Jonathan Coe, Li-Young Lee

De Engelse schrijver Jonathan Coe werd geboren op 19 augustus 1961 in Birmingham. Zie ook alle tags voor Jonathan Coe op dit blog.

Uit: Nummer 11 (Vertaald door Otto Biersma en Luud Dorresteijn)

“De ronde toren rees zwart en glanzend op tegen de leigrijze lucht van eind oktober. Rachel en haar broer liepen vanuit het oosten over de hei naar de toren, die werd geflankeerd door twee bladerloze, skeletachtige essen. Het was het uur voor het invallen van de duisternis op een windstille middag. Als ze bij de bomen waren, zouden ze kunnen uitrusten op het bankje dat daar stond, met uitzicht op Beverley, dat niet al te ver weg lag, met de keurig gerangschikte huizen en in het midden als contrast de hoog oprijzende monumentale, grauwgele torens van de kloosterkerk.
Nicholas plofte neer op de bank. Rachel — destijds pas zes jaar oud, acht jaar jonger dan hij — ging niet naast hem zitten, ze stond te popelen om snel door te lopen naar de zwarte toren en hem van dichtbij te bekijken. Ze liet haar broer achter op het bankje en haastte zich verder, ze baande zich een weg door de door de koeien omgewoelde modder die de toren omringde tot ze aan de voet van het bouwwerk stond en haar handen op de glimmende, zwarte bakstenen kon leggen. Met haar beide vlakke handen tegen de toren keek ze omhoog naar de nauwelijks te bevatten grootte en omvang van het geheel, de volmaakt gladde kromming als van een gebolde rug, tegen de dreigende lucht waar nu een paar krassende roeken eindeloos in cirkels rondvlogen.
Wat is het vroeger geweest?’ vroeg ze.
Nicholas had zich intussen bij haar gevoegd. Hij haalde zijn schouders op.
“Geen idee. Een soort windmolen, misschien.’
“Denk je dat we erin kunnen komen?’
“Hij is helemaal dichtgemetseld. Rond de voet van de toren stond een cirkelvormige bank, en toen Nicholas erop ging zitten, nestelde Rachel zich naast hem en keek naar zijn lichtblauwe, koele ogen die haar ondanks hun kilte het gevoel gaven dat ze zich gelukkig en gezegend mocht prijzen met zo’n grote broer, die zo knap en zelfverzekerd was. Ze hoopte dat haar haren ooit net zo blond zouden zijn als die van hem, haar mond net zo welgevormd en haar huid net zo zacht en gaaf. Ze nestelde zich tegen zijn schouder, zo dichtbij als ze durfde. Ze wilde niet dat hij haar als een blok aan zijn been zou zien of zich er al te zeer van bewust werd dat hij de enige was die haar een gevoel van geborgenheid gaf in deze vreemde, onbekende stad.
“Heb je het koud, of zo?’ vroeg hij met een blik omlaag op haar.

“Een beetje: Ze schoof een stukje bij hem vandaan. ‘Zou het warm zijn waar zij zitten?’
“Natuurlijk. Het heeft geen zin om op vakantie te gaan naar een plek waar het niet warm is, toch?’
“Ik wou dat ze ons hadden meegenomen, zei Rachel nukkig.
“Ja, maar dat hebben ze dus niet gedaan. Het is niet anders.”
Ze zaten een tijdje zwijgend naast elkaar, ze probeerden allebei voor de zoveelste keer het raadsel te doorgronden waarom hun ouders er tijdens de herfstvakantie zonder hen tussenuit waren gegaan. Toen de kou echt voelbaar werd, sprong Nicholas overeind.”

 

Jonathan Coe (Birmingham, 19 augustus 1961)

 

De Amerikaanse dichter Li-Young Lee werd geboren op 19 augustus 1957 in Jakarta, Indonesië. Zie ook alle tags voor Li-Young Lee op dit blog.

 

OM VAST TE HOUDEN

Dus we zijn stof. Ondertussen maken mijn vrouw en ik
het bed op. We houden de tegenoverliggende hoekpunten van het laken vast,
tillen het op, laten het opbollen, trekken het dan strak,
meten het op het oog terwijl het uitgelijnd wordt
tussen ons. We trekken, vouwen, stoppen in. En als ik geluk heb;
herinnert ze zich een recente droom en vertelt me die.

Op een dag zullen we gaan liggen en niet meer opstaan.
Op een dag zal alles wat we bewaken achtergelaten worden.

Tot die tijd zullen we blijven leren te herkennen
wat we liefhebben, en wat er nodig is
om te zorgen voor wat niet voor óns is.
Zo vaak heeft angst me ertoe gebracht
om los te laten wat ik weet dat ik op moet opgeven. Maar voor nu
zal ik naar haar droom luisteren,
en zij naar de mijne, ons wederzijdse gehoor roept
steeds meer details in het licht
van een gezamenlijke en kwetsbare bewaring.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Li-Young Lee (Jakarta, 19 augustus 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e augustus ook mijn blog van 19 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 19 augustus 2019 en ook mijn blog van 19 augustus 2017 deel 2.

Marc Degens, Ted Hughes

De Duitse schrijver Marc Degens werd geboren op 18 augustus 1971 in Essen. Zie ook alle tags voor Marc Degens op dit blog.

