Dreißig Grad (Kurt Tucholsky), Wolf Wondratschek

 

Dolce far niente

 


Gartenlokal am Wannsee (Haus am See) door Max Liebermann, ca. 1933

 

Dreißig Grad

Das ist die Zeit der dicken Sommerhitze.
Das Thermometer kocht. Die Sonne strahlt.
Die gnädige Frau hats warm; ich Plebs, ich schwitze –
in blauen Badehöschen, eindrucksvoll bemalt.

Am hellen Strand läuft eine leichte Brise
und legt sich wieder – nein, das wird kein Wind.
Jetzt ist August, da hatten wir die Krise,
wie so die deutschen Sommerkrisen sind.

Da hinten badet eine fette Dame.
Es steigt das Meer, wenn sie ins selbe tritt.
Sag an, Sylphide, ist vielleicht dein Name
Germania? Nehm ich dich als Sinnbild mit?

Es rinnt der Sand. Da schleicht sich ein Vehikel –
wohl gar mit Butter? – übern Dünendamm.
Bei mir langts nur noch für den Leitartikel –
was Kluges bring ich heut nicht mehr zusamm.

Wie lang ists her – da war in diesen Wochen
an angenehmer Weise gar nichts los.
Man hat nur faul den faulen Tag gerochen…
Heut kommen Kunz und Hintze angekrochen –
Du liebe Zeit, wie bist du heiß und groß!

 


Kurt Tucholsky (9 januari 1890 – 21 december 1935)
Zomer in Berlijn, de geboorteplaats van Kurt Tucholsky

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

Uit: Früher begann der Tag mit einer Schusswunde

„Deutschunterricht
Zum Beispiel. Wenn eine italienische Fußballmannschaft in einem großen, internationalen Spiel gewinnt, informieren sich die deutschen Fußballreporter sofort, ob einer der italienischen Spieler deutscher Abstammung ist. Außerdem weisen sie immer wieder daraufhin, daß verschiedene deutsche Fußballer in Italien sehr gut fußballspielen. Wir sind bekannt dafür, daß wir genau wissen, wie das Paradies aussieht. Möglicherweise liegt das daran, daß wir nie gelernt haben, richtig zu frühstücken. Zum Beispiel. Die deutschen Männerchöre haben ihre Lieder. Adolf Hitler besaß einen deutschen Schäferhund. Auch in Friedenszeiten reden wir gern von unseren Soldaten im Einsatz. Wie in Bonn mitgeteilt wurde, liegt Berlin am Rhein. Wir glauben fest daran, daß alles so kommen mußte, wie es kommen mußte. Und darauf sind wir stolz, denn wir haben noch immer keine Ahnung von unseren Befürchtungen. Die deutschen Gastwirte freuen sich, wenn sich die Gäste über den Zweiten Weltkrieg unterhalten. Das fördert den Umsatz. Nach dem dritten Bier haben die Ausländer Heimweh nach Heidelberg. Wir zeigen den Touristen auf einer Landkarte, wo Heidelberg liegt. Heidelberg sieht auch bei Regenwetter genauso aus, wie sich die Ausländer Heidelberg bei Sonne vorgestellt haben. Zum Beispiel. Die deutsche Nationalhymne hat drei Strophen. Manchmal beginnt sie trotzdem mit der ersten Strophe. Die Melodie erkennen wir an den Trompeten. An den Rastplätzen der Bundesautobahnen ist Deutschland sehr schön.
Die meisten deutschen Landstraßen sind so angelegt, daß man auch bei Höchsttempo die Kirche im Dorf sehen kann. Ordnung muß sein. Die Angst vor Kommunisten gehört noch immer zu unserer Erziehung. In der Schule erzählen die Lehrer von Rußland. Sie erzählen, daß viele Russen unsere Sprache verstehen. Die Eltern machen den Kindern schwere Sorgen.“

 

Een droom

In een boom zitten.
Over de prairie uitkijken.
Niet hoeven liefhebben.

