Dolce far niente,Tom Lanoye, Cees van der Pluijm, Pier Paolo Pasolini, Martin Piekar

 

Dolce far niente – Canal Parade

 

 
Canal Parade in een voorgaand jaar, Amsterdam

 

In the mood

Daarnet, twee uur in de nacht alweer,
floepte de TV aan en daar stond ik,
in Madison Square Garden, tien jaar
jonger en goochelend als geeneen.

Door een onzichtbare massa opgezweept,
cirkelzaagde ik mijn assistente rats
in twee, de wekker die ik stuksloeg
werd niet heel en de konijnen vluchtten
naar de concurrentie. Het werd ze allemaal
teveel.

‘Kop op, ouwe jongen!’ Mijn hoofd
schoot door het scherm. ‘Zo zie je maar:
tien jaar geleden ging je ook al naar
de kloten. Encore, mijn beste, het kan er
alleen maar op verbeteren. Encore!’

Showmuziek werd ingezet, warm applaus, en
goedgebouwde vrienden die ik lang vergeten was,
dansten en swingden on the floor, als gek.

‘Welcome back, crazy Jack.
Welcome back.’

 

 
Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)
Dansers in Beyond @ Fire, Londen, 2017

 

L’EXODE

Il était un rêve de mille resplendissants garçons
Sur des chevaux blancs qui de nuit cavalaient
Recouverts de la soie la plus légère

Ils tenaient toute la vie entre leurs mains
Faisaient tourner la terre à chaque galop
Et où ils passaient, l’obscurité restait à jamais

Leur beauté ne pouvait être exorcisée
Que par le rituel magique d’un poème:
Il était un rêve de mille resplendissants garçons

Mais nul ne parvinrent à sortir ces mots
Car un simple regard, vous statufie sur place

 

Vertaald door Benjamin De Glimme

 

 
Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)
Daniel Radcliffe in Equus, 2007

 

Uit: Seven Poems for Ninetto

6/
When you have been in pain for so long
and for so many months it has been the same, you resist it,
but it remains a reality in which you are caught.
It is a reality that wants only to see me dead.
And yet I do not die. I am like someone who is nauseous
and does not vomit, who does not surrender
despite the pressure of Authority. Yet, Sir,
I, like the entire world, agree with you.
It is better that we are kept at a far distance.
Instead of dying I will write to you.
In this way, I preserve intact my critique
of your hypocritical way of life,
which has been my sole joy in the world.

 

 
Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)
Ninetto Davoli in Decamerone, 1971

 

De Duits-Poolse dichter Martin Piekar werd geboren op 5 augustus 1990 in Bad Soden am Taunus. Zie ook alle tags voor Martin Piekar op dit blog.

 

Hauptbahnhof
              Frankfurt am Main

I
Meine Perspektiven enden dort
Die Mutter meiner Bahnhöfe
Was hier keimte, kam immer zurück
Zu oder mit mir (immer hat
Eine blinde Quote, aber eine Quote)
A million faces, each a million lies
Schrieb ich im ICE, dann kommen
Die Brücken, die Boote, ich glaube
Sie fahren immer im Kreis – nicht
Im geometrischen – Ich schwöre
Bei all meinen Fetischen: Frankfurt
Spiegelt sich nicht im Main
Der Fluss spiegelt sicht hier in der Stadt
Hier
Dort
Wartet immer eine Frau – nein
Nicht mehr Mutter – eine Frau,
Die meinen Kopf
Zu halten
Versteht.

 

 
Martin Piekar (Bad Soden am Taunus, 5 augustus 1990)

 

Zie voor de schrijvers van de 5e augustus ook mijn twee blogs van 5 augustus 2016.

Dolce far niente, Frank O’Hara, Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Kristien Hemmerechts

Dolce far niente

 

 
Badende Jünglinge door Ludwig von Hofman, 1905

 

The Bathers

After the immersion and the stance
how the blood bubbles like a firefly!
and the many flies come clipping through
the cumulus. Paradise melts its wings,

the shingle shows a red flag, lit,
incandescent, and chattering forth.
Crushing as always the pale leaves
of children’s feet, the shells crush,

the petals thrash, a lifeguard weeps
for his dead mother who has just sailed on.
Rumpling and rolling over, the rain
dumps its burden of restraint stonily,

without pressure from above. Be it killing
or caressing, the unhappy bathers moan
and remonstrate, hurtling through indifferences
and colors. On the sandbar lovers

hound each other to the salt, afraid of
neither running paralyzed nor trembling
hung, longing only to drift totally
in the garrulous frequency of their immanence.

Striding like statues the tremendous
arches, partially concealed by sunlight,
bounce. From barges grey with carrion
seem to rise the frenzied-whimpers of those

who are not thrusting their cheeks
against the wicker chests of heroes and
Desdemonas. Shall they drown that passion
they remember best? glinting and passing,

that discord scratching them a future
white-embossed and streaked? The delicacy
of birds eating fleas, so the sand may have
an eye at last, that crater and that sun.