Uit: Auf Sendung

„Der Zug fährt pünktlich ein. Du stehst am Gleis und siehst, wie sich jemand vor den einfahrenden Zug wirft. Rote Jacke, blonde Haare. Der Zug überrollt die Person, wird langsamer, hält an. Leute strömen an dir vorbei. Du weißt nicht, was du tun sollst. Du läufst in die andere Richtung, durch die Glastür in die Bahnhofshalle. Der Schalter der Auskunft ist frei, und drei Angestellte in Uniform unterhalten sich. Du unterbrichst ihr Gespräch und sagst, dass sich auf Gleis eins gerade jemand vor den Zug geworfen hat. Die drei werden bleich. Und das am frühen Morgen, stöhnt einer. Der hinter dem Tresen sitzende Bahnmitarbeiter ruft in der Zentrale an, sie ist schon informiert. Durch die Glastür siehst du immer mehr Menschen in Richtung des Zugs laufen. Warum laufen die denn da jetzt alle hin, fragt der älteste der drei Männer. Du trittst einen Schritt zurück und schaust auf die Anzeige unter der Decke. In siebzig Minuten sollst du im Funkhaus sein, in neunzig Minuten beginnt die Sendung. Wahrscheinlich musst du eine Zeugenaussage machen, weil du gesehen hast, wie sich jemand vor den Zug warf. Flink mit einer Vorwärtsrolle, direkt vor den Zug auf die Gleise. Kaum war die Person auf die Gleise gesprungen, rollte der Triebwagen über sie. Einen Schrei hast du nicht gehört. Vielleicht standest du zu weit weg, vielleicht zwanzig oder fünfundzwanzig Meter. Aber auch wenn du keine Zeugenaussage machen musst, weißt du nicht, ob du jetzt ins Funkhaus gehen kannst, gehen sollst. Ob das Sinn hat, gleich in einer Sendung aufzutreten, live. Deine Fahrkarte ist schon abgestempelt. Wahrscheinlich wirst du es nicht mehr rechtzeitig ins Funkhaus schaffen. Zwei der drei Bahnmitarbeiter sind verschwunden. Einer sitzt noch da, leichenfahl, mit dem Rücken zum Gleis, und blickt immer wieder ängstlich über seine Schulter. Du trittst zu ihm und entschuldigst dich. Du sagst, dass du einen wichtigen Termin in Köln hast, und fragst, wie du am schnellsten dorthin kommst. Der Bahnmitarbeiter nickt. Nach Köln wird in der nächsten Stunde nichts mehr fahren, antwortet er, du sollst die Zweiundsechzig nehmen, auf die andere Rheinseite fahren und in den Intercity steigen. Du bedankst dich, verlässt das Gebäude und gehst über die Straße zur Haltestelle. Die nächste Bahn nach Beuel soll in neun Minuten eintreffen. Du setzt dich auf die Bank unter der Überdachung, holst aus dem Rucksack dein iPad und lässt dir die Verbindungen nach Köln anzeigen. Mit dem Zug wirst du es wahrscheinlich nicht rechtzeitig schaffen. Du hast nur zwanzig Euro bei dir und gehst zurück in das Bahnhofsgebäude. Vor dem Informationsschalter stehen inzwischen ganz viele Menschen. Du stellst dich zu ihnen, und der Bahnmitarbeiter erklärt ihnen dasselbe wie vorhin dir. Du verlässt das Bahnhofsgebäude zum zweiten Mal. Die Zweiundsechzig ist schon da. Bei Rot läufst du über die Straße, steigst in die Bahn und setzt dich auf einen freien Platz. Die Abfahrt verzögert sich immer wieder, weil mehr und mehr Menschen in die Bahn steigen. Endlich fährt die Bahn los.”

 

Marc Degens (Essen,  18 augustus 1971)

 

De Engelse dichter en schrijver Ted Hughes werd geboren op 17 augustus 1930 in Mytholmroyd, Yorkshire. Zie ook alle tags voor Ted Hughes op dit blog.

 

Kerkhof van Heptonstall

Wind beukt over heuveltoppen.
Wolk van druppels stuift omhoog.

Jij klauwt je een weg over
Een reusachtige vliegende vleugel.

En Thomas en Walter en Edith
Zijn levende veren,

Esther en Sylvia
Levende veren

Waar alle horizonnen vleugels uitslaan,
Een familie van donkere zwanen

Die laag door stormzilver klapwiekt
Richting Atlantische Oceaan.

 

Vertaald door Peter Nijmeijer

 

Ted Hughes (17 augustus 1930 – 28 oktober 1998)
Portret door Michael Newton, 2021

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e augustus ook mijn blog van 18 augustus 2018 en ook mijn blog van 18 augustus 2017 en ook mijn blog van 18 augustus 2016 en ook mijn blog van 18 augustus 2013 deel 1 en ook deel 2.

Jonathan Franzen, Ted Hughes

De Amerikaanse schrijver en essayist Jonathan Franzen werd geboren op 17 augustus 1959 in Western Springs, Illinois. Zie ook alle tags voor Jonathan Franzen op dit blog.

Uit: De correcties (Vertaald door Marian Lameris, Gerda Baardman en Huub Groeneweg)

