Onno Kosters, Kester Freriks, August Graf von Platen, Ernest Claes, Zsuzsa Bánk, Denise Levertov, Norman Rush

De Nederlandse dichter Onno Kosters werd geboren op 24 oktober 1962 in Baarn. Zie ook alle tags voor Onno Kosters op dit blog.

 

Helm (bloem)

Zoals het begon,
mond die uit een kamer klonk,
maar aanhield, niet meer los-
liet: mij, de jouwe. Krul je tong.
 
Zoals het begon, winterzon
in de Zadelstraat,
een winkel waar ze vleugels verkochten
die ik zelf verzon en daarna bouwde
van 120 grams papier: uitknipte en vouwde,
op de aslijn perforeerde
en er een draagstel
van draadjes in monteerde.
Waar je voor viel, waar je me mee op-
 
tilde en ik zo je stempel vond.
 
Zoals het begon, winterzon,
voorjaarsgeuren,
lichte kleuren zo nabij en zo voorbij
de rand van waar ik stond,
zo aanraakbaar, lolly op tafel: stijl
 
waarlangs ik tot je vruchtbeginsel glij.
 
Zoals het begon, winterzon,
voorjaarsgeuren, zomerstop
bij de Dom.
 
Zoals het begon, winterzon,
voorjaarsgeuren, zomerstop, najaarskolk
in de dorst
 
van je kelk.
 
Zoals het begon,
 
tot het deze winter
dan eindelijk begon.

 

De man in de muur

Hij pikte er die dag met zorg zijn moeder uit.
Een vrouw met vlechten, die ze kortte toen ze,
die dag op haar heetst, de man nam die hij niet
voor het kiezen had. Daar lag deels zijn zorg.
 
Hij knipte er die dag met zorg zijn poppetjes uit,
uit weekbladen meegaand papier. De Margriet.
De vrouw en haar huis. De tennisballade. Zinnelijke
silhouetten en driekwartsopnamen van idealen
 
waarvoor Plato zich niet zou hoeven schamen.
Blanke nymfen, lange wimpers, dito benen,
pareltanden, in creaties van de Burda of serene
om zich heen geweven transparante nachtgewaden.
 
Hij lijmde die dag met zorg die papieren tijgerinnen
op het schetspapier. Stiekem dacht hij nog wel eens
dat de hoes van Zappa’s Sgt Pepper’s zijn idee was,
op mysterieuze wijze geciteerd. Soms verzon hij
 
dat hij zijn klassieken al kende voor ze het werden.
Al was het maar om het volgende: hij leerde die dag
zorgvuldig in de originelen de originelen van de
originelen onderscheiden. Het hart van de zaak.

Maakte er zijn eigen variaties op. Raadsel: welke pot
staat ’s morgens te blinken, zit ’s middags vet en
aangeslagen terneer en wordt ’s avonds haveloos,
bcrstcnsvol en vol barsten aangetrofïcn bij het vuil?

En hij pikte er die dag met dat feilloos gevoel
de moeder van zijn kind uit. Zij was het die daar,
in de aanzwellende menigte, eruit sprong door de
totale overgave aan haar vanzelf sprekende echo.

 

 
Onno Kosters (Baarn, 24 oktober 1962)

Lees verder “Onno Kosters, Kester Freriks, August Graf von Platen, Ernest Claes, Zsuzsa Bánk, Denise Levertov, Norman Rush”

Robert Graecen, Yordan Radichkov, Adrian Mitchell, Marghanita Laski, Dorothea von Schlegel, Sarah Josepha Hale, Hubert Aquin

De Ierse dichter en essayist Robert Greacen werd geboren op 24 oktober 1920 in Derry (Londonderry). Zie ook alle tags voor Robert Greacen op dit blog.

Uit: Captain Fox

Dream

We walked along the Alley of the Dead
Up to the plateau, on to the Peterskirche,
Three figures in smog-grey coats,
Carl Gustav Jung, Captain Fox, myself.
We came on a square, half-lit, desolate.
Where were we? Basle? Ziirich?
It was Switzerland and yet not Switzerland.
At last we saw a pool and in its centre
A tiny island sparkled diamond-bright
With one magnolia tree in blossom.
Fox swore at the fog, coughed out phlegm.
‘Isn’t it beautiful,’ Jung cried,
‘This pool of life, this light?
To Liverpool we have come/1oh so.”
I smiled at the pun.
‘Crazy old Swiss,’ Fox muttered.
Jung placed his hand on my shoulder,
We headed for the island.

