Giorgio Fontana, Louise Glück

De Italiaanse schrijver Giorgio Fontana werd geboren op 22 april 1981 in Saronno. Zie ook alle tags voor Giorgio Fontana op dit blog.

Uit: Het geweten van Roberto Doni (Vertaald door Philip Supèr)

“Dat is ’s morgens, ’s avonds doe ik dezelfde route andersom. Weet jij dan nog waar ik godverdomme woon?’ `In Piola.’ `Ja hoor, dág!’ `Je kan toch ’s avonds gaan wandelen, als je dat zo graag wilt.’ `Ach, welnee, waar moet je in godsnaam naartoe? En daarbij: ’s winters is het steenkoud en ’s zomers snikheet.’ `Vandaag is het anders wel lekker.’ `Ik weet niet hoe ik het je duidelijk moet maken. Het is een kwestie van tempo, van bepaalde stappen.’ Doni lachte breed. Wan beloond worden.’ `Milaan is een gierige stad, die pas iets geeft als je het heel vriendelijk vraagt,’ zei Doni. `Maar dat ben ik niet gewend. Ik ben gewend dat een stad vol in mijn gezicht waait, niet dat ik op mijn knieën moet vallen voor ieder stukje brood. Dat zal allemaal wel komen omdat ik zo’n cliché-zuiderling ben, weet ik het. Maar hoe het dan ook komt, om hier te kunnen leven heb je goddelijke bijstand nodig.’ `Amen,’ zei Doni, en nam nog een slok ambachtelijk bier. Dat was koud en sterk: hij voelde ontspanning in zijn mond en een prettige prikkeling in zijn kaken. Salvatori keek hem aan en schoot in de lach. `Amen,’ herhaalde hij. ‘En geloofd zij de Heer!’

Maar toen ze uit het restaurant kwamen, zag Doni een straal licht de gebouwen doorklieven bij de kruising met de Via Conservatorio. Er ging een onnatuurlijke rust van dat moment uit, schoonheid geschreven in het contrast: de theorie van Salvatori werd weerlegd en als bij toverslag was Milaan schitterend. Doni herinnerde zich hoe hij als jongeman ’s avonds, na zijn colleges recht, naar zijn ouderlijk huis liep. Hij kruiste dan deze straten en nam daarna de Via Sottocorno, vervolgens de Corso Indipendente tot het Piazzale Susa, waar zijn vader een driekamerwoning had gekocht met de erfenis van zijn eigen vader. Soms dook hij onderweg even een bar in, voor een broodje, soms ook week hij uit in noordelijke richting, om naar een bioscoop in de Corso Buenos Aires te gaan. Nooit ging het hem duizelen, hij voelde alleen de zoete rust van een lange pauze. Salvatori liep een paar stappen voor hem. Doni hield een moment halt om nog een keer naar dat licht te kijken. Het was nu uiteengevallen in een soort diffuse schittering die alles daar leek te willen omvatten: de boomtakken vol knoppen, de muren van de gebouwen, de vensterbanken. April leek meer een lichaam dan een maand. Een jongetje rende naar het fonteintje voor de San Pietro in Gessate-kerk. Een elegante oude heer stak zijn krant onder zijn arm en begon te fluiten. Er ging een siddering door Doni heen, die hij meteen indeelde bij de plezierige gevoelens die hij al heel lang niet had ervaren. Het was iets onmiddellijks en kortstondigs, iets wat waarschijnlijk ook met dat biertje te maken had; hij leefde.

De middag bracht hij door in de ruimte waar de servers stonden, om samen met de technici een probleem op te lossen. (Zonder het te willen was hij benoemd tot contactpersoon voor de computers van het Openbaar Ministerie.) Een secretaresse had per ongeluk een deel van de database gewist, ook al bleef ze het ontkennen. In tranen had ze daar gezeten, haar hoofd en wijsvinger schuddend. ‘Het is niet mijn schuld! Het is niet mijn schuld!’ zei ze steeds maar. ‘Er sloot zomaar opeens een venster op mijn scherm, ik begreep er niks van, het is niet mijn schuld!’

 

Giorgio Fontana (Saronno, 22 april 1981)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Wijkend licht

Jullie leken net kleine kinderen,
altijd tuk op een verhaal.
En ik had er al zo veel verteld;
ik had genoeg verzonnen.
Dus gaf ik jullie potlood en papier.
Ik gaf jullie pennen van riet
dat ik zelf sneed, middagenlang in de dampige velden.
Schrijf jullie eigen verhaal maar, zei ik.

