Karl Krolow, Willem Claassen

De Duitse dichter en schrijver Karl Krolow werd geboren op 11 maart 1915 in Hannover. Zie ook alle tags voor Karl Krolow op dit blog.

 

STERBLICH

Sterblich -das fängt überall an
Im Skelett, mit dem man weiterlebt,
während Finger über Weichteile streichen.
Habe ich recht? Es ist die einzige Zeit,
mit der es sich leben lässt,
menschenscheu, man hat
seinen Vorrat Luft, atmet flach
bei richtiger Beleuchtung,
versteckt sich in einen grauen Flanellanzug
und hat im Normalfall Glück mit der nächsten Stunde,
mit der Ähnlichkeit der Dinge,
wenn sie im rechten Licht stehn.
Versuche weiter, geradeaus zu gehn
und deinen hierorts unbekannten Namen
für dich zu behalten.
Du bist ohnehin beobachtbar wie Liebespaare,
hinter der Wand beliebiger Zimmer
zu heftig ausatmen und tatsächlich
sterblich sind, ihren Stoffwechsel verschwenden.

 

Zeit der Zahlen

Die Zahl ist In allem Baudelaire, Raketen

Das Einmaleins, auf Wasser
Und Mauern hingeschrieben,
Im Birnenfleisch geläutert,
Aus goldnem Wachs getrieben,

Gebändigt von den Geistern,
Die aus der Stunde steigen!
Die Zeit der Zahlen duftet I
m alten Ulmenschweigen,

Im rostenden Metalle,
Von leichtem Licht umflossen.
Man dividiert sie immer
Zu spät. Die Ankertrossen

Sind längst schon aus der Tiefe
Des Jenseits hochgewunden.
Die Zeit der Zahlen endet
Im Abgrund der Sekunden,

Des Pfiffs, der von vier Fingern
Im Mund fliegt In die Wolke.
Das Einmaleins: Geschichte,
Geraunt vom Schiffervolke!

 

Für Celine, vor Zeiten gestorben

Engesohde, Hannover

Deine Hand aus dem Grase,
Dein Gesicht grüner Rauch!
Und es schwebt eine Vase
Alten Dufts auf dich zu.

Ein Atemzug Süße.
Ohne Schatten dein Grab.
Und die Spur deiner Füße
Steht im Wasser der Luft.

Deine Augen, Celine:
Blauer Tau überm Laub,
Der die Flügel der Biene
Mit Vergänglichkeit netzt.

Seit wie lange gestorben,
Mund, von Hölty erdacht:
Nun von Grillen umworben
Unterm zierlichen Licht.

Zwanzigjährig Betörte
Von der Stimme aus Glas:
Cimarosa erhörte
Dein Geflüster bei Nacht.

 

Kijk daar eens naar

Kijk daar eens een naar, dat zou
iemand kunnen zijn die gewoon vertrekt
uit zijn wereldse leven,
nadat hij met een restje
Saint Emilion zijn mond gespoeld had,
die beleefd verdwijnt, zonder vrees
zijn aftocht voorzag toen hij zich
voor het eerst afvroeg wat hij hier deed
tussen anderen die dat allemaal
heel vanzelfsprekend volbrengen.
Niemand gaf hem vuur om verder te leven,
en de sensuele revolutie
bracht geen verlichting.
Vanaf dat ogenblik
was het niet langer moeilijk voor hem
om tegen zichzelf te zeggen dat het
tamelijk irrelevant moest zijn,
in welke richting men zich
verwijdert.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Karl Krolow (11 maart 1915 – 21 juni 1999)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Nederlandse schrijver Willem Claassen werd geboren in Beuningen in 1982. Zie ook alle tags voor Willem Claassen op dit blog.

Uit: Contouren

Tak

In het park pakt mijn jongste een tak van de grond die ze al vrij snel omdoopt tot ‘Vriendinnetje Tak’. Als we terug bij de fiets zijn en ik haar op het achterzitje wil zetten, moet Vriendinnetje Tak mee. Ze zegt het zo beslist dat ik weet dat het oorlog wordt als ik nee zeg.
We zijn in beweging en ze zwaait met de tak.
‘Niet doen, straks raak je er iemand mee.’
Ze luistert goed, ze houdt de tak meteen laag.
‘Niet zo, dan komt ze misschien tussen de spaken. Leg haar maar op je knieën.’
Dat vindt ze een goed idee, dat past bij een vriendinnetje.
Ze praat lang en liefdevol tegen de tak, ik kan het niet helemaal volgen. Dan, uit het niets, vraagt ze waar we naartoe gaan.
‘Naar huis, maar we moeten even via deze weg.’
Wekelijks hanteer ik dezelfde tactiek en ze trapt daar vooralsnog elke keer in. Het duurt niet lang voor het stil is achter mijn rug. Ik rij zo langzaam mogelijk, sla willekeurige straten in en maak rondjes door een wijk die ik amper ken. Alles om haar in slaap te houden. Het is een grondrecht om te kunnen slapen als je moe bent, zeker voor een peuter.
Terwijl ik heel bewust mijn tijd verdoe, raast het verkeer langs me heen. Op de stoep staat een vrouw te bellen. Ik denk aan de hoge werkdruk overal, zeker nu er zoveel ziekmeldingen zijn. Ik vraag me af waarom het niet een slagje minder mag. Juist in deze tijd. Zou de boel dan echt in elkaar storten? Doen we dit niet vooral onszelf aan?
Mijn jongste schrikt wakker.
‘Vriendinnetje Tak!’
De tak is op straat gevallen. Ze wijst naar waar ze op het asfalt ligt. Ik draai het stuur, rijd terug, zet de fiets op de standaard en geef haar de tak.
‘Heb je lekker geslapen?’
‘Geslapen? Nee, ik heb niet geslapen.’
Ze glimlacht.
‘Vriendinnetje Tak heeft geslapen!’

