ECI Literatuurprijs 2016 voor Martin Michael Driessen

ECI Literatuurprijs 2016 voor Martin Michael Driessen

De Nederlandse schrijver Martin Michael Driessen ontvangt de ECI Literatuurprijs (de vroegere AKO-Literatuurprijs) voor zijn novellenbundel “Rivieren”. Juryvoorzitter Louise Fresco maakte dat gisteravond live in het programma Nieuwsuur bekend vanuit Theater aan het Spui in Den Haag. Zie ook alle tags voor Martin Michael Driessen op dit blog.

Uit: Rivieren

‘‘Als je moet drinken doe het dan ergens waar niemand er last van heeft,’ had zijn vrouw gezegd.
‘Als je moet drinken doe het dan nu,’ had zijn agent gezegd, ‘je repetities voor Banquo beginnen pas in september.’
‘Natuurlijk mag je mijn kano en mijn tent lenen,’ zei zijn zoon, ‘maar ik ga niet met jou die rivier op. Maak je die tocht soms om je dood te zuipen?’
Het had de laatste dagen ononderbroken geregend en de waterstand in Sainte-Menehould was ongewoon hoog voor de maand juli. Bij het avondeten in Le Cheval Rouge dronk hij wijn, op zijn hotelbed whisky uit de fles die hij tijdens de autorit vanuit Brussel al had aangebroken. Hij zou dus alleen gaan. Hij wist dat alcohol hem agressief maakte en begreep dat andere mensen hem meden. Wat dat betrof was hij inmiddels zo tolerant als een lepralijder. Wat hem in de weg stond, dacht hij terwijl hij whisky bijschonk in het plastic bekertje uit de badkamer, was zijn enorme wilskracht. Als hij met zichzelf zou afspreken dat hij nooit meer een druppel zou drinken, zou hij zich daar ook aan houden. Anders zou hij elk zelfrespect verliezen en te gronde gaan. Hij zou nooit meer in de spiegel kunnen kijken als hij zo’n gelofte brak. Hij moest dus goed nadenken voor hij zich committeerde, want dan zat hij er voor de rest van zijn leven aan vast.
‘U bent een alcoholicus,’ had de arts gezegd. ‘Matig drinken is geen oplossing voor u. U moet totaal met de gewoonte breken.’
Daar denk ik over na op de rivier, dacht hij. Misschien is de fles in mijn rugzak de laatste die ik ooit drink. Stel dat ik dat besluit neem. Huwelijk gered. Zoon respecteert zijn vader weer. Carrière aan de Munt gestabiliseerd. Je ziet er tien jaar lang tien jaar jonger uit, je krijgt misschien nog de kans Hamlet te spelen. De fles op het nachtkastje was bijna leeg; maar die in zijn rugzak was voor de rivier. En met anderhalve slaappil zou het moeten gaan.
Wil je het drinken echt opgeven, dacht hij terwijl hij een sigaret opstak. Het is geen geluk, maar het lijkt er wel verdomd veel op. Meer dan al het andere dat je kent.”

 
Martin Michael Driessen (Bloemendaal, 19 april 1954)

Man Booker Prize 2016 voor Paul Beatty

Man Booker Prize 2016 voor Paul Beatty

De Amerikaanse schrijver Paul Beatty heeft de Man Booker Prize 2016 gewonnen met zijn roman “The Sellout”. Beatty is de eerste Amerikaan die de prijs ontvangt. Zie ook alle tags voor Paul Beatty op dit blog.

