Hagar Peeters, Cecilia Quílez

De Nederlandse dichteres en schrijfster Hagar Peeters werd geboren in Amsterdam op 12 mei 1972. Zie ook alle tags voor Hagar Peeters op dit blog.

 

Van heldinnen en hun daden die voorbijgaan

De batjesvedette is oud.
Haar handen trillen van de Parkinson
maar zij weet niet van ophouden.

Vibrerend vliegt de pingpong door de lucht,
raakt spiegels, vazen en violen
die op de vloer aan stukken slaan
maar zij wint als altijd.

Eén misslag van haar hand
brengt zoveel turbulentie in de lucht teweeg
dat de bal de juiste hoek maakt.

Wanneer de bal bijna het net raakt,
maakt dit een diepe buiging.
Als ze hem naast de tafel slaat,
springt deze razendsnel opzij en salueert.

Dreigt ze ondanks dit alles te verliezen
dan zet ze zo’n enorme keel op
dat langs haar stembanden de bal
alsnog naar zijn bestemming rolt.

Dingen weten dat je oude winnaars
nooit teleur moet stellen.

 

De roep die ik in mijzelf hoorde

Ik geef gevolg aan de niet geuite lokroep
die geheel en al buiten hen omgaat

die hun aanwezigheid slaakt zonder hen daarin te kennen
die aantrekking die ondanks hunzelf van hen uitgaat

kom ik tegemoet met beide armen uitgestrekt als een slaapwandelaarster
zo meander ik langs meubels, de afgronden van de kamer

en nader waar mijn radars mij brengen
daar waar mijn uitgestrekte armen in die van de ander

zich in de armen van de ander bergen. We doen ons tegoed.
Hier lopen we te hoop op botten en spieren en bloed

stuiten tegen muren ketsen af op gepantserde harten
want niemand riep mij op hem toe, niets verzocht mij te komen

dan de roep die ik in mijzelf hoorde.

 

De schouders van de slapende man

De schouders van de slapende man
hebben het juk van eeuwen voor één nacht
van zich afgeschud in de voren van het matras
waar het ademende lichaam nu de machine is
die het overdag bedienen moet.

De vork die het hooi moest scheppen
is uit de slapende hand gegleden
maar blijft in de droom de bladzijden schrijven
die ontbreken aan het meerjarenplan.

De schouders van de slapende man
puilen als korenschoven boven het laken uit,
schuilplaats in de regen op het veld,
op afstand houders van de dood.
Ik leg mijn hoofd er tegen.

 


Hagar Peeters (Amsterdam, 12 mei 1972)

 

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Spaanse dichteres Cecilia Quílez Lucas werd geboren in Algeciras in 1965. Zie ook alle tags voor Cecilia Quílez op dit blog.

 

DE NIEUWE KLEREN VAN DE KEIZER

Ik ken verhalen en legenden van buiten
die me verwittigen voor bewaakte lokvogels,
maar liet mijn laarsjes achter, vergeten
op een stut van duisternis.
Ik beweeg sierlijk bij het stappen,
mijn armen dansen
en zelfs mijn haar blijft in de maat
als ik door de buurt loop.
Zal er iemand op straat zijn,
iemand die me in het oor zegt
“zie je niet meisje
dat je naakt bent”?

 

Vertaald door Fa Claes

 


Cecilia Quílez (Algeciras, 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e mei ook mijn blog van 12 mei 2020 en eveneens mijn blog van 12 mei 2019.

In Memoriam Ewald Vanvugt

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt is op 11 april op 82-jarige leeftijd overleden. Dat heeft Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar gisteren bekendgemaakt.  Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

Uit: Roofstaat

“Aan de guerrillaoorlog met de bosnegers of Marrons leek geen einde te komen.
Soms deden de planters een belangrijke vangst, zoals in augustus 1763 op de plantage Capoera aan de Pericarivier, waar zij een weggelopen man genaamd Palm oppakten. Met Palm als gids ontdekte een patrouille onder leiding van de vrijman Kwasi het afgelegen dorp Tessisi. Twaalf gevangenen, meest vrouwen en kinderen, konden zij naar Paramaribo meenemen. Bijna twee weken later sloegen de Marrons terug op de plantage Naccaruciba (Boven- Cottica). Midden in de nacht gingen 25 slaven op de loop. De meeste weglopers werden al in de omgeving van Koopmanskreek weer opgepakt. In Paramaribo liet het gezag de mannen doden. De vrouwen kregen ‘een Spaanse bok toegediend’: een afranseling op een zijkant van het lichaam.
In het district Cottica, rond de gelijknamige rivier, nam het aantal rebellen in 1771 schrikbarend toe. Een jaar later bedreigde volgens sommigen de slavenopstand het voortbestaan van de kolonie. De directie van de Sociëteit van Suriname wilde eens en voorgoed de opstandelingen verslaan. De Staten- Generaal droegen bij in de kosten van een huurlingenlegertje van 800 man onder een Zwitserse kolonel. Bij dit leger, dat in 1773 aankwam, bevond zich de Schotse kapitein John Gabriel Stedman (1744-1797).
Stedman heeft over zijn vijfjarige verblijf in Suriname een groot Engelstalig boek geschreven, getiteld A Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (1796). Kort na aankomst zag hij op straat de eerste slaven: ‘Ik liet mijn rijtuig stilhouden om een troep menselijke wezens in ogenschouw te nemen, afkomstig van een schip dat juist voor de stad het anker had uitgeworpen, die bestemd waren later als slaven te worden verkocht. Het geheel leek mij zulk een weer levend geworden knekelhuis van vel-over-been, dat het mij levendig herinnerde aan de Dag van het Laatste Oordeel. Deze schepselen leken uit de dood te zijn opgestaan, of uit de snijkamer van een hospitaal ontsnapt; ik kan hen niet beter vergelijken dan met wandelende geraamten die met bruin leer waren overtrokken.”

 


Ewald Vanvugt (16 april 1943 – 11 april 2025)