Marcel Proust, Erik Jan Harmens, Salvador Espriu, Hermann Burger, Gerhard L. Durlacher, Jürgen Becker, Alice Munro

De Franse schrijver Marcel Proust werd geboren in Auteuil op 10 juli 1871. Zie ook alle tags voor Marcel Proust op dit blog.

Uit: Op zoek naar de verloren tijd, Sodom en Gomorra I (Vertaald door Marjan Hof)

“Die geen eer bezitten dan een kwetsbare, geen vrijheid dan een voorlopige, totdat de misdaad wordt ontdekt; geen positie dan een wankele, zoals van de dichter die de vorige dag nog werd gefêteerd in alle salons, toegejuicht in alle theaters van Londen, en de volgende dag verjaagd uit alle huurkamers zonder een kussen te vinden om zijn hoofd op te leggen, aan de molensteen draaiend zoals Simson en zoals hij verzuchtend: ‘Gescheiden van elkaar zullen de seksen sterven’; die het zelfs, behalve op dagen van grote tegenspoed, wanneer de meerderheid zich rond het slachtoffer schaart, zoals de joden rond Dreyfus, moeten stellen zonder de sympathie – en soms het gezelschap – van hun gelijken, die zij doen walgen van zichzelf door hun een spiegel voor te houden die hen niet langer flatteert, maar alle onvolkomenheden benadrukt die ze bij zichzelf niet hadden willen zien, en hun te verstaan geeft dat wat ze hun liefde noemden (en waaraan ze, spelend met het woord, uit sociaal gevoel alles hebben gekoppeld wat poëzie, schilderkunst, muziek, riddergeest en ascetisme aan de liefde hebben toegevoegd) niet voortvloeit uit een zelfverkozen schoonheidsideaal, maar uit een ongeneeslijke ziekte; die, nogmaals net als de joden (op de enkelen na die alleen met hun rasgenoten willen omgaan en altijd de rituele frasen en geijkte grapjes op hun lippen hebben), elkaar mijden en het gezelschap zoeken van het slag mensen dat het meest van hen verschilt, dat niets van hen moet hebben, vergevensgezind wanneer ze worden afgesnauwd, in de wolken wanneer ze vriendelijk worden bejegend; maar die ook bijeen worden gedreven door het ostracisme dat hen treft, de smaad waarmee ze zijn overladen, zodat ze uiteindelijk, door een vervolging als die van Israël, de lichamelijke en geestelijke trekken van een ras hebben aangenomen, individueel soms mooi, vaak afzichtelijk, rust vindend (ondanks alle spot waarmee degene die uiterlijk relatief het minst geïnverteerd is, omdat hij beter geïntegreerd is in en aangepast aan het tegengestelde ras, de ander overlaadt die het duidelijker is gebleven) in de omgang met hun gelijken en zelfs steun in hun bestaan, met als gevolg dat ze, hoewel ze ontkennen een ras te zijn (waarvan de naam het ergste scheldwoord is), graag degenen ontmaskeren die weten te verhullen dat ze ertoe behoren, minder om hen te schaden, waar ze geen been in zien, dan om zichzelf te verontschuldigen, en tot in de geschiedenis op zoek gaan naar inversie zoals een dokter naar een blindedarmontsteking, met plezier memorerend dat Socrates een van hen was, zoals de Israëlieten wijzen op de joodsheid van Jezus, zonder te bedenken dat er geen afwijkenden bestonden toen homoseksualiteit de norm was, vóór Christus geen antichristen, dat alleen het schandaal de misdadiger maakt, omdat het enkel diegenen heeft overgelaten die ongevoelig waren voor elke zedenpreek, elk voorbeeld, elke straf, krachtens een aangeboren neiging die zo speciaal is dat ze (hoewel ze vergezeld kan gaan van hoge morele kwaliteiten) andere mannen meer afkeer inboezemt dan bepaalde ondeugden die ermee in strijd zijn, zoals diefstal, wreedheid en kwade trouw, die beter worden begrepen en dus gemakkelijker vergoelijkt door de massa;”

 

 
Marcel Proust (10 juli 1871 – 18 november 1922)
 