Na al die jaren luisteren
zouden jullie wel weten
wat een verhaal was dacht ik.

Zeuren was het enige wat jullie konden.
Alles moest jullie worden uitgelegd,
op eigen kracht doorgrondden jullie niets.

Toen besefte ik dat jullie niet konden denken
met werkelijke lef of passie;
jullie hadden je leven nog niet geleid,
geen eigen rampen doorstaan.
Dus gaf ik jullie levens, gaf ik jullie rampen,
want schrijfgerei alleen bleek niet genoeg.

Jullie zullen nooit weten hoe goed
het me doet jullie daar te zien zitten
als onafhankelijke wezens,
jullie te zien dromen bij het open raam,
potloden die ik jullie gaf in de aanslag
tot de zomerochtend in woorden opgaat.

Het scheppen heeft jullie opgewonden,
ik wist het van tevoren, dat doet het in het begin altijd.
En ik ben vrij om te doen wat ik wil,
me met andere dingen bezig te houden,
in het volste vertrouwen
dat jullie me niet meer nodig hebben.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (New York, 22 april 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e april ook mijn blog van 22 april 2020 en eveneens mijn blog van 22 april 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Patrick Rambaud, Gerrit Wustmann

De Franse schrijver Patrick Rambaud werd geboren op 21 april 1946 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrick Rambaud op dit blog.

Uit: The Battle (Vertaald door Will Hobson)

“Berthier had in turn climbed out of the Berline and gone to join Napoleon, who was sitting on the stump of a durmast oak. The two men were almost the same height and they wore the same type of hat; from a distance, they might have been mistaken for one another. But the Chief of Staff had thick, curly hair and a corpulent face which lacked the symmetry of Napoleon’s. Together they looked at the Danube.
‘Sire,’ said Berthier, biting his fingernails, `the place seems well chosen.’
‘Sulla carta militare, ” evidente!‘ replied the Emperor, cramming his nostrils with snuff.
‘The depth still needs to be sounded from skiffs …’
That’s your concern!’
‘… the strength of the current measured …’
Your concern!’
Berthier’s concern, as usual, was to obey. Loyal and meticulous, he always carried out his master’s wishes to the letter and, as a consequence, had acquired enormous power, the self-interested devotion of others and no small amount of jealousy.

********************************************************

The section of the Danube before them was split into several branches, which slowed its current, and was further broken up by a number of islands covered in meadows, scrub and woods of elms, willows and spreading oaks. An islet between the bank and the largest of these islands, the island of Lobau, would serve as a point of support for the bridge they were going to build. On the other side of the river, at the Lobau’s furthest point, they could see a small, level expanse stretching to the villages of Aspern and Essling and then, rising above the thickets of trees, the two village steeples. Beyond that, an immense plain planted with green crops and watered by a stream that dried up in May, and finally, on the left, the wooded heights of Bisamberg, where the Austrian troops had fallen back after burning the bridges.
The bridges! Four years earlier the Emperor had entered Vienna as a saviour, its inhabitants running to meet his army. This time, when he reached its poorly protected suburbs, he had been forced to lay siege to the city for three days, and even bombard it before the garrison withdrew.
An initial attempt to cross the Danube near the destroyed Spitz bridge had failed recently. Five hundred light infantrymen of Saint-Hilaire’s division, under the command of chefs de bataillons Rateau and Poux, had gained a foothold on the island of Schwartze-Laken, but acting without precise orders or coordination they had neglected to station a reserve company in a large house well placed for protecting the landing of further troops. Half of their men had been killed; the others were wounded or captured by the enemy vanguard stationed on the left bank, which played the Austrian anthem by Herr Haydn every morning to rouse the spirits of the Viennese.”

 

Patrick Rambaud (Parijs, 21 april 1946)

 

Onafhankelijk van geboortedagen:

De Duitse dichter Gerrit Wustmann werd in 1982 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Gerrit Wustmann op dit blog.

 

galata kulesi beneden

’s nachts de akkoorden van de sitar
en de klaagzang van de saz van de man
die hier altijd zit met de klacht
van de bomen en de violen
die uit ramen klinken
om twee uur ’s ochtends stemt
de gitaarbouwer nog een laatste
instrument voordat hij de laatste
katten voedt een laatste çay
een laatste nog op het laatst deze
blik deze lach en
de nachtlichten van de schepen
op de bosporus

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Gerrit Wustmann (Keulen, 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn blog van 21 april 2020 en eveneens mijn blog van 21 april 2019 deel 2 en eveneens deel 3.