 


Willem Claassen (Beuningen, 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e maart ook mijn blog van 11 maart 2020 en eveneens mijn blog van 11 maart 2019 en ook mijn blog van 11 maart 2018 deel 3.

John Rechy, Naomi Shihab Nye

De Amerikaanse schrijver John Rechy werd geboren op 10 maart 1934 in El Paso, Texas. Zie ook alle tags voor John Rechy op dit blog.

Uit: Rushes

“AS OFTEN as he comes to the Rushes, Endore still feels a clash of excitement and dread in anticipation of the sights, sounds, odors he knows will assault him. The astonishing array of cowboys, motorcyclists, construction workers, policemen, lumberjacks, military-uniformed men will cluster intimately within the red darkness. Muted music will pulse into the rancid smoke: Laughter–that laughter-will crack mysteriously at the point of euphoria. The most shadowed part will churn with bodies increasingly bared as night moves deeper. Mixed with the heated odor of the congregated flesh, the rot-tinged scent of “poppers’ will hover like cummy incense.
Endore pauses on the street in the midst of violent-sex turf near the city’s abandoned waterfront. He always does in preparation for entering the Rushes, whether to prolong the expectation or to postpone the actuality.
A sexually handsome, dark-haired man in his upper 30s–he appears younger–he wears an individualized adaptation of the requisite “uniform” in the Rushes: boots, jeans, denim shirt open to reveal a triangle of tanned flesh; his chest is muscular, defined.
Behind him, the network of iron that had once been the elevated, stretches unused, a leftover prop, rusted over, scratching its outline against the distant soaring landscape. Shadows of the tangled iron network divide the street into gray and black patches. The night is dusted ashen orange by the lights from the area of the piers. Hot mist rises smokily from the coarse-paved street, moist from an early drizzle. It is the first sweaty night of spring. Summer breathes into the humid breeze.
Near the Rushes, meat trucks are abandoned for the night. During the day they haul denuded carcasses of cattle hanging on savage racks, raw flesh to be cut up later in the wholesale butcher shops across the street. At night, men invade the bloodied floors of the trucks for sex. Before the aisles of trucks, a man licking his lips is signaling with exposed genitals to a naked man at the window in the apartment building across the street.
The walls of that building have been lashed with red and black paint–angry phallic swirls and slashes like enciphered curses. Ripped tile has left gouges in its lobby, Endore knows. A few nights ago he answered the signal of a handsome man motioning from a window to the entrance. Endore walked up the squeezed aged corridor and to an open door, where the man waited. They blew each other on the floor of the desperately chic apartment.”

 


John Rechy (El Paso, 10 maart 1934)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

 

Bijen waren beter

Op de universiteit gingen mensen altijd uit elkaar.
We gingen uit elkaar op parkeerplaatsen,
naast fonteinen.
Twee mensen gingen uit elkaar
aan een rafel tegenover mij
in de bibliotheek.
Ik kon niet meer aan die tafel zitten
hoewel ik ze niet kende.
Ik bestudeerde bijen, die in staat waren
boodschappen over te brengen door te dansen
en hun weg naar huis konden vinden
naar hun korven
zelfs als iemand een blokkade van lakens
en planken en draad opwierp.
Bijen hadden radar in hun vleugels en hersenen
die mensen nauwelijks konden begrijpen.
Ik schreef een werkstuk waarin ik
hun genialiteit en superioriteit verkondigde
en keek het na in een klein café
met houten honingdippers in de vorm van een korf
in zilveren honingpotten
op elke tafel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Naomi Shihab Nye (St. Louis, 12 maart 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e maart ook mijn blog van 10 maart 2020 en eveneens mijn blog van  10 maart 2019 deel 1 en ook deel 2.

Koen Peeters, Naomi Shihab Nye

De Vlaamse schrijver Koen Peeters werd geboren in Turnhout, 9 maart 1959. Zie ook alle tags voor Koen Peeters op dit blog.

