Dolce far niente, P. C. Boutens, Breyten Breytenbach, Alfred Schaffer, Frans Kusters, Michael Nava, Justin Haythe, James Alan McPherson, Hans Arp

Dolce far niente

 
Sand Dunes at Sunset door Henry Ossawa Tanner, ca 1885
Dit schilderij hangt in de Green Room van het Witte Huis

 

Laatste zomerdag

Al de gouden middaguren
Van de zonnen die verzonken,
Stralen door dit blankdoorblonken
Blindend dak van blauwe muren
Op den stervensstillen lach
Van den laatsten zomerdag.

In de dalen van de duinen
Huivren wondre schemeringen
Om de helderheid der dingen;
En geen aêm vleugt langs de kruinen;
Dieper dan de middagvreê
Hijgt de stilte van de zee.

Als verwaasde glanzen dalen
Door de sidderende luchten
Vlakker al de breede vluchten
Van verzilverd gouden stralen,
Tot de glans in gloed ontblaakt
Waar hij Zomers peluw raakt. . .

Mogen liefdes gouden uren
Die uw oogen zijn vergeten
Tot éen glans van hemelsch weten,
Zóo uw witte peluw vuren,
Ziel mijn ziel, waar uw gezicht
In zijn laatsten glimlach ligt!

 

 
Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)
Middelburg, haven. Boutens werd geboren in Middelburg.

 

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook mijn blog van 16 september 2010 en eveneens alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

Een wind stilte waait

Waarom schrijf je altijd over de dood?
Omdat ik een vriend zoek die de moeite loont
om voor te sterven. – Daigu

een wind stilte waait om het huis
de vrouw zegt dat ze kruimels strooit
op het balkon voor de mussen
en later is alles opgevreten
maar je hebt nooit een vogel gezien
pa is dood

wolken strooien een vlucht schaduwen voor de zon
je zusters gebroken stem
overbrugt een afstand van vele jaren:
‘huil maar
zodat het binnenste ook weer kan genezen’
de stadsklokken gal men opeens
een ijskoud blauw gebeier
dat slechts dood eeuwig is

hoe schrijf je een afwezigheid vast in het vers?
mijn vader is vandaag overleden
zaterdag negen december 1989
Johannes Stephanus Breytenbach
om halftien ’s morgens
ik breek mijn woorden als kruimels
om te vluchten of te begrijpen

witte vriessuiker over de blaren in het park
onverwachts een snik in de borst opgeschrikt
als een vogel gewekt uit zijn winterslaap
hij was toch zo’n trotse man
niemand tot overlast al die jaren
geruïneerd grijs lichaam
in een zaal vol oude grijze gedoofde lichte lijven

gisteren besefte hij pas goed
dat zijn koudvuurbeen was afgezet
en vanmorgen was hij nog kwaad
want gebit en bril waren kwijt
en toen draaide hij zijn hoofd weg van het licht en zuchtte
en was hij dood en nu wacht de aarde

toch een verleden opengerukt
zo oud als klokken die voor de dood zingen
ik zit op mijn vaders schouders
onder de koepel van een zoele nacht
oud van sterren
we gaan naar huis

vaarwel mijn haan mijn luipaard
mijn gewroet in de bomen
mijn trotse lichtwaaier over de kuif van de berg:
en nu plukken we de sterren
en zo begint mijn sterven

 
Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

De Nederlandse dichter Alfred Schaffer werd geboren in Leidschendam op 16 september 1973. Zie ook alle tags voor Alfred Schaffer op dit blog.

Verdiepingen

Babygekrijs, dat de haren overeind laat staan.
Daar weer bovenop de trage voetstappen
die steeds luider klinken, een toilet
dat alles schoonspoelt, met een reuzevaart,
bij wijze van een geurig intermezzo.
En op de achtergrond een prettig
kwetterkoor van vogeltjes, de naklank
van een schot, midden in de roos (of kraakbeen
van een vluchtend dier), een juichend stadion
plus het voortdurend beuken van de golven
op de rotsen. Pak aan hier is je partituur,
begin maar waar je in kunt vallen.

 

Een traditioneel gedicht

Het braakland in de verte. Een woord oud als de weg naar Rome,
we hebben de verleiding niet weerstaan. Lijnen en plannen maken
dit uitdijende weiland. We zijn aangekondigd – houd je mond toch,
je ziet ons spoken, zoek een betrouwbare bron, huiverig voor iets

dat maar voorbij blijft gaan. Dan sta je recht en grijpt me beet. Nee,
het was andersom, je viel zelfs in het slootje. ‘Klaar,’ sta je te gapen
naderhand – je sopt terug je kleren in en niets en alles is veranderd,
om vrolijk van te worden. We haperen, het lange gras gesmolten,

we konden erop wachten: een van ons raakt achterop. Jij was er al,
jij ploetert voort. Tot uit het zicht. Wind. Een formatie trekvogels.
Was dit volgens afspraak, dan hebben we elkaar niet goed begrepen,
we zouden voor het donker thuis. Ik roep nog iets, en haak dan af.