“De angst voor bonnen, in een la waarin kaarsen in artistieke herfstkleuren lagen. De bonnen werden bijeengehouden met een elastiek, en Enid besefte dat hun uiterste geldigheidsdatums (vaak zwierig rood omcirkeld door de fabrikant) maanden en zelfs jaren voorbij waren: dat die ruim honderd bonnen, met een totale nominale waarde van meer dan zestig dollar (wat kon oplopen tot honderdtwintig dollar bij de Chiltsville-supermarkt, waar ze bonnen verdubbelden), allemaal waardeloos geworden waren. Tilex, zestig cent korting. Excedrin PM, een dollar korting. De data waren niet eens kortgeleden. De data waren historisch. De alarmbel luidde al falen. Ze schoof de bonnen weer terug tussen de kaarsen en deed de la dicht. Ze zocht een brief die een paar dagen geleden per aangetekende post was gekomen. Alfred had de postbode op de deur horen kloppen en had zo hard: `Enid! Enid!’ geschreeuwd dat hij niet hoorde dat ze terug schreeuwde: ‘Al, ik ga wel!’ Hij was haar naam blijven schreeuwen, terwijl hij steeds dichterbij kwam, en omdat de afzender van de brief de Axon Corporation, 24 East Industrial Serpentine, Schwenksville, PA was, en omdat er aspecten aan de Axon-situatie waren waar Enid van wist en Alfred hopelijk niet, had ze de brief vlug ergens weggestopt, minder dan vijf meter bij de voordeur vandaan. Alfred was uit het souterrain te voorschijn gekomen, brullend als een of ander graafwerktuig: ‘Er is iemand aan de deur!’ en zij had zo ongeveer gekrijst: ‘De postbode! De postbode!’ en hij had zijn hoofd geschud omdat het allemaal zo gecompliceerd was. Enid was ervan overtuigd dat haar eigen hoofd wel zou opklaren als ze zich maar niet elke vijf minuten hoefde af te vragen wat Alfred uitvoerde. Maar hoe ze ook haar best deed, hij bleef ongeïnteresseerd in het leven. Als
ze hem aanmoedigde om zijn metallurgie weer op te nemen, keek hij haar aan alsof ze haar verstand verloren had. Als ze vroeg of hij niet iets aan de tuin kon doen, zei hij dat hij pijn in zijn benen had. Als ze hem eraan herinnerde dat de echtgenoten van haar vriendinnen allemaal een hobby hadden (Dave Schumpert zijn gebrandschilderde glas, Kirby Root zijn fijnbewerkte chaletjes voor nestelende roodmussen, Chuck Meisner zijn beleggingsportefeuille die hij ieder uur naliep), deed Alfred alsof zij hem probeerde af te leiden van een groot werk dat hij onder handen had. En wat was dat werk? Het verandameubilair overschilderen? Hij was al vanaf Labor Day bezig het bankje te schilderen. Ze meende zich te herinneren dat hij de vorige keer dat hij de meubels had geschilderd twee uur over het bankje had gedaan. Nu ging hij iedere ochtend naar zijn werkplaats, en na een maand waagde ze het te gaan kijken hoe het ging, en het enige wat hij van het bankje had geschilderd waren de poten.”

 

Jonathan Franzen (Western Springs, 17 augustus 1959)

 

De Engelse dichter en schrijver Ted Hughes werd geboren op 17 augustus 1930 in Mytholmroyd, Yorkshire. Zie ook alle tags voor Ted Hughes op dit blog.

 

Fabrieksruïnes

Op een ochtend
Gaf de boemel de geest en kwam
Niet meer terug. (Japan had hem gevangen
In een nagebouwd weefgetouw gejat
Van glimlachende gekken uit Todmorden.)

Linnen hing daar te rotten, ondanks de behandeling.
De grote gonzende abdijen werden tot graftombes.

En de kinderen
Van rots en water en de tochtige afwezigheid
Van al het andere
Dat naar restjes zocht,

Verpletterden alles wat verpletterd kon worden,
Verbrandden wat niet verpletterd kon worden –
En wat niet verbrand kon worden

Werd losgewrikt en van heuvels afgeduwd.

En toen doelloos huiswaarts gesleept
Door de eerste
Thuisloze Noormannen.

 

Vertaald door Peter Nijmeijer

 

Ted Hughes (17 augustus 1930 – 28 oktober 1998)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e augustus ook mijn blog van 17 augustus 2021 en ook mijn blog van 17 augustus 2019 en ook mijn blog van 17 augustus 2016 en ook mijn blog van 17 augustus 2014 deel 2.

Irene Solà

De Spaanse schrijfster en kunstenares Irene Solà Sáez werd geboren op 17 augustus 1990 in Malla, Catalonië. Zij heeft een graad in beeldende kunst van de Universiteit van Barcelona en een master in literatuur, film en visuele cultuur van de Universiteit van Sussex. Haar eerste dichtbundel, “Bèstia” uit 2012, werd bekroond met de Amadeu Oller Poëzie Prijs en is vertaald in het Engels als Beast”. Haar eerste roman, “Els dics” (The Dams, L’Altra Editorial, 2018), won de Documenta-prijs en kreeg een beurs voor literaire creatie van het Catalaanse ministerie van Cultuur. In 2018 was ze resident writer bij het Alan Cheuse International Writers Center van de George Mason University (Virginia, Verenigde Staten) en eind 2019 werd ze geselecteerd om deel te nemen aan het Art Omi: Writers Ledig House-programma (New York). In 2019 ontving ze de Premi Llibres Anagrama de Novel·la voor “Canto jo i la muntanya balla” (Als ik zing, dansen de bergen). Datzelfde jaar ontving ze ook de Núvol-prijs en de Cálamo-prijs voor de Spaanse editie van het boek. In 2020 won ze de European Union Prize for Literature en de Maria Àngels Anglada-prijs. In 2022 werd het boek ook genomineerd voor de Warwick Prize for Women in Translation. In 2023 werd het boek genomineerd voor de Oxford-Weidenfeld Translation Prize. Irene Solà Sáez heeft haar werk tentoongesteld in het CCCB in Barcelona en de Whitechapel Gallery in Londen.