Martinus Nijhoff, Sarah Kirsch

De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog.

 

Het uur U (Fragment)

Deze echter, uit stil verweer,
legde de pen zelfs niet neer,
schoof geen stoel bij, keek niet op. –
Er zat voor de geest niets op,
dan dat hij weer ontsteeg
naar zijn ballingsoord, blauw en leeg
tussen aarde en zon.
Even keek de compagnon
de gewillige na op zijn vlucht,
peinsde, zag in de lucht
een wolkje, en zag dat daar ging
nog steeds die vreemdeling,
nog steeds die man door de straat.

Maar, naar zich horen laat,
– want langzaam kwam men bij
uit de diepe mijmerij
en de man liep betrekkelijk vlug –
men zag hem nu op de rug.
Men had hem niet bepaald
feestelijk ingehaald;
daar was ook geen reden voor;
maar gelukkig liep hij door,
en toen de waarschijnlijkheid
dat men hem weldra kwijt
en voorgoed kwijt zou zijn,
bij elke stap terrein
en aan waarschijnlijkheid won,
gaf heel de straat, kortom
ieder en iedereen
– met uitzondering van één,
en wie aandachtig las
weet dat het de rechter was, –
gaf, behalve de rechter dan,
geheel de straat den man
– sit verbo venia –
het heilig kruis achterna.

Maar voor de zoveelste keer
prees men de dag aleer
de avond was gedaald.
Men heeft leergeld betaald,
de man was de straat nog niet uit.
Plat tegen de vensterruit,
met het vitrage-net
bloedrood in het voorhoofd geplet,
kon men hem nog zien gaan.
Toen heeft zich iets voorgedaan
dat alle beschrijving tart.
De schrik sloeg de straat om het hart.
Kokend van woede, doodsbleek,
de vuisten gebald, bekeek
men het ontzettende dat
beneden voortgang had.

 

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)
Herdenkingspostzegel uit 1954

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

In de zomer

Dunbevolkt is het land.
Ondanks enorme velden en machines
Liggen de dorpen slaperig
In buxustuinen; de katten
Raakt zelden een steenworp.

In augustus vallen sterren.
In september wordt de jacht aangeblazen.
De grijze gans vliegt nog, de ooievaar stapt nog
Door ongerepte weilanden. Oh, de wolken
Als bergen vliegen ze over de bossen.

Als je hier geen krant bijhoudt
Is de wereld in orde.
In pruimenjamketels
Wordt je eigen gezicht prachtig weerspiegeld en
Vurig rood gloeien de velden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e april ook mijn blog van 20 april 2020 en eveneens mijn blog van 20 april 2019 deel 2 en ook deel 3.

Marjoleine de Vos, n. c. kaser

De Nederlandse dichteres en schrijfster Marjoleine de Vos werd geboren in Oosterbeek op 19 april 1957. Zie ook alle tags voor Marjoleine de Vos op dit blog.

 

Februari

De keuze, zegt hij, is niet groot, er is verdriet
om bij te blijven, of kies je voor het leven.
Zo makkelijk klinkt hij, lacht moeilijk
en wenst geloof ik alle dingen nieuw.
Achter het raam zit het huiselijk leven
onder de lamp bij de hagelslag
luistert slordig naar elkaar en de muziek;
vier jaargetijden, eerste deel. Hoor de lente.
Wat al ruikbaar is moet nog te voorschijn komen
het kan eenvoudig toegevroren, februari,
verijsde rietpluimen aan metalen water.
Toch doet een reeds vergeten geur geloven
dat het komen zal. De dolle pimpelmees
weet er al van, net als de vlier aan het diepje
dat zich een weg slingert door modderig gras.

Het is zo ver weg, wij zijn zo stram vertederd
het huiverig oog stuit op de kerktoren
in de verte tussen onzichtbaar bezige bomen.
Gehoorzaam halen wij onze adem in en
als koolzuur in de Spa zo onbedwingbaar
groeit alles zich een weg naar boven
feestelijk bereid tot bijna niets.

 

Mevrouw Despina wil afscheid nemen

Ik teken ervoor, zegt de man in de trein
zo weg, zegt hij, het hart, geen pijn. Maar
zijn vrouw, gilt mevrouw Despina die zwijgend
uit het raam springt boven haar krant
waarin plotseling is overleden zonder een woord
een kus geen wuiven. Deed zij de deur achter hem
dicht lachte ze tot de hoek om zijn kruin
die zo bloot, zijn stappen al te haastig
van angst om vertrek zei ze dag.