 

 
Frank O’Hara (27 juni 1926 – 25 juli 1966)
Baltimore Beach. Frank O’Hara werd geboren in Baltimore.

Bewaren

Lees verder “Dolce far niente, Frank O’Hara, Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Kristien Hemmerechts”

Dolce far niente,Tom Lanoye, Cees van der Pluijm, Pier Paolo Pasolini, Alfred Tennyson

 

Dolce far niente – Canal Parade

 

 
Canal Parade in een voorgaand jaar, Amsterdam

 

Zindelijkheidstraining

Net voor ik voorgoed uit Gent vertrek, een laatste
glas gaan drinken in Café Cirque Central, en hé!
Het snookerbiljart is gerepareerd! En, als door
het Lot georkestreerd, bemand, dat is het woord.
Met twee jonge gasten, jeunesse dorée, de een
al geiler dan de ander, elk om beurt over het laken
buigend met gespannen billen, stoot na stoot. En daar
 
is ze weer, even plots en onontkoombaar als
misselijkheid op zee, die eeuwige rotidee.
Dat wij, totterdood, een samenspel van zweet
en speeksel, zaad en slijmen, passie heten,
en dat het ons tot wanhoop drijft. Ik heb daar
al veel over nagedacht, vooral op café, maar
begrijpen? Nee. Ik zal er dan maar
weer ’s over
  
schrijven, allen vooruit: Lik mijn stijve lik
mijn kont geef de asbak eens door schat
je bent geweldig mwaaw hwaall
he hwoet
uid mwijn mwond met je lekkere met je lekkere dinges enfin
hoe heet het ook
alweer auw pas op je doet me pijn…
 
Fantastisch toch, dat
er gedichten zijn.

 

 
Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)
Cool Pool Player

 

Exodus

Er was een droom van duizend mooie jongens
Op witte paarden rijdend door de nacht
Met wapperende zachtfluwelen kleren

Ze hadden heel het leven in hun macht
De aarde draaide door hun galopperen
En waar zij reden, werd het nooit meer licht.

Hun schoonheid was alleen nog te bezweren
Door ’t magisch ritueel van een gedicht:
Er was een droom van duizend mooie jongens

Maar niemand kreeg die woorden uit zijn mond
Want wie hen zag, versteende waar hij stond

 

 
Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)
De Cubaanse acteur Mario Cimarro op een wit paard

 

Uit: Seven Poems for Ninetto

5/
The wind screamed through the Piazza dei Cinquecento
as in a Church –there was no sign of filth.
I was driving alone on the deserted streets.  It was almost 2 am.

In the small garden I see the last two or three boys,
neither Roman nor of the peasantry, cruising for
1000 lire. Their faces are stone cold.  But they have no balls.

I stopped the car and called out to one of them.
He was a fascist, down on his luck, and I struggled
to touch his desperate heart. 

But in the dark I could see him watching me.
You have come with your car and had your fun, Paolo.
The degenerate individual was here next to you. He is your double.
Cheap stolen trinkets hang from his car window.

Now you must leave
but where can you go? He is always there.

 

 
Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)
Ninetto Davoli

Lees verder “Dolce far niente,Tom Lanoye, Cees van der Pluijm, Pier Paolo Pasolini, Alfred Tennyson”

Kristien Hemmerechts, Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, David Rowbotham

De Belgische schrijfster Kristien Hemmerechts werd geboren in Brussel op 27 augustus 1955. Kristien Hemmerechts viert vandaag haar 60e verjaardag. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Kristien Hemmerechts op dit blog.

Uit: Een huwelijk

“Hij is pas een dag in Amsterdam en eet mee aan de grote zwarte tafel. Hij zit er stilletjes bij, verstaat geen woord van het Nederlandse gekwebbel. Ik zwijg, wacht mijn moment af, oefen zorgvuldig het zinnetje dat ik hem straks wil zeggen. Of het waar is dat Britten geen identiteitskaart hebben. Ik had hem ook kunnen vragen of Londen inderdaad de hoofdstad van het koninkrijk is. En of de aarde rond de zon draait.
Maar hij hapte meteen toe. Was waarschijnlijk niet zo groot en sterk als iedereen dacht.
Daarna ging het zo snel dat er nog maar net de tijd was om hem aan de overkant van de straat te zien lopen zonder dat hij me zag, en hem te bekijken zoals je alleen iemand kan bekijken die jou niet ziet. Hij droeg de bruine houtje-touwtjejas die hij van zijn grootvader had geërfd en waarvan een zoekgeraakt houtje door een denneappel aan een ijzerdraadje was vervangen. Verder droeg hij een groen hoedje met een veer dat hij kort nadien ergens zou laten liggen. Een Tiroler hoedje. Ik zag hem lopen maar riep niet zijn naam. Ik haalde mijn schouders op en dacht: gewoon een man. Een beetje een sjofele man. Een man die toevallig in dezelfde flat woont als ik.
We gingen naar de film, we gingen naar het park, we gingen naar het strand, we gingen naar de kroeg. Nog geen maand later stapte hij mijn kamer binnen, zette zijn tas neer en zei dat hij een nieuwe huurder voor zijn kamer had gevonden. Dat we immers hadden afgesproken dat hij dat zou doen. O, zei ik en maakte plaats in mijn bed. Het was vroeg en ik was nog niet opgestaan. Maar ik had nog altijd iemand anders. Iemand die me lange brieven schreef uit een Belgische kazerne in Duitsland waar hij zijn legerdienst deed. Iemand die ik even was vergeten maar die het weekend daarop naar Amsterdam zou komen. Wat moest ik straks met die twee mannen in mijn kamer, in mijn bed? Dus vertelde ik hem wat ik al veel vroeger had moeten vertellen. En ik sprak de zin uit die jaren ons leven zou bepalen. ‘Het spijt me. Jij bent de eerste man met wie ik graag zou zijn getrouwd.’ Een zin als een ander. Als geen ander”.

