Willem Kloos, Hélène Gelèns, Sasja Janssen, Ariel Dorfman, Erich Fried, Yasushi Inoue, Harry Martinson, Christian Morgenstern, Carl Ludwig Börne

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Kloos werd geboren in Amsterdam op 6 mei 1859. Zie ook alle tags voor Willem Kloos op dit blog.

 

Alle Zeven

Met zeven nagelen lag Ik geklonken
Op dit zwart rad van marteling, mijn Leven, –
Want zeven Hárten zijn mij ópgeblonken,
In pracht van Jeugd en Vreugde’s innigst beven.

In zeven dromen was ik zwaar verdronken,
Dromen van deemoed en van liefde-geven,
Die alle zeven weer in ’t Niet-zijn zonken:
Daarom gegroet, mystiek getal van Zeven!

Hártstochten gaan en komen op de maat
Van mijner diepre Ziel geheimvol deinen,
En heel mijn liefde was een morgendroom.

Maar, boven al de Schijn des Tijds uit, staat
Gij in uw koelte, al-enig-vaste-en-reine,
O, Cijfer, waar ‘k op tuur, in vreemde schroom.

 

Verzen

XI.
Diep uit de nooit-doordringbare gewelven
Van Uwe Ziel klonk eens het vorstlijk woord,
’t Woord van Uw Liefde, en dieper in Mij-zelven
Klonk ’t en weerklonk door verre gang en poort.

Wij waren Eén Mysterie, maar het zwelgen
Van Tijd en Wereld heeft úw vlam versmoord,
En daarom sterf ik, maar het niet-te-delgen,
Nu, mijn Mysterie brandt ondoofbaar voort.

Ik was de God-op-aard, de Nooit-gekende,
Die zelf zijn Zelf niet zag, dan ééns op ’t laatst,
Toen opstond en de kroon op ’t hoofd zich drukte:

Gij zijt het Aardsche Kind, dat dorst te schenden
Wat Kind niet weet, en op het hoofd zich plaatst,
Wat voegelijker zijnen Vader smukte.

 

XII.
Ik wás uw Vader, ja, vol mededoogen,
Een vader, als geen ander kind ooit had:
Ik leerde u spreken, voelen, zien met oogen,
Loopen met voeten op uw wereldsch pad.

O Kind, mijn oogen hingen aan úwe oogen,
Enkel te weten, of gij iets niet hadt….
En daarom hebt gij mij zoo wreed bedrogen,
Wee, om wat weelde en weidschen vreugden-schat.

Ja, heel mijn leven was één melodie
Van koninklijke goedheid, en ik zie
Dees klare ziel zoo vrij van zonde en schulden.

En ‘k ga thans heen uit dit heel slechte leven,
Wijl al die goedheid om mijn hoofd blijft zweven,
Heilge, in zijn eigen glorie-licht gehulde.

 

 
Willem Kloos (6 mei 1859 – 31 maart 1938)
Hier met Pam (Willem), het oudste zoontje van Willem Witsen

Lees verder “Willem Kloos, Hélène Gelèns, Sasja Janssen, Ariel Dorfman, Erich Fried, Yasushi Inoue, Harry Martinson, Christian Morgenstern, Carl Ludwig Börne”

Ferdinand Sauter, Eugène Labiche, Gaston Leroux, Júlio César de Mello e Souza, Marie-Aude Murail, Paul Alverdes, Erik Bindervoet, Simon Mulder

De Oostenrijkse dichter Ferdinand Sauter werd geboren op 6 mei 1804 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ferdinand Sauter op dit blog.

 

Lebensweise

Ich wandle so mit offnem Sinn
Im heitern Sonnenschein,
Gesund und kräftig, wie ich bin,
Freut mich das schöne Sein.

Ich achte meinen Leib gering,
Der einst des Moders Staub,
Und schmücke mich, wenn Lenz verging,
Noch mit des Herbstes Laub.

Dem Zephir, wie dem Winterwind
Biet’ ich die freie Brust,
Und jauchze, wie ein frohes Kind,
Des Bösen unbewußt.

 

Einsam

Wie traurig, wem ein Gott Gefühle gab,
So einsam an dem Zeitenstuhl zu weben, —
Indeß der Sommer reift die vollen Reben,
Sich üppig rankend um den schlanken Stab.

Verarmt an Glück, mußt du von fremdem Wohl
Die schlaflos langen Mitternächte träumen, —
Wie auch des Lebensbechers Fluten schäumen,
Dein Herz bleibt leer, sowie dein Becher hohl.

Doch zage nicht und kräft’ge deinen Muth;
Noch herrlich ist’s, in späten Tagen lieben!
Mag rings um dich auch Glück und Lenz zerstieben
Dein Eichenherz — es trotzt der Stürme Wuth.

Vielleicht wird eines neuen Lenzes Strahl
Auf deines Herzens letzte Blume blicken,
Und doppelt mag solch spates Glück entzücken,
Emporgeblüht aus des Entbehrens Qual.

 

 
Ferdinand Sauter (6 mei 1804 – 30 oktober 1854)
Portret door Moritz von Schwind, 1828

Lees verder “Ferdinand Sauter, Eugène Labiche, Gaston Leroux, Júlio César de Mello e Souza, Marie-Aude Murail, Paul Alverdes, Erik Bindervoet, Simon Mulder”