Uit: The Sellout

“For the twenty years I knew him, Dad had been the interim dean of the department of psychology at West Riverside Community College. For him, having grown up as a stable manager’s son on a small horse ranch in Lexington, Kentucky, farming was nostalgic. And when he came out west with a teaching position, the opportunity to live in a black community and breed horses was too good to pass up, even if he’d never really been able to afford the mortgage and the upkeep.
Maybe if he’d been a comparative psychologist, some of the horses and cows would’ve lived past the age of three and the tomatoes would’ve had fewer worms, but in his heart he was more interested in black liberty than in pest management and the well-being of the animal kingdom. And in his quest to unlock the keys to mental freedom, I was his Anna Freud, his little case study, and when he wasn’t teaching me how to ride, he was replicating famous social science experiments with me as both the control and the experimental group. Like any “primitive” Negro child lucky enough to reach the formal operational stage, I’ve come to realize that I had a shitty upbringing that I’ll never be able to live down.
I suppose if one takes into account the lack of an ethics committee to oversee my dad’s childrearing methodologies, the experiments started innocently enough. In the early part of the twentieth century, the behaviorists Watson and Rayner, in an attempt to prove that fear was a learned behavior, exposed nine-month-old “Little Albert” to neutral stimuli like white rats, monkeys, and sheaves of burned newsprint. Initially, the baby test subject was unperturbed by the series of simians, rodents, and flames, but after Watson repeatedly paired the rats with unconscionably loud noises, over time “Little Albert” developed a fear not only of white rats but of all things furry. When I was seven months, Pops placed objects like toy police cars, cold cans of Pabst Blue Ribbon, Richard Nixon campaign buttons, and a copy of The Economist in my bassinet, but instead of conditioning me with a deafening clang, I learned to be afraid of the presented stimuli because they were accompanied by him taking out the family .38 Special and firing several window-rattling rounds into the ceiling, while shouting, “Nigger, go back to Africa!” loud enough to make himself heard over the quadraphonic console stereo blasting “Sweet Home Alabama” in the living room. To this day I’ve never been able to sit through even the most mundane TV crime drama, I have a strange affinity for Neil Young, and whenever I have trouble sleeping, I don’t listen to recorded rainstorms or crashing waves but to the Watergate tapes.”

 
Paul Beatty (Los Angeles, 9 juni 1962)

Friedenspreis des Deutschen Buchhandels 2016 voor Caroline Emcke

Friedenspreis des Deutschen Buchhandels 2016 voor Caroline Emcke

Aan de Duitse schrijfster en journaliste Caroline Emcke werd gisteren in de Frankfurter Paulskerk de Friedenspreis des Deutschen Buchhandels uitgereikt. Caroline Emcke werd op 18 augustus 1967 in Mülheim an der Ruhr geboren. Zie ook alle tags voor Caroline Emcke op dit blog.

Uit: Gegen den Hass

“Manchmal frage ich mich, ob ich sie beneiden sollte. Manchmal frage ich mich, wie sie das können: so zu hassen. Wie sie sich so sicher sein können. Denn das müssen die Hassenden sein: sicher. Sonst würden sie nicht so sprechen, so verletzen, so morden. Sonst könnten sie andere nicht so herabwürdigen, demütigen, angreifen. Sie müssen sich sicher sein. Ohne jeden Zweifel. Am Hass zweifelnd lässt sich nicht hassen. Zweifelnd könnten sie nicht so außer sich sein. Um zu hassen braucht es absolute Gewissheit. Jedes Vielleicht wäre da störend. Jedes Womöglich unterwanderte den Hass, zöge Energie ab, die doch gerade kanalisiert werden soll.
Gehasst wird ungenau. Präzise lässt sich nicht gut hassen. Mit der Präzision käme die Zartheit, das genaue Hinsehen oder Hinhören, mit der Präzision käme jene Differenzierung, die die einzelne Person mit all ihren vielfältigen, widersprüch¬lichen Eigenschaften und Neigungen als menschliches Wesen erkennt. Sind die Konturen aber erst einmal abgeschliffen, sind Individuen als Individuen erst einmal unkenntlich gemacht, bleiben nur noch unscharfe Kollektive als Adressaten des Hasses übrig, wird nach Belieben diffamiert und entwertet, gebrüllt und getobt: die Juden, die Frauen, die Ungläubigen, die Schwarzen, die Lesben, die Geflüchteten, die Muslime oder auch die USA, die Politiker, der Westen, die Polizisten, die Medien, die Intellektuellen.
Der Hass richtet sich das Objekt des Hasses zurecht. Es wird passgenau gemacht.
Gehasst wird aufwärts oder abwärts, in jedem Fall in einer vertikalen Blickachse, gegen »die da oben« oder »die da unten«, immer ist es das kategorial »Andere«, das das »Eigene« unterdrückt oder bedroht, das »Andere« wird als vermeintlich gefährliche Macht oder als vermeintlich minderwertiges Ding phantasiert – und so wird die spätere Misshandlung oder Vernichtung nicht bloß als entschuldbare, sondern als notwendigeMaßnahme aufgewertet. Der Andere ist der, den man straflos denunzieren oder missachten, verletzen oder töten kann.
Diejenigen, die diesen Hass am eigenen Leib erleben, die ihm ausgesetzt sind, auf der Straße oder im Netz, abends oder am helllichten Tag, die Begriffe aushalten müssen, die eine ganze Geschichte der Missachtung und Misshandlung in sich tragen, diejenigen, die diese Mitteilungen erhalten, in denen ihnen der Tod, in denen ihnen sexuelle Gewalt gewünscht oder gar angedroht wird, diejenigen, denen Rechte nur teilweise zugedacht werden, deren Körper oder Kopfbedeckung verachtet werden, die sich maskieren müssen aus Angst, angegriffen zu werden, diejenigen, die nicht aus dem Haus können, weil davor eine brutalisierte, gewaltbereite Menge steht, deren Schulen oder Synagogen Polizeischutz brauchen, alle diejenigen, die der Hass zum Objekt hat, können und wollen sich nicht daran gewöhnen.“