 
Kristien Hemmerechts (Brussel, 27 augustus 1955)

Lees verder “Kristien Hemmerechts, Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, David Rowbotham”

Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, Kristien Hemmerechts, David Rowbotham

De Belgische dichter en schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.

Het is een magere troost

Het is een magere troost
dat alles moet verdwijnen

en ik je hoe dan ook op een keer
toch zou moeten missen, bij voorbeeld

door de dood. Ik hou van je, al
kunnen we waarschijnlijk niet meer
worden wat we vroeger waren of dachten
te zijn. Geen verhalen over afkeer,

over waanzin of grote trouw: ik
verlang naar toen terwijl
ik ouder word. Ik denk
nog veel aan jou.

 

In the mood

Daarnet, twee uur in de nacht alweer,
floepte de TV aan en daar stond ik,
in Madison Square Garden, tien jaar
jonger en goochelend als geeneen.

Door een onzichtbare massa opgezweept,
cirkelzaagde ik mijn assistente rats
in twee, de wekker die ik stuksloeg
werd niet heel en de konijnen vluchtten
naar de concurrentie. Het werd ze allemaal
teveel.

‘Kop op, ouwe jongen!’ Mijn hoofd
schoot door het scherm. ‘Zo zie je maar:
tien jaar geleden ging je ook al naar
de kloten. Encore, mijn beste, het kan er
alleen maar op verbeteren. Encore!’

Showmuziek werd ingezet, warm applaus, en
goedgebouwde vrienden die ik lang vergeten was,
dansten en swingden on the floor, als gek.

‘Welcome back, crazy Jack.
Welcome back.’

 

Kurma (schildpad)

Hoewel er geen bewijzen zijn. Misschien
als ik slaap, maar bij het minste geluid
verdwijnen zijn geschubde pootjes langs mijn
oren en mijn ogen, ze worden als het ware

in een schild gezogen. Zijn magere kop
raspt soms over mijn tong, en praat maar
zo vertraagd dat men het nauwelijks

verstaat: hij noemt mijn klieren
liefde en ik hou van hem. Ik ben

blij dat hij bestaat.

 
Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)
Hier met Herman Brusselmans (rechts) in 1989

Lees verder “Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, Kristien Hemmerechts, David Rowbotham”

Constantijn Huygensprijs 2013 voor Tom Lanoye

De Vlaamse dichter en schrijver Tom Lanoye krijgt in januari volgend jaar de Constantijn Huygensprijs 2013 voor zijn gehele oeuvre uitgereikt. Dat heeft de voorzitter van de Jan Campert-stichting, die de prijs toekent, vandaag bekendgemaakt in het radioprogramma Kunststof. Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.

 

Uit: Gelukkige slaven

 

“We vinden Tony Hanssen terug tijdens de hondsdagen van een verstikkende, walmende, besmettelijke zomer. Niet in het uiteenvallende continent waar hij meer dan veertig jaar geleden zijn levenslicht zag. Daar is het winter nu, daar regent het vuile sneeuw op straat en onheilsberichten in alle parlementen en beursgebouwen. We treffen hem aan elfduizend kilometer verderop, in de schaamspleet onder de tropisch gezwollen buik van Brazilië, de open wond genaamd Rio de la Plata, Rivier van Zilver. Ze is breed als een zee, ze ruikt naar petroleum en ingewanden en ze is het voorgeborchte van de Atlantische Oceaan — een deinend, koningsblauw universum vol verborgen gasvelden, scheepswrakken en walviskadavers.
Op de beide oevers van de Rio de la Plata ligt een hoofdstad. In het noorden Montevideo. In het zuiden Buenos Aires, een stad zo groot als een staat. Daar, in San Telmo, een van de oudste wijken, nog gesticht door gevluchte Italianen en ontsnapte negerslaven, de latere bakermat van de tango, de wapensmokkel en de voetbalgekte, treffen wij Tony Hanssen aan. Hijgend en zwoegend in een kitscherig gerenoveerd herenhuis, una casa de turistas, waar hij op de tweede etage een Chinese matrone aan het bevredigen is, op haar aandringen en tegen zijn goesting. Boven hun hoofden wiekt een gammele ventilator, de charmant antieke airco steunt en rammelt luider dan het bed.
Toch zweet Tony zich kapot. En hij is niet de enige, te voelen aan de huid waar hij tegenaan stoot. Hij walgt van zichzelf en heeft medelijden met mevrouw Bo Xiang. Maar stoppen met haar te bevredigen doet hij niet. Ze zou het kunnen begrijpen als een afwijzing. Hoed u voor de wraak van een gekrenkte vrouw op leeftijd. Tony staat voor een fortuin in het krijt bij haar echtgenoot. Dus stoot hij voort. Het is nog geen twee uur in de middag. De lantaarnpalen buiten werpen amper schaduw.”