Lees verder “Marcel Proust, Erik Jan Harmens, Salvador Espriu, Hermann Burger, Gerhard L. Durlacher, Jürgen Becker, Alice Munro”

Gerard Walschap, Hans Arnfrid Astel, June Jordan, Mervyn Peake, Jan Neruda

De Vlaamse schrijver Gerard Walschap werd geboren op 9 juli 1898 in Londerzeel. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Gerard Walschap op dit blog

Uit: Houtekiet

“Het leven van Houtekiet onzen stamvader begint met zijne ontmoeting van Lien, want van al wat daaraan voorafging weten wij niets. Lien en de andere meid, Liza, molken elken morgen en avond de koeien, ook de eigenzinnige die telkens door het water waadde, waar Deps sinds eeuwen een wildernis was vol kattestaart, brem, heikruid, bramen, struiken, ook wel eens een spar. De oude knecht Mandus, die altijd door het water moest om ze terug te halen, wenschte dat ze mocht het land uitloopen, verdrinken, zich de pooten breken, een hommelzwerm op den snuit krijgen. Hij beweerde dat er ergens een stier moest zitten, vermits er niets te grazen was. Eindelijk vond hij een lange dikke smalle plank, legde die over het water en de melkster moest daar maar over, dat was Lien.
De plank wiegde diep door en wipte haar in ’t water als ze te vlug wilde gaan, maar veel erger was de angst bij valavond. Heel de wildernis leeft, ritselt. Als zij er fijn op let, is het of de grond onder haar voeten meebeweegt. Zij vreest dat een mol onder haar rokken boven grond zal komen. Het zit daar ook vol otters, fluwijnen, fretten en als ge stil zit te melken! Soms springt ze op.
Maar ze durft langen tijd niet eens omzien als Houtekiet haar in den rug nadert, iets groots, ze denkt aan Mandus’ stier. Daar het een mensch is moet het Houtekiet zijn, die sinds eenige dagen weer op Deps zit, zegt men. Maar allen geven hem baard tot aan de oogen, haar tot aan de wenkbrauwen alles pekzwart, armen tot aan de knieën, gestalte een meter vijftig, schouderbreedte wel een meter. Hij loopt hardst op handen en voeten, zegt men, hij bespringt als een weerwolf mensch en beest en bijt ze den nek af, hij kraakt de stroopers in zijn armen, hun ribben doen knap, knap, knap en gedaan is het. Omdat deze man heel anders is en zij hem schoon vindt, oprecht schoon, zegt zij hem dat hij toch heel zeker Houtekiet niet is, maar hij antwoordt van wel.Een zwaarte zinkt in haar beenen, maar geen angst en daar ze nu uitgevraagd is, neemt ze hem nog eens goed op, om Mandus te kunnen uitlachen en allen die beweren Houtekiet zoo dikwijls te hebben gezien. Ze zal nog meer kunnen vertellen dan hoe hij er uit ziet en hoe oud hij moet zijn, want als hij den emmer melk van tusschen haar beenen gepakt heeft en zij aan zijn arm wil trekken omdat er geen eind komt aan zijn drinken, houdt hij met de eene hand den emmer aan zijn mond. Dat kunnen er niet veel.”

 
Gerard Walschap (9 juli 1898 – 25 oktober 1989)

Lees verder “Gerard Walschap, Hans Arnfrid Astel, June Jordan, Mervyn Peake, Jan Neruda”

Micha Hamel, Maria van Daalen, Walter Hasenclever, Richard Aldington, Jean Ray, Julius Mosen, Jean de La Fontaine

De Nederlandse dichter, componist en dirigent Micha Hamel werd geboren in Amsterdam op 8 juli 1970. Zie ook alle tags voor Micha Hamel op dit blog.

 

Konterfeitsel

Ontbijt met krantenfoto
van de onontkoombare oogopslag van een loensende blondine
die besloot de paarse kringen van slaaptekort aan het glasdeeg
van de huid rond haar ogen toe te staan

daar ze droomt als ze werkt en werkt als ze praat en
praat als ze slaapt en slaapt als ze reist als ze
denkt en denkt als ze droomt. Goedemorgen passagier

door een span hoogwaardige chronosomen vervoerd, wat
bent u mooi boven de dertig en wat schonk de Schepper
half rijmend op uw verwekker u een prachtig stel

rechte enkels, een scheve hoektand en ‘Jij
vindt Patricia Arquette alleen maar aantrekkelijk
omdat ze op Ireentje lijkt.’

zegt mijn voruw. Ireentje is niet mijn vrouw
maar een liefde van vroeger, van school

‘Dit is niet Patricia, dit is Noreena Hertz.’