 
Caroline Emcke (Mülheim an der Ruhr, 18 augustus 1967)

In Memoriam Elie Wiesel

In memoriam Elie Wiesel

De Amerikaans Joodse schrijver en Holocaust-overlevende Elie Wiesel is op 87-jarige leeftijd overleden. Elie Wiesel werd geboren op 30 september 1928 in Sighet (nu Sighetu Marmaţiei), Roemenië. Zie ook mijn blog van 30 september 2010 en eveneens alle tags voor Elie Wiesel op dit blog.

Uit: Night

“There are no Kabbalists in Sighet,” my father would often tell me.
He wanted to drive the idea of studying Kabbalah from my mind. In vain. I succeeded on my own in finding a master for myself in the person of Moishe the Beadle.
He had watched me one day as I prayed at dusk.
“Why do you cry when you pray?” he asked, as though he knew me well.
“I don’t know,” I answered, troubled.
I had never asked myself that question. I cried because … because something inside me felt the need to cry. That was all I knew.
“Why do you pray?” he asked after a moment.
Why did I pray? Strange question. Why did I live? Why did I breathe?
“I don’t know,” I told him, even more troubled and ill at ease. “I don’t know.”
From that day on, I saw him often. He explained to me, withgreat emphasis, that every question possessed a power that was lost in the answer …
Man comes closer to God through the questions he asks Him, he liked to say. Therein lies true dialogue. Man asks and God replies. But we don’t understand His replies. We cannot understand them. Because they dwell in the depths of our souls and remain there until we die. The real answers, Eliezer, you will find only within yourself.
“And why do you pray, Moishe?” I asked him.
“I pray to the God within me for the strength to ask Him the real questions.”
We spoke that way almost every evening, remaining in the synagogue long after all the faithful had gone, sitting in the semidarkness where only a few half-burnt candles provided a flickering light.
One evening, I told him how unhappy I was not to be able to find in Sighet a master to teach me the Zohar, the Kabbalistic works, the secrets of Jewish mysticism. He smiled indulgently. After a long silence, he said, “There are a thousand and one gates allowing entry into the orchard of mystical truth. Every human being has his own gate. He must not err and wish to enter the orchard through a gate other than his own. That would present a danger not only for the one entering but also for those who are already inside.”
And Moishe the Beadle, the poorest of the poor of Sighet, spoke to me for hours on end about the Kabbalah’s revelations and its mysteries. Thus began my initiation. Together we would read, over and over again, the same page of the Zohar. Not to learn it by heart but to discover within the very essence of divinity.
And in the course of those evenings I became convinced that Moishe the Beadle would help me enter eternity, into that time when question and answer would become ONE.”