Uit: When I Sing, Mountains Dance (Vertaald door Mara Faye Lethem)

“We arrived with full bellies. Painfully full. Black bellies, burdened with cold, dark water, lightning bolts, and thunderclaps. We came from the sea and from other mountains, and from un-thinkable places, and we’d seen unthinkable things. We scratched at the rock atop the peaks, as if we bore salt, to ensure not even weeds would sprout there. We chose the color of the hills and the fields, and the gleams in rivers, and the glints in upward-glancing eyes. When the wild beasts caught sight of us, they cowered deep in their caves and crimped their necks, lifting their snouts to catch the scent of damp earth approaching. We covered them all like a blanket. The oak and the boxwood and the birch and the fir. Shhhhhhh. And they all went silent, because we were a stern roof and it was up to us to decide who would have the tranquillity and joy of a dry soul. After our arrival all was stillness and pressure, and we forced the thin air down to bedrock, then let loose the first thunderclap. Bang! A reprieve. And the coiled snails shuddered in their secluded homes, godless and without a prayer, knowing that if they didn’t drown, they would emerge redeemed to breathe the dampness in. And then we poured water out in colossal drops like coins onto the earth and the grass and the stones, and the mighty thunderclap resounded inside the chest cavity of every beast. And that was when the man said damn and blast. He said it aloud, because when a man is alone there’s no need to think in silence. Damn and blast, you had to get yourself stuck in a storm. And we laughed, huh, huh, huh, huh, as we dampened his head, and our water slunk into his collar, and slid down his shoulder and the small of h is back. Our droplets were cold and made him cross. The man came from a house not far off, halfway up to the crest, by a river that must have been cold because it hid beneath the trees. There he’d left behind two cows, a bunch of pigs and hens, a dog and two roving cats, an old man, and a wife and two kids. Domenec was the man’s name. And he had a lush midmountain garden patch and some poorly plowed fields beside the river. The patch was tended by the old man—his father, whose back was flat as a board—and Domenec plowed the fields. Domenec had come to reel off his verses over on this side of the mountain. To see what flavor and what sound they had, because when a man is alone there’s no need to whisper. That evening when he checked on the herd he found a fistful of early black chanterelles, and he carried the mushrooms wrapped in the belly of his shirt. The baby cried when he left the house, and his wife said -Domenec” as if protesting, as if pleading, and Domenec went out anyway.”

 


Irene Solà (Malla, 17 augustus 1990)

Miriam Van hee, Charles Bukowski

De Vlaamse dichteres en slaviste Miriam Van hee werd geboren in Gent op 16 augustus 1952. Zie ook alle tags voor Miriam Van hee op dit blog.

 

de ribben zijn van het geraamte

de ribben zijn van het geraamte
het mooiste onderdeel, ze doen
aan vleugels denken of een soort
accordeon waar leven in- en uitgaat
je ziet ze beter
na de hongersnood of in het massagraf
het zijn de rimpels in het zand
als de zee zich heeft teruggetrokken
het zijn de breekbaarste takken
van de bomen die in open vrachtwagens
worden weggevoerd

 

op de snelweg

wij zagen een hond op een terras
het was ochtend en koud, toch
was de deur achter hem
half geopend, naast het huis
stonden dennen en
aan de sneeuw op hun takken
kon je nog zien hoe
de wind had gewaaid

het was zondag, een ochtend
uit zijn en ons leven
hij stond er zo stil
als een paard in de wei
voorbij te gaan

wij hebben een uur
of nog langer gezwegen
toen nam ik papier en ik schreef
er stond een hond op een terras
het was ochtend en koud
en wij snelden voorbij
op de wegen

 

station, ’s avonds

lichtreclames haperen
en in dat licht verschijnen
en verdwijnen weer
wachtende gezichten

er is vrede in de stad
de avondklokken luiden
in de huizen gaan de lichten
en de televisie aan

soms komen dan onaangekondigd
treinen uit de schemering
eentonig slaan hun wielen
op de sporen, ze voeren graan
of zand of wapens of misschien
verstekelingen ergens heen

eens was er bloed
dat aan de bumper kleefde,
dons en veren en

geen regen, nee
oostenwind hield dagen aan
’s nachts kon je de sterren zien
en de maan die op de aarde leek
met haar bergen en valleien
met haar winterlicht
en haar geheimen

 

Miriam Van hee (Gent, 16 augustus 1952)

 

De Amerikaanse dichter en fictieschrijver Charles Bukowski werd geboren op 16 augustus 1920 in Andernach, Duitsland. Zie ook alle tags voor Charles Bukowski op dit blog.

 

En de maan en de sterren en de wereld

Lange avondwandelingen –
dat is goed voor de ziel:
naar buren gluren
zien hoe vermoeide huisvrouwen
hun bezopen echtgenoten
van het lijf proberen te houden.

 

Vertaald door Gert Jan de Vries

 

Charles Bukowski (16 augustus 1920 – 9 maart 1994)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e augustus ook mijn blog van 16 augustus 2019 en ook mijn blog van 16 augustus 2016 en ook mijn blog van 16 augustus 2015 deel 2.

Guillaume van der Graft, Mary Jo Salter

De Nederlandse dichter Guillaume van der Graft (eig. Willem Barnard) werd op 15 augustus 1920 geboren in Rotterdam. Zie ook alle tags voor Guillaume van der Graft op dit blog.

 

Liefde

Als ik eens dood zal zijn
laat de deur open blijven
tussen mij en mijn leven
sluit niet je hart

Breng mij het voedsel der doden
een schotel liefde, een glas
glimlach, ik zal je zien staan
op de tafel der dingen

Vergeet mij niet en ik zal
zorgen dat je niet oud wordt
lieveling voor de val
vergeet mij niet, ik zou sterven.

 

Eucharistie

DAGELIJKS gaat gij teloor
in licht op het water
in woord op het land
en dagelijks komt gij tot stand
in brood op de tafel

Rood is de tegenstand
van bloed en tranen
maar gij die woont in mijn hand
gij wint zonder moeite
de wijsheid terug uit de maan
het leven terug uit de dood
Uw naam is met wijn geschreven.

WIJ SPREKEN woorden van brood
wij gieten liederen wijn uit

wij luisteren met onze handen
en met onze lippen horen wij

woorden van brood worden vlees
terwijl de wijn zich tot bloed zingt

dan groeien wij in de tijd
terug tot de dag van de schepping
vooruit tot het einde der wereld.