Nu niet, weet mevrouw Despina, in schril protest
het lot vloeken: buigen, denk aan de wijze
onverdrinkbaar in de stroom aan de levenskunstige
fuut op zijn nest van vuilnis, men moet
een achteloos vangnet bij de hand terugveren
als een bal op een racket bereid zijn
voor het valluik, de neersuizende dakpan
de revolutie van eigen organen.

Van rechtvaardigheid nu geen woord gevraagd wordt
vast te houden steeds weer de liefste dagelijks
zwaaien, het liegende lot te geloven als het lacht
van altijd voor eeuwig met thee aan de tafel
en nooit een bericht ondertekend door wie
zonder een blik – Mevrouw Despina verklaart
zich bereid te betalen als niet in stilte
ongewaarschuwd knalt nog haar vloek tegen
zomaar verdwijnen en zwaait ze gedag
naar langsvliegende sloten, zwanen, de zon.

 

Marjoleine de Vos (Oosterbeek, 19 april 1957)

 

De Zuidtiroolse dichter norbert c. kaser werd geboren op 19 april 1947 in Brixen. Zie ook alle tags voor norbert c. kaser op dit blog.

 

lied van het gebrek aan fantasie

geliefd land
opgebouwd uit koebellen &
vechtpartijen in cafés

kind van het weer
moeder van de druiven

het blazen van de wind
alpine gloed
langs groene rivieren
& aan de voet
een gedode worm
bekende straatjes
burgerschap, trotse boerenstand
vijand van de Franstaligen en erger
dan die

kind van het weer
moeder van de druiven

intieme dorpjes
blauw schort & stieren
autonoom
heidenen in de rok van de schutters
brandweer muziek
snijplanken citers
jodelen kan niemand

samenzwerend met het hart van god

& overal boven zweeft de roodkopgier

 

Vertaald door Frans Roumen

 

n. c. kaser (19 april 1947 – 21 augustus 1978)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e april ook mijn blog van 19 april 2020 en eveneens mijn blog van 19 april 2019 en ook mijn blog van 19 april 2018 en ook mijn blog van 19 april 2015 deel 2.

Roos van Rijswijk, Hanane Aad

De Nederlandse schrijfster Roos van Rijswijk werd geboren in Amsterdam op 18 april 1985. Zie ook alle tags voor Roos van Rijswijk op dit blog.

Uit: De Dwaler (Seven Year Itch)

“Als haar zoon met een oerkreet haar deur open¬trapt draait Ans Dorrepaal, die bijna een manus-cript uit godbetert eind achttiende eeuw aan flar¬den snijdt, zich om op haar stoel. Ze scant binnen luttele seconden het lichaam van haar kind. Er is geen bloed te zien, zelfs geen tranen, en hij staat zoals gebruikelijk nog stevig op zijn kunstbenen. Ze zoekt als hij bij haar bureau is aangekomen voor de zekerheid met haar handen de contou¬ren van het harnas onder zijn shirt af. Jopie duwt haar handen ongedurig weg, hij wordt er liever niet aan herinnerd, zegt een paar keer per week dat hij denkt wel uitgegroeid te zijn en dus aan de vaste benen toe is. Papa was ook kort, zegt hij dan.
Ze kan zich niet herinneren dat ze haar zoon in de twaalf jaar dat hij bestaat ooit heeft horen schreeuwen; zelfs als baby was hij kalm. Gela¬ten zelfs. Op de dag dat hij in het ziekenhuisbed ontwaakte zonder benen had hij zijn wenkbrau¬wen opgetrokken en gezegd dat hij zijn tenen nog had, ze waren alleen onzichtbaar. Hij was toen pas vijf.
‘Papa is weg,’ gilt hij buiten zinnen.
Er brandt een kaarsje op het bureau van Ed om¬dat het vandaag precies zeven jaar geleden is dat Ed en Jopie van de weg gereden werden – meer doen ze er niet meer aan. Hoe mooi het ochtend¬licht aan het eind van de vroege herfst de kamer van haar man verguldt, de rust haast tastbaar in de kamer vangt; Ans was het vergeten. Zo opge¬ruimd als nu was het toen hij nog leefde nooit. Zo schoon ook niet, Ed Dorrepaal stond erop zelf zijn ruimte te onderhouden en vergat daarbij re-gelmatig de ruiten, of een hoek van het tapijt. Zijn kamer ziet er ouderwetser uit dan de hare, terwijl hij zich bezighield met bytes en zij met boeken. De sporen van zijn bewegingen zijn al¬lang uitgewist door die van Jopie en haarzelf, ze haalt eens per week een lap door het kantoor. De uSoul, die op het bureau staat, moet ze met een speciaal doekje doen. Dat doet ze niet, en daar¬door is het apparaat dofzwart geworden.
Haar man zit in dat dofzwarte ei. Het intensie¬ve gebruik door haar zoon is te zien aan de vet¬te vingerafdrukken die erop glimmen. Uit het ei steekt een kabel met Jopies telefoon eraan, die laadt hij altijd aan zijn vader op. Aan de onder¬kant van het bureau kleven stickers die Jopie er stiekem op plakte: fotootjes van Mrc LeFaw, een Britse popster die bestaat uit witte tanden, kaak¬lijn, spieren en mascara. Jopies billen passen pre¬cies in de kuil van de poef waar hij op gaat zitten als hij met zijn vader praat. Vreemd, vindt Ans dat laatste. De jongen zou ook gewoon op een stoel, op ooghoogte, kunnen gaan zitten, maar kennelijk wil hij naar zijn vader opkijken.”