Elie Wiesel (30 september 1928 – 2 juli 2016)

 

In Memoriam Benoîte Groult

In Memoriam Benoîte Groult
 

De Franse feministische schrijfster Benoîte Groult is gisteren op 96-jarige leeftijd overleden. Dat heeft haar familie bekendgemaakt. Benoîte Groult werd geboren op 31 januari 1920 in Parijs. Zie ook alle tags voor Benoîte Groult op dit blog.

Uit: Mon évasion

« Ce ne serait sans doute pas inintéressant de le savoir et c’est indispensable pour les psychanalystes face à des patients qui souffrent de leur enfance comme d’une plaie qui ne veut pas se refermer. Autrefois on se passait très bien d’enfance. Elle n’occupait pas la place primordiale dans une exis-tence.
Elle n’occupera pas non plus une place primor-diale dans ce livre. Car je n’ai aucun procès à ins-truire, aucune rancune à assouvir, aucune excuse à invoquer pour expliquer que je n’aie pas été une surdouée ou un de ces cancres magnifiques que tant d’écrivains se vantent d’avoir été. L’éducation qu’on me donnait, en revanche, les personnes qui me la dis-pensaient jettent un éclairage indispensable pour comprendre comment je suis devenue cette adoles-cente timorée et incapable d’exploiter ses dons, alors que tant de fées s’étaient penchées sur mon berceau.
J’étais une gentille petite fille avec de très grands yeux bleus un peu fixes, une frange de cheveux châ-tains bien raides et une bouche trop charnue pour l’époque et que je laissais souvent ouverte, ce qui me donnait un air débile qui désolait ma mère. Comme elle n’était pas femme à se désoler mais à agir, afin de me rappeler de mimer cette bouche en cœur qui était à la mode pour les filles dans les années 30, elle me soufflait en public, dans un chuchotement que je jugeais tonitruant : « Pomme, Prune, Pouce, Rosie ! »
Je ne lui ai jamais répondu « Zut Maman ! ». Je devais bien être débile quelque part… Docile, je ras-semblais mes deux lèvres pour qu’elles ressemblent à celles de ma sœur qui étaient parfaites. Comme tout le reste de son être aux yeux de ma mère. Ah ! se dit le psy, l’air connu de la jalousie !
Eh bien non, même pas. J’aimais ma petite sœur, de quatre ans ma cadette et, en tout cas, je ne l’ai jamais haïe. Je l’ai à peine torturée, de bonnes grosses bri-mades bien innocentes. Après tout, je n’avais jamais prétendu adorer ma mère comme elle. Il est donc normal que maman préférât le genre de beauté de Flora et l’attachement passionné qu’elle lui a d’ail-leurs voué toute sa vie.”

Benoîte Groult (31 januari 1920 – 20 juni 2016)

 

In Memoriam Peter Shaffer

In Memoriam Peter Shaffer

 

De Britse toneelschrijver Peter Shaffer is maandag op 90-jarige leeftijd in Ierland overleden. Peter Shaffer werd geboren op 15 mei 1926 in Liverpool.  Zie ook alle tags voor Peter Schaffer op dit blog.

Uit: Equus

„DYSART Me?
HESTHER I mean, to hospital.
DYSART Now look, Hesther. Before you say anything else, I can take no more patients at the moment. I can’t even cope with the ones I have.
HESTHER You must.
DYSART Why?
HESTHER Because most people are going to be disgusted by the whole thing. Including doctors.
DYSART M AY I REMIND YOU I SHARE THIS ROOM WITH TWO
HIGHLY competent psychiatrists?
HESTHER Bennett and Thoroughgood. They’ll be as shocked as the public.
DYSART T HAT ‘ S AN ABSOLUTELY UNWARRANTABLE STATEMENT .

