Dolce far niente, Alfred Schaffer, Annie M.G. Schmidt, Ida Gerhardt, Jonathan Coe, Li-Young Lee, Frederik Lucien De Laere, Louis Th. Lehmann, Ogden Nash

 

Dolce far niente – Het poëziemuseum op het Museumplein

 

 
View of the Rijksmuseum Amsterdam by night II door Erik Renssen, 2015

 

Het feest kan beginnen

De zee is kalm maar wie belooft ons nog geborgenheid,
wie blijft bij de les.
Voortekens staren ons in het gezicht,
de duisternis heeft ons uitgespuugd.

Alles is aan boord: zuurstof, specerijen, vrouwen, mannen,
trage dieren,
trotse dieren. Een kwestie slechts van overleven
en het hoofd koel houden.

Al dagen is ons tijdperk van subtiele metaforen afgesloten:
een paard
in het ruim van het schip dat ons aan land zal brengen,
het proestte, snoof,
brak los, door demonen opgejaagd, dan stormde het
naar het achterdek
en struikelde overboord. Het gehinnik verzoop in het bruisen
onder de schroeven, in luttele seconden raakte iedereen in rep en roer.

Voortekens staren ons in het gezicht, de duisternis heeft ons
uitgespuugd.

We zullen bossen kappen, een lichtend voorbeeld vinden,
geboortesteden
construeren zonder voorgeschiedenis, geactiveerd door
aromatisch sentiment.

Duisternis, voortekens. Er zullen vallen klappen als het stormt,
zeezieke uren
liggen voor de boeg maar onze droom bestaat. Nu alleen de timing nog.

 

 
Alfred Schaffer (Leidschendam, 16 september 1973)

 

Aan een klein meisje

Dit is een land waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen.
En altijd is er weer wat anders loos.

En in dit land zijn alle avonturen.
Hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn andere muren.
En nooit een eenhoorn of een bietebauw.

En alle dingen hebben hier twee kanten.
En alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten.
En dat doen boze mannen voor hun brood.

Een bos is hier alleen maar een boel bomen.
En de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is een land waar grote mensen wonen.
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.

 

 
Annie M.G. Schmidt (20 mei 1911 – 21 mei 1995)

 

Psyche

Ik las de Phaedo met mijn vijfde klas
en in de tekst kwam het woord yuxh/ voor:
ik legde, aan ’t nog kinderlijk gehoor,
uit waarom yuxh/ ‘ziel’ én ‘vlinder’ was.

Terwijl ik nóg eens de passage las
was er ineens een ritseling, en een spoor
van glanzen kwam, van ’t raam, de ruimte door.
Er zat een grote vlinder voor ’t glas.

Het was een dagpauwoog. En ieder zag
de purperen gloed, die op zijn vleugels lag;
de ogen, waar het aetherblauw in brandt.

Ten laatste – hij zat rustig op de hand –
bracht hem een jongen weg. Onaangerand,
zei hij, was hij ontweken naar het blauw.

 


Ida Gerhardt (11 mei 1905 – 15 augustus 1997)
Cover biografie

 

De Engelse schrijver Jonathan Coe werd geboren op 19 augustus 1961 in Birmingham. Zie ook alle tags voor Jonathan Coe op dit blog.

Uit: Expo 58 (Vertaald door Luud Dorresteijn en Otto Biersma)

“In een schrijven van 3 juni 1954 bracht de Belgische ambassadeur in Londen een uitnodiging over aan de regering van Hare Majes-teit, de koningin van het Verenigd Koninkrijk: een uitnodiging tot deelname aan een nieuwe wereldtentoonstelling die de Belgen ‘de algemene wereldtentoonstelling te Brussel 1958’ noemden. Vijf maanden later, op 24 november 1954, werd Hare Majesteits formele aanvaarding overgebracht aan de ambassadeur, tijdens een bezoek aan Londen van baron Moens de Fernig, de commis-saris-generaal die door de Belgische regering was aangesteld om de organisatie van de tentoonstelling op zich te nemen. Het zou de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog zijn dat een dergelijk evenement werd georganiseerd, in een tijd waarin de Europese landen die bij die oorlog betrokken waren geweest, zochten naar vreedzame samenwerking en zelfs een verbond; en tegelijkertijd was het ook een periode waarin de politieke verhou-dingen tussen de NAVO en de Oostbloklanden zich op een diepte-punt bevonden. De tentoonstelling zou worden gehouden in een tijd van ongekend optimisme over de recente ontdekkingen op het gebied van de nucleaire wetenschap, en in een periode waar-in dat optimisme werd getemperd door een ongebreidelde angst voor wat er zou gebeuren als die ontdekkingen zouden worden ingezet voor destructieve in plaats van constructieve doeleinden. Het symbool van deze grote paradox zou een reusachtige metalen constructie precies in het midden van het expositieterrein wor-den, het Atomium genaamd, een creatie van de Belgische ingeni-eur André Waterkeyn. Het zou ruim honderd meter hoog worden en het was een weergave van een elementair ijzerkristal, 165 miljard keer uitvergroot. In de oorspronkelijke uitnodiging werd het doel van de ten-toonstelling als volgt omschreven: ‘het bevorderen van een ver-gelijking van de uiteenlopende activiteiten van de diverse naties op het gebied van kunst, wetenschap, economische aangelegen-lieden en technologie.”