 

Roos van Rijswijk (Amsterdam, 18 april 1985)

 

De Libanese dichteres, journaliste en vertaalster Hanane Aad werd geboren op 18 april 1965 in Beiroet. Zie ook alle tags voor Hanane Aad op dit blog.

 

Bloedrode tederheid

Mijn ogen zijn een arena van verbazing
in mijn lach is de onschuld van de scepter
ik ben een viool die hangt
tussen de trilling van de geest
en de hartslag van de snaar

Til mij op
met de kracht van de laatste weddenschap
kleur de vruchtbare velden van de kindertijd
 met jouw bloedrode tederheid
vul de kruiken van het moment
met de wijn van de eeuwigheid
geef de grenzen van mijn mond
aan de mythe
vind voor mijn gezicht
een horizon zo helder als de bestendigheid
Draag mij aan jouw borst
jij zoekt toevlucht in de tuin
van het geheim genot
telkens als je de tederheid mist
verberg mij in jouw gebeente
als een raadsel dat oplaait door de mythe
een lente die jouw aderen beklimt
neem mij elke morgen
naar jouw stilte
neem een slokje van de regen van mijn gedachtenis
troost de ijzige geest met haar warmte
til mij naar het toppunt van jouw wachten
versla de keizers van de wreedheid
 met de stralen van mijn wimpers
was een met nevel gestenigde wereld
met de zoetheid van mijn hart
Daar, daar wacht op mij
in de avonden van een andere tijd
waar nieuwe levens geschapen worden
wacht mij daar
op de oever van het volmaakte
omhels mij helemaal
bezing met mij de overwinning
van de vrijheid gekneed met zekerheid
ín een kuise ontmoeting met de eeuwigheid.

 

Vertaald door Cees Nijland

 

Hanane Aad (Beiroet, 18 april 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e april ook mijn blog van 18 april 2020 en eveneens mijn blog van 18 april 2019 en ook mijn blog van 18 april 2017 en ook mijn blog van 18 april 2015 deel 2.

Vincent Corjanus, Sarah Kirsch

De Nederlandse dichter Vincent Daniel Corjanus werd geboren op 17 april 1995 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Vincent Corjanus op dit blog.

 

Soldaten van Cura

Stemmen uit mijn telefoon.
Hoe het gaat.
De stilte,
het hardste geluid.
Mijn gitaar blijft hangen aan de muur
voor de reizen van later.
Wanneer we elkaar weer mogen zien.
Jouw hand,
mijn hand
in gedachten.
Het schetsboek haalt adem.
Geen gedicht gekregen van de muze
tot vandaag.
Al mag ik niet schrijven.
Al mag ik niet verdwalen
in mijn eigen poëtische vlindertuin.
Geen inkt verzacht
een lach van tranen.
Er is hoop.
Er is hulp.
Soldaten van Cura.
De bestrijders van de eeuwige nacht.
Dromen zijn niet verboden.
Daar omhels ik je teder
en koester ik jou
voorzichtig
van een afstand.

 

Een vergeten passage

Oostende.
Barcelona.
Boekarest.
Praag.