 
Scene uit een opvoering in Londen, 2012

 

HESTHER O H , THEY ‘ LL BE COOL AND EXACT . A ND
UNDERNEATH they’ll be revolted, and immovably English. Just like my bench.
DYSART Well, what am I? Polynesian?
HESTHER You know exactly what I mean!……
(pause) Please, Martin. It’s vital. You’re this boy’s only chance.
DYSART Why? What’s he done? Dosed some little girl’s Pepsi with Spanish Fly? What could possibly throw your bench into two-hour convulsions?
HESTHER He blinded six horses with a metal spike.
A long pause.
DYSART Blinded?
HESTHER Yes.
DYSART All at once, or over a period?
HESTHER All on the same night.“

 

 
Peter Shaffer (15 mei 1926 – 6 juni 2016)

Fintro Literatuurprijs 2016 voor Hagar Peeters

Fintro Literatuurprijs voor Hagar Peeters

De Nederlandse dichteres en schrijfster Hagar Peeters heeft de eerste Fintro Literatuurprijs gewonnen met haar debuutroman “Malva”. De prijs is de opvolger van de Gouden Boekenuil en wordt nu voor het eerst gewonnen door een vrouw. De lezersjury koos voor “De onderwaterzwemmer” van P.F. Thomése. Hagar Peeters werd geboren in Amsterdam op 12 mei 1972. Zie ook alle tags voor Hagar Peeters op dit blog.

Uit: Malva

“Mijn naam is Malva Marina Trinidad del Carmen Reyes, voor mijn vrienden hier Malfje; Malva voor alle anderen. Ik kan ter zelfrechtvaardiging melden dat ik die naam natuurlijk niet zelf heb bedacht. Dat is gedaan door mijn vader. Je kent hem wel, de grote dichter. Zoals hij zijn gedichten en zijn dichtbundels titels gaf, zo gaf hij mij een naam. Maar nooit noemde hij die in het openbaar. Mijn eeuwige leven begon na mijn dood in 1943 in Gouda. Mijn begrafenis telde een handjevol mensen. Heel anders dan de begrafenis van mijn vader, dertig jaar later in Santiago de Chile.
Op een manier waaraan Sokrates nog een puntje had kunnen zuigen, ontsliep mijn vader in het Santa Mariaziekenhuis in Santiago nadat bij hem de hysterie was gesmoord die hem had bevangen na het aanhoren van zo veel mensonterend onrecht dat hij, die altijd vriendelijk en kalm was geweest, en zelfs onder de meest bloedstollende omstandigheden het hoofd koel had gehouden, ontstak in tirades en wanhopig geschreeuw, kortom: tekeerging als een bezetene, maar daar was al de dokter in witte jas geweest die hem met een kalmeringsinjectie tot rust had gebracht, en de zoete slaap waarin hij vervolgens was gegleden, maakte een ellenlange uitglijder en werd een glijbaan waaraan maar geen einde kwam, zo voelde mijn vader onder in zijn buik hoe hij de heerlijke afdaling inzette terwijl hij in werkelijkheid aan het opstijgen was tot de regionen van het hiernamaals, waarin ik hem nog lang niet zal aantreffen maar waar hij zich wel degelijk moet bevinden want het hiernamaals is groot en bovendien was hij zo dood als een pier, wat de artsen de volgende dag eensluidend vaststelden aan de hand van zijn gestaakte polsslag en gegeven het onmiskenbare feit dat ook zijn ogen gesloten bleven en er niets maar dan ook niets meer aan hem bewoog; nog geen zuchtje wind ging er door die ledematen, die stokstijf bleven alsof zonsverduistering en hartje winter in één klap en op hetzelfde moment waren ingevallen.
Ik rekte deze zin opzettelijk om gedurende het verstrijken ervan mijn vader de tijd te geven op zijn gemak het leven te verlaten en de dood binnen te treden.
Ik rekte deze zin opzettelijk om gedurende het verstrijken ervan mijn vader de tijd te geven op zijn gemak het leven te verlaten en de dood binnen te treden.
Het verlies was aan zijn weduwe Matilde Urrutia. Zij boog voor de dode, kuste zijn handen, tastte op de grond naast het bed naar de uit zijn hand gegleden vulpen, vond die uiteindelijk toen ze al op haar knieën zat en haar armen uitstrekte tot onder het bed, waarna zij de verpleegster mopperend om een bezem verzocht om het ding naar zich toe te bewegen, ze stak hem achter haar rechteroor onder een nonchalant vallende haarlok, olijke, onverbeterlijke Patoja, en nam zich voor er later zijn eigen herinneringen mee af te schrijven, en daarna ook die van haarzelf aan hun leven samen.”

