Der Arbeitsmann (Richard Dehmel), Johano Strasser

 

 

Construction Workers door Walt Louderback, z.j.

 

Der Arbeitsmann

Wir haben ein Bett, wir haben ein Kind,
mein Weib!

Wir haben auch Arbeit, und gar zu zweit,
und haben die Sonne und Regen und Wind.
Und uns fehlt nur eine Kleinigkeit,
um so frei zu sein, wie die Vögel sind:
Nur Zeit.

Wenn wir sonntags durch die Felder gehn,
mein Kind,
und über den Ähren weit und breit
das blaue Schwalbenvolk blitzen sehn,
oh, dann fehlt uns nicht das bißchen Kleid,
um so schön zu sein, wie die Vögel sind:
Nur Zeit.

Nur Zeit! Wir wittern Gewitterwind,
wir Volk.
Nur eine kleine Ewigkeit;
uns fehlt ja nichts, mein Weib, mein Kind,
als all das, was durch uns gedeiht,
um so kühn zu sein, wie die Vögel sind.
Nur Zeit!

 

Richard Dehmel (18 november 1863 – 9 februari 1920)
Gedenksteen voor Richard Dehmel in zijn geboorteplaats Hermsdorf

 

De Duitse dichter en schrijver Johano Strasser werd geboren op 1 mei 1939 in Leeuwarden. Zie ook alle tags voor Johano Strasser op dit blog.

 

Camping Europa

Voorwaar, wij leven
En leven niet slecht
In het Europese deel van Duitsland
Maar Goethe werd al naar het zuiden gedreven
Winckelmann droomde van Athene
Reizend over de modderige wegen
Tussen Bückeburg en Berlijn
Een keer de grensrivier over het stroomgebied
Eindelijk voor ogen de andere zee
Dat is het leven

Stiekem in de schaduw van de bakstenen kathedralen
Broeden wij een afstand uit
Noordkaap Noord-Afrika Normandië
Reizende boetelingen in dobbelbekers
Onder onze verlangende blik
Welft zich de hemelkoepel wiegen de velden
Roepen de raven bij Stalingrad

Zwaar klontert de aarde
Aan onze voeten
Verhindert onze terugkeer naar huis
Wij verwarmden ons liever aan jullie vuur
Luisterden naar de liederen
Naar het lachen van vrouwen
Herder was een Duitser het Slavische volk- hoofdstuk
Met verbazing lezen onze buren het:
Onze ziel woekert richting het oosten

Maar in het zuiden wordt het woud dunner
Hier bouwden vreemdelingen
Waar wij van droomden”

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johano Strasser (Leeuwarden, 1 mei 1939)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn blog van 1 mei 2021 en ook mijn blog van 1 mei 2020 en eveneens mijn blog van 1 mei 2019 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

The Song of the Wage-slave (Robert W. Service), Aleksander Wat

 

Bij 1 mei        

 

Onder het juk (het kreupelhout verbranden) door de Finse schilder Eero Järnefelt, 1893

 