 


Jonathan Coe (Birmingham, 19 augustus 1961)

 

De Amerikaanse dichter Li-Young Lee werd geboren op 19 augustus 1957 in Jakarta, Indonesië. Zie ook alle tags voor Li-Young Lee op dit blog.

 

Changing Places in the Fire (Fragment)

1
What’s The Word! she cries
from her purchase on the iron
finial of the front gate to my heart.

The radio in the kitchen
is stuck in the year I was born.
The capitals of the world are burning.

And this sparrow with a woman’s face
roars in the burdened air — air crowded with voices,
but no word, mobbed with talking, but no word,
teeming with speech, but no word — 
this woman with the body of a bird
is shrieking fierce
buzzed volts
in the swarming babble, What’s The Word!

This evening
is the year of my birth.
The country has just gained its independence.
Social unrest grows rampant as the economy declines.
Under a corrupt government of the army and the rich come
years of mass poverty, decades of starving children
and racially-fueled mayhem. Word is

armed squads raping women by the hundreds. Word is
beheadings, public lynchings, and riots. Word is
burning, looting, curfews, and shoot-to-kill orders.
And word is more deadly days lie ahead.

Today, tomorrow, and yesterday, the forecast calls
for more misery, more poverty, more starvation,
more families fleeing their homes,
more refugees streaming toward every border.

More horror is to come, that’s the word.
More scapegoating is to come, that’s the word.
More violence is to come
on the roads,
in the streets,
in the homes, violence

in the churches, in the temples
where they preach who to love and who to hate.
How to get to heaven, and who to leave behind.
How to don the fleece of the blameless
and prosecute your neighbor.

 

 
Li-Young Lee (Jakarta, 19 augustus 1957)

 

De Vlaamse dichter Frederik Lucien De Laere werd geboren in Brugge op 19 augustus 1971. Zie ook alle tags voor Frederik Lucien De Laere op dit blog.

 

Hero en Leander

Het lijkt onmetelijk
het lijkt onmogelijk
het water doorhouwen in crawl
een donkere massa
doorkomen met klasse
tot bij de fakkel
het waauwgevoel
bij het licht
de lichte zeden
het eden
tot plots het vuur dooft
en hij dobbert
stuurloos en total loss
aanziet een muur van water
aanvaardt de diepte
de dip
definitief
de liefde verstoord
zijn lief mee in zee
gestort.

 

Kraambed 

Het gaat erom spannen.
Er gaat een kanteling vooraf aan het kermen,
geen erbarmen maar smart komt haar toe.
De pijn ligt in de lijn van de uitzetting
van in den beginne.

Het kind wacht op een voorstelling.
De poort opent zich
na een lange ontsluiting
en het verbreken van de zegels.
Het ziet prachtige dingen:
gouden beelden, blauwe tegels,
vazen in albast en meesterlijk gesneden hout.

Neen, het is geen droom, geen nachtmerrie
met klinisch wit en mensen met groene maskers.

 


Frederik Lucien De Laere (Brugge, 19 augustus 1971)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en vertaler Louis Th. Lehmann werd geboren op 19 augustus 1920 in Rotterdam. Zie ook alle tags voor Louis Th. Lehmann op dit blog.

 

Maastricht , 28 december 2000

Ik ging naar Maastricht om
Moniek Toebosch*) te zien.

Ik lees je hier, ik hoor je hier,
ik zie je hier geprojecteerd
op witte muren. En als pop
zo groot als jij en in de juiste kleren.

Ik lees op een andere muur
meer woorden over meer daden
dan ik van je gezien heb.

Ik mis je grote plastic oor.
Ik mis je antwoord. Ik besluit:

Moniek Toebosch is niet Moniek Toebosch
zonder Moniek Toebosch.

 

Portret

Voor Chris van Geel jr.

Ik ben een ziener als een witte olifant,
ik zie het vasteland al uitgestorven
en zit aan zee met slechts de laatst verworven
stenen en schelpen glijdend door mijn hand

Ik voel met mens noch ding een enkle band,
omdat ‘k geen hartstocht ooit ben nagezworven.
Een ieder heeft het snel bij mij verkorven,
ik wens mijn stil gebied onaangerand.

Maar ik vergeet en kan alleen verlangen
gerespecteerd te blijven in mijn spel
met kralen, veren of zelfs spoken, vrij

in waar ‘k mijn eenzaamheid mee vol wil hangen.
Een wraak is nu alreeds wat ik vertel,
want als ik dood ben speelt men ook met mij.

