Freya North, Scott Cairns

De Britse schrijfster Freya North werd geboren op 21 november 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Freya North op dit blog.

Uit: Zussen (Vertaald door D. de Heer en Cora Woudstra)

“HOE ZEG JE EEN BERG VAARWEL?’ Vanaf haar uitkijkpunt keek Cat York uit over de drie Flatirons, Bear Peak en Green Mountain. Ze staarde langs de helling van de Flagstaff naar beneden, klopte op de sneeuw om haar heen en maakte het zichzelf gemakkelijk, alsof ze bij de berg op schoot zat. ‘Het is net een gigantische bevroren bruidsjurk,’ zei ze. ‘Het klinkt waarschijnlijk suf, maar ik heb de Flagstaff de afgelopen vier jaar stiekem een beetje als mijn eigen berg beschouwd.’ ‘Veel mensen hier hebben dat gevoel,’ zei Stacey. ‘En dat mag ook. Dat is het mooie als je in Boulder woont.’ De zon brak door en scheen op de schitterende sneeuwkristallen in de bomen; de scherpe, platte roestkleurige rotsen van de Flatirons rezen omhoog in hun vreemde hoek tussen het oogverblindende wit. ‘Toen Ben en ik hier kwamen wonen, had ik eerst enorm heimwee en was ik heel onzeker. Dan wandelde ik naar Chautauqua Meadow om even alleen te zijn. Ik had daar het gevoel dat de bergen een arm om me heen sloegen.’ Cat keek met een gevoel van nostalgische dankbaarheid om zich heen. ‘En al snel leerden we jullie kennen en gingen we hier klimmen en mountainbiken en kreeg ik opeens een heel andere kant van de berg te zien. Je zou kunnen zeggen dat hij voor mij zowel de sofa van een therapeut als een recreatiegebied is geweest. Het is nu mijn favoriete plek.’ Stacey keek hoe Cat haar gehandschoende handen over haar neus en mond vouwde in een nutteloze poging om haar neus er wat minder rood en haar lippen er wat minder blauw uit te laten zien. ‘Volgende week zien we rond deze tijd alleen nog maar de toppen van victoriaanse huizen,’ zei Cat, ‘grauwe duiven zullen de Amerikaanse zeearenden vervangen en er zullen alleen maar plassen zijn in plaats van Wonderland Lake. Volgende week begint er een heel nieuw hoofdstuk.’ ‘Vertel me eens wat meer over Clapham,’ vroeg Stacey terwijl ze zich in de sneeuwbunker installeerde alsof Cats beschrijving aan een verhaal van Dickens of Richard Curtis zou kunnen tippen. ‘Nou,’ zei Cat, ‘om te beginnen spreek je de “h” niet uit.’ Ze lachten allebei. `Mijn god,’ kreunde Cat en ze leunde voorover met haar hoofd op haar knieën. ‘Ik weet nog steeds niet zeker of we er wel goed aan doen, maar zeg maar niet tegen Ben dat ik dat gezegd heb. Ik kan je niks over Clapham vertellen, want volgens mij ben ik er nog nooit geweest.’ Ze zweeg even en ging toen een beetje triest verder: ‘Mijn god, Stacey, ik heb geen werk, mijn twee beste vriendinnen wonen buiten de stad en mijn zussen wonen nog steeds in mijn oude buurt, helemaal aan de andere kant van Londen.’ `Het is toch hartstikke spannend?’ zei Stacey. `En als het je niet bevalt kun je altijd terugkomen.’ Ze scheurde een pak Reese’s-chocoladekoekjes met pindakaas open met haar tanden omdat haar vingers bevroren waren. ‘En er zijn een heleboel dingen om naar uit te kijken.’ Enigszins bedaard en getroost door de combinatie van chocolade en pindakaas knikte Cat. ‘Ik heb mijn familie gemist.”

 

Freya North (Londen, 21 november 1967)

 

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Idiote Psalmen

1

Een psalm van Isaak, begeleid door een joodse harp.

O God Geliefde, al is het ook indirect,
vaag vermoed in het midden
hiervan, de beladen, verduisterende mist
van mijn onvoldoende omvangrijke kennis,
Ogenschijnlijke minnaar van onze soort – hoezeer ook
schijnbaar afstandelijk – laat toe
dat ik nog een keer een glimp mag opvangen
van Uw schaduw in het land, maak gebruik
voor mij, een tweede keer, van het gevoel
van verschrikkelijke Aanwezigheid in de pulserende
holte nabij mijn hart.
Nogmaals, o Heer, vanuit Uw buitenmatigheid neig
uw gezicht om te schijnen op uw dienaar, beschroomd
van opoffering, als U wilt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e november ook mijn blog van 21 november 2020 en ook mijn blog van 21 november 2018 en ook mijn blog van 21 november 2015 deel 2.

In Memoriam A.S. Byatt

In Memoriam A.S. Byatt

De Britse schrijfster A. S. Byatt is afgelopen donderdag, 16 november, op 87-jarige leeftijd overleden. A. S. Byatt werd geboren als Antonia Susan Drabble op 24 augustus 1936 in Sheffield. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2010 en eveneens alle tags voor A. S. Byatt op dit blog.