 

The Fixer

Some say there never was a Captain Fox.
Well, then I’ll call a witness:
One Derek Stanford, poet, sage,
A citizen of London and the world.
He’ll swear on any Bible you can find
That he saw Fox as plain could be
In Brighton town with Lord Olivier,
Actors both and men of action too.
He caught some words of Fox:
‘Larry, the PM’s in a right old tizz.
I told him I could fix it.’
‘Quite 50’, said Lord Olivier,
‘You’re just the man, old chap.’
They talked a while, these Thespians,
Then laughed, embraced like Latins,
Parted, their business despatched
Stanford watched their ego-dance,
Knowing he lived in interesting times.

 

 
Robert Greacen (24 oktober 1920 – 13 april 2008)
Cover 

Lees verder “Robert Graecen, Yordan Radichkov, Adrian Mitchell, Marghanita Laski, Dorothea von Schlegel, Sarah Josepha Hale, Hubert Aquin”

Aristide von Bienefeldt

De Nederlandse schrijver Aristide von Bienefeldt (pseudoniem van Rijk de Jong) werd geboren op 24 oktober 1964 in Rozenburg bij Rotterdam. Zijn eerste roman “Bekentenissen van Een Stamhouder” (2002) werd zowel geprezen als bekritiseerd door de Nederlandse en de Vlaamse pers vanwege zijn expliciete homoseksuele passages. “Bekentenissen van Een Stamhouder” is het verhaal van een jongeman, ook wel Aristide, die door een onbegrensde seksuele honger wordt gedreven om de zelfkant van het leven te ervaren in Parijs en Londen, op het moment van de millenniumwisseling. In 2003 verscheen de tweede roman van von Bienefeldt. Een beschaafde jongeman”. De kritieken waren zo mogelijk nog verdeelder. “Leer mij Walter Kennen” werd gepubliceerd in mei 2007, gevolgd door “De zus die Anna Magnani niet was” in 2010. Von Bienefeldt eindigde zijn samenwerking met zijn uitgeverij, Meulenhoff, in januari 2011, als gevolg van een belangenconflict en stapte over naar uiteverij Marmer. “De avonturen van mijn kleine rode fles” (een verzameling van 51 colums) werd gepubliceerd in januari 2014 (Kleine Uil edities), in oktober gevolgd door zijn nieuwste, zeer autobiografische roman “En weer zat er een Paul Newman in de keuken”.

Uit: De avonturen van mijn rode flesje

“Homoseks en religie, het blijft behelpen
Ongeveer een jaar geleden ontmoette in een Amsterdamse sauna een jongen van 28 die graag seks met me wilde – dat zal niemand verbazen, want wie wil er nu geen seks met mij? – maar daartoe niet of nauwelijks in staat was, om religieuze redenen.
Ik werd geacht begrip op te brengen voor de gewetensbezwaren die zich bij sommige reli-homo’s naar de oppervlakte haasten zodra ze (quote De Sade) ‘handelen op basis van hun constitutie, van het stempel dat zij van de natuur hebben meegekregen […].’ Homoseks en godsdienst, het blijft behelpen.
De lezer vermoedt nu dat de jongeman in de sauna moslim was, en dat was ook zo, maar een problematische omgang met neigingen waarmee je ouders je de wereld ingestuurd hebben, is zeker niet voorbehouden aan onze moslimvrienden.
Jaren geleden raakte ik verstrikt in een verhouding met een Fransman die een gewichtige functie bekleedde bij de Evangelische Protestantse Kerk en die, toen ik hem leerde kennen, onder druk van zijn arbeidsveld en zijn familie, dreigde te bezwijken voor een huwelijk.
Een huwelijk met een vrouw – het homohuwelijk bestond nog niet, maar zelfs de gedachte aan een echtverbintenis met iemand van hetzelfde geslacht was onbespreekbaar. Toch was hij één van de weinige gelovigen – zij die de bijbel niet als sprookjesboek lezen maar als gebruiksaanwijzing – die ik gekend heb die bereid was er iets over te zeggen.
Het was voor hem, hoe graag hij het ook anders zag, onmogelijk om zelfs maar een beginnetje te maken met acceptatie van zijn ‘anders zijn’. Zijn behoefte aan seks met mannen beschouwde hij als een fout in zijn ‘systeem’. Iedereen, was hij van mening, heeft wel zo’n ‘fabrieksfoutje’, de een gaat zich te buiten aan chocola, de ander spendeert zijn halve maandsalaris aan dure parfums, weer een ander laat zich ontroeren door mannelijke geslachtsdelen. Hij compenseerde zijn ‘systeemfout’ met veel bidden en zich actief inzetten voor de misdeelden van de samenleving. Seks met hem was oké, maar nooit zonder alcohol. Als hij klaarkwam huilde hij.

‘Ik loop al vijftien jaar bij een psychiater,’ zei een roodharige man die een bedenkelijk soort van katholicisme aanhing en die ik op een zomerse dag aan de rechter Seinekade tegen het lijf liep, ‘maar het wordt alleen maar erger.’

 
Aristide von Bienefeldt (Rozenburg, 24 oktober 1964)