De Vlaamse schrijver, dichter en essayist Geert van Istendael werd geboren in Ukkel op 29 maart 1947. Zie ook alle tags voor Geert van Istendael op dit blog.
Groot boerderijdak
Het dak ligt op zijn buik. Nee, haar buik, dak
is moederlijk. Dak mompelt ‘ons’ tot kepers
en vee en kind. Damast of voddenbak,
dak houdt ze droog. Een dak torst zon en regen,
blij en venijn verleent het onderdak.
Gebinte vouwt de vingers tot gebeden.
Als eik zo hard is de arbeid van de boer.
Hij dekt zijn dak. Zijn moeder. Dikke hoer.
Mand
Van knot gekapt op griend. Geschild. Gekloven.
Gespreid. Geweekt. Door dauw en mist gekust.
Wis laat zich willig buigen, wacht met drogen
tot hij, gevlochten om een leegte, rust
en beidt wat komt. Pak koffie. Uien. Boter.
Kijk toch hoe onze taal dit ding bemint:
korf, mars, ben, paander, gondel, kaar, karbies.
Mand draagt meer namen dan een koningskind.
De man die naast het frietkot woont
Ik heb het al wel duizend keer gezegd,
tegen de Geoffrey van het frietkot.
Uw afsluiting, da’s niet genoeg,
een plaat beton, dat moet daartegen
of avanceerstenen, ’t is eendert, als ’t maar toe is.
Maar peinst gij dat die luistert?
Hij hoort u nog allengs niet.
Altijd die écouteurs op zijne kop.
Pas op, ’t is nu nog redelijk proper rond zijn kot.
Ge zoudt ‘ne keer de vrijdag moeten komen,
als de jong’ gasten met hun brommers uitgaan,
dan ligt hier ’t een pak friet neffest ’t ander.
Ik ben al zeker drie keer uitgeschoven,
ja, op de mayonaise, op wat anders?
De vierde keer was ’t op een curryworst,
da’s nog te smerig voor een rat mee dood te doen.
En weet ge wat de Geoffrey doet als hem dat ziet?
Die lacht ‘ne keer gelijk als ‘nen onnozele.
Zie, als ’k ik niet zo ‘ne stille mens was,
ik peins da ’k ik zijn tanden uit zijn frank bakkes had geslagen,
dat hem een nieuw salle à manger kost installeren.
Ik wil maar zeggen . . .
Kom nee, ik zeg niks meer.
Geert van Istendael (Ukkel, 29 maart 1947)