Er werd gedanst
van vroeg in de morgen
tot vandaag.

We zien kleuren in foto’s.
Slecht geprint.
Waar we misschien eens of nooit meer
onszelf zijn.

 

Vincent Corjanus (Zwolle, 17 april 1995)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Trieste dag

Ik ben een tijger in de regen
Water maakt een scheiding in mijn vacht
Druppels druppelen in de ogen

Ik schuifel langzaam en gooi mijn poten
Langs de Friedrichstrasse
En ben in de regen afgebrand

Ik beuk me een weg door auto’s bij rood licht
Ga naar het café voor bittertjes
Vreet het orkest en schommel verder

Ik brul de regen op scherp bij de Alexanderplatz
De wolkenkrabber wordt nat, verliest zijn gordel
(Ik grom: je doet wat je kunt)

Maar het regent op de zevende dag
Ik ben boos tot aan de wimpers

Ik bries de straat leeg
En ga zitten onder eerlijke meeuwen

Ze kijken allemaal naar links de Spree in

En als ik, enorme tijger, huil
Begrijpt u: ik bedoel, hier zouden
nog andere tijgers moeten zijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e april ook  mijn blog van 17 april 2020 en eveneens mijn blog van 17 april 2019 en ook mijn blog van 17 april 2017 deel 2.

Thomas Olde Heuvelt, Sarah Kirsch

De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.

Uit: Orakel

“Er lag die ochtend mist over het land, en daarom waren Luca Wolf en Emma Reich de eersten die het schip zagen. Later zou Luca zich afvragen hoeveel mensen er al op weg naar hun werk voorbij waren gereden, zich onbewust van wat daar vlakbij in het veld tegen de duinen verborgen had gelegen. Zij hadden niet geweten hoe rakelings ze op dat moment hun noodlot hadden gepasseerd. De lucky ones, zou Luca ze tijdens het verhoor noemen – geen politieverhoor; de mensen die hem aan de tand zouden voelen wáren helemaal geen politie. In zijn stem zou een sterke verbittering te horen zijn, want met zijn dertien jaar had hij, geïnspireerd door de Netflixseries die hij keek, een behoorlijk gevoel voor drama. Daarna zou hij in huilen uitbarsten en wensen dat ze zelf zoveel geluk hadden gehad.
Emma en hij waren zoals elke doordeweekse ochtend met de fiets op weg naar school gegaan, maar als het aan Luca had gelegen was dat niet eens gebeurd. Toen hij nog half gevangen in de warmte van de slaap uit het raam had gekeken, was de wereld buiten stil en donker geweest. Toch had hij twee dingen gezien: dat de lamp bij de schuur werd omgeven door een halo van dichte mist en dat de goten en de dakpannen waren bedekt met rijp.
Met een zucht had hij zich terug op bed laten vallen. Hij opende Snapchat, nam een selfie waarop hij een gezicht trok dat al het lijden van de wereld uitdrukte en stuurde: Bussie nemen dan? En een kussende smiley.
Dramaqueen, stuurde Emma terug. En ook een selfie. Zíj al helemaal opgefrist en aangekleed, natuurlijk; met haar geborstelde weelderige rode haar zag ze er tiptop uit. Ze moest na school door naar hockey, zei ze, en moest dus wel met de fiets. De twee roze hartjes die ze meestuurde maakten veel goed, ook al wist Luca dat die puur vriendschappelijk waren.
Emma Reich zag er, volgens de bescheiden mening van Luca Wolf, eigenlijk altíjd wel tiptop uit. Ze kenden elkaar al sinds de kleuterschool en waren in groep zeven even vriendje-vriendinnetje geweest, meer iets kinderachtigs dan een echte relatie, maar Luca was al lang geleden ge-friendzoned. Hij was sowieso geen boyfriend material, zoals de meisjes in de klas dat noemden: als zíj eenmaal op de middelbare school zaten keken ze alleen nog naar gasten uit de bovenbouw. Het was het wrede lot van iedere jongen van dertien, maar Luca had er vrede mee gehad… tot hij recentelijk toch wat voor haar was gaan voelen. Iets serieus, dit keer.”

