 november 1945)

In Memoriam Frans Kusters

In Memoriam Frans Kusters

De Nederelandse schrijver Frans Kusters is dinsdag op 63-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn uitgeverij De Bezige Bij laten weten. Frans Kusters werd geboren in Nijmegen op 16 september 1949 en bleef een geboren en getogen Nijmegenaar. Hij heeft zijn hele leven nergens anders gewoond. Zie ook alle tags voor Frans Kusters op dit blog.

Uit: De tranen van Daan Dativo

“Hier staan wij dan, in de striemende regen aan de rand van Medemblik, een handvol oude, verdrietige mannen die ooit avond aan avond barstensvolle zalen wisten te verbijsteren en door de kunstkritiek uit die dagen eenstemmig tot – ik citeer – ‘de paladijnen van een nieuw tijdperk’ werden uitgeroepen. Nieuw tijdperk, jawel! Nog geen drieënhalve maand duurde het of het hooggeëerde publiek gaf als vanouds overal weer de voorkeur aan het gladde vertoon en de gemakzucht van het tweede garnituur dat alleen per abuis misgrijpt, al doende moppen tapt en het liefst bovendien nog om het geslachtsdeel een hoepeltje of wat zou laten cirkelen, als het fatsoen dat toestond. En niet lang daarna zagen ook de kenners hun vergissing in en lazen wij over – ik citeer opnieuw – ‘behaagzieke dilettanten die door niemand serieus genomen zullen worden, aangezien het wezen van de behendigheidskunst hun ten enen male ontgaat’.

Nee, leuk was dat allemaal niet, om van hetgeen wij sedertdien te verduren hebben gekregen nog te zwijgen, maar het heeft ons in ieder geval niet verhinderd te blijven jongleren, zoals er volgens ons gejongleerd moet worden. En als het nieuwe tijdperk niet aan de wereld besteed blijkt te zijn, zo verzekerden wij elkaar onderwijl op onze zolders en in onze achtertuintjes tussen de waslijnen, dan moet de wereld het zelf maar weten. Zo verstreken de jaren en op zekere dag kwamen wij tot de ontdekking dat het tweede garnituur van vroeger vergeleken bij de ellendelingen die naderhand de podia veroverden gerust een stelletje onvervaarde avonturiers genoemd mocht worden. En die lamstralen waren weer een verademing, als je zag wat een volgende lichting ervan terechtbracht… Het zou van weinig smaak getuigen om uitgerekend hier verder nog een woord vuil te maken aan de wijze waarop er tegenwoordig met de kostbaarheden van de zwaartekracht wordt omgesprongen. Wat ik alleen maar wilde zeggen is dat men ons van alles en nog wat voor de voeten kan werpen, behalve dat wij ons met laf effectbejag hebben ingelaten, een enkele schnabbel wellicht niet meegerekend. En met gegoochel, ballet en lolbroekerij gelukkig evenmin. Wij zijn er, kortom, in geslaagd de weg van de minste weerstand te vermijden. En in nog heviger mate – van die intensiteit is dit einde het bewijs – geldt dit voor degene van wie wij vandaag afscheid nemen en die ons op zijn beurt keer op keer van virtuositeit heeft beschuldigd – jullie herinneren je hoe hij bij het uitspreken van dat woord de punt van zijn karakteristieke neus tussen de toppen van duim en wijsvinger placht te vatten, wat hij in de vele, veel te vele nadagen van zijn loopbaan als een prestatie van formaat aangemerkt wenste te zien-, eens ons voorbeeld, onze inspiratiebron en ons idool, Daan Dativo, God hebbe zijn ziel, als het Hem tenminste lukt daarop de nodige vat te krijgen!”

Frans Kusters (16 september 1949 – 20 september 2012)

Sheema Kalbasi , Nadine Gordimer, Viktoria Tokareva, Thomas Chatterton

De Iraanse dichteres, vertaalster en mensenrechten-advocate Sheema Kalbasi werd geboren op 20 november 1972 in Teheran. Zie ook alle tags voor Sheema Kalbasi op dit blog.

 

Dark Moods

Words attack

in gray letters

while sitting behind a desk,

arrive hanging from the robe,

the hands, and the thoughts.

Every part is injured

with no cure

and nothing to

swing open the mind.