Hagar Peeters (Amsterdam, 12 mei 1972)

 

Lees verder “Fintro Literatuurprijs 2016 voor Hagar Peeters”

400e sterfdag William Shakespeare, Andrey Kurkov, Pascal Quignard, Peter Horst Neumann, Halldór Laxness, Christine Busta, Adelheid Duvanel

400e sterfdag William Shakespeare

De Engelse dichter en schrijver William Shakespeare werd geboren in Stradford-upon-Avon op, vermoedelijk, 23 april 1564. Zie ook alle tags voor William Shakespeare op dit blog. William Shakespeare is vandaag precies 400 jaar geleden overleden.

Uit: Sonnets

I

From fairest creatures we desire increase,
That thereby beauty’s Rose might never die
But, as the riper should by time decease,
His tender heir might bear his memory.
But thou, contracted to thine own bright eyes,
Feed’st thy light’s flame with self-substantial fuel,
Making a famine where abundance lies.
Thyself thy foe, to thy sweet self too cruel.
Thou that art now the world’s fresh ornament
And only herald to the gaudy spring,
Within thine own bud buriest thy content
And, tender churl, mak’st waste in niggarding.
Pity the world, or else this glutton be:
To eat the world’s due, by the grave and thee.

 

XVIII

Shall I compare thee to a summer’s day?
Thou art more lovely and more temperate:
Rough winds do shake the darling buds of May,
And summer’s lease hath all too short a date:
Sometime too hot the eye of heaven shines,
And often is his gold complexion dimm’d;
And every fair from fair sometime declines,
By chance, or nature’s changing course, untrimm’d;
But thy eternal summer shall not fade
Nor lose possession of that fair thou ow’st;
Nor shall Death brag thou wander’st in his shade,
When in eternal lines to time thou grow’st;
So long as men can breathe or eyes can see,
So long lives this, and this gives life to thee.

 

XVIII

U vergelijken met een zomerdag?
Neen, lieflijker en zachter nog zijt gij:
De meiwind striemt de knoppen slag op slag
En o, de zomer vliedt te snel voorbij.

Soms worden wij door ’t hemelsoog verschroeid
En dikwijls is zijn gouden gloed verduisterd;
Al ’t schone heeft zijn tijd dat het niet bloeit,
Door ’t wislend kansspel der natuur ontluisterd.

Uw zomertijd zal echter nooit vergaan
Noch zich ontdoen van ’t schone in u verkregen;
Nooit zal de dood zijn schaduw om u slaan,
De toekomst groeit ge in eeuw’ge verzen tegen:

Zolang als er nog iemand ziet en hoort,
Leeft ge in mijn verzen met mijn verzen voort.

Vertaald door W. van Elden

 

XVIII

Zal ik je meten met een zomerdag?
Jij bent lieflijker en kent meer maat.
Storm beukt wat ik in Mei als knopjes zag;
te snel verliest de zomer zijn mandaat.

Soms schijnt het oog des hemels veel te heet;
vaak is zijn gouden teint van korte duur;
en al wat glanst verliest ooit toch het kleed
ontluisterd door het lot of de natuur.

Jij bent de zomer die voor eeuwig straalt,
en nooit verloren gaat jouw gouden schijn;
nooit grijnst de dood dat je in zijn schaduw dwaalt,
daar jij tijdloos doorleeft in eeuwige lijn.

Zo lang de mens kan ademen, ogen zien,
Zo lang leeft dit, en dus jij bovendien.

Vertaald door Jan Jonk

 
William Shakespeare (23 april 1564 – 23 april 1616)
Shakespeare in Leicester Square, Londen

Lees verder “400e sterfdag William Shakespeare, Andrey Kurkov, Pascal Quignard, Peter Horst Neumann, Halldór Laxness, Christine Busta, Adelheid Duvanel”

400e sterfdag Miguel de Cervantes

400e sterfdag Miguel de Cervantes

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook alle tags voor Miguel de Cervantes op dit blog. Miguel de Cervantes is vandaag precies 400 jaar geleden overleden.

