De Nederlandse dichter Erik Lindner werd geboren op 3 mei 1968 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Erik Lindner op dit blog.
Ze ligt op de bal van haar lippen
in de inkeping van haar kussen.
Haar adem fluit op het overtrek.
Een meisje mist de trein
en staat naast een affiche
van een lachende vrouw.
Een jongen verdwijnt keer op keer
in de rand van een caféruit.
Een man leest prevelend de krant.
Bronwater met de smaak van wasco.
De draai van een hand in het gips.
De zwarte ogen van kleurpotloden.
Een man, een contrabas
in zijn armen, speelt in schokjes
de alpino van zijn voorhoofd.
Een jonge man op de fruitmarkt
pikt met duim en wijsvinger
vruchten uit een blikje.
Een man zit wijdbeens, krabt
zijn nagels met een mesje.
Het vloeiblad ritselt op het schrift.
De tekening van een hand
in de lijnen van het landschap.
Jeuk aan de neusvleugel.
*
In de storm van zo straks
raakt de weg onbegaanbaar
versperringen sluiten achter ons
mistlichten dimmen voor ons
een klein dakraam links
op de hoogte van de dijk
de figuur die daar zit
tikt met een vingerhoed op tafel
het kind draait in zijn slaap
de televisie speelt geluidloos
de hoek van de brandtrap
in het achterraam
ze legt de krant in de mand
steunt op de rugleuning
telt de tegels tot aan de mat
de kurkstrip tegen de deurpost
zingt binnensmonds
valt een gat in de sneeuw.
Erik Lindner (Den Haag, 3 mei 1968)