 

Zo is dat

de kinderen worden
nog altijd geboren
in de vanouds
bekende vorm
compleet met heel kleine oren
alsof er haast niets
te horen viel
behalve het zinloos gepraat
van moeders
en met heel grote ogen
alsof er heel veel was te zien
behalve de goede borst
behalve het goede gezicht
maar dat gaat gauw genoeg over
dan worden de oren groter
dan worden de ogen kleiner
dan worden zij net als wij
net als de tantes
net als de ooms
net als de grijze
soldaten buiten net als de bruine
interieurs
kortom
in de vereiste vorm

 

Guillaume van der Graft (15 augustus 1920 – 21 november 2010)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Jo Salter werd geboren op 15 augustus 1954 in Grand Rapids, Michigan. Zie ook alle tags voor Mary Jo Salter op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.

 

LIAM

Hij is weer beneden, een duik in een droom
van melk, en Teresa die veel
te moe is om weer te gaan slapen, gaat terug
naar de tafel waar ze de punt
van haar pen test, als de speen op een fles.

In een fles met permanente inkt
doopt ze haar pen en begint
over haar potloodstrepen op de voorkant
van het spiraalvormige plakboek de naam te tekenen die ze kozen voor
wie nog nooit van een naam heeft gedroomd.

Het is William, net als zijn vader, maar
ze is pas bij Will gekomen
(de dubbele L, een andere spiraal
naar de Liam zoals ze hem nu noemen), waardoor
ze nog steeds drie letters van de man moet

spellen die zich heeft opgerold in I am.
—De vreemdeling in de wieg die
langer lijkt elke keer dat ze hem eruit tillen
en zal ontdekken dat, hoewel zij het verhaal een naam hebben gegeven,
het aan hem is om het te schrijven.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Jo Salter (Grand Rapids, 15 augustus 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e augustus ook mijn blog van 15 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 15 augustus 2019 en ook mijn blog van 15 augustus 2016 en eveneens mijn blog van 15 augustus 2015 deel 2 en ook deel 3.

Wolf Wondratschek

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Gebet

Nachts, jenseits der Zeit schon und ferne,
hörst du das Singen der Winde, und du siehst
Berge brennen, die wie ein Feuerwerk fallender
Sterne verglühen. Zu tief liegt da unten

die Erde, dieses Inferno der Gleichgültigkeit,
das auch der Lachende nur eingeschüchtert übersteht,
und selbst der Glückliche ist an sein Glück gebunden
wie der Erhängte dort an seinem Strick;

ungläubig zögernd noch wie unter grossen Mühen
spricht der Einsame jetzt sein erstes Gebet,
die Augen weiss und leer, vom Saufen ernüchtert,

das Herz zu sehr ans Zerspringen gewöhnt.
Der Abschied dann, und dann die Stille,
die alles Leben übertönt.

 

Liebesgedicht

Du bist in Hochform,
doch doch, das bist du.
Du bist immer in Hochform,
wenn die Fetzen fliegen.
Dieses Mal ist es Buddha, der fliegt,
und zwar gegen die Wand,
ein zwetschgengroßer Buddha,
der dort abprallt und langsam zurückrollt,
dir direkt zwischen die Beine.
Und du stehst da, breitbeinig,
also absolut in Hochform,
bückst dich,
auch das liebe ich,
nimmst den Buddha vom Boden
und stellst ihn wieder zurück
neben den Nagellack
und sagst: ihr Dreckskerle
zu uns beiden.

 

Schluß damit!

Schluß damit,
daß ich Dir nie
begegnet bin.

Schluß mit den Männergeschichten
zwischen Mann und Frau.
Schluß damit!

Diese kleine, klägliche Angst,
die Ihr Liebe nennt,
Schluß damit!

Für eine große Liebe
braucht es zwei Einzelgänger
und ein Gebet.

Sei meines,
wenn die Liebenden schlafen
und in den Häusern die Stille steht.

Dann komm, dann geh!
Tu beides mit der Heftigkeit
eines Sommergewitters.

 

Liefdesgedicht

Je bent in topvorm,
Ja ja, dat ben je.
Je bent altijd in topvorm,
als de vonken er vanaf vliegen.
Deze keer is het Boeddha die vliegt,
namelijk tegen de muur,
een pruimgrote Boeddha,
die daar terug stuitert en langzaam terugrolt,
precies tussen je benen.
En jij staat daar, met je benen uit elkaar,
dus absoluut in topvorm,
je bukt je,
ook daar hou ik van,
raapt de Boeddha van de grond
en plaats hem weer terug
naast de nagellak
en zegt: jullie klootzakken
tegen ons allebei.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e augustus ook mijn blog van 14 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 14 augustus 2018 en ook mijn blog van 14 augustus 2016 deel 1 en ook deel 2.

hot! hot! hot! hittegolf (Saskia de Jong), Taije Silverman

 

 

Summer Heat door Katharina Husslein, 2022

 

hot! hot! hot! hittegolf

een zekere zon glom buiten zijn grenzen
pupillen kieperen het licht naar binnen
ingezwachteld mijn volksmond
eet een zoutje wat weerhoudt je
van de vertering van de violente vragen

(er eentje opborrelen)
welk gat de diepte draagt

(waar twee al overkoken heet)
als slaap het voorvocht van de dood is

louter schommeling golven die drei-
nen het naakt op de voorsteven
kopt stug een glimlach terug
na elke zucht prijs je jezelf
(je bent een prijsdier)

 

Saskia de Jong (Alphen aan den Rijn, 1973)
Alphen aan den Rijn, centrum

 

De Amerikaanse dichteres, vertaalster en hoogleraar Taije Silverman werd geboren in San Francisco op 13 augustus 1974. Zie ook alle tags voor Taije Silverman op dit blog.