 

Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

THE LAST OF NOVEMBER

Eerst naar de wisselkantoren bij de dierentuin
de laatste zilveren paardjes uit alle
jaszakken
wisselen – een geweldige koers
er bleef nog iets over
De wind, de wind, onhemels kind
blies ons in een prachtige cabriolet naar de Reichstag
sneeuwbessen druppelden
kleine dieren ritselden op de vreselijke plek
op sommige plaatsen groene kalk
dat is de muur
torentjes en observatieplatforms hier en daar
registreer alles zegt hij
zoals Hemingway op zijn terugtocht in Spanje
het stinkende paard
we reden en vlogen drie keer rond de kersvers
vergulde engel
ontmoetten onze dode dichters in hun voertuigen
ze vlogen sneller en mooier dan wij.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2020 en eveneens mijn blog van 16 april 2019 en ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.

Tomas Tranströmer

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

OCHTENDVOGELS

Ik wek de auto
zijn voorruit met stuifmeel bedekt.
Ik zet mijn zonnebril op.
Vogelzang donkert.

Terwijl een andere man een krant koopt
op het station
vlakbij een grote goederenwagon die
helemaal rood van roest te flikkeren
staat in de zon.

Nergens lege ruimte hier.

Dwars door de lentewarmte een koude gang
waardoor iemand aan komt hollen
en vertelt dat men hem heeft belasterd
tot in het bestuur.

Door een achterdeur in het landschap
komt de ekster
zwart en wit, Hellevogel.
En de merel heen en weer hippend tot
alles één houtskooltekening wordt,
behalve de witte kleren aan de waslijn,
een palestrinakoor.

Nergens lege ruimte hier.

Fantastisch te voelen hoe mijn gedicht groeit
terwijl ikzelf krimp.
Het groeit, het neemt mijn plaats in.
Het verdringt mij.
Het gooit mij uit het nest.
Het gedicht is af.

 

NA DE AANVAL

De zieke jongen.
Gevangen in een visioen
met zijn hoornstijve tong.

Hij zit met zijn rug naar het schilderij van het korenveld.
Het verband rond zijn kaak doet aan balsemen denken.
Zijn bril is dik als die van een duiker. En alles is onbeantwoord
en heftig als een telefoon rinkelend in het donker.

Maar het schilderij achter hem. Het is een rustgevend landschap hoewel het koren een goudgele
[storm is.
Slangenkruidblauwe hemel en overdrijvende wolken. Daaronder in de gele deining
zeilen een paar witte overhemden: maaiers – zij werpen geen schaduw.

Verweg op het veld staat een man die hierheen lijkt te kijken.
Een brede hoed verbergt zijn gezicht.
Hij lijkt de donkere gestalte hier in de kamer gade te slaan, misschien om te helpen.
Onmerkbaar begint het schilderij uit te dijen en opent zich achter de zieke
in gedachten verzonken. Het fonkelt en hamert. Iedere aar erop gebrand hem te wekken!
De ander – in het koren – geeft een teken.

Hij is dichterbij gekomen.
Niemand ziet het.

 

Mijnstreek

ik loop over rokende wonden
(in het ogenblik van de distel)
en aan mijn riem draag ik duizend sleutels

(dat wielen hierboven ook hebben gedraaid)

eenzaam de mijntoren
een duivelse vinger
en gruis zwart van verlangen naar water
en de spar zwart van verlangen naar storm

ik loop over rokende wonden
als verschrikte paarden snellen verbrande wolken
over de boomtoppen
de paden zoeken hun doel
en het bos draagt duizend sleutels aan zijn riem

 

Vertaald door J.  Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Tjitse Hofman, Roman Graf

De Nederlandse dichter Tjitse Hofman werd geboren in Assen op 14 april 1974. Zie ook alle tags voor Tjitse Hofman op dit blog.

 

MASCHINE

Maschine
Maschine sagst du
du sagst daß ich Maschine heiß
heisse Maschine
doch was
weißt du
von Drehen
mähenden Blättern
singenden Sägen
Räder schaufeln
Rädchen rattern
rasen feine
Spalten reissen in
mein Kondensgefäß
denn ich weiß
du meinst es ernst
und ich weiß
du nimmst es dir
von meiner Pferdekraft
von meiner Pferdekraft.

