Nobelprijs voor Literatuur 2015 voor Svetlana Aleksijevitsj

Nobelprijs voor Literatuur 2015 voor Svetlana Aleksijevitsj

De Wit-Russische onderzoeksjournaliste, ornithologe en schrijfster Svetlana Aleksijevitsj werd bekroond met de 2015 Nobelprijs voor Literatuur “voor haar polyfone geschriften, een monument voor het lijden en de moed in onze tijd”. Zij is de eerste journalist en de eerste schrijver uit Wit-Rusland die deze prijs wint. Zie ook alle tags voor Svetlana Aleksijevitsj op dit blog.

Uit: Der Krieg hat kein weibliches Gesicht (vertaald door Ganna-Maria Braungard)

„Ich schreibe ein Buch über den Krieg… Ich, die ich keine Kriegsbücher mochte, obwohl sie in meiner Kindheit und Jugend die gängige Lieblingslektüre waren. Bei allen meinen Altersgenossen.
Das ist nicht weiter erstaunlich – wir waren Kinder des Sieges. Kinder der Sieger. Was erinnere ich noch vom Krieg? Mein kindliches Unbehagen vor unbekannten und furchteinf lößenden Worten. Über den Krieg wurde unentwegt gesprochen: in der Schule und zu Hause, bei Hochzeiten und Taufen, an Feiertagen und auf dem Friedhof. Sogar unter Kindern. Der Krieg blieb auch nach dem Krieg die Heimstatt unserer Seele. Alle lebten dort, alles hatte seinen Ursprung in dieser schrecklichen Zeit, auch in unserer Familie: Mein ukrainischer Großvater, der Vater meiner Mutter, ist an der Front
gefallen, meine weißrussische Großmutter, die Mutter meines Vaters, ist bei den Partisanen an Typhus gestorben, zwei ihrer Söhne sind verschollen, von den dreien, die sie an die Front geschickt hatte, kam nur einer zurück… Mein Vater…
Schon als Kinder kannten wir keine Welt ohne Krieg, die Welt des Krieges war die einzige Welt, die wir kannten, und die Menschen des Krieges die einzigen Menschen, die wir kannten. Ich kenne auch
heute keine andere Welt und keine anderen Menschen. Hat es sie überhaupt je gegeben?
***
Es lässt sich wohl kaum zählen, wie viele Kriegsbücher auf der ganzen Welt bereits geschrieben wurden. Vor kurzem las ich irgendwo, auf der Erde seien schon über dreitausend Kriege geführt
worden. Und Bücher darüber gibt es noch mehr… Doch alles, was wir über den Krieg wissen, haben uns Männer erzählt. Wir sind Gefangene der „männlichen“ Vorstellungen und der „männlichen“
Empfindungen. „Männlicher“ Worte. Die Frauen schweigen, und wenn sie einmal darüber reden, dann erzählen sie nicht ihren eigenen Krieg, sondern einen fremden. Passen sich einer ihnen fremden Sprache an – dem festgeschriebenen männlichen Kanon.
Nur zu Hause oder im Kreis ihrer Frontfreundinnen weinen sie und erzählen (das habe ich bei meinen Reisen als Journalistin oft erlebt) von einem Krieg, der das Herz stocken lässt. Man wird innerlich ganz still – was man da erfährt, ist nichts Entlegenes und Vergangenes, das sind Erkenntnisse über den Menschen, die immer vonnöten sind.
Selbst im Paradiesgarten. Weil der menschliche Geist nicht so stark und geschützt ist, braucht er ständig Unterstützung.“

 
Svetlana Aleksijevitsj (Stanyslaviv, 31 mei 1948)

Alexis de Roode, Martin van Amerongen, Benjamin Cheever, Jakob Arjouni, John Cowper Powys, Sergei Efron

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

Een soort hondje

Doe het niet zeiden ze
je bent er niet gewenst
het is gevaarlijk
je verdrinkt in een sluis

maar de vis raakte op
ik geloofde in mezelf
in avontuur
in grachten vol vis

het was een lange tocht
en het was inderdaad gevaarlijk
tussen containerschepen door
rivieren op, kanalen in

maar ik bereikte die stad
en zwom in de gracht
mijn kop hoog boven water
trots als een zeekomkommer

ik zag die tweepoters ademhappen
ze leken ongevaarlijk
ik ging heel even aan land
om die stad wat beter te bekijken

ik werd meteen opgepakt
en afgevoerd in een busje
gevangen gezet in AZC Pieterburen
teruggezet in zee

ik hap in een plastic zak
als ik mijn ogen sluit zie ik ze nog
zilveren zoetwatervisjes
die nooit een zeehond hadden gezien

mijn zusjes draaien om mij heen
ik vertel ze hoe de voorntjes
vanzelf in mijn mond zwommen
ongeloof en hoop in hun ogen

ik weet nu de weg
deze zomer of de volgende
dan gaan we, niet alleen
maar met duizenden.