The motionless floors

Cannot cover the pain that is

Dropping from the walls

-blood and the songs that are hammered

to the loneliness of a poet

And the multiplication of Sheema.

I am sure death has pierced your motionless body by now

Is your hair growing in gold?

 

Golden anything

My fragile nights bathed

in Wisteria

Freshened by Eucalyptus

Pools of anything but Sorrow

Thee my love, thee

Angels and wings of dreamy shadows

Kneeling

Waves of desire

Floating essences, flooding rivers

I am trembling, tremble

Oceans of passion, desire

My fragile nights.

Thundering anything

Waking from mirrors

In the corner of my eye

razors flooding to enter.

I ask my heart: Why?

And the pain becomes a rare visitor.

 

Sheema Kalbasi (Teheran, 20 november 1972)

Lees verder “Sheema Kalbasi , Nadine Gordimer, Viktoria Tokareva, Thomas Chatterton”

Sharon Olds, Mark Harris, Christoph Wilhelm Aigner

De Amerikaanse dichteres Sharon Olds werd geboren op 19 november 1942 in San Francisco. Zie ook alle tags voor Sharon Olds op dit blog.

 

I Could Not Tell

I could not tell I had jumped off that bus,
that bus in motion, with my child in my arms,
because I did not know it. I believed my own story:
I had fallen, or the bus had started up
when I had one foot in the air.

I would not remember the tightening of my jaw,
the irk that I’d missed my stop, the step out
into the air, the clear child
gazing about her in the air as I plunged
to one knee on the street, scraped it, twisted it,
the bus skidding to a stop, the driver
jumping out, my daughter laughing
Do it again.

I have never done it
again, I have been very careful.
I have kept an eye on that nice young mother
who lightly leapt
off the moving vehicle
onto the stopped street, her life
in her hands, her life’s life in her hands.

 

Topography

After we flew across the country we
got in bed, laid our bodies
delicately together, like maps laid
face to face, East to West, my
San Francisco against your New York, your
Fire Island against my Sonoma, my
New Orleans deep in your Texas, your Idaho
bright on my Great Lakes, my Kansas
burning against your Kansas your Kansas
burning against my Kansas, your Eastern
Standard Time pressing into my
Pacific Time, my Mountain Time
beating against your Central Time, your
sun rising swiftly from the right my
sun rising swiftly from the left your
moon rising slowly form the left my
moon rising slowly form the right until
all four bodies of the sky
burn above us, sealing us together,
all our cities twin cities,
all our states united, one
nation, indivisible, with liberty and justice for all.


Sharon Olds (San Francisco, 19 november 1942)

Lees verder “Sharon Olds, Mark Harris, Christoph Wilhelm Aigner”

Joost Zwagerman, Toon Tellegen, Klaus Mann, Seán Mac Falls, Richard Dehmel

De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Zie ook alle tags voor Joost Zwagerman op dit blog.


Uit: Het wilde westen

“Jennen, treiteren, uitdagen
In de Volkskrant omschreef een politicoloog de favoriete activiteiten van de hooligan als ‘elkaar jennen, treiteren en uitdagen’. De bewoordingen leggen onbedoeld de jarenlange onverschilligheid over de voetbalterreur bloot.
Officier van justitie:’U stak het slachtoffer Carlo Picornie neer op het grasland bij Beverwijk? Hoe zou u dat zelf omschrijven?’
Verdachte:’Dat wil ik geen geweldpleging of doodslag noemen, edelachtbare. Ik was hem gewoon aan het jennen met mijn mes. Daarna treiterde ik hem bij zijn halsslagader. Je mag iemand toch wel uitdagen?’
Officier:’Natuurlijk mag dat. Maar wilt u nooit meer naar bioscopen bellen en lelijke dingen zeggen?’
Het moeten merkwaardige tijden zijn voor de Nederlandse hooligan. Je vermaakt je sinds jaar en dag met het molesteren van je tegenstanders, de sloop van NS-treinen; met messentrekken en intimidatie, bedreiging van voetbaljournalisten, vernielen van auto’s, cafés, en niet te vergeten met het oproepen tot haat en geweld. Niemand die je ooit écht een strobreed in de weg heeft gelegd. Hooguit loop je per abuis eens tegen een taakstrafje op, zodat je van een doorgetherapeutiseerde rechter een week lang auto’s moet wassen of de krant moet rondbrengen. Maar dan bel je als trotse bezitter van een crimineel curriculum vitae eens een keer een Utrechtse bioscoopexploitant op met de mededeling dat je de boel komt verbouwen zodra de ‘jodenfilm’ over Ajax wordt vertoond, en wat gebeurt er? Dán is ineens heel weldenkend Nederland in rep en roer. Alsof de Hakkelaar na een loopbaan van drugshandel, wapenbezit, liquidaties en ontvoering pas een kritieke grens passeert wanneer hij de uitbater van de Godfather IV met een oorveeg dreigt.
Zolang hooligans elkáár naar het leven staan is er kennelijk niets aan de hand. Dan leggen politie en justitie rondom voetbalvelden hagen van containers aan, sleuven van kooien waardoorheen de bloeddorstige supportlegers moeten worden geleid onder toezicht van stewards en ME’ers die een kruidenvrouwtjescursus ‘Conflictbeheersing’ hebben gevolgd. Krakers, EU-demonstranten en ander rapaille zijn er om weg te knuppelen, de hooligan moet je ‘begeleiden’. [..]
Ad Melkert waarschuwt nog één keer. Je voelt de siddering langs het ruggenmerg van de hooligan gaan.”


