Joël Dicker, August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, Theo Thijssen, Casper Fioole, Frank Norbert Rieter, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen

De Zwitserse schrijver Joël Dicker werd geboren op 16 juni 1985 in Genève. Zie ook alle tags voor Joël Dicker op dit blog.

Uit: De waarheid over de zaak Harry Quebert (Vertaald door Manik Sarkar)

“In de herfst van 2007 was het een jaar geleden dat mijn eerste roman was verschenen en had ik nog geen regel van de opvolger geschreven. Toen er geen brieven meer op te bergen waren, toen ik in openbare gelegenheden niet meer werd herkend en de affiches met mijn beeltenis uit de grote boekhandels van Broadway waren verdwenen, besefte ik dat roem iets vluchtigs is. Het is een uitgehongerde Gorgo die je moet blijven voeden, anders zal ze je direct vervangen: de politicus van de dag, het sterretje uit de laatste realityshow en de band die pas was doorgebroken namen mijn deel van de aandacht in. Toch waren er nog maar een schamele twaalfmaanden verstreken sindsmijn boekwas verschenen: inmijn ogen een belachelijk korte tijd, maar op de schaal van de mensheid een eeuwigheid. In dat jaar waren er alleen al in Amerika een miljoen kinderen geboren en een miljoen mensen gestorven, ruim tienduizend mensen beschoten, een half miljoen aan de drugs geraakt, een miljoen miljonair geworden, zeventien miljoen van mobieltje veranderd en vijftigduizend omgekomen bij auto-ongelukken, waarbij ook nog eens twee miljoen al dan niet ernstig gewond waren geraakt. En ik had maar één enkel boek geschreven.
Schmid & Hanson, de machtige New Yorkse uitgeverij die me een aardig sommetje geld voor mijn eerste roman had gegeven en die heel veel hoop op me had gevestigd, bestookte mijn agent, Douglas Claren, die op zijn beurt in mijn nek hijgde. Hij zei dat de tijd drong en dat ik absoluut met een nieuw manuscript moest komen en ik deed er alles aan om hem gerust te stellen, om zo mezelf gerust te stellen: ik bezwoer hem dat ik goed opschoot met mijn tweede roman en dat hij zich niet druk hoefde te maken. Maar ondanks alle uren dat ik me op kantoor opsloot, bleef het papier spierwit: de inspiratie was er zonder enige waarschuwing vandoor gegaan en ik had geen idee waar ik die moest terugvinden. En ’s avonds in bed, als ik niet kon slapen, bedacht ik dat de grote Marcus Goldman binnenkort, nog voor zijn dertigste, alweer zou ophouden te bestaan. Die gedachte boezemde me zo’n angst in dat ik besloot op vakantie te gaan om op andere gedachten te komen: ik deed mezelf een maand vakantie cadeau in een paleis in Miami, zogenaamd om nieuwe inspiratiebronnen aan te boren, in de heilige overtuiging dat ontspanning onder de palmbomen me in staat zou stellen om mijn creatieve geest weer op volle toeren te laten draaien. Maar natuurlijk was Florida gewoon een vluchtpoging, en tweeduizend jaar voor mij was de filosoof Seneca ook al eens in die penibele situatie beland: waarheen je ook vlucht, je problemen zoeken een plaatsje in je bagage en reizen overal mee naartoe. Het leek of er bij aankomst in Miami bij de uitgang van het vliegveld een vriendelijke Cubaanse kruier naar me toe kwam rennen die vroeg: ‘Bent u meneer Goldman?’ 

 

 
Joël Dicker (Genève,16 juni 1985)

Lees verder “Joël Dicker, August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, Theo Thijssen, Casper Fioole, Frank Norbert Rieter, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen”

Ronelda Kamfer

De Zuid-Afrikaanse dichteres Ronelda Kamfer werd op 16 juni 1981 in Blackheath, een voorstad van Kaapstad, geboren. Vanaf haar derde groeide ze op bij haar grootouders in Grabouw, een dorp 20 km buiten de stad, die daar op een fruitboerderij woonden en werkten. Op haar dertiende ging ze weer bij haar ouders wonen in Eersterivier, een township op de Kaapse Vlakte, waar zij ook de middelbare school doorliep. Ze heeft gewerkt als verpleegster en administratief medewerkster. In 2010 verwierf ze een beurs voor een honneursstudie aan de Universiteit van de Westkaap (Universiteit van Wes-Kaapland), waar ze o.a. les kreeg van Antjie Krog. Zij begon op tienjarige leeftijd met het schrijven van gedichten. Haar grootvader heeft een belangrijke rol gespeeld in haar ontwikkeling als dichter. Hij vertelde haar vele verhalen, vooral over zijn jeugd en de geschiedenis van de kleurlinggemeenschap waar hij toe behoorde. De gedichten in haar eerste bundel Noudat slapende honden (2008) handelen over het dagelijkse leven op de Kaapse Vlakte. In haar dichtbundel grond/Santekraam (2011) vertelt ze het verhaal van haar familie en de wereld waaruit deze met geweld verdreven werd. Een derde bundel verscheen in 2016 met de titel Hammie, waarin haar inmiddels overleden moeder een belangrijke rol speelt. Haar eerste gedichten werden gepubliceerd in Nuwe Stemme 3 (2005). Ook in de bundel My ousie is ’n blom (2006) zijn enkele gedichten van haar opgenomen. Samen met haar man, striptekenaar en illustrator Nathan Trantraal, werkt ze aan een graphic novel.In haar nieuwe dichtbundel Hammie gaat het om de complexe relatie tussen de dichteres en haar inmiddels overleden moeder. Kamfer heeft één dochtertje, Seymour.

 

Lage levens

er was een vrouw in mijn leven
die zo vaak was verraden
dat haar hart een cirkel was
ze wreef haar vernederingen
samen met haar badolie
in haar huid
ze was mijn moeder
en ze leerde mij
om niet van mezelf
te houden

 

Waar ik sta

Nu zit ik aan tafel
met de vijanden van mijn voorvaderen
Ik knik en groet beleefd
maar
ergens diep van binnen
weet ik waar ik sta.

Mijn hart en hoofd staan open
en zoals welopgevoede mensen
lachen en eten we samen
maar
ergens diep van binnen
weet ik waar ik sta.
Vertaald door Alfred Schaffer

 


Ronelda Kamfer (Blackheath, 16 juni 1981)