Uit: Grote Europese Roman

“Eén keer per jaar ontmoetten ze elkaar. De naam van hun club was ESP, en alle belangrijke marktpartijen voor relatiegeschenken in Europa waren lid. CSP was een beroepsvereniging die ooit gedicht werd om hogere kortingen te bedingen, maar het ging er ook over informele marktafspraken. Een tijdlang betekende CSP Cooperative Society for Promotions’. en daarvoor ‘Chambre Syndicale de Ia Publicité’. Vandaag speelde de juiste betekenis geen rol meer. Misschien kwamen ze gewoon samen voor de gezelligheid. Vanavond stond een diner op het programma. In vurig rode letters prijkte op een flip-over ‘Symposium’. Daaronder zes lelijke logo’s. Er zouden twee dagen volgen met telkens drie sessies, elk apart gesponsord. Elke dag waren er presentaties met tussendoor reclamemomenten, en dit was meteen het eerste: een tv-monitor vertoonde beelden van plastic gadgets, en hostess Christine stond ernaast. Christine was blond als vlas. Op haar hoofd droeg ze een hoedje als een scheepje. Theo begroette haar hoffelijk en zijn collega’s hartelijk Dit was het weerzien van goede, oude, dikke vrienden. Om te beginnen Albert, die door iedereen Dick werd genoemd.
Dan de puissant rijke Hubert, die in een goudkleurige Mercedes reed, en die kleur was niet eens ironisch. Dan Herman, die altijd gelijk had, tot vervelen toe. Kneep zijn ogen dicht, tuitte zelfgenoegzaam zijn lippen en zei: ‘Heb ik het niet gezegd?’ Want inderdaad, Herman had het gezegd, hij kon ook nooit zwijgen. Vervolgens Lenoir, die sprak met bruisende champagne in zijn mond. Articuleerde Frans op z’n Engels en Engels op z’n Frans. Ze noemden hem de Billenniumman. Dat woord had hij bedacht voor de heisa rond het absoluut onmagische jaar 2000, dat gelukkig alweer achter de rug was. Remco. Stresskip. Alles wat hij aanraakte veranderde in geld en ook in reclame, persoonlijk voor hemzelf. Dan Philippe, die zo graag pochte dat hij een snelle beslisser was. Was daarom zelfs trots op zijn foute beslissingen. Bob, de op een na oudste. Was zeventig, maar voelde zich vijftig. Zei dat onophoudelijk en streelde daarbij zijn jeugdige, geverfde haar. Zijn geheugen beheerde hij als een magazijn. Alles wat hij vergeten was, wilde hij opzettelijk vergeten, dat beweerde hij althans. Daarnet kwam ook de enige vrouw van het gezelschap aan, Nathalie. Ze loenste een beetje. Volgens sommigen was dat een van de zeven schoonheden, maar slechts één. Dan waren er nog Jean-Paul, Martin en Thomas. En ten slotte de oudste van hen, Theo zelf. Hij dacht: dit is de allerlaatste keer dat ze naar me zullen luisteren. Allen waren oprecht gelukkig elkaar terug te zien. Dat zag je aan de aimabele schouderklopjes, de omhelzingen en het langdurig handschudden. Dit was CSP, de federatie der geschenkenschenkers.”

 


Koen Peeters (Turnhout, 9 maart 1959)

 

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

 

Hoe Palestijnen zich warm houden

Kies één woord en zeg het steeds
opnieuw, tot het een vuur in je mond creëert.
Adhafera, degene die het volhoudt, Alphard, de eenzame,
de sterren ontvingen namen van mensen zoals wij.
Elke nacht treden ze aan op het lange pad tussen werelden.
Ze knikken en knipperen, geen goed of fout
in hun gele ogen. Dirah, klein huis,
vouw je muren open en neem ons op.

Mijn bron is opgedroogd, de druiven van mijn grootvader
zijn gestopt met zingen. Ik roer de kolen,
mijn baby’s huilen. Hoe zal ik ze leren
dat ze bij de sterren horen?
Ze bouwen forten van witte steen en zeggen: “Dit is van mij.”
Hoe zal ik ze leren om van Mizar, sluier, mantel te houden,
om te weten dat erachter een oude man
een vlam aanwakkert?
Hij roert de donkere wind van onze adem.
Hij zegt dat de sluier zal opstijgen
tot ze ons zien schijnen, zich verspreidend als sintels
op de gezegende heuvels.

Goed, dat heb ik verzonnen. Ik weet het niet zo zeker over Mizar.
Maar ik weet dat we het hier op aarde warm moeten houden
En als jouw sjaal zo dun is als de mijne, vertel je verhalen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Naomi Shihab Nye (St. Louis, 12 maart 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e maart ook mijn blog van 9 maart 2021 en ook mijn blog van 9 maart 2020 en eveneens mijn romenu blog van 9 maart 2019 deel 1 en ook deel 2.

 

Walter Jens, Rolf Jacobsen

De Duitse schrijver, classicus, literair historicus, criticus en vertaler Walter Jens werd geboren op 8 maart 1923 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Walter Jens op dit blog.

Uit: Katias Mutter (Samen met Inge Jens)