‘Wie?’

‘Die komt in Nederland werken, en wordt er doodmoe van
dat mannen haar altijd complimenteren met haar intelligentie.’

‘Je aapt gigantisch Tonnus Oosterhoff na als je dit
allemaal zo letterlijk gaat zitten opschrijven, hoor.’

 

 
Micha Hamel (Amsterdam, 8 juli 1970)

Lees verder “Micha Hamel, Maria van Daalen, Walter Hasenclever, Richard Aldington, Jean Ray, Julius Mosen, Jean de La Fontaine”

Peter Orlovsky

De Amerikaanse dichter Peter Orlovsky werd geboren in New York op 8 juli 1933. Orlovsky was de zoon van een Russische immigrant. Nadat hij de middelbare school afbrak, was hij werkzaam als verpleger. Via de kunstschilder Robert LaVigne, waarvoor hij model was, leerde hij in 1954 Allen Ginsberg kennen. Dit was de start van een langdurige liefdesrelatie, die zou duren tot het overlijden van Ginsberg in 1997. Door Ginsberg werd Orlovsky geïntroduceerd onder de leden van de Beat Generation. Hij was bevriend met onder andere Jack Kerouac, William S. Burroughs en Gregory Corso. Onder de naam George komt Orlovsky voor in Kerouac’s roman The Dharma Bums en onder de naam Simon Darlovksy in de boeken Book of Dreams en Desolation Angels. Onder invloed van Ginsberg begon Orlovsky rond 1957 met het schrijven van gedichten. Het stel woonde destijds in Parijs. Hij reisde later naar en door Europa, Afrika en India en woonde in de jaren 60 in de New Yorkse kunstenaarswijk Lower East Side. In de jaren 70 betrok hij een boerderij in de staat New York. Vanaf 1974 was hij als docent poëzie verbonden aan de Jack Kerouac School of Disembodied Poetics in Boulder (Colorado). Orlovsky was verder actief in de antikernenergiebeweging en ondersteunde acties voor seksuele vrijheid, acceptatie van homoseksualiteit en legalisering van marihuana. Orlovsky was te zien in de films Couch (1965) van Andy Warhol en Me and My Brother (1969) en One Hour (C’est Vrai) (1992) van Robert Frank. Hij overleed in mei 2010 aan longkanker.

 

Second Poem

Morning again, nothing has to be done,
                    maybe buy a piano or make fudge.
At least clean the room up for sure like my farther I’ve done flick
                  the ashes & butts over the bed side on the floor.
But frist of all wipe my glasses and drink the water
                   to clean the smelly mouth.
A nock on the door, a cat walks in, behind her the Zoo’s baby
    elephant demanding fresh pancakes-I cant stand these
    hallucinations aney more.
Time for another cigerette and then let the curtains rise, then I
    knowtice the dirt makes a road to the garbage pan
No ice box so a dried up grapefruit.
Is there any one saintly thing I can do to my room, paint it pink
      maybe or instal an elevator from the bed to the floor,
      maybe take a bath on the bed?
Whats the use of liveing if I cant make paradise in my own
    room-land?
For this drop of time upon my eyes
like the endurance of a red star on a cigerate
makes me feel life splits faster than sissors.
I know if I could shave myself the bugs around my face would
     disappear forever.
The holes in my shues are only temporary, I understand that.
My rug is dirty but whose that isent?
There comes a time in life when everybody must take a piss in
    the sink -here let me paint the window black for a minute.
Thro a plate & brake it out of naughtiness-or maybe just
    innocently accidentally drop it wile walking around the
    tabol.
Before the mirror I look like a sahara desert gost,
     or on the bed I resemble a crying mummey hollaring for air,
     or on the tabol I feel like Napoleon.
But now for the main task of the day – wash my underwear –
     two months abused – what would the ants say about that?
How can I wash my clothes – why I’d, I’d, I’d be a woman if I did
     that.
No, I’d rather polish my sneakers than that and as for the floor
     its more creative to paint it then clean it up.
As for the dishes I can do that for I am thinking of getting a job in
     a lunchenette.
My life and my room are like two huge bugs following me
     around the globe.
Thank god I have an innocent eye for nature.
I was born to remember a song about love – on a hill a butterfly
     makes a cup that I drink from, walking over a bridge of
     flowers.