 
Alfred Schaffer (Leidschendam, 16 september 1973)

 

De Nederlandse schrijver Frans Kusters werd geboren in Nijmegen op 16 september 1949. Zie ook alle tags voor Frans Kusters op dit blog en ook mijn blog van 16 september 2010.

Uit: Het schaamtesyndicaat

“En de mensen – dat was afschuwelijk – hadden het niet eens in de gaten of het zou hun een rotzorg wezen. Zolang ze de metalen karretjes in de supermarkt konden volstouwen en het beeldscherm voldoende lolbroekerij van eigen bodem en de nieuwste ontwikkelingen in Peyton Place vertoonde, en doelpunten, niet te vergeten, zou alles hun een rotzorg wezen en hadden ze niets in de gaten. Ja, tenzij de buren gebeitste schrootjes achter het wandmeubel hadden en zij niet, of wanneer de voor duur geld gekochte kleren niet zo strak om het lichaam bleken te sluiten als de advertentie had beloofd. En wie de leeftijd van Cliff Richard had geraden kreeg van de omroeper een lichtgevende wekkerradio ten geschenke en na een goed antwoord op de vraag waar De Nachtwacht hing een zindelijke bak- en braadgrill daarbij. (Wij konden bewijzen dat Cliff Richard in het geheel niet bestond). En de gediplomeerde kenners van mens en maatschappij kweekten in de vrije tijd radijs, radijs en vleestomaten, volgden metselcursussen, bladerden fotoboeken over verantwoord bedgedrag door en verkondigden tijdens kantooruren dat die bezigheden eigenlijk veel meer waarachtigheid bezaten dan het werk waarvoor zij werden betaald. Maar misschien viel dat deze welvaartstelgen niet eens kwalijk te nemen en moest je de fout bij hun leermeesters zoeken, de heersers van de deelterreinen, die het samenvatten van uittreksels hoe langer hoe vaker onderbraken om zich de orang-oetan-roffel op het borstbeen toe te dienen, liefst op commando van een of andere waan van de dag, want dan bestond de kans dat ze de krant haalden en, wie weet, het televisiescherm.
Op aandringen van Bertels waren wij naar het zolderzaaltje van ‘Huize Ditsel’ gegaan, de dansschool aan de Van der Brugghenstraat, waar de toenmalige rectormagnificus alsnog in eigen persoon zijn duit zou laten rinkelen in het zakje gekrakeel dat de aan de overzijde van de oceaan geslaakte kreet ‘God is dood’ in theologische kringen ooit had weten te wekken. De plaatselijke afdeling van het Thijmgenootschap organiseerde de avond, maar omdat wij van de veertien belangstellenden die de klim tot een goed einde hadden gebracht de enige mannen waren, had het er veel van weg dat we bij de V.V.A.O. op bezoek waren, de Vereniging van Vrouwen met Academische Opleiding, wier lezingen we eveneens slechts bij uitzondering oversloegen.”

 
Frans Kusters (16 september 1949 – 20 november 2012)

 

De Amerikaanse schrijver Michael Nava werd geboren op 16 september 1954 in Stockton, Calefornië. Zie ook mijn blog van 16 september 2010 en eveneens alle tags voor Michael Nava op dit blog.

Uit:The Little Death

“He was arrested for being under the influence of PCP, possession of PCP, resisting arrest and battery on an officer. Geez, did the arresting officer go through the penal code at random? Novack scowled at me. Was anyone hurt?
Just scuff marks, counsel.
Was he examined by a doctor to determine whether he was under the influence?
Did you ask him to submit to a urine test?
Then all you can really prove against him is drug possession.
Well, Novack said, I guess thats a matter of interpretation between you and the D.A. Are you going to want to see the guy?
I’ll talk to him, I replied, but first Ill want to interview these two, and I read him the names of the burglars.
I interviewed the burglary suspects separately. They were bored but cooperative. They knew the system as well as I did. They had nothing by way of defense so the best I could do for them was try to plead them to something less serious than burglary. Id observed that repeat offenders were the easiest to deal with, treating their lawyers with something akin to professional courtesy. All they wanted was a deal. It was only the first timers who bothered to tell you they were innocent. After the interviews ended, I walked back to the booking office and poured myself a cup of Novacks coffee. I flipped him a quarter and asked to see Hugh Paris.
They brought him in in handcuffs and a pair of jail blues so big that they fell from his shoulders and nearly covered his bare feet. His eyes were focused but he still looked disheveled. I thought, irrelevantly, of a picture of a saint I had seen as a boy, as he was being led off to his martyrdom. There was a glint of purity in Hugh Pariss eyes completely at odds with everything that was happening around him. The guard sat him down in the chair across from mine. I took out a legal pad and set it down on the table between us. I introduced myself as Henry Rios, from the public defenders office“.