 

 
Louis Th. Lehmann (19 augustus 1920 – 23 december 2012)

 

De Amerikaanse dichter Frederic Ogden Nash werd geboren in Rye, New York, op 19 augustus 1902. Zie ook alle tags voor Ogden Nash op dit blog.

 

First Child … Second Child

FIRST

Be it a girl, or one of the boys,
It is scarlet all over its avoirdupois,
It is red, it is boiled; could the obstetrician
Have possibly been a lobstertrician?
His degrees and credentials were hunky-dory,
But how’s for an infantile inventory?
Here’s the prodigy, here’s the miracle!
Whether its head is oval or spherical,
You rejoice to find it has only one,
Having dreaded a two-headed daughter or son;
Here’s the phenomenon all complete,
It’s got two hands, it’s got two feet,
Only natural, but pleasing, because
For months you have dreamed of flippers or claws.
Furthermore, it is fully equipped:
Fingers and toes with nails are tipped;
It’s even got eyes, and a mouth clear cut;
When the mouth comes open the eyes go shut,
When the eyes go shut, the breath is loosed
And the presence of lungs can be deduced.
Let the rockets flash and the cannon thunder,
This child is a marvel, a matchless wonder.
A staggering child, a child astounding,
Dazzling, diaperless, dumbfounding,
Stupendous, miraculous, unsurpassed,
A child to stagger and flabbergast,
Bright as a button, sharp as a thorn,
And the only perfect one ever born.

SECOND

Arrived this evening at half-past nine.
Everybody is doing fine.
Is it a boy, or quite the reverse?
You can call in the morning and ask the nurse.

 

The Romantic Age

This one is entering her teens,
Ripe for sentimental scenes,
Has picked a gangling unripe male,
Sees herself in bridal veil,
Presses lips and tosses head,
Declares she’s not too young to wed,
Informs you pertly you forget
Romeo and Juliet.
Do not argue, do not shout;
Remind her how that one turned out.

 

 
Ogden Nash (19 augustus 1902 – 19 mei 1971)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e augustus ook mijn blog van 19 augustus 2017.

Breyten Breytenbach, Alfred Schaffer, Frans Kusters, Michael Nava, Justin Haythe

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

 

(de buikspreker)

was het Rimbaud die de dichtkunst
aan de vooravond van zijn vertrek
naar Afrika
op de knie heeft genomen zodat ze
wenen kon?

want in Afrika
is het ’t voorrecht van een dichter
immers dat je niet hoeft in te staan
voor je opinies

je neemt het gedicht op je schoot
die schattige
buikpop:
en laat het dan een dans dansend
vrijheidsliederen zingen voor Afrika

 

 aan de wereld te kunnen zeggen

aan de wereld te kunnen zeggen
de weg te onthouden
wanneer de gedachte aan
het grote vergeten voor
nog een aanlokkelijk avontuur is
te luisteren hoe de boom groeit
en de rondingen van de wind
met de hand te verkennen
te weten hoe de vernedering
van armoede vreet
en het verdriet van macht
met een vinger het bloed
te proeven en te schrijven
het gezicht van het wordwoord
te kunnen tekenen
het bestaan te zingen en te bezingen
dat de zin van het zijn het leven is

 

Vertaald door Laurens van Krevelen

 

spieden over de muur

eerst is er de zeer blauwe koepel
dan een gerafelde witte wolk zuiver wit
zoals het wit en enkel dromend
van een heel oude man met een ruw geheugen die toen hij nog jong was
zo veel van nachtvlinders hield

dan de halve cirkel van de maan
zo wit in die dag
een kaalkop met ouderdomsvlekken
de witgespikkelde kale kop van een heel oude stinkkaas-man
die door diepe waters loopt

en hoger dan de muren een vlinder wit dartelend
eerst een maar daarna twee in flappertonen
witte vlucht twee witte zakdoekjes één
in een onzichtbare trein

elke dag is huwelijk

 

Vertaald door Adriaan van Dis

 

 
Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

Lees verder “Breyten Breytenbach, Alfred Schaffer, Frans Kusters, Michael Nava, Justin Haythe”