Uit: Posession

“By far the largest single gathering was of course in the Stant Collection at Robert Dale Owen University in New Mexico, where Mortimer Cropper worked on his monumental edition of the Complete Correspondence of Randolph Henry Ash. That was no problem nowadays, books travelled the aether like light and sound. But it was just possible that Ash’s own Vico had marginalia missed even by the indefatigable Cropper. And Roland was looking for sources for Ash’s Garden of Proserpina. And there was a pleasure to be had from reading the sentences Ash had read, touched with his fingers, scanned with his eyes. It was immediately clear that the book had been undisturbed for a very long time, perhaps even since it had been laid to rest. The  librarian fetched a checked duster, and wiped away the dust, a black, thick, tenacious Victorian dust, a dust composed of smoke and fog particles accumulated before the Clean Air acts. Roland undid the bindings. The book sprang apart, like a box, disgorging leaf after leaf of faded paper, blue, cream, grey, covered with rusty writing, the brown scratches of a steel nib. Roland recognised the handwriting with a shock of excitement. They appeared to be notes on Vico, written on the backs of book-bills and letters. The librarian observed that it didn’t look as though they had been touched before. Their edges, beyond the pages, were dyed soot-black, giving the impression of the borders of mourning cards. They coincided precisely with their present positions, edge of page and edge of stain. Roland asked if it was in order for him to study these jottings. He gave his credentials; he was part-time research assistant to Professor Blackadder, who had been editing Ash’s Complete Works since 1951. The librarian tiptoed away to telephone: whilst he was gone, the dead leaves continued a kind of rustling and shifting, enlivened by their release. Ash had put them there. The librarian came back and said yes, it was quite in order, as long as Roland was very careful not to disturb the sequence of the interleaved fragments until they had been listed and described. The librarian would be glad to know of any important discoveries Mr Michell might make. All this was over by ten-thirty. For the next half-hour Roland worked haphazardly, moving backwards and forwards in the Vico, half looking for Proserpina, half reading Ash’s notes, which was not easy, since they were written in various languages, in Ash’s annotating hand, which was reduced to a minute near-printing, not immediately identifiable as the same as his more generous poetic or letter-writing hand. At eleven he found what he thought was the relevant passage in Vico. Vico had looked for historical fact in the poetic metaphors of myth and legend; this piecing together was his “new science.” His Proserpine was the corn, the origin of commerce and community. Randolph Henry Ash’s Proserpine had been seen as a Victorian reflection of religious doubt, a meditation on the myths of resurrection.”

 

A. S. Byatt (24 augustus 1936 – 16 november 2023)

Philip C. Kolin

De Amerikaaanse dichter en schrijver Philip C. Kolin werd geboren in Chicago op 21 november 1945. Hij behaalde zijn masterdiploma aan de Universiteit van Chicago en zijn doctoraat aan de Northwestern University. Kolin was 41 jaar lang hoogleraar Engels aan de University of Southern Mississippi in Hattiesburg. Hij is nu emeritus hoogleraar. In 2010 werd hij onderscheiden als Distinguished Professor aan het College of Arts and Letters. Kolin is ook lid van de adviesraad van de Natchez Literary and Cinema Celebration. Hij publiceerde ruim veertig boeken, waaronder acht dichtbundels. Veel van Kolins gedichten, beïnvloed door zijn rooms-katholicisme, verkennen het Zuiden van de Golf en richten zich op burgerrechten, vooral de moord op Emmett Till. Hij heeft ook een veelgebruikt leerboek voor zakelijk schrijven gepubliceerd, “Successful Writing at Work”. Hij is een autoriteit op het gebied van het leven en de toneelstukken van Tennessee Williams. Hij is redacteur voor The Southern Quarterly en algemeen redacteur voor de Routledge Shakespeare Criticism-serie. Zijn meest recente gedichtenbundels zijn onder meer “Pilsen Snow: Poems” (een chapbook gepubliceerd in 2015 door Finishing Line Press), “Down to the Dark River: Poems about the Mississippi”(2015), samen met Jack Bedell voor Louisiana Literature Press, en “Departures”(2014). Zijn meest recente boek, ter herdenking van de 60e verjaardag van de dood van Emmett Till, heet “Emmett Till in Different States: Poems” (2015).

 

The Mississippi’s Lament

I feed flies and ear stingers
spreading rumors

I am dead, the black mud
crusting my shallows and shores

the decomposition,
of the old man.

My currents may be wrinkles
and my meandering dementia,

but I am still alive,
speaking pictures for souls.

I never left the continent
of my sadness and shroud

my laments in shade
and shadows.

I oracle more prophecies
than the Ganges or the Yellow.

I am a thesaurus of pain
and I censure anyone

Failing to read me
at dusk when I recite

the litany of the lost,
the drowned, the suicides.

I disprove the allurements
of romance and fictions.

I swallow butterflies, vain
and vacuous tenants of the air,

and have sired scaly skinned
renegades of remorse–

gar, cottonmouth, and cormorants,
the harbingers of my woe.

I am the Delta’s author
and its punishment,

a fugitive of myself.

 

The Blues Bus

It always arrives near
amnesia, the blues bus
carrying a pilgrimage of voices.

A ringless man
sips dulled memories
of a round woman, and

children at Christmas,
until the last taste
of Southern Comfort

lingers in his throat,
the foiled fictions
he has spoken too long.

A graying lady paroled
just a few days ago recites
the names of men who double

crossed her; but she forgets
their faces.

She wears earplugs
to keep from crying
herself awake.

A wrinkled drummer
mumbles the guarantees
he used to promise customers

now asleep on levees just over
the horizon at this windless dusk.

Night enters
trees and towns
as the bus passes
other ruined memories

until oncoming headlights
go mute and darkness
swallows the passengers’
voices

and the bus stops.

It has moved
beyond memory

and words.

 

Philip C. Kolin (Chicago, 21 november 1945)