 

 
Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

Lees verder “Alexis de Roode, Martin van Amerongen, Benjamin Cheever, Jakob Arjouni, John Cowper Powys, Sergei Efron”

Atticus Lish

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse schrijver Atticus Lish werd geboren in 1972 in New York. Net als zijn vader, de invloedrijke literaire uitgever Gordon Lish, bezocht Lish de Phillips Academy, waar hij Mandarijn studeerde. Lish beschrijft zijn jeugd als “zeergeprivilegieerd”.Lish vertrok al na twee jaar van Harvard University. Hij had vervolgens enkele simpele baantjesn, waaronder Papaya koning en in een schuimfabriek in Gardena, Californië]. Lish trad toe tot de US Marine Corps, maar werd na anderhalf jaar eervol ontslagen. Hij trouwde met zijn vrouw, Beth, een in Korea geboren onderwijzeres, in 1995. Lish keerde terug naar Harvard en studeerde af met een scriptie over Ascoli theorema.] Tijdens zijn tweede stieperiode volgde Lish een ​​cursus fictie die hem inspireerde om zich te concentreren op het schrijven. In 2005 brachten Lish en zijn vrouw een jaar als docenten Engels door in de Chinese provincie Hubei. Een bezoek aan het afgelegen noordwesten van het land werd de inspiratie voor zijn Oeigoerse protagonist. Lish verhuisde in 2006 naar Brooklyn. Hij begon te werken aan “Preparation for the Next Life” in 2008 en besteedde vijf jaar het schrijven van het boek in handschrift. Lish, die vloeiend Mandarijn spreekt werkte als technisch vertaler op het moment van de publicatie van zijn roman. In november 2014 vertelde hij de Times dat hij was begonnen met het werk aan een andere roman. Als inspiratiebronnen noemt Lish Hemingway, Dos Passos, Flaubert, Tolstoj en de Bijbel. Lish volgde zes jaar lang een opleiding om professionele mixed-martial-arts vechter te worden, en blijft sport beoefenen, waaronder Braziliaanse jiujitsu, in New Yorks sportscholen. Het succes van zijn debuutroman “Preparation for the Next Life” uit 2014 kwam voor zijn onafhankelijke uitgever als een complete verrassing. Lish won een aantal prijzen, waaronder de PEN / Faulkner Award.

Uit:Preparation For The Next Life

After they crossed 111th Street, they encountered more headlights coming at them, bouncing along underneath the elevated tracks, and they began keeping to the sidewalk. From far away, they heard a rumbling that grew louder and louder until it reached them and the subway came thundering over their heads and screeched and slowed and came smashing to a stop. It exhaled and all the doors opened and the cold white light from inside the cars was cast down from high up above and the intercom spoke. Before they reached it, the subway went away, making blue sparks, and a little group of quiet men with Indian faces and string knapsacks and work boots was coming down the Z-shaped flight of stairs to the street.
Is this where you were talking about?
The intersection smelled like sweet fried plantains and chicken.
I come here before.
The men appreciated Zou Lei and one of them clucked his tongue at her as he and his friends crossed the intersection, passing in front of a truck with its engine gurgling and headlights spotlighting the men, flinging their shadows on the cement wall of a lounge.
There’s bars here, Skinner said. Will you drink with me?
Up to you.
They went into a windowless one-story building filled with Spanish singing and red light. There were men standing almost motionless swaying in the dark in cowboy hats and belt buckles. One of them staggered and his friends picked him up. You could not hear him in the music but you could see his mouth open and his eyes shut, shouting or crying out.
Skinner and Zou Lei waited at the bar until the short woman who tended bar in a cowboy hat came down to them.
Two beers, he said, holding up two fingers. Coors.
Coronas, the woman said.
Skinner picked up his bottle and drank off half of it as soon as it was put in front of him.
Zou Lei was talking to him, but he couldn’t hear her. She held up her bottle and they tapped their bottles together, then she drank. He put his arm around her. She shifted slightly, making it awkward.”

 

 
Atticus Lish (New York, 1972)