The Song of the Wage-slave

When the long, long day is over, and the Big Boss gives me my pay,
I hope that it won’t be hell-fire, as some of the parsons say.
And I hope that it won’t be heaven, with some of the parsons I’ve met —
All I want is just quiet, just to rest and forget.
Look at my face, toil-furrowed; look at my calloused hands;
Master, I’ve done Thy bidding, wrought in Thy many lands —
Wrought for the little masters, big-bellied they be, and rich;
I’ve done their desire for a daily hire, and I die like a dog in a ditch.
I have used the strength Thou hast given, Thou knowest I did not shirk;
Threescore years of labor — Thine be the long day’s work.
And now, Big Master, I’m broken and bent and twisted and scarred,
But I’ve held my job, and Thou knowest, and Thou wilt not judge me hard.
Thou knowest my sins are many, and often I’ve played the fool —
Whiskey and cards and women, they made me the devil’s tool.
I was just like a child with money; I flung it away with a curse,
Feasting a fawning parasite, or glutting a harlot’s purse;
Then back to the woods repentant, back to the mill or the mine,
I, the worker of workers, everything in my line.
Everything hard but headwork (I’d no more brains than a kid),
A brute with brute strength to labor, doing as I was bid;
Living in camps with men-folk, a lonely and loveless life;
Never knew kiss of sweetheart, never caress of wife.
A brute with brute strength to labor, and they were so far above —
Yet I’d gladly have gone to the gallows for one little look of Love.
I, with the strength of two men, savage and shy and wild —
Yet how I’d ha’ treasured a woman, and the sweet, warm kiss of a child!
Well, ’tis Thy world, and Thou knowest. I blaspheme and my ways be rude;
But I’ve lived my life as I found it, and I’ve done my best to be good;
I, the primitive toiler, half naked and grimed to the eyes,
Sweating it deep in their ditches, swining it stark in their styes;
Hurling down forests before me, spanning tumultuous streams;
Down in the ditch building o’er me palaces fairer than dreams;
Boring the rock to the ore-bed, driving the road through the fen,
Resolute, dumb, uncomplaining, a man in a world of men.
Master, I’ve filled my contract, wrought in Thy many lands;
Not by my sins wilt Thou judge me, but by the work of my hands.
Master, I’ve done Thy bidding, and the light is low in the west,
And the long, long shift is over … Master, I’ve earned it — Rest.

 

Robert W. Service (16 januari 1874 – 11 september 1958)
Harris Museum, kunstgalerie en bibliotheek in Preston, Lancashire, de geboorteplaats van Robert W. Service

 

Japans boogschieten

1

De hand zegt de pees:
Gehoorzaam mij.
De pees antwoordt de hand:
Tref zeker, jij.
Tegen de pijl zegt de pees:
Vlieg nu weg, pijl.
De pijl antwoordt de pees:
Maak dat ik ijl.
De pijl zegt de schijf:
licht mij bij.
De schijf antwoordt de pijl:
houd van mij.

2

De schijf zegt pijl pees hand oog:
Tat swam Asi
Wat in de heilige taal betekent:
Ik ben Jou.

3

(Noot van een christen:
Moeder Maria,
waak over de schijf, de boog, de pijl
en de schutter.)

 

Vertaald door Gerard Rasch

 

Aleksander Wat (1 mei 1900 – 29 juli 1967)
Cover biografie

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn blog van 1 mei 2021 en ook mijn blog van 1 mei 2020 en eveneens mijn blog van 1 mei 2019 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

Lied van de arbeid (Charles Ducal), Johano Strasser

 

Bij 1 mei          

 

Industrial Composition door Robert Gilbert, 1932

 

Lied van de arbeid
voor de werknemers van Ford Genk en ArcelorMittal

Nooit droeg de boom zo veel vruchten,
maar de tijden zijn hard, zegt de heer.
Hij neemt twee ladders weg, de plukkers
die blijven plukken nu meer.

Nooit vulden zich rijker zolders en kelders,
maar het deel van de plukkers neemt af.
Al plukken zij langer en sneller,
voor de heer is hun arbeid een last.

Elders klimt men met honger de boom in
en daalt er met honger uit af.
Het wekt in de heer de hoop op gewin:
de boomgaard wordt omgehakt.

In verre grond wordt een nieuwe geplant.
Als afscheid krijgt iedere plukker
een mandje mooi fruit. De tijden zijn hard
als onder een ladder een man staat die huilt.

Zonder boom is een plukker een hand
in het ijle die niet meer beweegt,
waar dagelijks een aalmoes in valt.
Een aalmoes maakt lui, vindt de heer.

Waarop hij zijn priester stuurt met het Woord
dat de werkloze plukker zondig spreekt
en hem aanspoort op zoek te gaan
naar een boom. Er is er vast nog wel een.

Moraal:

Zo de arbeidsmarkt verdween
was er werk voor iedereen.

 

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)
De Vaartkom in Leuven, ooit industrie- en brouwerijterrein, tegenwoordig cultureel bastion

 

De Duitse dichter en schrijver Johano Strasser werd geboren op 1 mei 1939 in Leeuwarden. Zie ook alle tags voor Johano Strasser op dit blog.