De horizon opent zich
in de vorm van een vrouw
die nooit dichterbij komt.

Niet hoeven liefhebben,
Het zou dan gemakkelijk zijn
om lief te hebben.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e augustus ook mijn blog van 14 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 14 augustus 2018 en ook mijn blog van 14 augustus 2016 deel 1 en ook deel 2.

Hitte (Hendrik de Vries), Rouke van der Hoek, Thomas Mann, Wolf Wondratschek

 

Dolce far niente

 


De weide bij Veneux-Nadon door Alfred Sisley, 1881

 

Hitte

Steelwaaiers boven asmoerassen. Geelgeharte
Klauwdistels. Flarden. Radeloze, deels verzwarte
Geraamten, hemelvuur-geteisterd.

Schubbenstrengen
Verzengen, plengen harslucht, sijpelen, en brengen
Loodkleurig, wreedvermengde schaduwen teweeg.

De helling, wemelend naardien de drukking steeg,
Verkreeg een schemerkleed. Schuimstapels overzwellen
De horizonnen, welke ontladingen voorspellen.
De laatste tochten zinken tot volmaakt verkalmen.
Vochtbekers hangen onbeweeglijk aan de halmen.
De hagen dragen steile, hemelhoge walmen.

 


Hendrik de Vries (17 augustus 1896 – 18 november 1989)
Groningen, de geboorteplaats van Hendrik de Vries

 

De Nederlandse dichter Rouke van der Hoek werd op 12 augustus 1952 in Eindhoven geboren. Zie ook alle tags voor Rouke van der Hoek op dit blog.

Waarom Carla de toren van Oirsbeek schilderde

Zij was het meisje dat poep durfde te zeggen tegen de koning.
Dan lachte zij en lachten ook de koning en lakeien. Maar tegelijk
snoven ze om zich heen of er iets aan hun schoenen kleefde.

Wie dapper is en lachen kan wordt gevraagd. Door andere koningen
– die het lachen is vergaan. Zo reisde zij de hoven af, vond onderweg
een prins in een witte jas en een huis op een heuvel, voor haarzelf.

Maar op een kwade dag klopte een vijand op de deur. Erger nog,
hij klopte op de binnenkant van de deur. En veranderde het meisje
in een koningin: de ongekroonde koningin van de chemokuur.

Nu moest ze poep zeggen tegen zichzelf, maar lachte wat zachter.
Tijdens haar laatste jaar schilderde ze vanaf de hoge weide vaker
de toren van Oirsbeek, de spits met ui die boven de bomen uitsteekt

met daarachter de volgende heuvelrug en daarboven in hallucinerende
kleuren een balzaal van lucht. Vreemd. Het waarom doorgrondden we
toen de rouwstoet aan de voet van deze toren stilhield bij een kuil.

 

Hoe Huckleberry Finn aan zijn naam kwam

Hoog water op de Maas. Een brede grijze stroom
die zacht slurpend langs ons glijdt. Op een boom
vaart een kraai voorbij, vlotschipper aan het roer,

zichtbaar tevreden over de voortgang die hij maakt,
de bochten die hij rondt, de ondiepten die hij mijdt.
Ach, hoe heette die gozer nu toch, die Bessennaam

die nog als een paarse vlek op de Mississipi drijft.
Wie Huck zegt moet ook Miss zeggen en mist dus
de finesse. Wie Huckleberry zegt opent het gordijn:

hoe een goed mens dom kan zijn. Tot zover de bes.
De rest kwam denkelijk van een zeeman uit Helsinki,
Gelukszoeker die de rivier opvoer, zwarte overall

en een haakneus. Hij plantte zich voort en verdween.
Nu vaart de zoon naar zee, door hetzelfde gedreven:
het zoeken van geluk is de bron van ons bewegen.