 

PARA

Da gleiten Schlangen
entlang an meinen Beinen
von meinen Leisten
abwärts
kalte lange
Glibberschlangen
ohne Zischen
abwärts

Ich weiß das es
nicht wahr ist
denn ich liege im Bett
und ich will aufstehen
doch ich kann nicht
mein ganzer Körper
ist gelähmt angewachsen
an die Matratze
die klammen Laken

Ich weiß daß es
nicht wahr ist
ich weiß das es
nicht wahr ist
draußen greift
die Sonne nach den Wolken
doch die wollen nicht
zur Seite und darum
ist es dunkel
im Dunkeln herrscht
Lärm ich ertrage
keinen Lärm das
läßt die Sterne
fallen das mag
ich nicht

Ich weiß das es
nicht wahr ist
ich weiß das es
nicht wahr ist
es kommt durch
die Wärme bei dieser
Wärme kann ein Mensch
nicht normal atmen
Fische haben das auch

Ich weiß es ja
da wachsen Wurzeln aus
meinem Rücken weil ich mich
nicht bewegen kann
ein Körper will Nahrung
und ein Körper hat Durst
es ist gut um
Wurzeln zu haben
sie werden finden
finden Feuchte.

 

Vertaald door Jan Klug

 

Tjitse Hofman (Assen, 14 april 1974)
Portret door Klaas Geertsma, 2009

 

De Zwitserse dichter en schrijver Roman Graf werd geboren geboren op 14 april 1978 in Winterthur, Zwitserland. Zie ook alle tags voor Roman Graf op dit blog.

 

Het begin van een dag

Open je ogen, daar is de dag. Je hart
Niet in slaap gevallen ’s nachts.
En jij – weer geen tsaar.
Zoals altijd (twintig jaar) “gepofte tarwekost”,
Terwijl buiten het goud van de zon.
Je staat in de maart van een jaar.
De planten beginnen te bloeien
En bladeren. De wereld is nog niet vergaan.
Houdt zich in balans. Thuis het werk,
Een gedicht pleit voor het een of ander.
Wat wilde je denken?
Thee kalmeert de geest.
Drink.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Roman Graf (Winterthur, 14 april 1978)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e april ook mijn blog van 14 april 2020 en eveneens mijn blog van 14 april 2019.

Nachoem Wijnberg, Seamus Heaney

De Nederlandse dichter en schrijver Nachoem Mesoelam Wijnberg werd geboren in Amsterdam op 13 april 1961. Zie ook alle tags voor Nachoem Wijnberg op dit blog.

 

Het lawaai in het atelier van Rodin

Zijn leerlingen maken uitsluitend handen
en leggen die in kasten, naar soort gerangschikt,
en hijzelf kneedt de restlichamen van klei
waar hij de voorbereide handen aan bevestigt.
Hij buigt openingen uiteen en bevochtigt de klei
met speeksel uit zijn mond, om tijd te winnen.
Hij loopt tussen de stapels klei en de op lakens
knielende modellen terwijl de leerlingen toekijken
en handen vasthouden die grijpen en loslaten.

 

Marcel Proust

Marcel Proust kwam tenslotte
hij droeg meerdere lagen kleren
zijn gezicht is nu bijna kleurloos
deze man is zo plotseling oud geworden
schoonheid ligt misschien in herhaling
voordat hij kwam belde zijn huishoudster
driemaal om te vragen of een bepaalde thee
voor hem gereedstond

vraag hem niet zijn jas uit te trekken
hij heeft vrijwel geen tijd meer, laat hem
zijn handschoenen verwarmen aan het glas thee.

 

Bekrachtiging

Om de overeenkomst waarde te geven
betasten de twee mannen elkaars testikels
elk van hen zoekt onder het lichtgekleurde kleed
van de ander met de vingers van zijn rechterhand
naar het behaard en ineengekrompen geslachtsdeel
van de ander, zo wordt deze overeenkomst meer
dan een willekeurige afspraak tussen vreemden

nadat de zon ondergaat zijn zij als mannen
die zonder dwang water verdeeld hebben.

 

Nachoem Wijnberg (Amsterdam, 13 april 1961)

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

De reis terug

Larkins schim verraste mij. Hij citeerde Dante:
‘Het daglicht week, de schemering verscheen
Die alle aardse schepselen bevrijdde
Van dagelijkse zorgen; ik alleen

Moest mij op de beproeving voorbereiden
Van deze reis en van het medelij

En er was niets veranderd, waar spitsuur-bussen

De afgematten en belasten door de stad droegen.
Ik had een wijze koning kunnen zijn die uittrok
Bij de kerstverlichting – behalve dat het

Meer voelde als de voorspelde reis terug
Naar de binnenlanden van het alledaagse.
Nog mijn oude zelf. Toe aan een borrel.

Een negen-tot-vijf-man, die poëzie had gezien.’

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e april ook mijn blog van 13 april 2019 en ook mijn blog van 13 april 2018 en ook mijn blog van 13 april 2014.