 

 
Peter Orlovsky (8 juli 1933 – 30 mei 2010)

Lion Feuchtwanger, Ivo Victoria, Vladimir Majakovski, Clemens Haipl, Miroslav Krleza

De Duitse schrijver Lion Feuchtwanger werd geboren in München op 7 juli 1884. Zie ook alle tags voor Lion Feuchtwanger op dit blog.

Uit: Die Jüdin von Toledo

„Die Schiffahrt der spanischen Moslems, geleitet von erprobten Mathematikern und Astronomen, war schnell und sicher, so daß sie ausgedehnten Handel treiben und ihre Märkte mir allen Erzeugnissen des islamischen Weltreichs versorgen konnten.
Künste und Wissenschaften blühten wie bisher niemals unter diesem Himmel. Erhabenes und Zierliches mischten sich, die Häuser auf besondere, bedeutende Art zu schmücken. Ein kunstvoll verästeltes Erziehungssystem erlaubte einem jeden, sich zu bilden. Die Stadt Córdova hatte dreitausend Schulen, jede größere Stadt hatte ihre Universität, es, gab Bibliotheken wie niemals seit der Blüte des hellenischen Alexandria. Philosophen weiteten die Grenzen des Korans, übersetzten in ihre eigene Denkart das Werk der griechischen Weltweisheit, schufen es in ein Neues um. Eine bunte, blühende Fabulierkunst schloß der Phantasie bisher unbekannte Räume auf. Große Dichter verfeinerten das reiche, tönend Arabisch, bis es jegliche Regung des Gefühls wiedergab.
Den Unterworfenen zeigten die Moslems Milde. Für ihre Christen übertrugen sie das Evangelium ins Arabische. Den zahlreichen Juden, die von den christlichen Westgoten unter strenges Ausnahmerecht gestellt worden waren, räumten sie bürgerliche Gleichheit ein. Ja, es führten unter der Herrschaft des Islams die Juden in Spanien ein so glückhaft erfülltes Leben wie niemals vorher seit dem Untergange ihres eigenen Reiches. Sie stellten den Kalifen Minister und Leibärzte, gründeten Fabriken, ausgedehnte Handelsunternehmungen, sandten ihre Schiffe über die sieben Meere. Sie entwickelten, ohne ihr eigenes hebräisches Schrifttum zu vergessen, philosophische Systeme in arabischer Sprache, sie übersetzten den Aristoteles und verschmolzen seine Lehren mit denen ihres eigenen Großen Buches und den Doktrinen arabischer Weltweisheit. Sie schufen eine freie, kühne Bibelkritik. Sie erneuerten die hebräische Dichtkunst.“

 

 
Lion Feuchtwanger (7 juli 1884 – 21 december 1958)

Lees verder “Lion Feuchtwanger, Ivo Victoria, Vladimir Majakovski, Clemens Haipl, Miroslav Krleza”

Hilary Mantel, Bodo Kirchhoff, William Wall, Bernhard Schlink, Marius Hulpe

De Engelse schrijfster, critica en advocate Hilary Mary Mantel werd op 6 juli 1952 als Hilary Mary Thompson in Glossop, Derbyshire, geboren. Zie ook alle tags voor Hilary Mantel op dit blog.