 

 

 

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

 

 

Ook drie andere schrijvers zijn bekroond. Micha Hamel mag voor zijn bundel “Bewegend Doel” de Jan Campert-prijs in ontvangst nemen. Oek de Jong krijgt voor zijn roman “Pier en Oceaan” de F. Bordewijk-prijs. Jan Paul Schutten ontvangt de tweejaarlijkse Nienke van Hichtum-prijs voor jeugdliteratuur voor “Het Raadsel van Alles Wat Leeft”. Aan al deze prijzen zijn bedragen van vijfduizend euro verbonden. Zie ook alle tags voor Micha Hamel op dit blog en eveneens alle tags voor Oek de Jong op dit blog.

Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, Kristien Hemmerechts, David Rowbotham

De Belgische dichter en schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.

 

Uit: Het derde huwelijk

 

“Waarschijnlijk heeft zijn bezitter hier lang staan wachten op klandizie, heeft hij de inwendige mens proberen te versterken met een zakje borrelnootjes, en heeft hij een opkomende kriebel bedwongen door met zijn eethand eens flink aan zijn zak te scharten.
Op zich begrijpelijk ? maar stel nu eens dat ik allergisch was geweest voor noten? Dan lag ik nu schuimbekkend achterover op mijn rug te stuiptrekken, vermoord of toch minstens in coma door een scrotum met notensmaak. Je mag van de immer oprukkende civilisatie zeggen wat je wilt, maar de mogelijkheden om volstrekt surrealistisch aan je eind te komen nemen exponentieel toe.’

(…)

 

Het gaat om Tamara. Dit kan ik haar niet aandoen.
En zelfs dat is het niet. Ik wil haar dit niet aandoen.
Nee, het ligt nog anders. Ik wil het ook zelf niet. Ik heb dit niet meer nodig. Als ik na dit avontuur ooit nog zin krijg in scharrels, kan ik altijd nog in een of ander park opnieuw op mijn knieën gaan zitten. Maar ik neem niemand nog in huis. Behalve Tamara. Zij is iets anders. Onze band is, zeg maar, puur. En ik ben gesteld geraakt op haar. Ik wil haar trouwdag niet verknallen. Haar entree. Haar redding.

(…)

 

Ik zou wel kunnen schreien, soms. Maar zo wil ik me niet ook nog eens zien zitten. Het is al gênant genoeg, met al dat schransen, en dat tv kijken, en de rest. Laat het schreien maar over aan wie dáár talent voor heeft. Er zijn er genoeg. Het klagen neem ik wel voor mijn rekening. Klagen zonder janken. Een mens moet zich toeleggen op waar hij goed in is. Klagen en medicijnen slikken. Lijden en aarzelen.”

 

 

 

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

Lees verder “Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, Kristien Hemmerechts, David Rowbotham”

Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, Kristien Hemmerechts

De Belgische dichter en schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.

 

Uit: Een slagerszoon met een brilletje

“Om half twaalf ’s nachts word ik geboren. Ik leef amper. Ik zie blauw en heb een te lage temperatuur. Geen nood mevrouw, glimlachen de verpleegsters, een paar uurtjes in een van onze splinternieuwe couveuses helpen hem er zó bovenop.

Gerustgesteld valt mijn moeder in slaap. De volgende dag blijk ik op gaan, dan liever in mijn armen dan in zo’n rotmachine, zegt mijn moeder, vooruit geef hem aan mij. Ze legt me op haar warme lichaam, dekt me onder, wrijft me warm en probeert me te zogen. Ik spuw de melk weer uit.

Op dat moment komt mijn vader binnen. In zijn spoor mijn broers en glunderende zusje. Voor de deur van de winkel thuis moet nu het bord hangen ‘Gesloten Wegens Blijde Geboorte’.