“Warum nach Frau Thomas Mann nun noch ein Buch über Katias Mutter? Genügt die Biographie über die Tochter nicht, um die Neugier nach dem Leben im Hause Mann zu befriedigen? Wir meinen: nein. Denn obwohl die engere Familie des Zauberers diesmal durchaus nicht im Zentrum steht, bereichert die bunte, widersprüchliche und facettenreiche Geschichte der Hedwig Pringsheim das Epos dieser Jahrhundertfamilie – und spiegelt zugleich ein ganz eigenständiges, ganz unverwechselbares und doch sehr zeittypisches Schicksal.
Man stelle sich vor: Ein Mädchen aus kulturell ambitioniertem, aber durch materielle Güter nicht eben gesegnetem Hause heiratet einen millionenschweren Privatdozenten der Mathematik; eine einstige Aktrice residiert in München als umschwärmte Frau von Welt, ein lebenslustiger dickbezopfter Backfisch emanzipiert sich zu einer berückenden, anmutigen und kapriziösen Schönheit; die leidenschaftliche Rezitatorin entwickelt sich – gefördert von ihrer Mutter, der Frauenrechtlerin Hedwig Dohm – zur exzellenten Stilistin, die mit den ersten Federn ihres Jahrhunderts von Gleich zu Gleich verkehrt. Politiker und Literaten, Musiker und Maler, Schauspieler und Bankiers bilden eine Zierde ihres berühmten Teetischs.
Mit Mann und Kindern radelt sie durch Europa und fährt allein nach Argentinien, als der Vater ihren Lieblingssohn dorthin verbannt. Gemeinsam mit diesem Vater besucht sie die kulturellen Attraktionen der Metropolen und die Brennpunkte internationaler Geselligkeit in Bayreuth, Wien, Konstantinopel oder Sils Maria. Sie parliert in mindestens vier Sprachen und ist eine gesuchte Gastgeberin. Aber ihre größte Begabung ist das Briefeschreiben. Ihre witzig-präzisen, je nach Stimmung und Weltlage elegisch-anrührenden oder süffisant-gegenläufigen Charakterisierungen von Menschen und Konstellationen stellen nicht selten sogar die Schreibkünste ihres «Schwiegertommy» in den Schatten.
Hedwig Pringsheim war Schauspielerin gewesen – wie ihr Freund und großes Vorbild Maximilian Harden, dem sie, nachdem er in die Publizistik gewechselt und Herausgeber der Zukunft geworden war und ihre eigenen Kinder das Elternhaus verlassen hatten, hunderte von leidenschaftlichen, klugen, besonnenen und schwärmerischen Briefen schrieb – unbekümmert um die Prominenz des Freundes, der bereits in ihrem Elternhaus ein und aus gegangen und im ersten Dezennium des neuen Jahrhunderts – nach weltweitem Urteil – der neben Kaiser Wilhelm II. berühmteste Deutsche war.”

 


Walter Jens (8 maart 1923 – 9 juni 2013)
Walter en Inge Jens

 

De Noorse dichter en journalist Rolf Jacobsen werd geboren op 8 maart 1907 in Kristiania. Zie ook alle tags voor Rolf Jacobsen op dit blog.

 

Kobalt

Kleuren zijn de kleine zusjes van woorden. Ze kunnen geen soldaat worden.
Al heel lang zijn ze mijn geheime liefde.
Ze moeten bij huis blijven en de doorzichtige gordijnen
van het kamertje, de keuken en de alkoof van onze alledaagsheid ophangen.

De jonge Karmozijn bevalt me zeer, en de bruine Siena
maar het meest nog de bedachtzame Kobalt met haar afwezige ogen en haar onbetreden gemoed.

Wij wandelen door de dauw.
De nachthemel en de zuidelijke zeeën
zijn haar bezittingen
evenals de tranenketting om haar voorhoofd:
de parels van Cassiopea.
Wij wandelen door de dauw.

Maar de anderen.
Zie, hoe ze je op een ochtend in juni
om vier uur bij het ochtendbad tegemoet
komen stormen in het schuim van de groene baai.
Daarna kun je op de rotsen met hen zonnen.
– Wie van hen wil je bezitten?

 

Vertaald door Janke Klok

 


Rolf Jacobsen (8 maart 1907 – 20 februari 1994)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e maart ook mijn blog van 8 maart 2021 en ook mijn blog van 8 maart 2020 en eveneens mijn blog van 8 maart 2019 en ook mijn blog van 8 maart 2015 deel 2.

Robert Harris, Günter Kunert, Radna Fabias

De Britse schrijver en journalist Robert Dennis Harris werd geboren op 7 maart 1957 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Robert Harris op dit blog.

Uit: Dictator (Vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen)

“Ik had moeten inzien dat wat hij zei logisch was. Ik had hem moeten aansporen terug te gaan. Maar ik was te uitgeput om redelijk te denken. En als ik eerlijk ben, was dat niet het enige: ik was te bang voor wat die boeven van Clodius ons aan zouden doen als ze ons te pakken kregen wanneer we de stad weer binnengingen. Dus in plaats daarvan zei ik: Dat is een goede vraag, en ik durf niet te zeggen dat ik het antwoord weet. Maar zou het niet besluiteloos lijken als u opeens weer verschijnt, nadat u iedereen vaarwel hebt gezegd? Hoe dan ook heeft Clodius uw huis nu in de as gelegd, dus waar moeten wij naar terugkeren? Wie zal ons onderdak bieden? Ik denk dat het verstandiger is als u zich aan uw oorspronkelijke plan houdt en zo ver mogelijk bij Rome vandaan reist.’ Hij legde zijn hoofd tegen het rijtuig en sloot zijn ogen. Het schokte me hoe verwilderd hij er na een nacht reizen uitzag in het vale grijze licht. Zijn haar en baard waren al weken niet geknipt. Hij droeg een zwartgeverfde toga. Dit was pas zijn negenenveertigste jaar, maar dat openbare rouwvertoon deed hem er veel ouder uitzien — als een oeroude, heilige bedelaar. Na een poosje zuchtte hij: ‘Ik weet het niet, Tiro. Misschien heb je gelijk. Ik heb al zo lang niet geslapen, ik ben te moe om nog te denken.’ En dus werd er een fatale fout gemaakt — eerder uit besluiteloosheid dan als besluit — en reisden we de rest van die dag en de twaalf dagen erop verder zuidwaarts, om op veilige afstand van het gevaar te komen, zo dachten we. Om geen aandacht te trekken reisden we met een minimale entourage — enkel de koetsier en drie gewapende slaven te paard, één voor en twee achter. Een kistje vol gouden en zilveren munten zat onder onze bank verstopt. Atticus, Cicero’s oudste en beste vriend, had ons dat gegeven om onze reis mee te betalen. We verbleven alleen in huizen van mannen die we vertrouwden — nooit langer dan één nacht — en meden de plekken waarvan men misschien verwachtte dat Cicero ze zou bezoeken, zoals zijn villa aan zee in Formiae — zijn achtervolgers zouden hem daar direct weken — en de Baai van Napels, die zich al vulde met de jaarlijkse exodus uit Rome, burgers op zoek naar winterzon en warme bronnen. In plaats daarvan haastten we ons zo snel we konden naar de teen van Italië. Cicero’s plan, op reis uitgewerkt, was naar Sicilië te gaan en daar te blijven tot in Rome de politieke opwinding over hem bedaard was. “Uiteindelijk zal de massa zich tegen Clodius keren,” voorspelde hij. Dat is nu eenmaal de onveranderlijke aard van de massa.”