Ronelda Kamfer

De Zuid-Afrikaanse dichteres Ronelda Kamfer werd op 16 juni 1981 in Blackheath, een voorstad van Kaapstad, geboren. Vanaf haar derde groeide ze op bij haar grootouders in Grabouw, een dorp 20 km buiten de stad, die daar op een fruitboerderij woonden en werkten. Op haar dertiende ging ze weer bij haar ouders wonen in Eersterivier, een township op de Kaapse Vlakte, waar zij ook de middelbare school doorliep. Ze heeft gewerkt als verpleegster en administratief medewerkster. In 2010 verwierf ze een beurs voor een honneursstudie aan de Universiteit van de Westkaap (Universiteit van Wes-Kaapland), waar ze o.a. les kreeg van Antjie Krog. Zij begon op tienjarige leeftijd met het schrijven van gedichten. Haar grootvader heeft een belangrijke rol gespeeld in haar ontwikkeling als dichter. Hij vertelde haar vele verhalen, vooral over zijn jeugd en de geschiedenis van de kleurlinggemeenschap waar hij toe behoorde. De gedichten in haar eerste bundel Noudat slapende honden (2008) handelen over het dagelijkse leven op de Kaapse Vlakte. In haar dichtbundel grond/Santekraam (2011) vertelt ze het verhaal van haar familie en de wereld waaruit deze met geweld verdreven werd. Een derde bundel verscheen in 2016 met de titel Hammie, waarin haar inmiddels overleden moeder een belangrijke rol speelt. Haar eerste gedichten werden gepubliceerd in Nuwe Stemme 3 (2005). Ook in de bundel My ousie is ’n blom (2006) zijn enkele gedichten van haar opgenomen. Samen met haar man, striptekenaar en illustrator Nathan Trantraal, werkt ze aan een graphic novel.In haar nieuwe dichtbundel Hammie gaat het om de complexe relatie tussen de dichteres en haar inmiddels overleden moeder. Kamfer heeft één dochtertje, Seymour.

 

Lage levens

er was een vrouw in mijn leven
die zo vaak was verraden
dat haar hart een cirkel was
ze wreef haar vernederingen
samen met haar badolie
in haar huid
ze was mijn moeder
en ze leerde mij
om niet van mezelf
te houden

 

Waar ik sta

Nu zit ik aan tafel
met de vijanden van mijn voorvaderen
Ik knik en groet beleefd
maar
ergens diep van binnen
weet ik waar ik sta.

Mijn hart en hoofd staan open
en zoals welopgevoede mensen
lachen en eten we samen
maar
ergens diep van binnen
weet ik waar ik sta.

 

Vertaald door Alfred Schaffer

 


Ronelda Kamfer (Blackheath, 16 juni 1981)

Dolce far niente, P. C. Boutens, Breyten Breytenbach, Alfred Schaffer, Frans Kusters, Michael Nava, Justin Haythe, James Alan McPherson, Hans Arp

 

Dolce far niente

 

 
Sand Dunes at Sunset door Henry Ossawa Tanner, ca 1885
Dit schilderij hangt in de Green Room van het Witte Huis

 

Laatste zomerdag

Al de gouden middaguren
Van de zonnen die verzonken,
Stralen door dit blankdoorblonken
Blindend dak van blauwe muren
Op den stervensstillen lach
Van den laatsten zomerdag.

In de dalen van de duinen
Huivren wondre schemeringen
Om de helderheid der dingen;
En geen aêm vleugt langs de kruinen;
Dieper dan de middagvreê
Hijgt de stilte van de zee.

Als verwaasde glanzen dalen
Door de sidderende luchten
Vlakker al de breede vluchten
Van verzilverd gouden stralen,
Tot de glans in gloed ontblaakt
Waar hij Zomers peluw raakt. . .

Mogen liefdes gouden uren
Die uw oogen zijn vergeten
Tot éen glans van hemelsch weten,
Zóo uw witte peluw vuren,
Ziel mijn ziel, waar uw gezicht
In zijn laatsten glimlach ligt!

 

 
Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)
Middelburg, haven. Boutens werd geboren in Middelburg.

Lees verder “Dolce far niente, P. C. Boutens, Breyten Breytenbach, Alfred Schaffer, Frans Kusters, Michael Nava, Justin Haythe, James Alan McPherson, Hans Arp”

Breyten Breytenbach, Alfred Schaffer, Frans Kusters, Michael Nava, Justin Haythe, James Alan McPherson, Hans Arp

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

 

het manifest van de meelevendheid der dichters

wij zijn de dichters / wij gunnen elkaar de vrijheid van denken
en verbeelding / wij kijken naar elkaars
woordworstelingen als kleuters die Noachs archeologie
met boetseerklei vormgeven / en wij
zijn allemaal blij met de vruchten van andermans
handen / wij zijn de dichters / wij hebben grote
medeklinkende harten die belangeloos
opgaan in de liefde / wij zijn niet jaloers
of afgunstig / we voelen ons nooit afgescheept /
wij oordelen niet en veroordelen niet / wij
proberen elkaar niet te verdoezelen met de ikkesotische
concepten van het Empaier / noch
zullen wij een ander ooit vergiftigen met wierook
of hem met stroferoof het canongedonder insturen /
wij zijn de dichters / geringschattend
is als woord te tongbeduvelend om ooit
piekfijn en fris in een gedicht onderuit gehaald te worden
wij nemen niemand bij de neus en zijn niet zelfvoldaan /
wij bakkeleien immers niet om de kruimels
van de tafel van de baas / kijk, wij begluren nooit een ander
en apen nooit na / wij zijn de dichters / wij koeren
als vredesduiven wederzijdse bewondering /
bovendien: wij weten dat al onze lettergrepen torentjes zijn
van as en zandkasteeltjes op het land / en brandende
kaarsjes van ons op de tocht van de geschiedenis / daarom
zijn onze monden welluidend van meelevendheid /
want wij zijn de dichters / armzalige broeders en zusters /
dus waarom zouden wij ooit in elkaars gat
of oog willen koekeloerehoeren of de ander in de oven stoppen?