 

In mijn tijd
Voor Klaus Hahnel

Door de bossen van mijn kindertijd
Zwierven auto’s
Doken als men dichterbij kwam
Schuw weg in de varens
Of trokken
Angstig snuivend met gezwollen neusgaten
In roedels over beboste hellingen

Eens – ik herinner het me
Zag ik een
Groen geschilderde Buick tussen de bomen
Om hem heen in het schaarse bos
Maakten vijf of zes
Opel Olympia’s capriolen Speels wiegend
Trokken ze hun devotiecirkels

Als je geluk had in mijn tijd
Kon je
In de schemering
Op een open plek of aan de rand van het bos
Een enkele stoomlocomotief zien:
Stampend en sissend in de laatste gloed
van de voorbijgaande dag

Toen ik jong was, was het bos
Vol wonderen
Vandaag moet je de ruimte in
Om een televisiesatelliet
In het wild tegen te komen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johano Strasser (Leeuwarden, 1 mei 1939)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn blog van 1 mei 2021 en ook mijn blog van 1 mei 2020 en eveneens mijn blog van 1 mei 2019 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

Dag van de arbeid (Letty Kosterman), André Schinkel

 

Bij 1 mei          

 

Steel door Thomas Hart Benton, 1931

 

Dag van de arbeid

Wat moet je op 1 mei ter tafel brengen?
Dat is de vraag die mij laatst werd gesteld.
Mijn antwoord op die vraag is gauw verteld,
op 1 mei moet je rood met rood vermengen.

Begin de dag dus met een zak tomaten.
Vermijd het kroontje wel tot elke prijs
Als lunch gebruik je dan een bos radijs.
Je kan er brood bij doen, je kan ’t ook laten.

1 mei, de dag van d’Arbeid, het diner.
Een rooie huisvrouw zal het simpel houwen,
ze zal een diepvriesmaal in d’oven douwen.

Dan is z’op tijd bij al die and’re vrouwen,
die samen aan een nieuwe toekomst bouwen.
En zij gaat met die rooie vrouwen mee!

 

Letty Kosterman (17 maart 1935 – 5 februari 2017)
Utrecht, de geboorteplaats van Letty Kosterman

 

De Duitse dichter, schrijver en archeoloog André Schinkel werd geboren op 27 april 1972 in Eilenburg. Zie ook alle tags voor André Schinkel op dit blog.

 

Aan de nachtblauwe vlinder

Op jou, vlinder, ik heb de hele
Dag al gewacht, jouw zeeblauwe
Vleugels. Ik ging onrustig door de nacht,
Vroeg in de ochtend begon ik te drinken,
Want: ik hield de verwachting niet uit. En nu
Weer nacht en mijn hoofd vol wijn,
En de slaap komt niet eerder dan dat jij
Komt. Jouw vlucht van ver weg, vanaf de
Baltische Zee, en altijd naar mij, op de
Vlucht voor de kraaien die uit Noorwegen
Zijn. Jouw uitzicht – zuidelijk Scandinavisch licht
Onder de gelijkmatige vleugelslag,
Wanneer je terugkeert naar het thuishok,
Nectarparels in de vacht en de geur van stuifmeel: op
Jou heb ik de hele zomer gewacht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

André Schinkel (Eilenburg, 27 april 1972)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn blog van 1 mei 2020 en eveneens mijn blog van 1 mei 2019 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

1 MEI (C. S. Adama van Scheltema), Johano Strasser

Bij de eerste mei

 

1e Mei demonstratie door Isaak Brodsky, 1934

 

1 MEI

Kom vriend met uw jonge vrouw!
Met uw liefdevol hartlijke vrouw,
Met uw al zo zorgende vrouw –
Welkom! welkom is zij
De eerste Mei!

Kom vriend met uw zoon, uw kind!
Met uw jonge en al verstandige kind,
Met uw o! eenmaal gelukkiger kind –
Welkom! welkom is hij
De eerste Mei!

Kom vriend met uw kloppende hart!
Met uw duldend maar dappre hart,
Wij roepen uw hoopvolle hart
Welkom in onze rij
De eerste Mei!