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

“De meiden echter, toen zij zoo onverwachts een geharnasten ridder voor zich zagen, gilden en gierden het uit en vluchtten vol schrik de herberg in. Don Quichot, die zich dit vreemd gedrag niet verklaren kon, snelde haar na, riep haar terug, lichtte het vizier van zijn helm op, ontdekte zijn mager, bestoven gezicht en zeide met lispelende stem en onder eene diepe buiging: “Mijne edele en hooggeboren jonkvrouwen, vlucht toch niet zoo voor een ridder, van wien gij nooit in der eeuwigheid eenige oneerbiedige behandeling te duchten hebt, maar die veeleer bereid is, u ten allen tijde naar zijn beste vermogen te dienen en bij te staan.”
Op eene haar zoo vreemde en ongehoorde wijze aangesproken, barstten de beide deernen in een luid, schaterend lachen uit en maakten zulk een leven en misbaar, dat Don Quichot in ’t eind ernstig boos begon te worden. Evenwel bedwong hij zijne drift en sprak:
“Mijne geëerde dames, zonder reden zoo te lachen verraadt onverstand. Gelieft dit echter niet als eene beleediging te beschouwen; want ik herhaal u met den diepsten eerbied, dat ik bloed en leven aan uw dienst wensch toe te wijden.”

 
Standbeeld van Don Quichot en Sancho Panza op de Place d’Espagne in Brussel 

De dolle taal van den gekken ridder deed de meiden, in plaats van haar tot bedaren te brengen, nog maar harder te lachen, en Don Quichots ergernis klom reeds tot een bedenkelijken graad, toen nog juist van pas de dikke herbergier voor de deur verscheen en als een vreedzaam man vrede zocht te stichten. Niettegenstaande zijne goede bedoeling was hij echter bijna zelf in den lach geschoten, toen hij de wonderbaarlijk kluchtige figuur van onzen ridder wat nader had opgenomen; alleen het gezicht van de dreigende lans in Don Quichots vuist maakte, dat hij zich met geweld goedhield. Hij trad met eene beleefde buiging op den held toe en zeide uitermate vriendelijk:
“Heer ridder, ingeval gij misschien nachtkwartier zoekt, zult gij in mijn huis op de kostelijkste manier bediend worden.”
Don Quichot nam den dikken waard van het hoofd tot de voeten op en meende uit zijne woorden te mogen opmaken, dat deze de bewaarder van den ingebeelden burcht was. Zoo antwoordde hij dan, dat hij zelf met alles zou tevreden zijn, mits men maar zorg wilde dragen voor zijn ros, welks weerga in kracht en schoonheid men in de geheele wereld tevergeefs zou zoeken.”

 
Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)

In Memoriam Wim Brands

In memoriam Wim Brands

De Nederlandse dichter, journalist en presentator Wim Brands is maandag op 57-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam overleden. Dat maakte de VPRO bekend. Wim Brands werd geboren in Brummen op 29 maart 1959. Zie ook alle tags voor Wim Brands op dit blog.

 

Ze hangt als een lege boodschappentas

Ze hangt als een lege boodschappentas
aan mijn arm en ik bedenk me
wat er met haar
uit mijn leven verdwijnt: Buisman,
een stoof, de theemuts.
Niets houdt haar trouwens
nog warm.
Bevelend wijst ze naar de supermarkt
en vraagt me wat ik zie: ik noem
een naam.
Nee idioot, dat is de overkant
en hoe komen wij daar?
Ik wil haar nooit meer ontstemmen,
zeg me hoe.
Maak je maar klaar,
we zullen moeten zwemmen.

 

Ik sta op en ga naar het vliegveld

Ik sta op en ga naar het vliegveld,
verlies mezelf in een massa bij Aankomst.
Seattle: 9:30, Hanoi: 9:20. Ik kies.
En praat met een arrivé. Over het noodweer
boven zee, de uiteindelijk voorspoedige
vlucht.
Ik ben vrolijk als het moet, klaag
desgewenst mee.
Na een half uur ga ik terug en sta
op tijd aan het bed.
Waar kom je vandaan?
Ik heb boodschappen gedaan.
Kijk, een vingerhoed en een zoutvaatje.
Handig als we gaan.

 
Wim Brands (29 maart 1959 – 4 april 2016)