De Nederlandse schrijfster en columniste Margaretha Hendrika (Cri) Stellweg (alias Saartje Burgerhart) werd geboren in Nijmegen op 23 maart 1922. Zie ook alle tags voor Cri Stellweg op dit blog en ook mijn blog van 27 november 2006.
Uit: Geef mij maar een klaproosje…
“Ik gaf me er juist rekenschap van, dat geen Provençaalse cigale mijn schoorsteenmantel zou sieren deze winter, toen m’n hoofd onzacht in aanraking kwam met de voorruit. „Zeg, ben je nou helemaal …,” begon ik, mijn gekwetste hoofd betastend. „Stil,” fluisterde mijn man dringend, „kijk es! Kijk toch es!!” „Waar?” vroeg ik, nog scheel van de klap. „Daar.” Ik keek en ja, ik zag het …. Allemaal beesten op de weg. Hopen beesten! Hele horden! Hebberig scharrelde hij de auto al uit. lk volgde, een opkomende buil betastend. Toen ik op de weg stond, kon ik de zaak pas goed overzien: het krioelde er van vreemde, grote insecten, een soort sprinkhanen en toch géén sprinkhanen. Wel 7 tot 10 cm lang en in verschillende tinten gekleurd. Met acht reusachtige gebogen poten, lange voelsprieten en puntige venijnige koppen. Ze zaten in de planten aan weerszijden van de weg, ze kropen over het asfalt en enkele ondernemenden begonnen de auto al te beklimmen. „Aaaach,” zei ik verbijsterd, „wat een boel! En wat zijn ’t?! Wil je er een vangen? Ik vind het wel erge griezels, vies ook … !”
„’k Weet niet wat het zijn,” zei hij, „geef me gauw een doosje.” Voorzichtig over de beesten heenstappend, liep ik naar de auto terug. Toen ik er achter om heen kwam, zag ik iets, waarvan de haren me overeind gingen staan. Wij hadden met onze wielen verscheidene exemplaren ver-morzeld of geraakt, de overlevenden kropen nu belust op deze lijken en invaliden rond, knaagden eraan en vraten ze op … ! Het malen en knarsen van hun kaken was duidelijk hoorbaar in de zware, hete stilte van de verlaten weg. Met wijd opengesperde ogen en de rillingen over m’n kruin stond ik er doodstil naar te kijken, tot ik iets scherps op m’n voeten voelde. lk keek: er kroop er een over mijn blote tenen in de open schoen …. Ik gaf een gil en rende naar de auto. „Erin!” dacht ik, „weg van dit gespuis!” „Wat is er?” riep de jager uit het kreupelhout waar zich blijkbaar de mooiste exemplaren ophielden. „En waar blijft die doos?” „Kom jij je doos zelf maar halen,” riep ik opgewonden, „ik zet . geen stap meer hier. Die beesten vreten elkaar op en ze willen aan mijn tenen beginnen.” „Doe niet zo overspannen!”, riep hij boos, „kom op met dat doosje!” „Geen sprake van. Ik ben voor m’n plezier uit. Straks klimmen ze nog in m’n boothals,” gaf ik, even boos, terug. Getergd kwam hij aangestapt, dwars door en over de regimenten rondscharrelende beesten.”
Cri Stellweg (23 maart 1922 – 26 november 2006)
Hier met Adriaan van Dis in 2003