‘En hoe gaat het met onze patiënt?’ roept Bob opgewekt. ‘Slecht,’ antwoord ik, ‘ik kan maar niet beslissen of ik eraan zal beginnen of niet.’ Dat komt goed uit, wij hebben nog niet beslist of we je wel willen!’ zegt Guy om mijn zusje Laurie te pesten. Zij roept ‘jawel, jawel!’ en begint te huilen. Mijn moeder maant tot stilte.
‘Luister,’ zeg ik, ‘ik weet niet of het wel de moeite loont. Ik zou tegelijk een goed dichter willen worden, én een kruising tussen Frank Sinatra, Fred Astaire en Michael Jackson. Dat is onmogelijk. En bovendien: als een bundel hier een oplage haalt van duizend exemplaren, dan is dat al een onverhoopt succes. En wat zou ik op een podium moeten aanvangen? Had ik maar een stem die alle big bands de baas kan. Groot zal ik niet worden, en slank, dat zit er ook niet voor me in. Als ik een goede danser aan het werk zie, word ik misselijk van jaloezie. In de turnkring zal ik op elke jongen verliefd worden, zonder ooit mijn bek open te durven
doen natuurlijk. Kon ik maar geboren worden op 50 kilometer van Broadway, als een prachtige neger die ook nog saxofoon en piano speelt.”

 


Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

Lees verder “Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, Kristien Hemmerechts”

Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts

De Belgische dichter en schrijver Tom Lanoyewerd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.


In de piste

Nam niet de Grote Houdini in
de ene hand zijn hoge hoed, en
in de andere een olifant die hij
met een eenvoudig gebaar voorgoed
in zijn hoofddeksel kon doen
verdwijnen?

Wat een onrecht.

Mijn hoofd is bloot, en jij,
niet eens zo groot en zonder
slurf (nou ja), toonbeeld van
schoonheid, na zoveel jaar durf jij
nog steeds genadeloos aan mij
verschijnen.

 

Jazz

Toe, vil mijn schaam dat wit
konijn, span dat vel en roer de
trom. Maak wat koel was kokend
en kanonsloop wat was krom.

Vel mijn boom de achterdocht
en zaag de takken trommelstok van
liefde. Drum je namen in mijn
bas en maak mij jouw gekliefde.

Hou me hou me hou me vast, en
kerf uit mij jouw boot. Sla
je peddels ritme op mij plat,
en bedwing met mij de dood.

 

Het klappen van de zweep

Zij was het type dat alleen door een gesprek
zover te krijgen was; een ernstige babbel,
iets diepgaands, over de vergankelijkheid
van het levende, de noodzaak van relativeren,
Wittgenstein, de anarchie, structurele crises,
neurosevorming, de dreiging van het neo-fascisme
of kernenergie. Als het maar eindigde in bed.

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

Lees verder “Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts”

Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Lolita Pille, Lernert Engelberts, Kristien Hemmerechts, David Rowbotham, Norah Lofts, Cecil Scott Forester

De Belgische dichter en schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2006 en ook mijn blog van 27 augustus 2007 en ook mijn blog van 27 augustus 2008 en ook mijn blog van 27 augustus 2009.

Uit: Sprakeloos

„En dit is het relaas van een beroerte, vernietigend als een inwendige blikseminslag, en van de tergende aftakeling die zich daarna twee jaar lang voltrok aan een vijfvoudig moederdier en amateuractrice eersteklas. Ze had haar bestaan altijd ten dienste gesteld van het gesproken woord, van werklust en gezonde kost voor heel de familie, van profijtelijk genieten en betaalbare hygiëne van kop tot teen. En toch werd uitgerekend zij, door het leven dat ze altijd had geëerd – met bescheiden middelen en tomeloze ambitie, met trotse koppigheid en koppige trots – beloond met kwade dank en botte wreedheid.

Ze verloor eerst haar spraak, dan haar waardigheid, dan haar hartenklop.

Wie haar kende, had altijd verwacht dat het anders zou gaan. Dat haar hart, hoe broos en krakkemikkig ze het zelf ook altijd noemde, geen twee jaar zou wachten. Het zou met kloppen stoppen zodra die mond van haar niet meer kon spreken, niet meer kon kijven, prijzen, proeven, monkelen en declameren – en dan laat ik het discuteren nog achterwege, en het zuinige trekken aan haar, met de jaren, steeds lichtere filtersigaretten, en ook ga ik voorbij aan het misprijzende samenknijpen van haar dunne lippen als iets haar niet beviel, ik maak zelfs geen gewag van het schampere optrekken van haar ene mondhoek en de tegenovergestelde wenkbrauw, als ze te kennen wilde geven dat niemand haar iets moest komen wijsmaken aangaande haar stiel, haar opvoedingsmethodes, haar kookboeken, haar visie op treffelijk theater of op de rest van het menselijk bestaan.

En ik waarschuw u graag, lezer. Indien u niet houdt van geschriften die grotendeels berusten op waarheid en de onbrekende delen er gewoon bij fantaseren; indien u afknapt op een roman die volgens velen geen roman zal mogen heten omdat hij een deugdelijke kop mankeert, een schone krulstaart en een ordentelijk middenstuk, laat staan dat hij bij wijze van darmstelsel een fatsoenlijk samenhangend verhaal bevat; en indien u onwel wordt van teksten die tegelijk een klaagzang zijn, een eerbewijs en een krakende vlok, omdat ze handelen over het leven zelf en tegelijk slechts één dierbare verwant van de auteur opvoeren – dan is voor u nu al het moment aangebroken om dit boek te sluiten.“

 lanoye

 Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

 

De Britse schrijfster Jeanette Winterson werd geboren in Manchester op 27 augustus 1959. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2009.