Uit: Wolf Hall

“Creeping Christ? he thinks. What does he mean? His head turns sideways, his hair rests in his own vomit, the dog barks, Walter roars, and bells peal out across the water. He feels a sensation of movement, as if the filthy ground has become the Thames. It gives and sways beneath him; he lets out his breath, one great final gasp. You’ve done it this time, a voice tells Walter. But he closes his ears, or God closes them for him. He is pulled downstream, on a deep black tide.
The next thing he knows, it is almost noon, and he is propped in the doorway of Pegasus the Flying Horse. His sister Kat is coming from the kitchen with a rack of hot pies in her hands. When she sees him she almost drops them. Her mouth opens in astonishment. “Look at you!”
“Kat, don’t shout, it hurts me.”
She bawls for her husband: “Morgan Williams!” She rotates on the spot, eyes wild, face flushed from the oven’s heat. “Take this tray, body of God, where are you all?”
He is shivering from head to foot, exactly like Bella did when she fell off the boat that time.
A girl runs in. “The master’s gone to town.”
“I know that, fool.” The sight of her brother had panicked the knowledge out of her. She thrusts the tray at the girl. “If you leave them where the cats can get at them, I’ll box your ears till you see stars.” Her hands empty, she clasps them for a moment in violent prayer. “Fighting again, or was it your father?”
Yes, he says, vigorously nodding, making his nose drop gouts of blood: yes, he indicates himself, as if to say, Walter was here. Kat calls for a basin, for water, for water in a basin, for a cloth, for the devil to rise up, right now, and take away Walter his servant. “Sit down before you fall down.” He tries to explain that he has just got up. Out of the yard. It could be an hour ago, it could even be a day, and for all he knows, today might be tomorrow; except that if he had lain there for a day, surely either Walter would have come and killed him, for being in the way, or his wounds would have clotted a bit, and by now he would be hurting all over and almost too stiff to move; from deep experience of Walter’s fists and boots, he knows that the second day can be worse than the first. “Sit. Don’t talk,” Kat says.”

 

Hilary Mantel (Glossop, 6 juli 1952)

Lees verder “Hilary Mantel, Bodo Kirchhoff, William Wall, Bernhard Schlink, Marius Hulpe”

Peter Hedges, Wadih Saadeh, Fabrice Colin, Tobias Sommer

De Amerikaanse schrijver, draaiboekauteur en regisseur Peter Hedges werd geboren in West Des Moines, Iowa, op 6 juli 1962. Zie ook alle tags voor Peter Hedges op dit blog.

Uit: The Heights

“Good, it’s going good,” I said, choosing not to tell him about a mysterious smell in the bathroom (the toilet was clogged and would not flush); the bar of oatmeal soap half-melted in the empty bathtub; the growing stack of unpaid bills; the clothes strewn, a Hansel and Gretel trail of little boys’ pants and shirts and underwear; and how when I finally made it to the sock drawer to finish dressing Sam, no socks matched. I made no mention of how the winter wind was sure to shatter our front windows, nor my prediction that this was going to be the coldest day of the year. After all, Tim was hard at work. Better to spare him.
Later, in the vestibule of our building, I managed to open the stroller and carry it down the stoop, all the while coaxing the boys to follow. I belted Sam in, lowered Teddy so he could ride standing in back, and we began our walk. Both boys were practically smothered under sweaters and coats and scarves and hats, gloves, boots—only their eyes could be seen. Beneath it all, I could hear them crying, and when I leaned forward to ask what was the matter, Teddy sobbed, “My eyes are cold.”
“I don’t know what to do about your eyes.”
Never enough. Never enough. A parent can never, ever do enough. I had the makings of a song.
Gloveless, scarfless, with my down jacket still unbuttoned up top— I’d forgotten about me.
Soon after we set off, it became clear that, because of the snow, our stroller wasn’t going to work. So, with the wind whipping and the need to think fast, I turned us around. Back home, I left the stroller in the vestibule and hurried to our storage closet in the basement to fetch Tim’s childhood sled. Outside, I wrapped the boys in an old blue blanket, set them on the sled, and pulled them behind me.”

 

Peter Hedges (West Des Moines, 6 juli 1962)

Lees verder “Peter Hedges, Wadih Saadeh, Fabrice Colin, Tobias Sommer”

Eino Leino, Serge Pey, Walter Flex, Paul Keller

De Finse dichter en schrijver Eino Leino (eig. Armas Eino Leopold Lönnbohm) werd geboren op 6 juli 1878 in Paltamo. Zie ook alle tags voor Eino Leino op dit blog.