Wij allen behoeven elkaar!
Wij winnen slechts met elkaar –
Helpen, helpen wij dan elkaar:
Maken we elkander vrij
De eerste Mei!

Ons is immers deez’ dag!
Ons is deez’ bloeiende dag!
Als eenmaal der dagen dag –
Die vindt ons zij aan zij
De eerste Mei!

Aan óns is de komende tijd!
Ons, óns is de nieuwe tijd!
O heerlijk toekomstige tijd
Wij voele’ u nabij
De eerste Mei!

Want wij zijn de groten der aard!
Wij zijn de werkers der aard!
Wij zijn de winners der aard!
Dat zijn wij állen – wij
Den eerste Mei!

 

C. S. Adama van Scheltema (26 februari 1877 – 6 mei 1924) De diamantbeurs in Amsterdam, de geboorteplaats van Adama van Scheltema

 

De Duitse dichter en schrijver Johano Strasser werd geboren op 1 mei 1939 in Leeuwarden. Zie ook alle tags voor Johano Strasser op dit blog.

Op de drempel
Voor Franziska

Het geluk:
Op een zomerochtend
Uit de voordeur te stappen
En een moment
Niet te weten wie je bent

Onberispelijk de dingen
De levende wezens
Voltallig als had men jou achteraf
Toegevoegd aan het universum
Als een soort bij nader inzien
(Of omdat het misschien toch
Niet zonder jou gaat)

Maar dan het vermoeden
Dat er mogelijkerwijs
Niets noemenswaardigs is gebeurd
Sinds de laatste ijstijd het meer uitgroef
En de modderheuvel opwierp
Achter het huis

Glanzend
Als een zijden draad
Zweeft de gedachte in het ochtendlicht
Een licht, bijna onhoorbaar kloppen
Een geritsel misschien
Een knetteren
Meer niet

Dat is dus wat er overblijft
Wanneer de dood naar mij reikt:
Een wereld

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johano Strasser (Leeuwarden, 1 mei 1939)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn blog van 1 mei 2019 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

Bundeslied (Georg Herwegh)

 

Bij 1 mei

 

 
Das Eisenwalzwerk door Adolph von Menzel, 1872 – 1875

 

Bundeslied

Bet und arbeit! ruft die Welt
Bete kurz! denn Zeit ist Geld
An die Türe pocht die Not –
Bete kurz! denn Zeit ist Brot

Und du ackerst, und du säst,
Und du nietest, und du nähst,
Und du hämmerst, und du spinnst –
Sag, o Volk, was du gewinnst!

Wirkst am Webstuhl Tag und Nacht
Schürfst im Erz- und Kohlenschacht,
Füllst des Überflusses Horn,
Füllst es hoch mit Wein und Korn.

Doch wo ist d e i n Mahl bereit?
Doch wo ist d e i n Feierkleid?
Doch wo ist d e i n warmer Herd?
Doch wo ist d e i n scharfes Schwert?

Alles ist dein Werk! o sprich,
Alles, aber nichts für dich!
Und von allem nur allein,
Die du schmiedst, die Kette, dein?

Kette, die den Leib umstrickt,
Die dem Geist die Flügel knickt,
Die am Fuß des Kindes schon
Klirrt – o Volk, das ist dein Lohn.

Was ihr hebt ans Sonnenlicht,
Schätze sind es für den Wicht;
Was ihr webt, es ist der Fluch
Für euch selbst – ins bunte Tuch.

Was ihr baut, kein schützend Dach
Hat’s für euch und kein Gemach;
Was ihr kleidet und beschuht,
Tritt auf euch voll Übermut.

Menschenbienen, die Natur,
Gab sie euch den Honig nur?
Seht die Drohnen um euch her!
Habt ihr keinen Stachel mehr?

Mann der Arbeit, aufgewacht!
Und erkenne deine Macht!
Alle Räder stehen still,
Wenn dein starker Arm es will.

Deiner Dränger Schar erblaßt,
Wenn du, müde deiner Last,
In die Ecke lehnst den Pflug,
Wenn du rufst: Es ist genug!