 


Robert Harris (Nottingham, 7 maart 1957)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ookalle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

Op de drempel van het huis

In de duinen zitten. Niets zien
Dan zon. Niets voelen dan
Warmte. Niets horen
Dan branding. Tussen twee
Hartslagen geloven: nu
Is er vrede.

 

Vertaald door Erik de Smedt

 


Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse schrijfster en dichteres Radna Fabias werd geboren op Curaçao in 1983. Fabias studeerde aan de koksschool en dramaschrijven aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Voordat ze debuteerde als dichter, werkte ze onder andere voor educatieve uitgeverijen. Fabias debuteerde in 2018 met de bundel “Habitus”. Zij ontving in datzelfde jaar de C. Buddingh’-prijs voor deze bundel.

 

in het voorbijgaan

het gewicht van een over het asfalt razende auto
botst tegen het lichaam van een hond
de chauffeur is niet verzekerd en rijdt door
met een hondvormige deuk in zijn auto

de hond piept na

de stervende hond wordt nu herhaaldelijk overreden door elkaar opvolgende auto’s
het geluid van brekende botten stijgt op naar de zuiver blauwe hemel boven het asfalt
waar de stervende hond blijft liggen

hier zucht de hond het leven uit

de dode hond ligt nu in de hitte
het lijkt alsof de hond in zijn eigen bloed slaapt

nu zwelt de hond op

de hond lijkt nu overgewicht te hebben
twee van de vier verbrijzelde poten wijzen naar de lucht

de hond is opgezwollen

nu ontploft de opgezwollen hond
de warme ingewanden van de gestorven hond springen uit zijn lichaam
de gestorven hond een huls

het vermorzelde karkas van de hond lijkt nu op een leeggelopen bloedballon of een heel
vies kleedje

de stank stijgt op naar de zuiver blauwe hemel boven het asfalt waar de gestorven hond
blijft liggen

de hond is nu omringd door vliegen

 


Radna Fabias (Curaçao, 1983)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e maart ook mijn blog van 7 maart 2021 en ook mijn blog van 7 maart 2019 en ook mijn blog van 7 maart 2016 en ook mijn blog van 7 maart 2015 deel 2.

Patrick deWitt, Günter Kunert

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: Noorderzon (French Exit, vertaald door Caroline Meijer)

“Aan al het goede komt een eind,’ zei Frances Price. Ze was een welgestelde, opvallende vrouw van vijfenzestig, die op de treden van een brownstone in de Upper East Side van New York haar handen in zwarte kalfslederen handschoenen liet glijden. Haar zoon Malcolm, tweeëndertig, stond er slonzig en mismoedig bij als altijd. Het was laat in de herfst en het schemerde; de ramen van het huis waren verlicht, pianoklanken weerklonken door de lucht – er was een smaakvol feestje gaande. Frances verklaarde haar vroege vertrek aan een al even gefortuneerde maar minder bekoorlijke persoon, zijnde de gastvrouw. Haar naam doet er niet toe. Zij was gekrenkt. ‘Weet je zeker dat jullie weg moeten? is het echt zo ernstig?’ ‘Volgens de dierenarts kan het niet lang meer duren,’ zei Frances. ‘Heel spijtig. We hebben een heerlijke avond gehad.’ ‘Echt?’ vroeg de gastvrouw hoopvol. ‘Heerlijk, werkelijk waar. Heel jammer dat ik moet gaan. Maar het klinkt als een noodgeval en wat kun je anders in zo’n situatie?’ De gastvrouw dacht na. ‘Niets,’ zei ze ten slotte. Er viel een stilte; tot Frances’ afschuw boog de gastvrouw voorover en klampte zich aan haar vast. ‘Ik heb je altijd zo bewonderd,’ fluisterde ze. ‘Malcolm,’ zei Frances. ‘Ik ben zelfs een beetje bang van je. Of doe ik nu raar?’ ‘Malcolm, Malcolm.’ De gastvrouw was smijdig, merkte Malcolm; hij stroopte haar los van zijn moeder, nam vervolgens haar hand in de zijne en schudde die. Enigszins confuus keek de vrouw naar haar op en neer bewegende hand. Ze had twee drankjes te veel op en niets in haar maag behalve een viskeuze paté. Ze ging haar huis weer binnen en Malcolm leidde Frances via de treden naar het trottoir. Ze liepen de wachtende auto met chauffeur voorbij en gingen twintig meter van het huis vandaan op een bankje zitten, want er was geen noodgeval, geen dierenarts, en de kat, die hoogbejaarde kwibus genaamd Kleine Frank, maakte het voor zover zij wisten goed. Frances stak een sigaret op met haar gouden aansteker. Door zijn prettige gewicht en de deftige klik! op het moment van ontsteking beviel deze aansteker haar het best. Met de gloeipunt van haar sigaret wees ze naar de gastvrouw, nu zichtbaar achter een raam op de bovenverdieping en in gesprek met een van haar gasten. Frances schudde haar hoofd. ‘Een geboren saaineus.”