 

Leidekker

Ik hang aan de dakgoot van de kerk, die ik zelf heb
bevestigd en wens mezelf een ander beroep toe,
wijnconsulent of steenbakker of waarzegger, ja

altijd onbeperkt de waarheid spreken, dat zou
te leren moeten zijn als je het eenvoudig houdt.
‘Er zijn veel mannen, hun bijdrage is beperkt.’

‘Met twee voeten op de grond kan je toch vallen.’
Als ik het hoofd laat hangen zie ik onmiskenbaar
neef Guus onder me doorlopen, enthousiast

alsof hij gaat schaatsen, maar het is hartje zomer.
Hartje zomer, onmiskenbaar een waarheid, het lijkt
alsof ik mijn beroep, mijn bestemming heb gevonden

en spreek me zwetend, hangend aan purperen vingers
nieuwe, ware moed in: ‘Ik wil dit erg graag navertellen.
Het zou zonde zijn als ik dit niet kan navertellen.’

 


Rouke van der Hoek (Eindhoven, 12 augustus 1952)

 

Op 12 augustus 1955 overleed de Duitse Duitse schrijver Thomas Mann. Zie ook alle tags voor Thomas Mann op dit blog.

Uit: Herr und Hund 

„Es ist sonderbar, traulich und drollig, ihn auf meinem Fuße sitzen zu fühlen, den er mit seiner fieberhaften Körperwärme durchdringt. Erheiterung und Sympathie bewegen mir die Brust, wie fast ohne Unterlaß in seiner Gesellschaft und Anschauung. Er hat eine stark bäurische Art zu sitzen, die Schulterblätter nach außen gedreht, bei ungleichmäßig einwärts gestellten Pfoten. Seine Figur scheint kleiner und plumper, als wahr ist, in diesem Zustande, und mit komischer Wirkung wird der weiße Haarwirbel an seiner Brust dabei vorgedrängt. Aber der würdig in den Nacken gestemmte Kopf macht jede Einbuße an schöner Haltung wett kraft all der hohen Aufmerksamkeit, die sich darin ausprägt … Es ist so still, da wir beide uns still verhalten. Sehr abgedämpft dringt das Rauschen des Flusses hierher. Da werden die kleinen und heimlichen Regungen in der Runde bedeutend und spannen die Sinne: das kurze Rascheln einer Eidechse, ein Vogellaut, das Wühlen eines Maulwurfs im Grunde. Bauschans Ohren sind aufgerichtet, soweit eben die Muskulatur von Schlappohren dies zuläßt. Er legt den Kopf schief, um sein Gehör zu schärfen. Und die Flügel seiner feuchtschwarzen Nase sind in unaufhörlicher, empfindlich witternder Bewegung.


Het zomerhuis van Thomas Mann  in Nida (Duits: Nidden), een dorp in Litouwen, waar de familie Mann in de jaren 1930-1932 vakantie vierde. Het is nu in gebruik als cultureel centrum.

 

Dann legt er sich nieder, wobei er jedoch die Berührung mit meinem Fuße wahrt. Er liegt im Profil gegen mich, in der uralten, ebenmäßigen und tierisch-idolhaften Haltung der Sphinx, Kopf und Brust erhoben, die vier Oberschenkel am Leibe, die Pfoten gleichlaufend vorgestreckt. Da ihm warm geworden, öffnet er den Rachen, wodurch die gesammelte Klugheit seiner Miene sich ins Bestialische löst, seine Augen sich blinzelnd verschmälern; und zwischen seinen weißen, kernigen Eckzähnen schlappt lang eine rosenrote Zunge hervor.“

 


Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)
De schrijver en zijn hond

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Adam jr.