 

there is no time

there is no time
time is man’s skin
it cracks and crackles and shrinks
in life’s passing-by
in the fire of being
telling the hours
then letting them be
in the ever reverberating
moment of silence
 
in the smoking dance
of the evening star and the midnight sun
in the curl of the leaf
in the dove’s swiftly
graceful and fluttered
gesture of dying
 
there is no time
time is the shooting
comet of recall
strewing heaven with the sparks
of stories no one will ever hear again
 
time’s my love for you
the lizard movements
in your body that come and go
to fill the hollows
with the fire of telling
those many faces of departure
 
there is no time
just the pulse of the heart
as pain under eye-shells
 
just the emptied tell-skin
of this poem
splotched and measured
by cancer words of forgetting
like lizard shit

 

 
Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

Lees verder “Breyten Breytenbach, Alfred Schaffer, Frans Kusters, Michael Nava, Justin Haythe, James Alan McPherson, Hans Arp”

Alfred Schaffer

De Nederlandse dichter Alfred Schaffer werd geboren in Leidschendam op 16 september 1973 als zoon van een Arubaanse moeder en een Nederlandse vader. Schaffer studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde en Film- en Theaterwetenschappen alvorens in 1996 naar Zuid-Afrika te vertrekken, waar hij als docent verbonden was aan de Universiteit van Kaapstad. Tussen 2007 en 2010 was hij fondsredacteur van De Bezige Bij. In 2011 vertrok hij opnieuw naar Zuid-Afrika, waar hij als docent verbonden is aan de Universiteit van Stellenbosch. Hij debuteerde in 2000 met de dichtbundel “Zijn opkomst in de voorstad”, die werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs en bekroond met de eerste Jo Peters Poëzieprijs. Zijn tweede bundel, “Dwaalgasten” uit werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. In 2003 verscheen de bibliofiele bundel “Definities en hallucinaties”. In het voorjaar van 2004 verscheen zijn eerste bundel bij De Bezige Bij, “Geen hand voor ogen”, die opnieuw werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Eind 2006 verscheen “Schuim”, die door een groep beroepslegers en critici werd verkoren tot de beste poëziebundel van dat jaar en werd bekroond met de de Hugues C. Pernathprijs. In 2008 verscheen “Kooi”, wederom genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Tevens werd deze bundel bekroond met de Jan-Campertprijs en de Ida Gerhardt Poëzieprijs. Zie ook alle tags voor Alfred Schaffer op dit blog.

Prooi

Ik heb de ruitenwissers aan mijn bruine huid is bruin
van alle zomerdagen. Dorpjes kraters reservaten
alles schuift voorbij, het is alsof ik door een tunnel jaag
met nat cement en aan het einde het beroemd licht
en heldere geluiden. Alleen er is geen tunnel, ik kan het
niet beschrijven. Mij rest ook weinig tijd ik doe alsof ik weet
van niets tot ik verstijf, maar dan is het natuurlijk al te laat –
een plank van vlees ik ril bij de gedachte, precies een rat
mijn staart een vette worm en daar een kater op de loer
vlak op de grens van mijn verstandelijk vermogen.
Kom tevoorschijn roept het beest ik zie je wel. Op dit punt
schrok ik vroeger wakker badend in het zweet, nu kan ik
erom lachen, ik gil het uit van pret alsof ik eeuwig
met vakantie was, zo zit ik hier te gillen.

 

En dan stopt het

De afgelopen dagen denk ik meer en meer
aan het eiland van mijn moeder
en het huis van haar vader,
het had blauwe buitenmuren en geen deuren,
zoals de meeste huizen aan de baai.

De zee,
het blauwe huis op het strand,
de boom in de keuken die men uit bijgeloof
niet had willen omkappen, er was zelfs
een gat gemaakt in het dak –
alles komt steeds meer op hetzelfde neer:

daar staat mijn vader,
maar nu zonder zijn vrouw of zijn schoonvader,
de enige blanke man in zee
en hij kan niet zwemmen.
Voetje voor voetje stapt hij, zonnebril op,
met een brede grijns door het ondiepe water.

Deze domme dagen zoek
of bedenk ik maar wat bij elkaar, met stomheid
geslagen.
Zo voorbeeldig, en dan stopt het.