 


Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

De vrolijke dingen

Ze zijn zoals ze zijn
ze leven en ze huizen verholen
het ene in het andere, want dat
maakt blij: als de pit in de noot,
als de noot in de schaal, als de schaal
in de kast, als de kast in de kamer
en als de kamer in het huis en als zodanig
in een straat die zich heel slim
in de stad verbergt, dat niemand hem vindt:
Dus vrolijkheid
toont hij, hoewel en omdat niemand die bemerkt.
Hoe vrolijk
de zelden gebruikte voorwerpen, het nauwelijks
gedragen jasje, het ongelezen boek,
dat erin slaagde alles voor zich te houden,
daarin onderricht door de gekurkte fles.
Gebroken stoelen kunnen lachen: zij
zijn vrij, niemand wil daarop zitten.
In het blikken doosje woont het volk
der knopen, individualistisch, vermengd
onder elkaar, zonder een soort te worden:
alleen een oude uniformknoop blinkt.
martiaal an blind.

Meestal zijn de vrolijke dingen
dingen buiten dienst. Hun aanwezigheid lijkt noch
op dat van transistors noch op dat van briljanten
en hun hele waarde bestaat
in hun onopvallendheid: de trots
van ware revolutionairen.

 

Vertaald door Martin Mooij

 


Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e maart ook mijn blog van 6 maart 2023 en ook mijn blog van 6 maart 2022 en ook mijn blog van 6 maart 2020 en ook mijn blog van 6 maart 2019 en ook mijn blog van 6 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Aschermittwoch (Carl  Geisheim), Koos van Zomeren, Pier Paolo Pasolini

 

Bij Aswoensdag

 


Maskers op de ochtend van Aswoensdag door Alfred Stevens, 1853

 

 

Aschermittwoch

Kehrst du nie mit bangem Herzen,
Nie in Reue, nie in Schmerzen
Aus des Lebens Lust und Glück
In dein stilles Haus zurück?

Überselig reine Seele,
Sonder Vorwurf, sonder Fehle,
Die nur wandelt in dem Licht,
Du bedarfst der Buße nicht!

Aber sieh nur, wie beklommen
All’ die frommen Pilger kommen,
Die sich, schlagend an die Brust,
Ihres Fehles sind bewusst.

Scheuest du, dich selbst zu fragen,
Deiner Schuld dich anzuklagen,
Deine Freud’ ist dann ein Spott,
Deine Seele nicht in Gott.

 


Carl  Geisheim ( 6 september 1784 -29 januari 1847)
De St. Elisabethbasiliek in Breslau (tegenwoordig: Wrocław in Polen), de geboorteplaats van Carl  Geisheim

 

De Nederlandse schrijver, columnist en dichter Koos van Zomeren werd geboren in Velp op 5 maart 1946. Zie ook alle tags voor Koos van Zomeren op dit blog.

Uit:Dove hond

“2
Hij is trouwens niet helemáál doof. Soms kijkt hij wel degelijk op van het knarsen van een scharnier, het dichtslaan van een deur.
Je kunt hem ook nog fluiten. Als hij maar dicht genoeg bij je is. Bij het afwerken van een onderzoekje in de huiskamer bij voorbeeld. En het vreemde is dat hij dan steevast de verkeerde kant op kijkt. Hij hoort iets en je kunt niet zeggen dat hij niet weet waar het vandaan komt. Hij weet precies waar het vandaan komt. Dat denkt hij tenminste.
Zelfs als er verder niemand in de buurt is, zelfs als hij ziet dat jij het bent die je lippen tuit, dan nog kijkt hij de verkeerde kant op als het fluiten tot hem doordringt. Hij draait zich ogenblikkelijk om en zoekt, en zoekt.
December vorig jaar deden we een paar van die proefjes in een huisje in Hoog-Sauerland, niet ver van Winterberg. Dus Rekel opgelet! Bij elk fluitsignaal rende hij naar de rommelkast, en daar ging hij dan buitengewoon intelligent naar de deur staan kijken. Hé, denkt Rekel, er zit iemand in de kast.
Dan naar buiten, de besneeuwde heide op, de koude bossen in, en ik wil mijn hond beslist niet uit het oog verliezen, als je hem hier kwijtraakt vind je hem nooit terug. Dus óf wij blijven bij hem, óf hij blijft bij ons, en als hij dan toch een eindje dreigt af te dwalen steek ik mijn vingers in mijn mond. Van het geluid dat ik nu produceer zouden de naalden van de bomen vallen.
Jawel, hij heeft het gehoord. Stomverbaasd kijkt hij om zich heen en hé, denkt Rekel, daar heb je die vent uit de kast weer.”

 


Koos van Zomeren (Velp, 5 maart 1946)

 

De Italiaanse filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook alle tags voor Pier Paolo Pasolini op dit blog.