 

The Heart

I.
Heart, what are you sawing?
are you sawing planks,
four planks for me
to lie down in,
a pleasant place to lie down?

It’s iron I’m sawing
I’m breaking your chains
so that your soul
will be free,
your unhappy soul will be free.

II.
Heart, what are you whispering?
Are you whispering the wondrous
path of the daylight
a pass through the mountains
toward the stars in the sky?

It’s darkness I’m whispering
dark Tuoni’s poems
chasms, trouble,
uttering nothing,
the blessedness of pride. 

 

Vertaald door Lola Rogers

Eino Leino (6 juli 1878 – 10 januari 1926)
Lees verder “Eino Leino, Serge Pey, Walter Flex, Paul Keller”

Lucas Hirsch

 

De Nederlandse dichter Lucas Hirsch werd geboren op 6 juli 1975 in Hilversum. Hirsch studeerde in 2002 af bij de vakgroep Amerikanistiek aan de Universiteit van Amsterdam op een vergelijkende studie tussen The Beats en De Vijftigers. Initiatiefnemer van het Amsterdamse dichtcollectief De Residentie (2003-2004). Met Jessica Kroskinski richtte hij de literaire stichting Stichting Kleine Revolutie Producties op, die in Haarlem literaire evenementen en sinds 2009 het jaarlijkse poëziefestival Elswout organiseert. In 2012 tourde Hirsch met Pieter Boskma, Hélène Gelèns, Erik Jan Harmens, John Schoorl en Joost Zwagerman door de Verenigde Staten. Werk van Hirsch verscheen o.a. in Poolse, Finse en Engelse vertaling. Hij is medewerker aan diverse literaire tijdschriften.

 

Nr. 1.

Vorm aan je leven geven een cirkelredenering? 
Een onbehouwen vuist, het tijdsgewricht? 
De genatuurde natuur, insomnia 

Er schampte zojuist een pijl mijn kin 
Had ik vier poten, dan ging ik op een draf 

Zwaaien gaat niet meer. Er hangen volle tassen 
aan mijn strakgespannen armen. Er vliegen vogels op 

de vlucht, het zoveelwekenplan voor elke afstand 
Wanneer wordt dit gesmeed? 

De tips, het schema, de rekensom 
We tellen af. Het land in rep en roer 

Ik verloor alle schaamte, ik verloor ieder antwoord 

Ik kom handen te kort en geen angst zo groot als 
dat je droomt dat we in slaap worden gesust 
wat je tilt uit handen valt

 

 

Nr. 20.

1.
Een Amsterdamse investment banker verklaarde tegen de pers
dat hij er niet over piekerde zijn zuurverdiende bonus in te leveren

Volgens zijn dokter was hij allergisch voor de echte wereld
en kon hij doodgaan als hij daarin zou moeten leven

Zo vindt hij stervende negertjes in Afrika vies

2.
De in kantoortuinen huilende mens
dient rap de uitgang van het pand
gewezen te worden want de koersen
koersen af op dramatisch dikke cijfers
in de min dus in gepaste draf de trappen af

De CEO meldt dat de ontslagen niet
van invloed zullen zijn op de relatie
met de cliënten

 

 

 
Lucas Hirsch (Hilversum, 6 juli 1975)

Dolce far niente (Bert Wagendorp, Jean Cocteau, Felix Timmermans)

 

Dolce far niente – Bij de start van de Tour de France

 

 
Mark Cavendish, gevallen in de Tour van 2012

 

Uit: De Proloog

“Ik ben de specialist, ik moet de proloog winnen, ik heb de proloog gewonnen in de Ronde van de Middellandse Zee, in de Ronde van Spanje en in de Midi Libre. Dus morgen, in de Ronde van Frankrijk, moet ik hem ook winnen. Dat is het verschrikkelijke van winnen, opeens mag je niet meer verliezen. Ik moet morgen winnen, maar naast me ligt Van Sprundel te slapen en jankt er een mug om mijn hoofd, op de gang zoemt een cola-automaat en de lift gaat op en neer. Telkens wanneer hij op onze verdieping stopt, gaat er een belletje. Zes liter zuurstof zuigt zich met een hoge pieptoon Van Sprundels longen binnen, even later komt het er met een lage gier weer uit, gek word ik er van. Geluiden van een Franse dorpskermis, goed geregeld jongens, de belangrijkste nacht van het jaar, voor de belangrijkste zes kilometer van het jaar, kermis voor je deur.”