 

 
Alfred Schaffer (Leidschendam, 16 september 1973)

Breyten Breytenbach, Alfred Schaffer, Michael Nava, Andreas Neumeister, James Alan McPherson, Frans Kusters

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook mijn blog van 16 september 2006 en ook mijn blog van 16 september 2007 en ook mijn blog van 16 september 2008.

Report

I saw couples kissing in doorways

turning around with open mouths I walked

across bridges and heard people cough below

I saw grayheads riding in taxis

look through rain-thick windows at buildings

no longer there. snow in winter

and grapes in the summer but I

don’t remember much about it

 

I saw the midnight sun

and birds of all sizes and fish

in the water and the southern cross above a peak

and cats wearing boots and drunken women

and bare trees with blossoms.

snow in the winter

and grapes in summer but

I don’t remember much about it

 

I too heard roosters crow

and the call of trains and voices

in my bed and gods on the roof and I saw

dragons in zoos and the beards

of friends and smelled the sun.

snow in winter and grapes in summer

but I don’t remember much about it

death sets in at the feet

 

One should simply doze off

yet they say for 48 hours consciousness will

still beat at the steamed-up windows of the skull

      like a fish in a basket

      or an astronaut in his spacetub beyond control

      or a Jew under a pyramid of Jews

      or a nigger(lover) in a cell

with a prickling of pins that begins in the soles.

 

Could it be thus?

The giddiness as the floor tilts

and a membrane of water draws over trees

and a zealous hand embraces the throat more tightly?

And what a farce, this fumbling for pictures.

 

Last week’s chrysanthemums are already rotten

on their stems, the green veins perished rubber tubes,

they who were yakking parrots

are now drooping withered wings.

 

Yesterday’s white carnations stink like slumped old women.

Yesterday’s red roses have a deeper bloom

as smothered fists.

 

People usually die flat on their backs,

feet coldly erect as petrified rabbits

or blossoms on a branch,

with a prickling of pins that begins in the soles.

 

My feet are recalcitrant: I must cajole them,

swaddled in rags, because I’m not yet done,

must still learn how to die,

I must still decide how to make up my mind.

 

For now I gaze through a mirror into a riddle,

but tomorrow it will be from face to face.

 

 

BreytenBreytenbach

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

 

 

De Nederlandse dichter Alfred Schaffer werd geboren in Leidschendam op 16 september 1973. Hij is de zoon van een Arubaanse moeder en een Nederlandse vader. Schaffer debuteerde in 2000 met de dichtbundel Zijn opkomst in de voorstad. In 2004 verscheen zijn vierde dichtbundel. Hij werkte regelmatig samen met de Zuid-Afrikaanse schrijfster Antjie Krog en was na zijn promotie als Fellow aan de Universiteit van Kaapstad verbonden. Schaffer, zoon van een Limburgse vader en Arubaanse moeder, woonde vanaf 1996 een tijd in in Zuid Afrika. Zijn boeken verschijnen bij de Bezige Bij, waar hij als werkzaam is als redacteur. Schaffer is tevens redacteur van het tijdschrift Bunker Hill.

 

Slotzinnen genoeg zou je zeggen

 

Nu wordt het ingewikkeld, struikel niet over de rommel. ‘Kijk eens,
ook hier hebben mensen gewoond.’ Een dagreis van vandaag blijft alles
bij het oude: de penetrante lucht van enkelvoud, het straatleven o zo
geloofwaardig, de natuurramp die aan alle twijfel een einde zal maken.

Met de schrik vrij heet dat dan, eind goed al goed, de uitgestrektheid
is het ritselen dat ons omgeeft. Dat wordt flink dringen geblazen.
‘Jij hier?’ ‘Jij hier?’ Resteert de vraag wie van ons beginnen mag, hand
op het hart. Groot verdriet. Wie weet wat we straks zullen zeggen.

Weer dwalen we af, het is net echt. Je moest er nodig eens tussenuit,
je ziet de laatste tijd de gekste dingen – je zou bijvoorbeeld kunnen liften,
zet je schrap. Lekker weg in eigen land. Wacht, ik loop even met je mee,
ik moet toch die kant uit. Er zit een vlekje op je bloes. Nee, iets hoger.

 

 

Schaffer

Alfred Schaffer (Leidschendam, 16 september 1973)

 

De Amerikaanse schrijver Michael Nava werd geboren op 16 september 1954 in Stockton, Calefornië, en groeide op in Sacramento. In 1981 voltooide hij zijn studie rechten aan de Stanford universiteit, waar hij een jaar eerder zijn partner Bill Weinberger had leren kennen. Zij runden samen een advocatenpraktijk, eerst in Palo Alto, vanaf 1984 in Los Angeles. In 1986 verscheen de eerste roman The little death. Na zeven delen was de romancyclus over de homosexuele advocaat Henry Rios in 2001 afgesloten. Nava praktizeert sinds 1995 in San Francisco en is ook actief in de homobeweging.