 

Armageddon

Every time I see you I ask if Bruce Willis is dead
and every time you answer me first yes, then no.
An asteroid was going to hit earth last week

in the only dream my eight-year-old has ever shared—
a last-ditch stab, perhaps, at not falling asleep
the next night, while he lay with my hand on his hip

which, since kindergarten, has been the only form
of touch he will permit. Was everyone scared,
I asked, and the question was not rhetorical.

He had been standing with the other
fourth graders on the astro-turfed playground
of their school rooftop, and because an asteroid

was coming, his friend Ethan jumped over the edge
but broke only his arm. That’s it, that’s all he broke,
his arm, which seems, in my son’s telling,

the dream’s central event—and not that his father
who is my husband gave my son who is his son
a magic potion to seal their eyes shut

as they drove to Sky Zone Trampoline Park
while the asteroid kept falling to earth. So much,
he said, when I asked if they had fun. I don’t know

when I started failing. If there’s a when, if it’s I,
as the sly syntax of catastrophe seems to collapse
all identifying pronouns into a mirror-flecked heap

in which you move from the narrating self
to dear friend down the street through an infinity
of strangers between—such as the teen clerk at Rite Aid

who yells DEAD? when I share the news
of Bruce Willis’s sudden or expected demise
that a magazine cover by the register does imply.

So I’m not in the dream, I asked my son, pretending
to laugh, and my son nodded, and the children
fishing for gold stars on a quilt my mother

embroidered when I was younger than my son
nodded on a lake of jean pockets.
Oh Bruce Willis himself is not dead,

you say, in my backyard: he just has aphasia,
which is when I remember we had this same
conversation last week in your backyard

before the asteroid did or didn’t hit earth
in a dream where my husband and son
had so much fun at Sky Zone with their eyes closed.

Wait, my son said, his hip light in my palm.
Actually. You were on the asteroid.
I was on the asteroid? You were on the asteroid.

I bet the magic potion has glitter in it.
I bet the magic potion disappears the instant you
pour it in your palm. I bet it tastes like orange juice

in the form of air and blammo, before you touch it
to your tongue, your eyes never open again, a miracle.
Can you believe it, just his arm. Although the school’s

only two stories high above a parking lot
where afternoon pick-up has been scheduled
in fifteen-minute slots but please keep your mask on

and we’ll bring your child to your car from the locked
back door. You meaning I, and we meaning safety
is the trampolined floor of a windowless room

in a strip mall. Maybe you’re Bruce Willis
in Armageddon, you say, and you’re on the asteroid
to dismantle it, but I don’t know Armageddon

is a film, so when I ask if Bruce Willis died, and you
say yes, but he died saving earth, I say what???
while thinking it’s impossible to know what, exactly,

is alarming. Yes. Everyone’s scared. An asteroid has no
atmosphere. It is made of rock and metal.
It is very valuable. It is one hundred percent certain

that we will be hit by a devastating asteroid but it is not
one hundred percent certain when. Aphasia like heat
splitting pavement in winter, Aphasia the forced

open blooms in our yards in this language of mirrors
at the end of the world in this life I love with you
on an astro-turfed rooftop, so high up and survivable.

 

Neem het, alles

Het licht voor negen uur ’s avonds in het Romeinse getto
is een licht dat we onder meren zouden vinden als we net als vissen

zonder longen konden leven om lucht te pompen.
God heeft vissen misschien zo zwaar als lood gemaakt,

zei Galileo, maar hij wilde ons leren over gemak.
Families zijn bijeengekomen aan tafels buiten

om warme kaas op warm brood te eten met hun vingers.
Een oude man in een schort glimlacht als verschillende velden

naar een oude man met twee bankbiljetten in zijn hand. Dit voor mij?
vraagt de man in de schort, terwijl hij Engels opgooit als fruit

dat hij net heeft leren jongleren. Dit voor jou,
is het antwoord dat hij heeft gegeven: Neem het, alles!

In het Italiaans is er een verleden tijd voor een verleden zo ver in het verleden
dat de meeste mensen vergeten hoe ze hem moeten gebruiken. Het is een tijd

voor een verleden dat geen directe link heeft met het moment van nu.
600 jaar geleden bracht in een gevangenis onder een kasteel,

gebouwd in de bedding van de Baai van Napels, een monnik
drie decennia door in water dat tot aan zijn knieën reikte.

Als inkt perste hij bloed uit kakkerlakken
om te schrijven: De wereld is een groots en perfect dier

en: Elk beetje vuil leeft. Met ligstoelen
die ze bij schemering uit hun keukens slepen, komen weduwen samen

op stenen die verlicht worden door het licht in meren.
Hun lichamen zijn zeker als boeken. Hij had

botten van goud voor de vogels kunnen bouwen, legde Galileo uit, en
hun aderen van levend zilver kunnen maken. De oude man in een schort

gaat aan mijn tafel zitten en zegt: Hier bent u welkom,
wat u ook wilt—u bent vanavond de gast van het huis.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Taije Silverman (San Francisco, 13 augustus 1974)

 

Zie voor de schrijvers van de 13e augustus ook mijn blog van 13 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 13 augustus 2019 en ook mijn blog van 13 augustus 2016 en ook mijn blog van 13 augustus 2011 deel 2.

Rouke van der Hoek, Thomas Mann, Wolf Wondratschek

De Nederlandse dichter Rouke van der Hoek werd op 12 augustus 1952 in Eindhoven geboren. Zie ook alle tags voor Rouke van der Hoek op dit blog.

 

Moeflon in het dorp

De boekdrukkunst werd gelijktijdig
in drie Europese steden geboren.
Op meer plaatsen maar in hetzelfde jaar
werd de kernsplitsing verwekt. Idem de chip.
In 1920 leerden pimpelmezen in verschillende
Engelse steden, onafhankelijk van elkaar,
de doppen van melkflessen te openen.