 

 
Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

 

De Franse dichter, romanschrijver, toneelschrijver, ontwerper en filmmaker Jean Cocteau werd op 5 juli 1889 in Maisons Lafitte geboren. Zie ook alle tags voor Jean Cocteau op dit blog.

 

Au bord du chemin

Si je m’assois sur le bord du chemin
et que je regarde en arrière
je vois combien j’ai fait peu de chemin
bien qu’il m’en reste peu à faire.

Mais si vivre est déjà d’entrer chez vous
sans bruit, sur la pointe des pieds,
c’est avec joie qu’on fléchit le genou
devant votre gloire obstinée.

 

Le désordre

Avec ce peu de temps qui m’est alloué
peu me soucie le désordre que crée
l’ordre de branle-bas. Perdue d’avance
chaque bataille. Admirez la malchance,
la gare éteinte et les trains déraillés,
les ponts pendus sur les astres noyés.
La nue s’effondre où se perchaient les dieux.
Notre avenir est bien plus ancien qu’eux.

 

La palissade

Le jour se lève au fond de l’abreuvoir,
les peupliers dans la fraîcheur frémissent,
les iris ont hissé leurs étendards
et j’entends par-dessus la palissade
des voix d’enfants inventer l’aujourd’hui.
Je suis très loin des autrefois, tant pis,
mais peut-être encor loin de l’avenir
comme une orée l’est des forêts profondes.

 

 
Jean Cocteau (5 juli 1889 – 11 oktober 1963)

 

De Vlaamse schrijver Felix Timmermans werd op 5 juli 1886 geboren te Lier. Zie ook alle tags voor Felix Timmermans op dit blog.

Uit: Pallieter 

“En in die stille, nieuwe heerlijkheid, waarin de dauw zoel neerzeeg, speelde omhoog het perelende lied van een jongen nachtegaal. Pallieter rilde. En hij dacht aan de zon, die nu nog ver achter de wereld zat, ievers bij de Moorkens en de Chineezen. Morgen zou ze opnieuw het zoete Netheland beschijnen en ze zou de boomen en planten van geweld doen spreken en klappen, de bloemen doen breken van reuken, de bosschen doen denderen van ’t danig vogelengefluit en hemzelf, Pallieter, een voet doen grooter worden. En hij sloeg van veel te groote blijdschap zijn beenen naar omhoog dat de lakens van het bed vlogen. Hij dekte zich weer onder en sliep met een lach op zijn mond.
Als er in het Oosten een klaarte bibberde en er een haan had gekraaid, wipte Pallieter uit zijn bed, trok zijn hemd uit en liep in zijnen blooten flikker naar de Neeth. Over den grond en tusschen de hooge boomen hing een grijze smoor. Het was heel stil, het gers woog zwaar van den koelen dauw en van de boomen vielen groote lekken.
Pallieter liep en sprong zoo maar rats het hooge water in, duikelde naar onder en kwam weer blinkend van water en geluk, naar asem scheppend, in het midden boven. De waterkoelte deed het bloed in zijn lijf opspringen, het deed hem deugd, en hij lachte.
Hij zwom tegen tij in, liet zich op zijn rug terugdrijven, duikelde, zwom op zijn hondekes, draaide en spertelde en stampte met armen en beenen, dat het water sloeg en klotste en ’t lisch en ’t jonge riet deed buigen en wiegen.
Allengskensaan met het vergrooten van het licht waren de nevels dikker en witter gegroeid en hadden ze onvoorziens heel het land ingewikkeld. Fijn vogelengefluit regende nu uit de onzichtbare boomen, en de nieuwgemaakte bloemenreuken dreven met heelder kladden door den mist.”

 

 
Felix Timmermans (5 juli 1886 – 24 januari 1947)
Beeld van Pallieter door Jan Alfons Keustermans in Lier

 

Zie voor de schrijvers van de 4e juli ook mijn blog van 5 juli 2013 en mijn blog van 5 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.