 

Uit: Rag And Bone

 

I wasn’t usually so dyspeptic this early in the day, but I had the world’s worst heartburn, undoubtedly the result of a breakfast that had consisted of four cups of coffee, a bagel that was half-burned and half-frozen-I really needed a new toaster-and a handful of vitamins. The bitter aftertaste of the pills lingered at the back of my throat. Also, now that I noticed it, my right arm was throbbing. Great. When I was a teenager, I’d suffered through growing pains; at forty-nine, I was suffering through growing-old pains.

The young deputy A.G. beside me pored over his notes and muttered to himself, as if he were about to argue before the United States Supreme Court rather than a three-judge panel-two white-haired white men, one graying black lady-of the intermediate state appellate court. His knee knocked nervously against mine and I glanced at him. He was a handsome boy with that luminous skin of the young, as if a lantern were burning just beneath the flesh.

“‘Scuse me,” he murmured without looking up.

“Your first appearance?” I asked.

Now he looked. His eyes were like cornflowers. “Is it that obvious?”

“Don’t be too anxious,” I said. “They’ve already written the opinion in your case.”

“Really?”

“Really,” I said. “Oral argument’s mostly for show. It’s hardly worth bothering to show up.”

“Then why are you here?”

“I’m a criminal defense lawyer,” I said. “Tilting at windmills is my specialty.”

He smiled civilly, then returned to his notes.

“We will hear People versus Guerra,” the presiding justice said.

I pulled myself out of the chair and made my way to counsel table. The young A.G. beside me also stood up.

“You’re Mr. Rios?” he said as we headed to counsel table.

“None other,” I replied.

He held open the gate that separated the gallery from the well of the court where counsel tables were located, and said, “Great brief. I had to pull an all-nighter to finish my reply.”

I remembered his brief had had the whiff of midnight oil. “Thanks. You did a good job, too.”

I set my file on my side of the table and was gripped by a wave of nausea so intense I was sure I was going to vomit, but the moment passed.

“Counsel?”

I looked up at the presiding justice, Dahlgren, who was not much older than me and quite possibly a year or two younger.

“I’m sorry, Your Honor.”

“Your appearance, please.”

“Yes, Your Honor,” I grunted. “Henry Rios for defendant and appellant Anthony Guerra.”

“Mr. Rios,” the lady judge, Justice Harkness, spoke. “Are you all right? You went white as a ghost a second ago.”

“Heartburn, Justice Harkness. I’ll be fine with a little water.” I poured a glass from the carafe on the table. My hand was shaking.

 

nava

Michael Nava (Stockton, 16 september 1954)

 

 

De Duitse schrijver Andreas Neumeister werd geboren op 16 september 1959 in Starnberg. Hij studeerde na het gymnasium ethnologie in München. Neumaster staat in de traditie van de popliteratuur. Ook rap poetry wordt in zijn collage-achtige teksten verwerkt. In zijn werk „Könnte Köln sein“ onderzoekt hij de samenhang tussen architectuur, politiek en geschiedenis. In 1993 ontving Neumeister de Förderpreis zum Alfred-Döblin-Preis en in 1996 de Bayerische Förderpreis für Literatur.

 

Uit: Könnte Köln sein

Aus dem Wasser ans Land gekrochen. Auf dem Umweg über das Reptil zum aufrechten Gang gefunden. Im Schutz von Bäumen übernachtet. Wo es Höhlen gab, in den Schutz von Höhlen gekrochen. In den tiefsten Höhlen überwintert. Horden gebildet. Immer wieder die Kontinente gewechselt. Auf dem Umweg über Landbrücken und Pässe weites Neuland besiedelt. Vom Urknall über den Urschrei zur Urhütte gefunden. Das Feld vor der Hütte als Anlass genommen, sesshaft zu werden. Gesellschaftsvertrag. Dörfer gebaut. Fehden gefochten, Schanzen gebaut. Kriege geführt. Grenzen gezogen, Mauern errichtet. Neue Säue durch neue Dörfer getrieben. Gräben gegraben, Mauern geschliffen. Entdeckungen gemacht und Hürden übersprungen. Dabei immer wieder in den Regen geraten. Auf dem Umweg über die Geschichte immer wieder in die Geschichtslosigkeit zurückgefallen. Auf dem Umweg über Abgründe immer wieder festen Boden unter die Füße bekommen. Städte gegründet und Handel getrieben. Immer größere Ansiedlungen geplant. Staaten gegründet. Kriege geführt. Meere überwunden und aus fernen Kontinenten unerhörte Schätze mitgebracht. Sklaven verschifft und weiterverkauft. Städte befestigt und Burgen geschleift.

Neue Waffen erfunden und Kirchen geweiht. Schulen errichtet, Kasernen gebaut. Niederlagen beweint. Siege gefeiert. Immer wieder aufgerappelt und von Neuem gestrauchelt. Gold eingeschmolzen und Münzen geprägt. Dächer geflickt und Paläste angezündet. Vom Land in

die Städte geflüchtet. Fabriken hochgezogen, Produkte verkauft. Eisenbahnlinien in die Landschaft getrieben und um neue Bahnhöfe neue Siedlungen erichtet. Baumschulen gegründet, Hecken gepflanzt

 wo waren wir stehengeblieben?