Verklaar het maar.

Eens, in een dorp tussen de bossen,
zag ik hoe op een middag een moeflon
‘Is dat dan geen hert…?’ –
bedaard het marktplein betrad.
De bus remde, voorbijgangers wezen,
schooljongens renden er op af.
Dus gaf de moeflon gas en liet
allen in verward rumoer achter.

s Avonds aan de toog beweerden velen
de moeflon als eerste te hebben gezien.

 

Het huis met het bordes (de methode Tsjechov)

Ik huurde het landhuis van B., jonker in boerenkleren
die het bijgebouw bewoonde en zich onbegrepen achtte.
De oude kachels van het huis bromden, zelfs bij stil weer.

Tijdens nachtelijke onweersbuien viel beangstigend fel licht
door tien grote ramen. Het meubilair: één bed. Meer niet.
Aldus dwong verveling mij tot zwerven. Zo bereikte ik

op een gouden namiddag een mij onbekende bezitting.
Via een pad langs fel geurende sparren kwam ik op
een lindelaan met een sfeer van verlatenheid en ouderdom.

Rechts in een wrakkige boomgaard zong een wielewaal,
zwak en onwillig. Even later kreeg ik zicht op een wit huis
met een bordes, daarachter de vijver en verderop het dorp

met schitterend licht op de kerktoren. Het leek alsof ik
dit eerder had gezien. Maar nee. Begrijpt u dat ik rijp was
om verliefd te worden op de eerste die uit dat huis trad?

 

Uit het retentiegebied

De rivierdijk langs dit laagland is afgesteld als val
om de gevaarlijkste hoogwatergolven af te toppen.
Wat ooit spontaan onderliep, loopt nu onder
met instemming van de autoriteiten. Dank u.

Iedereen vertrok, maar mij kreeg men niet mee.
Er ligt wel een boot in de tuin. Verboden voor dieren.
Ziet u mij als Sem, Cham en Jafet de hele dag stront
overboord scheppen? (Onze doorstart stinkt!)

Old Bob zong het al: ‘When you go down in the flood’.
Inderdaad, om het systeem te handhaven moet
iemand in jullie plaats de straf ondergaan. Straks.
Onder dit dak van oudtestamentische betekenissen

betaal ik digitaal mijn rekeningen, zoals de bank vraagt,
en geniet intussen van de stilte en van de zekerheid
die anderen pas toevalt als een dijk in hun leven bezwijkt,
als een zorgvuldig genegeerde waterader openbarst.

 

Rouke van der Hoek (Eindhoven, 12 augustus 1952)

 

Op 12 augustus 1955 overleed de Duitse schrijver Thomas Mann. Zie ook alle tags voor Thomas Mann op dit blog.

Uit: Herr und Hund 

„Wir überschreiten eine andere, offen zwischen Wald und Wiesen hinlaufende Straße von ähnlichem Zukunftscharakter, die weiter oben, gegen die Stadt und die Trambahnhaltestelle hin, geschlossen mit Miethäusern bebaut ist; und ein abfallender Kiesweg führt uns in einen schön angelegten Grund, kurgartenartig zu schauen, aber menschenleer, wie die ganze Örtlichkeit um diese Stunde, mit Ruhebänken an den gewölbten Wegen, die sich an mehreren Stellen zu Rondells, reinlichen Kinderspielplätzen erweitern, und geräumigen Rasenplänen, auf welchen alte und wohlgeformte Bäume mit tief herabreichenden Kronen, so daß nur ein kurzes Stück der Stämme über dem Rasen zu sehen ist – Ulmen, Buchen, Linden und silbrige Weiden – in parkgemäßen Gruppen stehen. Ich habe meine Freude an der sorgfältigen Anlage, in der ich nicht ungestörter wandeln könnte, wenn sie mir gehörte. An nichts hat man es fehlen lassen. Die Kiespfade, welche die umgebenden sanften Grashänge herabkommen, sind sogar mit zementierten Rinnsteinen versehen. Und es gibt tiefe und anmutige Durchblicke zwischen all dem Grün, mit der Architektur einer der Villen als fernem Abschluß, die von zwei Seiten hereinblicken.

 

Thomas Mann Huis “Villino” in Feldafing, Thomas Mann gebruikte het verborgen landhuis als toevluchtsoord om tussen 1919 en 1923 met onderbrekingen ongestoord aan zijn grote roman Der Zauberberg te werken.

 

Hier ergehe ich mich ein Weilchen auf den Wegen, während Bauschan in zentrifugaler Schräglage seines Körpers, berauscht vom Glücke des planen Raumes, die Rasenplätze mit tummelnden Kreuzundquer-Galoppaden erfüllt oder etwa mit einem Gebell, worin Entrüstung und Vergnügen sich mischen, ein Vöglein verfolgt, das, von Angst behext oder um ihn zu necken, immer dicht vor seinem Maule dahinflattert. Da ich mich aber auf eine Bank setze, ist auch er zur Stelle und nimmt auf meinem Fuße Platz. Denn ein Gesetz seines Lebens ist, daß er nur rennt, wenn ich selbst mich in Bewegung befinde, sobald ich mich aber niederlasse, ebenfalls Ruhe beobachtet. Das hat keine erkennbare Notwendigkeit; aber Bauschan hält fest daran.

 

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)
Met Bauschan in brons vereeuwigd in Gmund am Tegernsee

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

In de auto’s

Wij waren kalm,
zaten in de oude auto’s,
draaiden aan de radioknop
en zochten de weg naar
het zuiden.

Sommigen schreven ons ansichtkaarten uit de verlatenheid,
om ons tot definitieve beslissingen aan te sporen.