 

De Apennijnen

1

Zondronken, bleekgekookte bergenketen,
stil theater, de stille maan is je bewust,
lauw boven Lucca’s velden, te zeer bezeten

van mensenwerk, witheet boven de kust
van de Versilia, zo vol boven het lege
zeevlak – verbijsterd boven de rust

van ruimen, rompen, gesjorde zeilen,
na het oud gebruik van de vissersreis
rond Elba, Mont’Argentario…

De maan, ander leven zou er niet zijn.
En daarin bleekt Italië, van Pisa,
lint langs de Arno in een dood festijn

van lichten, tot Lucca, kuis in het grijze
licht van zijn katholieke, eeuwenoude
volmaaktheid…

Aan deze verijsde stenen onttrekt
menselijk de maan een hitte
van diepe hartstochten… Er blijkt

achter hun stilte, de dode witte
gloed die herinnert aan hun stil ontstaan:
het marmer, in Lucca of Pisa, tufsteen

in Orvieto…

 

Vertaald door Karel van Eerd

 


Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e maart ook mijn blog van 5 maart 2024 en ook mijn blog van 5 maart 2020 en eveneens mijn blog van 5 maart 2019 en ook mijn blog van 5 maart 2018 deel 1 en ook mijn blog van 5 maart 2017 deel 1 en ook deel 2.

Jetzt hebt der Fasching an (Hoffmann von Fallersleben), Robert Kleindienst

 

Bij Carnaval

 


Carnaval door Tanja Ritterbex en Bas de Wit, 2016

 

 

Jetzt hebt der Fasching an

Jetzt hebt der Fasching an,
Des Jahres tolle Lustbarkeit,
Und wer kein Narr sein kann,
Der ist auch nicht gescheit.
Die Maske vor, lauf’ ich herum
……als Geck, als Geck,
Ich fopp’ und necke Jedermann:
……das eben ist mein Zweck.

So Mancher läuft das Jahr
All überall als Narr herum
Und denkt, daß er’s nie war –
Das ist erschrecklich dumm.
Drum sag’ ich ihm vor aller Welt
……ganz keck, ganz keck:
Willkommen, lieber Herr Colleg!
……willkommen, Bruder Geck!

Wenn ich mich täusche nicht,
So ist die Welt der Narren voll,
Nur daß man’s ins Gesicht
Nie sagen darf und soll.
Der Fasching macht die Narren nicht,
……o nein! o nein!
Sie finden sich zu jeder Zeit
……auch ohne Fasching ein.

 


Hoffmann von Fallersleben (2 april 1798 – 19 januari 1874)
De St.-Marien-Kirche in Fallerslebben, de geboorteplaats van de dichter

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Robert Kleindienst werd geboren op 4 maart 1975 in Salzburg. Zie ook alle tags voor Robert Kleindienst op dit blog.

 

Ungeträumt

um ade nach drei fährt man
auf. ein gelbes Licht geht durch
den Raum, es wird wieder
dunkel. noch einmal fährt
ein Finger zwischen die Augen,
der riecht nach Fisch
und Zitrone

 

Vorzeichen

es bewölkt sich erste Fenster
werden geschlossen noch
fällt kein Tropfen vom Himmel
fliegen Schwalben tief übers Feld
im Haus spricht man verhalten
mit der Wetterzentrale
hält Polizzen bereit
für die Zeit danach

 

Vandaag, lang geleden

zie je, de schommel staat stil
in Sisal, zie je, een kind
zit erop dat geen schaduw werpt,
totdat de wind het tilt naar de andere oever.
wij wachten niet daar, het is
al te laat, wordt ons verteld
in de lobby. allemaal vroegtijdig
afgereisd. later zullen wij
de rekening betalen,
vertrekken, slechts één keer
omkijken, om te zien,
wie zwaait

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Robert Kleindienst (Salzburg, 4 maart 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e maart ook mijn blog van 4 maart 2019 en ook mijn blog van 4 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Kostümball-Gedanken (Joachim Ringelnatz), Abbas Khider, Elisabeth Borchers

 

Bij Carnaval

 


Carnaval à Nivelles (Carnaval in Nijvel) door Edith Gorren, 2015

 

Kostümball-Gedanken

Es wechseln die Moden,
Aber der Hosenboden
sitzt sinngemäß
Immer unterm Gesäß.

Bunt stimmt viel froher
Als beispielsweise Grau.
Aber viel sowieso er
reizt der Busen der Frau.

Das nächste Mal gedenke ich
Als ganz Nackter mitzumachen.
Und auch dies Kostüm verschenke ich.
Nur damit die Leute lachen.

 


Joachim Ringelnatz (7 augustus 1883 – 17 november 1934)
De Ringelnatzfontein in Wurzen, de geboorteplaats van Joachim Ringelnatz

 

De Duits-Iraakse schrijver Abbas Khider werd geboren op 3 maart 1973 in Bagdad. Zie ook alle tags voor Abbas Khider op dit blog.