 Uit: Lighthousekeeping

 „My mother called me Silver. I was born part precious metal part pirate.

I have no father. There’s nothing unusual about that – even children who do have fathers are often surprised to see them. My own father came out of the sea and went back that way. He was crew on a fishing boat that harboured with us one night when the waves were crashing like dark glass.

His splintered hull shored him for long enough to drop anchor inside my mother.

Shoals of babies vied for life.

I won.

I lived in a house cut steep into the bank. The chairs had to be nailed to the floor, and we were never allowed to eat spaghetti. We ate food that stuck to the plate – Shepherd’s Pie, Goulash, Risotto, scrambled egg. We tried peas once – what a disaster – and sometimes we still find them, dusty and green in the corners of the room.

Some people are raised on a hill, others in the valley. Most of us are brought up on the flat. I came at life at an angle, and that’s how I’ve lived ever since.

At night my mother tucked me into a hammock slung cross-wise against the slope. In the gentle sway of the night, I dreamed of a place where I wouldn’t be fighting gravity with my own body weight. My mother and I had to rope us together like a pair of climbers, just to achieve our own front door. One slip, and we’d be on the railway line with the rabbits.

‘You’re not an outgoing type’ she said to me, though this may have had much to do with the fact that going out was such a struggle. While other children were bid farewell with a casual, ‘Have you remembered your gloves?’ I got, ‘did you do up all the buckles on your safety harness?’

Why didn’t we move house?

My mother was a single parent and she had conceived out of wedlock. There had been no lock on her door that night when my father came to call. So, she was sent up the hill, away from the town, with the curious result that she looked down on it.“

 

winterson

Jeanette Winterson (Manchester, 27 augustus 1959)

 

De Franse schrijfster Lolita Pille werd geboren op 27 augustus 1982 in Sèvres. Pille groeide op in Boulogne-Billancourt, nabij Parijs. Na de middelbare school begon zerechten te studeren, voordat ze begon te schrijven. Ze werd ontdekt door het enfant terrible van de Franse literaire scene Frederic Beigbeder. Haar eerste roman „Hell“ was een bestseller. Bovendien is het interessant dat zij de inspiratie voor haar debuut vond op de juridische faculteit van de universiteit van Parijs. In 2005 werd het boek verfilmd met de Franse actrice Sara Forestier. De film kwam op 1 Maart 2006 in de Europese bioscopen. Haar tweede boek „Bubble Gum“ was even succesvol en ging evenals het eerste boek over de leegte in het bestaan van de jonge upper class en het leven van de jet-set.

Uit: Hell

„On vit…comme des cons. On mange, on dort, on baise, on sort. Encore et encore. Et encore… Chaque jour est l’inconsciente répétition du précédent : on mange autre chose, on dort mieux, ou moins bien, on baise quelqu’un d’autre, on sort ailleurs. Mais c’est pareil, sans but, sans intérêt. On continue, on se fixe des objectifs factices. Pouvoir. Fric. Gosses. On se défonce à la réaliser. Soit on ne les réalise jamais et on est frustrés pour l’éternité, soir on y parvient, et on se rend compte qu’on s’en fout. Et puis on crève. Et la boucle est bouclée. Quand on se rend compte de ça, on a singulièrement envie de boucler la boucle immédiatement, pour ne pas lutter en vain, pour déjouer la fatalité, pour sortir du piège. Mais on a peur. De l’inconnu. Du pire. Et puis qu’on le veuille ou non, on attend toujours quelque chose. Sinon on presserait sur la détente, on avalerait la plaquette de médocs, on appuierait sur la lame de rasoir jusqu’à ce que le sang gicle…
On tente de se distraire, on fait la fête, on cherche l’amour, on croit le trouver, puis on retombe. De haut. On tentede jouer avec la vie pour se faire croire qu’on la maîtrise. On roule trop vite, on frôle l’accident, on prend tropde coke, on frôle l’overdose. Ça fait peur aux parents, des gènes de banquiers, de PDG, d’hommes d’affaires, qui dégénèrent à ce point là, c’est quand même incroyable. Il y en a qui essaient de faire quelque chose, d’autresqui déclarent forfait. Il y en a qui ne sont jamais là, qui ne disent jamais rien, mais qui signent le chèque à la fin du moi. Et on les déteste, parce qu’ils donnent tant et si peu.“

pille

Lolita Pille (Sèvres, 27 augustus 1982)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Lernert Engelberts werd geboren op 27 augustus 1977 in Leerdam. In 1995 besloot Engelberts te stoppen met zijn havo-opleiding. Hij vertrok naar Ierland en vervolgens naar Israël zonder zijn ouders in te lichten. Engelberts werkte in Israël op een kibboets. Hij publiceerde onder andere in het cultureel humoristische magazine Mens & Gevoelens en het literaire tijdschrift Maatstaf. Engelberts debuteerde in 1996 op 19-jarige leeftijd met zijn dichtbundel ‘Oedipoes werpt jongen’. In 1996 trad Engelberts op tijdens het Crossing Border Festival en in 1997 las hij voor tijdens de Nacht van de poëzie.In 1997 verscheen ‘Ivoren toren te huur’, de tweede gedichtenbundel. Engelberts schrijft voor onder meer Rails. Ook werkt hij als redacteur van VPRO’s Waskracht! Voor Waskracht! schreef hij samen met Arnoud Holleman het script van de in India opgenomen televisiefilm Driving Miss Palmen, een parodie op de Nederlandse literaire wereld.