Brieftauben, schreibt der weltkundige Wissenschaftsteil heute, nutzen gerne das Straßennetz zur Orientierung. Offensichtlich folgen die Tiere lieber Autobahnen oder Schienen, als sich nach ihrem angeborenen Orientierungssinn zu richten – selbst wenn es für sie einen Umweg bedeutet.”

neumeister

Andreas Neumeister (Starnberg, 16 september 1959)
Foto: Franz-Xaver Fuchs

 

 

De Amerikaanse schrijver James Alan McPherson werd geboren op 16 september 1943 in Savannah, Georgia. In 1978 won hij de Pulitzer Prize voor fictie voor zijn bundel korte verhalen Elbow Room. Zijn werk is gepubliceerd in 27 kranten en tijdschriften, in zeven bloemlezingen van short stories. McPherson studeerde aan de Morgan State University, Morris Brown College, Harvard Law School, de University of Iowa’s Writers’ Workshop, en aan Yale Law School. Hij doceerde Engels aan de University of California, Santa Cruz, Harvard, en gaf lezingen in Japan.

 

Uit: Hue and Cry. Stories

 

“Thomas Brown stopped going to church at twelve after one Sunday morning when he had been caught playing behind the minister’s pulpit by several deacons who had come up into the room early to count the money they had collected from the other children in the Sunday school downstairs. Thomas had seen them putting some of the change in their pockets and they had seen him trying to hide behind the big worn brown pulpit with the several black Bibles and the pitcher of ice water and the glass used by the minister in the more passionate parts of his sermons. It was a Southern Baptist Church.

“Come on down off of that, little Brother Brown,” one of the fat, black-suited deacons had told him. “We see you tryin’ to hide. Ain’t no use tryin’ to hide in God’s House.”

Thomas had stood up and looked at them; all three of them, big-bellied, severe and religiously righteous. “I wasn’t tryin’ to hide,” he said in a low voice.

“Then what was you doin’ behind Reverend Stone’s pulpit?”

“I was praying,” Thomas had said coolly.

After that he did not like to go to church. Still, his mother would make him go every Sunday morning; and since he was only thirteen and very obedient, he could find no excuse not to leave the house. But after leaving with his brother Edward, he would not go all the way to church again. He would make Edward, who was a year younger, leave him at a certain corner a few blocks away from the church where Saturday-night drunks were sleeping or waiting in miseryfor the bars to open on Monday morning. His own father had been that way and Thomas knew that the waiting was very hard.
He felt good toward the men, being almost one of them, and liked to listen to them curse and threaten each other lazily in the hot Georgia sun. He liked to look into their faces and wonder what was in their minds that made them not care about anything except the bars opening on Monday morning. He liked to try to distinguish the different shades of black in their hands and arms and faces. And he liked the smell of them. But most of all he liked it when they talked to him and gave him an excuse for not walking down the street two blocks to the Baptist Church.”

 

McPherson

James Alan McPherson (Savannah,16 september 1943)

 

De Nederlandse schrijver Frans Kusters werd geboren in Nijmegen op 16 september 1949. Hij studeerde rechten aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Na zijn studie werd hij daar parttime wetenschappelijk medewerker. In 1973 schreef hij acht korte verhalen, die werden gebundeld in de Gelderse Literaire Reeks. Hij won hiermee de Reina Prinsen Geerligsprijs. De verhalenbundel is daarna uitgebreid en onder de titel De reis naar Brabant, en andere verhalen bij De Bezige Bij uitgegeven. In 1977 was hij mede-initiator van het Literair Café Nijmegen in O’42. Daarnaast richtte hij rond deze tijd het literaire tijdschrift De Schans op, samen met Thomas Verbogt, Nop Maas en Anton Fasel. In 2001 publiceert hij zijn eerste roman, Na het wonder.

Uit: Na het wonder

 

‘En waar ze net nog aan het klaverjassen waren, zijn ze nu ineens aan het bamzaaien, zo lijkt het wel. Maar dan zijn ook de luciferhoutjes van het ene moment op het andere verdwenen en toch bamzaaien zij steeds fanatieker verder. Raadsels. Dilemma’s. Onzekerheden. Waar Theo is, zijn er, kortom, altijd raadsels, dilemma’s en dubbele bodems. Maar het zijn wel de raadsels, de dilemma’s en de dubbele bodems waar het in de hedendaagse kunst om gaat. Uitzoomen, even opnieuw inzoomen, dan bevriezen en aftitelen.’

 

Kusters

Frans Kusters (Nijmegen, 16 september 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e september ook mijn vorige blog van vandaag.