Uit: Der Erinnerungsfälscher

»Komm so schneit wie möglich her«, sagt sein Bruder am anderen Ende der Leitung. »Es ist so weit. Unsere Mutter liegt im Krankenhaus. Der Arzt sagt, es wird nicht mehr lange dauern.« Said Al-Wahid sitzt in einem ICE irgendwo zwischen Mainz und Berlin. Draußen ist es grau und trüb, ein regnerischer Junitag. Saids Mutter war in den Jahren zuvor oft krank. In den vergangenen Wochen hat sich ihr Zustand verschlechtert. Sie schlief ununterbrochen. Nur für wenige Minuten am Tag war sie wach. Said war bewusst, dass der Moment nahte, in dem der Tod, der alte, unerwünschte Gast, auf der Türschwelle stehen würde. Mit dem Vater und der Schwester wird die Mutter bald vereint sein. Im Himmel ist die Familie vollständiger als auf Erden.
In Mainz hat Said an einem Podiumsgespräch teilgenommen. Er ist auf dem Weg nach Hause zu Monica und seinem Sohn Ilias. Er überlegt, ob er am nächsten Halt aussteigen und mit einem anderen Zug zum Frankfurter Flughafen fahren soll. Mit dem Handy schaut er nach Flügen, die er buchen könnte. Sein Bruder würde ihn niemals dazu auffordern, nach Bagdad zu fliegen, wenn der Zustand ihrer Mutter nicht wirklich ernst wäre. Aber wie soll er nun schnellst-möglich dorthin kommen? Direkte Flüge gibt es seit Ewigkeiten nicht mehr. Ist der Bagdader Flughafen überhaupt in Betrieb? Während welchen Krieges wurde er ge-schlossen? Ob er seine Mutter noch sehen wird, bevor sie sich von der Welt verab-schiedet? Hat der Tod ein wenig Mitgefühl und lässt sie noch ein paar Tage am Le-ben? Wartet er auf ihn? Möglicherweise hat die Mutter es eilig, den Rest der Familie im Jenseits wieder-zusehen. Keiner der Überlebenden ihrer Sippe hat eine Ahnung, wo der Leichnam des Vaters beerdigt wurde. Von den Körpern der Schwester und ihrer Familie fand man kaum noch Überreste. Im Irak, das weiß Said, drehen sich die Minutenzeiger nicht über Ziffern, sondern über Wunden.”

 


Abbas Khider (Bagdad, 3 maart 1973)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

April

Er komt een tijd
met regen,
met hagel,
met sneeuw.

Met wind die de hoek om raast.
Hij neemt de man de hoed van het hoofd
Hé, roept de man, waar is mijn hoed?
Hé, roept de hoed, waar is mijn man?
En hij is al helemaal daarboven.

De haan op de gouden kerktoren
die denkt: ik zie het vast niet goed.
een hoed zonder man,
een hoed die nog vliegen kan
en heeft toch geen vleugels aan?

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e maart ook mijn blog van 3 maart 2020 en ook mijn blog van 3 maart 2019 en ook mijn blog van 3 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

 

Humba täterä (Olaf Lüken), James Merrill

 

Bij Carnaval

 


Carnaval door Jean Brusselmans, 1952

 

 

Humba täterä

Wenn Schüler ihre Lehrer grüßen,
wenn Essig kann Geschmack versüßen.
Die Engel schreien und laut fluchen,
Heilige nach dem Teufel suchen.

Wenn Opas junge Buben sind,
und Oma spielt ein Waisenkind.
Der Wirt nicht einen Gast vermisst,
die Elfe eine Hure ist.

Wenn die Maus die Katze reitet,
ein Lamm mit einem Löwen streitet.
Der Soldat auf einer Taube fliegt,
ein Pazifist im Krieg obsiegt.

Wenn der Reiche spielt den Armen.
Eine Nonne kennt kein Erbarmen.
Wenn der Lahme schlägt Krawall,
dann ist wieder Karneval!

 


Olaf Lüken (Herne, 13 december 1952)
Carnaval in Herne

 

De Amerikaanse dichter James Merrill werd geboren op 3 maart 1926 in New York. Zie ook alle tags voor James Merrill op dit blog.

 

Stemmen uit de andere wereld

Het theekopje bewoog toen wij het beroerden,
Cirkelde toen kalmpjes rond
Van A tot Z. De eerste stem die wij hoorden
(Als het stemmen zijn: deze spellers zijn stom)
Was die van een ingenieur

Van Keulse komaf.
Op zijn tweeëntwintigste dood
Aan de cholera in Cairo, hij had geen
geluk gekend. Wel had hij Goethe eens ontmoet.
Goethe had hem gezegd: volhard.

Onze blinde hond jankte. Daarmee kwam er een horde
Aan stemmen bijeen boven het ouija-bord,
Sommige kinderlijk en, zou je zeggen, door slaap
Omfloerst; één kleine jongen,
Wil geheten, wellicht niet graag in plooikraag

Als een page-met-pet op een El Greco, trok
Het tapijt weg voor de volgende stem,
Koud en gewichtig: alles is verloren.
verlaat dit huis. otto von thurn und taxis.
gehoorzaam. u hebt geen keus.

Geschrokken hielden wij op, maar woelden na
Tot de zon de verkreukelde lakens streepte met goud.
Elke avond sindsdien wast de maan,
Fladderen kleine insecten om een koude toorts
Die we aansteken, waarna ze wegritselen naar de veranda.

Maar geen echt Teken. Nieuwe stemmen komen,
Dicteren adressen, vragen ons te schrijven;
Sommigen waarschuwen voor verkwiste levens en allen voor
Een doem op manieren die ons zo vrolijk maken
Dat we goed slapen de laatste dagen.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 


James Merrill (3 maart 1926 – 6 februari 1995) 

 

Zie voor de schrijvers van de 2e maart ook mijn blog van 2 maart 2024 en ook mijn blog van 2 maart 2020 en ook mijn blog van 2 maart 2019 en ook mijn blog van 2 maart 2018 en ook mijn blog van 2 maart 2014 deel 2.