 
Michael Nava (Stockton, 16 september 1954)

 

De Amerikaanse schrijver Justin Haythe werd geboren op 16 september 1973 in Londen. Zie ook mijn blog van 16 september 2008 en ook mijn blog van 16 september 2010

Uit:The Honeymoon

“A moment later, Maureen appeared in the hallway behind her. She held a pen in one hand, a cigarette in the other. ‘Claudia,’ she said. ‘I didn’t hear you come in.’ Claudia turned and faced Maureen. ‘You’re still in your pyjamas,’ Maureen laughed. ‘It’s the middle of the afternoon!’
Claudia looked down at herself thoughtfully.
‘Are you just getting up?’ asked Maureen. ‘I don’t blame you with this never-ending rain … Have you heard from your father? I have some mail. The envelopes look important. You can take them.’ She turned away. ‘I was going to make tea,’ she said, and disappeared into the kitchen.
Claudia stepped out of her shoes, leaned over and arranged them neatly against the wall. We did not say anything to one another, which was not unusual. I believed that we had an understanding.
One night, when I was almost asleep, I had heard her on the phone, weeping instead of laughing. Street light came through the piece of coloured glass she had hung at the window of her old bedroom. Claudia came into the room without turning on the lights. After a moment’s hesitation, she lay down on top of the covers beside me. I felt her legs and her breathing, the weight of her grown body. I watched her face soften into sleep. I reached out my hand and laid it over hers. I thought that one of us should stay awake in case my mother returned and discovered us there together, but soon I fell asleep as well. To my great relief when I awoke the next morning she had gone.
Maureen came back with a small pitcher of milk in one hand and a plate of inexpensive petits fours in the other. She put them down on the table and switched on a lamp. The light made the sky seem darker still. ‘Perhaps you can tell me if we should send any mail on to him directly … How do you feel? You look pale.’ She put her hand to Claudia’s cheek. ‘Petal,’ she said. Claudia leaned forward and gave Maureen a kiss.
‘Oh,’ said Maureen, obviously surprised. ‘Thank you.’ Maureen looked old beside Claudia for the first time. Petal was my mother’s name for me and Claudia was, in my eyes, a grown woman.
Maureen returned to the kitchen for the tea tray. Claudia crossed the room and stood beside me, looking out. She opened the French doors and went out onto the patio as if she wanted a closer look. She stepped over the potted plants and from the railing she stepped into the sky. She had come to us for the height.“

 
Justin Haythe (Londen, 16 september 1973)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver James Alan McPherson werd geboren op 16 september 1943 in Savannah, Georgia. Zie ook mijn blog van 16 september 2010 en eveneens alle tags voor James Alan McPherson op dit blog.

Uit: Elbow Room

“I went to the territory to renew my supply of stories. There were no new ones in the East at the time I left. Ideas and manners had coalesced into old and cobwebbed conventions. The old stories were still being told, but their tellers seemed to lack confidence in them. Words seemed to have become detached from emotion and no longer flowed on the rhythm of passion. Even the great myths floated apart from their rituals. Cynical salesmen hawked them as folklore. There was no more bite in humor. And language, mother language, was being whored by her best sons to suit the appetites of wealthy patrons. The were no new stories. Great energy was spent describing the technology of fucking. Black folk were back into entertaining with time-tested acts. Maupassant’s whores bristled wtih the muscle of union organizers. The life-affirming peasants of Chekov and Babel sat wasted and listless on their porches, oblivious to the beats in their own blood. Even Pushkin’s firebrands and noble brigands seemed content with the lackluster: mugging old ladies, killing themselves, snatching small change from dollar-and-dime grocers. During this time little men became afflicted with spells of swaggering. Men with greatness in them spoke on the telephone, and in private, as if bouncing safe clichés off the ear of a listener into an expectant and proprietary tape recorder. Everywhere there was this feeling of grotesque sadness, far, far past honest tears.”

 
James Alan McPherson (Savannah, 16 september 1943)
Cover 

 

De Frans-Zwitserse kunstenaar, dichter en schrijver Hans (Jean) Arp werd geboren op 16 september 1886 in Straatsburg. Zie ook mijn blog van 16 september 2010 en eveneens alle tags voor Hans Arp op dit blog.

Die Herzen sind Sterne (Fragment)

Wir zogen hell
durch Glanz und Duft.
Nun tut das Licht mir weh
und niemand ruft
und zeigt mir eine Blume
oder einen Stern.

Es blüht im Himmelsgrund
zwischen Dunkelheit und Licht
strahlend wie ein Stern
dein gütiges Gesicht.

Du bist ein Stern
und träumst in Gottes lichter Blume.
Ich mag nicht weitergehen.
Ich will auch schlafen.
So wie du schläfst
in Gold und tiefer Ferne
in einem reinen Wiegen.

Verloren wie der alte Mond,
der schon viel tausend Jahre stirbt,
ist dieser arme Tränenmensch,
der um die tote Rose wirbt.
 

 
Hans Arp (16 september 1886 – 7 juni 1966)
Hans Arp: Horloge, 1924 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2011 deel 2.