Brecht das Doppeljoch entzwei!
Brecht die Not der Sklaverei!
Brecht die Sklaverei der Not!
Brot ist Freiheit, Freiheit Brot!

 


Georg Herwegh (31 mei 1817 – 7 april 1875)
Heizkraftwerk Stuttgart-Gaisburg in Stuttgart, de geboorteplaats van Georg Herwegh

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn twee blogs van 1 mei 2018 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

What Work Is (Philip Levine)

Bij 1 mei


The Furniture Factory door Bumpei Usui, 1925

 

What Work Is

We stand in the rain in a long line
waiting at Ford Highland Park. For work.
You know what work is—if you’re
old enough to read this you know what
work is, although you may not do it.
Forget you. This is about waiting,
shifting from one foot to another.
Feeling the light rain falling like mist
into your hair, blurring your vision
until you think you see your own brother
ahead of you, maybe ten places.
You rub your glasses with your fingers,
and of course it’s someone else’s brother,
narrower across the shoulders than
yours but with the same sad slouch, the grin
that does not hide the stubbornness,
the sad refusal to give in to
rain, to the hours of wasted waiting,
to the knowledge that somewhere ahead
a man is waiting who will say, “No,
we’re not hiring today,” for any
reason he wants. You love your brother,
now suddenly you can hardly stand
the love flooding you for your brother,
who’s not beside you or behind or
ahead because he’s home trying to
sleep off a miserable night shift
at Cadillac so he can get up
before noon to study his German.
Works eight hours a night so he can sing
Wagner, the opera you hate most,
the worst music ever invented.
How long has it been since you told him
you loved him, held his wide shoulders,
opened your eyes wide and said those words,
and maybe kissed his cheek? You’ve never
done something so simple, so obvious,
not because you’re too young or too dumb,
not because you’re jealous or even mean
or incapable of crying in
the presence of another man, no,
just because you don’t know what work is.

 


Philip Levine (10 januari 1928 – 14 februari 2015)
De Packard Automotive Plant, een voormalige autofabriek in Detroit, de geboorteplaats van Philip Levine

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

Die Arbeiter (Alfons Petzold)

Bij 1 mei

 
Die Internationale door Otto Griebel, 1928-30

 

Die Arbeiter

Sturm und Gewalt ist in unseren Händen,
stehn wir im räderdurchdonnerten Raum;
doch in dem keuchenden Beugen der Lenden
sind wir gar oftmals nur Andacht und Traum.

In dunkler Berge verlorner Kaverne
sind wir die Brüder der strahlenden Tage;
türmen wir Steine im Antlitz der Sterne,
lebt Gottes Sehnsucht in unserer Plage.

Unser Wille erschüttert die Erde,
und der heiligsten Unruhe voll
schenken wir ihr durch die stete Beschwerde
Ewigkeit, die unserm Schaffen entquoll.

 

 
Alfons Petzold (24 september 1882 – 25 januari 1923)
Wenen, Haus der Industrie. Alfons Petzold werd in Wenen geboren.

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

 

 

Dolce far niente 8 (Bij de Dag van de Arbeid)

Dolce far niente – Bij 1 mei

 

Romenu heeft er nog wat vrije dagen aangeplakt. Binnenkort weer de gebruikelijke berichten.


De sterke uren door Richard Roland Holst, 1911
Gebouw van de Algemene Diamantbewerkersbond (‘De Burcht’), Amsterdam

 

Van uit een nieuwe wereld treedt een man

Van uit een nieuwe wereld treedt
een man mij aan met enge kleed,
schittrend zooals ik nimmer zag,
met ‘t hoofd zoo stralend als de dag.

Hij heeft geen enkel sieraad aan
van slaafschheid en geen enklen waan,
maar hij is zuiver als een man
naakt opgegroeid maar wezen kan.

Hij heeft den arm in zuivre vuist,
hij heeft het been tot zuivren voet,
en om het trotsch gelaat, gekuischt,
hangt stil en hoog een sterke gloed.

 

Van uit een nieuwe wereld treedt een vrouw

Van uit een nieuwe wereld treedt
een vrouw mij toe met hangend kleed,
zoo helder als ik nimmer zag,
het oog zoo stralend als de dag.