Sommigen zaten op de berg,
om zelfs ’s nachts de zon te zien.

Sommigen werden verliefd,
waar het duidelijk is dat een leven
geen privéaangelegenheid is.

Sommigen droomden van een ontwaken,
dat radicaler zou moeten zijn dan welke revolutie ook.

Sommigen zaten daar als dode filmsterren
en wachtten op het juiste moment,
om te leven.

Sommigen stierven
zonder voor hun zaak gestorven te zijn.

Wij waren kalm,
zaten in de oude auto’s,
draaiden aan de radioknop
en zocht de weg naar
het zuiden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor de schrijvers van de 12e augustus ook mijn blog van 12 augustus 2019 en ook mijn blog van 12 augustus 2018 en mijn blog van 12 augustus 2015 en mijn blog van 12 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Heat (Denis Johnson), Andre Dubus,Wolf Wondratschek

 

 

Woman at Summer Window door Brendan Kramp, 2020

 

Heat

Here in the electric dusk your naked lover
tips the glass high and the ice cubes fall against her teeth.
It’s beautiful Susan, her hair sticky with gin,
Our Lady of Wet Glass-Rings on the Album Cover,
streaming with hatred in the heat
as the record falls and the snake-band chords begin
to break like terrible news from the Rolling Stones,
and such a last light—full of spheres and zones.
August,
…………….you’re just an erotic hallucination,
just so much feverishly produced kazoo music,
are you serious?—this large oven impersonating night,
this exhaustion mutilated to resemble passion,
the bogus moon of tenderness and magic
you hold out to each prisoner like a cup of light?

 

Denis Johnson (München, 1 juli 1949)
Der Englische Garten in München op een warme zomerdag

 

De Amerikaanse schrijver en essayist Andre Dubus werd geboren op 11 augustus 1936 in Lake Charles, Louisiana. Zie ook alle tags voor Andre Dubus op dit blog.

Uit: The Cross Country Runner (Voices from The Moon)

“IT’S  DIVORCE THAT DID IT, his father had said last night. Those were the first words Richie Stowe remembered when he woke in the summer morning, ten minutes before the six-forty-five that his clock-radio was set for; but the words did not come to him as in memory, as something spoken even in the past of one night, but like other words that so often, in his twelve years, had seemed to wait above his sleeping face so that when he first opened his eyes he would see them like a banner predicting his day: Today is the math test; Howie is going to get you after school…. It’s divorce that did it, and he turned off the switch so the radio wouldn’t start, and lay in the breeze of the oscillating fan, a lean suntanned boy in under-pants, neither tall nor short, and felt the opening of wounds he had believed were healed, felt again the deep and helpless sorrow, and the anger too because he was twelve and too young for it and had done nothing at all to cause it. Then he got up, dressed in jeans and tee shirt and running shoes, went to his bathroom where a poster of Jim Rice hung behind the toilet, gazed at it while he urinated, studying the strong thighs and arms (in the poster Rice had swung his bat, and was looking up and toward left field), and Richie saw again that moment when Rice had broken his bat without hit-ting the ball: had checked his swing, and the bat had continued its forward motion, flown out toward first base, leaving Rice holding the handle. This was on television, and Richie had not believed what he had seen until he saw it again, the replay in slow motion. His bicycle was in his room. He pushed it down the hall, at whose end, opposite his room, was the closed door leading to his father’s bathroom and bedroom. He went out the front door and off the slab of concrete in front of it, mounted, and rode down the blacktop street under a long arch of the green branches of trees. As he pedaled and shifted gears he prayed for his anger to leave him, and for his brother Larry, and Brenda, and his father, but as he prayed he saw them: Larry and Brenda when they were married, sitting at the kitchen table with him and his father, Brenda’s dark skin darker still from summer, her black hair separating at her shoulders, so that some of it rested on the bare flesh above her breasts. The men were watching her: slender and graceful Larry, who acted and danced, his taut face of angles and edges at the jaw and cheekbones, and a point at the nose; and Richie’s father, with Larry’s body twenty-two years older, wiry and quick, the face not rounded but softened over the bones. Then he was at the church, and he locked his bicycle to a utility pole in front of it and went in, early for the seven o’clock Mass, genuflected then kneeled in an empty pew, and gazed at the crucifix, at the suffering head of Christ, but could not stop seeing what he had not seen last night but imagined as he lay in bed while his father and Larry sat and stood and paced on his ceiling, the floor of the living room. He shut his eyes, saw Larry’s blanched face looking at his father, and saying Marry her? Marry her? and saw his father and Brenda naked in her bed in the apartment she had lived in since the divorce, saw them as he had seen lovemaking in movies, his father on top and Brenda’s dark face, her moans, her cries, seeming more in pain than pleasure.”

 

Andre Dubus (11 augustus 1936 –  24 februari 1999)
Andre Dubus en zijn zoon Andre Dubus III

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Eindpunt
 

Ik stond bij de bushalte
te wachten;
en toen de bus kwam, stapte ik in
en stond weer te wachten.
Voor me hield een meisje zich bezig met haar vrijer
en omdat ik niks had te doen, keek ik toe
hoe ze om zijn nek hing en soms achterom
keek naar mij, die vooruit keek naar haar.
Ik stond in de bus,
balanseerde op mijn benen de straten door
en dacht helemaal nergens aan;
op een gegeven moment stapte ik uit, ging naar huis
en dacht
‘Er is niets wat een man eenzamer maakt
dan het zachtjes lachen in het oor van een ander.’

 

Vertaald door S. Lapinski en Martin Reints

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers ook mijn blog van 11 augustus 2023 en ook mijn blog van 11 augustus 2021 en ook mijn blog van 11 augustus 2019 en eveneens mijn blog van 11 augustus 2016 en ook mijn blog van 11 augustus 2011 deel 2.