P. C. Boutens, Ellen Gilchrist, Julia Franck, David Nolens, Georges Bernanos, William Carleton

De Nederlandse dichter Pieter Cornelis Boutens werd geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Zie ook alle tags voor P. C. Boutens op dit blog.

 

In de mist

De zon wordt onverbeeldbaar schoon
Boven de mist die houdt omhangen
Der wereld windestille woon
In dit vertederd dagenlang verlangen.

Weer blankt de boskamp, een besloten zaal,
Een witte kamer die de bruid verwacht,
In smetteloze glanzeloze praal
Op uit de zwarte nacht.

’t Berijpte hout van alle kanten
In gaasgeplooide wand verscholen
Reikt diepe tuilen van chrysanten,
Asters en gladiolen.

Daar daalt langs wolkentreê uit hoge toren
Van naakte voetjes luideloze tred:
Leden omsluierd overgloren
Het sneeuwen statiebed.

 

In de manteling bij Domburg

In de spanne luwe stilte
In de wieg van ’t glooiend mos
Lig ik: boven vaart de zilte
Zeewind over ’t neigend bos.

Al de toppen wuiveblinken
In der zonne gouden lust,
Wijl de dorre bladers zinken
Om mij heen tot rosse rust.

IJle vogelvluchten rissen
Achter weemlend twijgenweb:
’t Zijn de meeuwen die gaan vissen
Met de wederkeer der eb…

Ieder jaar wordt sneller ouder,
Vroeger avondt elke dag,–
Maar mijn hoofd ligt aan uw schouder
En ik hoor uw harteslag.

Boven drijft het leven over,
En geen schijn of schaûw ontgaat:
Elke siddering in ’t lover
Spiegelt over uw gelaat.

Als een god die zou beluistren
Aards gerucht uit hemels vreê,
Hoor ik uwe adem fluistren
Door de stem van wind en zee.

 

Uit: Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe

Vijfde strofe

Traag tot beminnen werd ik… Niet tot deze rijke wonden,
de scherpe weeën van dit staâg zichzelf herbarend leven,
die trouw in schemerwindselen van eenzaamheid genezen
tot zoeter wondbaarheid… Een andere rondomme deernis
houdt elken aandrift tegen in dees strakke onuitgesproken
beslotenheid, een onverdringbaar voorgevoel, een dreigend weten
dat nooit de bleeke geestdrift dezer onvolgroeide kindren
meêkomen kan door de verrukkingen van liefdes wegen,
en ’t hard besef van ’t lot van hen die achter zijn gebleven,
zoo droeven voordood en zoo wreed bewuste ballingschappen
in vaders nauwe huizing waar hun moeheid wel moet keeren,
maar nooit meer uitslaapt tot verlangens nieuwe morgenonrust…
Traag tot beminnen werd ik..

 

Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)

Lees verder “P. C. Boutens, Ellen Gilchrist, Julia Franck, David Nolens, Georges Bernanos, William Carleton”