Zij heeft geen enkel sieraad aan
van schuwheid, en geen enklen waan,
maar zij is zuiver als een glas,
alsof ze zoo geboren was.

Haar arm is in een zuivren hoek,
in schoone stralen valt haar doek,
en om haar schoon gelaat gezond
speelt ’t helderst licht van keel en mond.

 


Herman Gorter (26 november 1864 – 15 september 1927)

1 Mei Dichters

Niet het gebruikelijke programma op de Duitse televisie vandaag want het is daar een echte feestdag. Vergeleken met de oosterburen doet men er In Nederland nauwelijks iets aan. Het poldersocialisme kent echter wel twee grote dichtersnamen: Herman Gorter en Henriette Roland Holst.

Herman Gorter studeerde klassieke talen. Onder invloed van Willem Kloos schreef hij Mei, waarmee hij pas echt onsterfelijk is geworden. De eerste zang van Mei verscheen in 1889 in een nummer van De Nieuwe Gids. In het voorjaar van datzelfde jaar verscheen het gedicht in boekvorm. Hier echter een gedicht dat beter past bij de eerste dag van mei.

De arbeidersklasse danst een groote reidans

De arbeidersklasse danst een groote reidans
aan de oceaan der wereld, zooals kindren
die men ’s avonds op strandmuur bij de zee,
bij het geel der lantarens en ’t licht
der zon, ziet huppelen op muziek. Hun lichte
dunne gestaltetjes dragen al dansend
hoop en gedachten gaand op de oceaan,
gaand in den hemel, gaand diep in de aarde —
zoo danst de arbeidersklasse aan de zee.
Hoop en verwachting stroomt hun van de zee,
hoop en verwachting straalt van uit de lucht,
hoop en verwachting rijst van uit de aard.
Hoe klinkt nu alles helder, ’t aard-metaal
klinkt, en de lucht is sonoor, ’t handgeklap
van mannen en vrouwen volgt op breeden zwaai
van armen door de zachte helle lucht.
Jongens en meisjes stuiven om hen heen.
Deze zullen ’t beleven dat de lichte
lichamen der menschen overal dansen
in vrijheid.
De arbeidersklasse danst een groote reidans
aan de oceaan.


Herman Gorter (26 november 1864 – 15 september 1927)

 

Henriette Roland Holst  groeide op in het welgestelde, liberaal-christelijke gezin van een notaris. Ze trouwt in 1896 met de beeldende kunstenaar Richard Roland Holst (Rik) en raakt bevriend met Gorter, die haar aanzet tot het lezen van Das Kapital van Karl Marx. In diezelfde tijd wordt ze politiek actief en begint haar carrière als schrijfster op politiek, historisch en filosofisch gebied. Ze schreef onder andere de Nederlandse tekst voor het strijdlied De Internationale.

“….

De staat verdrukt, de wet is gelogen,

De rijkaard leeft zelfzuchtig voort;

Tot merg en been wordt de arme uitgezogen

En zijn recht is een ijdel woord

…… “

Hier toch maar een ander gedicht:

 

De zachte krachten zullen zeker winnen

De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind — dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.

De machten die de liefde nog omkluistren
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de groote zaligheid beginnen
die w’als onze harten aandachtig luistren

in alle teederheden ruischen hooren
als in kleine schelpen de groote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planeten

en mensche’ en diere’. Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.


Henriette Roland Holst (24 december 1869 – 21 november 1952)

 

En dan nog, speciaal voor onze Vlaamse vrienden, want Guido Gezelle is geboren op 1 mei 1830.

 

MEIZANG

Herhaalt mij nu weêrom dat
schoone lied,
’n laat geen lieve leise ervan
verloren,
want op en af uw’ lippen
loopt er iet,
dat in of om den biekorve is
geboren !

’t Is honing dat gij zingt, en
al te zoet,
om nóg eenmaal mij niet te zijn
geschonken;
mij lust hoe meer ik drinke, en
drinken moet
ik meer, hoe meer ik drinke en heb
gedronken.

Guido Gezelle (1 mei 1830 – 27 november 1899)