Joost Zwagerman (Alkmaar, 18 november 1963)


Lees verder “Joost Zwagerman, Toon Tellegen, Klaus Mann, Seán Mac Falls, Richard Dehmel”

Rebecca Walker, Joost van den Vondel, Auberon Waugh, Christopher Paolini, Dahlia Ravikovitch

De Amerikaanse schrijfster, uitgeefster en politiek activiste Rebecca Walker werd geboren op 17 november 1969 in Jackson, Mississippi. Zie ook alle tags voor Rebecca Walker op dit blog.


Uit: Black, White, and Jewish: Autobiography of a Shifting Self

“I was born in November 1969, in Jackson, Mississippi, seventeen months after Dr. King was shot. When my mother went into labor my father was in New Orleans arguing a case on behalf of black people who didn’t have streetlights or sewage systems in their neighborhoods. Daddy told the judge that his wife was in labor, turned his case over to co-counsel, and caught the last plane back to Jackson.

When I picture him, I conjure a civil rights Superman flying through a snowstorm in gray polyester pants and a white shirt, a dirty beige suede Wallabee touching down on the curb outside our house in the first black middle-class subdivision in Jackson. He bounds to the door, gallantly gathers up my very pregnant mother who has been waiting, resplendent in her African muumuu, and whisks her to the newly desegregated hospital. For this final leg, he drives a huge, hopelessly American Oldsmobile Toronado.

Mama remembers long lines of waiting black women at this hospital, screaming in the hallways, each encased in her own private hell. Daddy remembers that I was born with my eyes open, that I smiled when I saw him, a look of recognition piercing the air between us like lightning.

And then, on my twenty-fifth birthday, Daddy remembers something I’ve not heard before: A nurse walks into Mama’s room, my birth certificate in hand. At first glance, all of the information seems straightforward enough: mother, father, address, and so on. But next to boxes labeled “Mother’s Race” and “Father’s Race,” which read Negro and Caucasian, there is a curious note tucked into the margin. “Correct?” it says. “Correct?” a faceless questioner wants to know. Is this union, this marriage, and especially this offspring, correct?

A mulatta baby swaddled and held in loving arms, two brown, two white, in the middle of the segregated South. I’m sure the nurses didn’t have many reference points. Let’s see. Black. White. Nigger. Jew. That makes me the tragic mulatta caught between both worlds like the proverbial deer in the headlights. I am Mammy’s near-white little girl who plunges to her death, screaming, “I don’t want to be colored, I don’t want to be like you!” in the film classic Imitation of Life. I’m the one in the Langston Hughes poem with the white daddy and the black mama who doesn’t know where she’ll rest her head when she’s dead: the colored buryin’ ground behind the chapel or the white man’s cemetery behind gates on the hill.”

 

Rebecca Walker (Jackson, 17 november 1969)

Lees verder “Rebecca Walker, Joost van den Vondel, Auberon Waugh, Christopher Paolini, Dahlia Ravikovitch”