Verlaten terrein

Het mooitste van de kermis was niet
het schelle geluid van botsende auto’s
het lonkende licht, de grijparm
die het horloge miste of de zoete geur
van de suikerspinwagen, maar

de bleke vierkanten in het gras,
de afdruk die de kermis op de grasmat
van het park achterliet.

En dat ik dan met mijn zusje aan de hand
naar die plek terugkeerde en zei:
‘Kijk, daar stond de draaimolen,
daar de schiettent, en hier de jongen
die kaartjes verkocht voor het spookhuis.’

engelberts

Lernert Engelberts (Leerdam, 27 augustus 1977)

 

De Belgische schrijfster Kristien Hemmerechts werd geboren in Brussel op 27 augustus 1955.  Zie ook mijn blog van 27 augustus 2007 en ook mijn blog van 27 augustus 2008 en ook mijn blog van 27 augustus 2009.

Uit: Als een kinderhemd

Stilte
Dit zijn woorden voor alle ouders die in stilte rouwen om hun gestorven kinderen, de kinderen voor wie geen boom wordt geplant, geen mars georganiseerd, geen bergen bloemen neergelegd, geen petities getekend, geen comités opgericht, geen ballonnen opgelaten, geen bos aangelegd, geen verontwaardigde brieven geschreven, geen volkswoede gevreesd, geen.
Dit zijn woorden voor de vrouw die me achter in een propvolle kerk tijdens de begrafenis van een hoogbejaarde vage kennis aanklampte om het verhaal van haar doodgeboren kind te vertellen. Ik zou het immers begrijpen, zei ze, ik zou weten wat het betekende, maar in alle eerlijkheid, hoezeer haar verhaal me ook aangreep, ik kan me niet beginnen voor te stellen wat het betekent om van een dood kind te bevallen, om vooraf te weten dat de baby in je buik dood is, maar dat je hem toch uit je lijf moet persen, hij kan er niet blijven zitten. Goddank weet ik niet echt wat dat betekent. Maar deze woorden zijn voor haar en voor al wie deze bittere weg heeft moeten gaan. En ook voor de vrouw van wie de schijnbaar kerngezonde zoon zomaar dood neerviel, hij was dertig, haar lieveling, ze had al twee kindjes op erg jonge leeftijd verloren, en ook door haar man was ze in de steek gelaten, hij was er met een ander vandoor. Haar familie begreep niet dat ze na één jaar het verlies van haar zoon nog altijd niet had verwerkt, vond dat het tijd was om op te houden met huilen en jammeren en de morbide details van zijn dood herkauwen. Waarom liet ze zich zo gaan? Tja, waarom?
Dit zijn woorden voor de zwangere vrouw die, opgenomen in een ziekenhuis, ’s nachts alleen was toen ondanks de medicatie de geboorte op gang kwam en haar eigengereide tweeling niet langer in haar buik wilde blijven, al kwam hun voortvarendheid op een zelfmoordactie neer, ze waren immers nog lang niet levensvatbaar.”

hemmerechts

Kristien Hemmerechts (Brussel, 27 augustus 1955)

 

De Australische dichter, schrijver en journalist David Rowbotham werd geboren in Toowoomba.in de Darling Downs van Queensland op 27 augustus 1924. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2008 en ook mijn blog van 27 augustus 2009.

The Bird-Lover

He is the bird-lover and the solemn mender
Of shoes; in shop half-light endures the leer
Of a ceiling, leather’s irritation, the taste
Of tacks and the petulant thump of a hammer’s head
Beating above the tremor of his heart.
Around his feet the chips of leather fall
And tumble like the crumbs he throws to wagtails,
sparrows
And pardalotes in spring, when “weekend” means
A closed shop door, an open heart, and the songs
Of a valley miles away by zig-zag track,
A wing by a thought of love… The valleyed trees

There brush from him the dungeon-dust that smells
of drab routine. Cupped in the earth’s contours,
He drinks a thousand lyric syllables
To toast the day and sits against a rock
Lit with flecks of congealed sunset, feeling
A legend warm his bones… Here he pounds
A mite of pointed steel into a shoe
Which, in its dark restored perfection, seems
To his dreaming eyes a moment like a bird
At rest… and he fondles it with rough hands.

 

Aladdin And The Ghost At The Guilty Door
– To The Fallen –

There’s no pleasing anyone
once you go to war.
There’s more to survival than returning.
One climbs fast as the rest fall down,
and to the ghost at the guilty door,
who does get home, goes nothing.

In the whole household of his life
the sly ones keep on thieving.
They pick his pocket while he’s dining,
perhaps to find in his heart a leaf
of the tree of knowledge they resent,
or a wound still there that they badly want.

Up the steps of their masked dungeon, damp
to a medieval door,
they slide like confessional instruments
to extract and possess his worst offence.
The worst wound of his woebegone war
healed to their want of the wonderful lamp

of some Aladdin, a sesame magic
like his at their guilty door.
Even the most residual gift
of a genie should have been theirs like logic.
There’s no pleasing the angels of theft
once you go to war.

 rowbotham

David Rowbotham (Toowoomba, 27 augustus 1924)
Toowoomba, City Hall

 

De Britse schrijfster Norah Lofts werd geboren op 27 augustus 1904 in Shipham, Norfolk als Norah Robinson. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2008 en ook mijn blog van 27 augustus 2009.

Uit: Eleanor the Queen

“JUST BEFORE THE MOON ROSE to full glory over the city of Bordeaux in that June of 1137, a young man who had been moving swiftly and secretively through the deserted streets came to the end of his journey at the foot of a tall round tower. There he stood for a moment in the shadow and then, emerging cautiously, moved away a little, took in his right hand one of three small stones which he carried in his left palm, and aimed it at the narrow, unglazed arrow-slit near the tower’s top. His aim was accurate and the stone disappeared into the opening. He stepped back into the shadow and waited while a man might have counted, with deliberation, to fifty. He was fingering a second stone when a door close beside him opened silently and a voice whispered,

“Richard?”

In his excitement he momentarily forgot to be cautious and said, “Eleanor . . .” in a loud, normal voice. The girl who had been waiting for him said,

“Sh! Danger everywhere!” She drew him into the complete black darkness of the tower and guided his hand to the wall. “Keep to this side,” she whispered. “There are eighty-four steps; be careful.” She closed the door, which swung silently on its well-oiled hinges, but she did not replace its heavy iron bar.

The eighty-four steps were worn hollow and smooth and dangerous, for they were part of the original castle and in the fardistant times of the Roman occupation of Aquitaine had formed the main approach to the lookout turret at the top of the tower; for the past two hundred and fifty years they had been used only by those on secret errands, by lovers and assassins, by grave men on worthy but unadvertised business, by hurried men carrying secret messages from popes and kings and sultans to successive Dukes of Aquitaine. The staircase ended at a doorway, always locked and concealed by a hanging tapestry within arm’s reach of the bed in the Duke’s own sleeping chamber. Tonight this door stood open and, as young Richard de Vaux rounded the last curve of the spiral staircase, he could see the glimmer of light ahead. Moving more swiftly, he gained the room and stood aside as Eleanor, who had been hard on his heels, entered and half closed the door behind her.”

lofts

Norah Lofts (27 August 1904 – 10 September 1983)

 

De Engelse schrijver Cecil Scott Forester (pseudoniem van Cecil Lewis Troughton Smith) werd geboren in Cairo, Egypte, op 27 augustus 1899. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2007 en ook mijn blog van 27 augustus 2008 en ook mijn blog van 27 augustus 2009.

Uit: The African Queen

„Although she herself was ill enough to justify being in bed had she been a person weak—minded enough to give up, Rose Sayer could see that her brother, the Reverend Samuel Sayer, was far more ill. He was very, very weak in—deed, and when he knelt to offer up the evening prayer the movement was more like an involuntary collapse than a purposed gesture, and the hands which he raised trem—bled violently. Rose could see, in the moment before she devoutly closed her eyes, how thin and transparent those hands were, and how the bones of the wrists could be seen with almost the definition of a skeletonÌs.

The damp heat of the African forest seemed to be in—tensified with the coming of the night, which closed in upon them while they prayed. The hands which Rose clasped together were wet as though dipped in water, and she could feel the streams of sweat running down be—neath her clothes as she knelt, and forming two little pools at the backs of her bent knees. It was this sensation which helped most to reconcile RoseÌs conscience to the absence, in this her approaching middle age, of her corset Ûa garment without which, so she had always been taught, no woman of the age of fourteen and up—wards ever appeared in public. A corset, in fact, was quite an impossibility in Central Africa, although Rose had resolutely put aside, as promptings of the evil one, all the thoughts she had occasionally found forming in her mind of wearing no underclothing at all beneath her white drill frock.

Under the stress of this wet heat that notion even re—turned at this solemn moment of prayer, but Rose spurned it and bent her mind once more with anguished intensity to the prayer which Samuel was offering in his feeble voice and with his halting utterance. Samuel prayed for heavenly guidance in the ordering of their lives, and for the forgiveness of their sins. Then, as he began to utter his customary petition for the blessing of God upon the mission, his voice faltered more and more.“

forester

 Cecil Scott Forester (27 augustus 1899 – 2 april 1966)