Adam las de Bijbel
Eva kauwde op fruit
God sliep het grootste deel van de tijd
Het was zo
Iedereen kende iedereen
De slang was de baas in de Hof van Eden

Het paradijs was duidelijk een kwestie van zenuwen
Ik weet nu ook niet precies hoe het verder moet

God had een nare droom
Hij zag de slang die het met zijn moeder deed
Weg was de mooie theorie
De droom was voorbij
De apen paarden met wat er overbleef

Het paradijs was duidelijk een kwestie van zenuwen
Ik weet nu ook niet precies hoe het verder moet

God werd wakker
Ik kwam ter wereld in het Ruhrgebied
De zaak is sindsdien geëscaleerd
Op zondag zit God in een gekkenhuis
Deelt suikerklontjes uit
En denkt dat hij de held is

Het paradijs was duidelijk een kwestie van zenuwen
Ik weet nu ook niet precies hoe het verder moet

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943

 

Zie voor de schrijvers van de 12e augustus ook mijn blog van 12 augustus 2019 en ook mijn blog van 12 augustus 2018 en mijn blog van 12 augustus 2015 en mijn blog van 12 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Andre Dubus, Wolf Wondratschek

De Amerikaanse schrijver en essayist Andre Dubus werd geboren op 11 augustus 1936 in Lake Charles, Louisiana. Zie ook alle tags voor Andre Dubus op dit blog.

Uit: Meditations from a Movable Chair (About Kathryn)

“YOU HAVE TO KNOW WHAT IT’S LIKE down there. In Louisiana winter, my father played golf every weekend, unless a lot of rain was falling; you can work up a sweat just carrying a golf bag on that flat land. If you want to, you can go into the rice fields or swamps or the woods near the bayou and scare up a cottonmouth. No need to wait for the long hot summer. If you’re a woman, you can be raped on your lawn two nights after Christmas, like my sister Kathryn. She tells me about it on the phone. Two nights after Christmas is a Friday. After work at the bank, she goes to the gym, where she reads on the tread-mill. On the way home, she stops to buy coffee.
“Maybe that’s where he saw me,” she says on the phone. She is long divorced, and has eight grown children and four grandchildren. A daughter lives with her. She gets a pound of rich dark coffee and walks into the lulling winter air and the beginning of her weekend. She drives to her street, one flanked by houses, and when she turns onto it, she sees in her rearview mirror a car turning behind her. She is a calm woman. Yet an instinct tells her to drive past her house. But now she is home, and she turns into the driveway, where her daughter’s car is parked. She drives behind the house, and stops on a concrete slab there, near the back door. The instinct is quelled. She cannot see the front of her house now, nor most of the driveway. She takes a while leaving the car, getting her gym bag and purse and the bag with the coffee. She carries these to the back door; then he is there: a large black man holding a knife, and saying, “Give me your money.” She tells him she has only five dollars, and gives him her wallet. He asks how much is in the house. She says there is nothing in the house. She can feel her daughter in there. To his questions, she answers: Yes, she is married; he is at work; he gets off at seven. She knows it is now around seven-thirty. The man takes her arm and pulls her around to the side of the house. He removes her glasses, flings them. Her neighbours’ house is near. The rape commences, and she thinks how silly this is, to die in her own yard. She no longer sees the knife, and she waits for it. He is talking and she says, “What?” and she hears “Oral sex” and says, “No”; and, to God, she says silently: Don’t You dare do this to me. It doesn’t happen. She lies beneath his heavyweight. He hears something in the house: maybe the shower, maybe her daughter’s footsteps. He says: “Who’s in the house?” “My daughter.” Knowing, oh Lord, the wrong image came to her brain, the wrong words to her tongue. But how cunning can she be? He is raping her, she is waiting for a blade to slash or pierce her body, and she is as conscious of her daughter’s body as she is of her own.”

 


Andre Dubus (11 augustus 1936 –  24 februari 1999)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

De eenzaamheid der mannen

Er zitten mannen voor een huis op straat
te drinken en te dromen van doden.
Zij zien de vrouwen die voorbijgaan blozen
en spugen vol haat.

Ze doden voor hun eer
en dansen als ze treuren –
alsof de dood geen schrikbeeld was
boven de ingestorte muren

van hun eenzaamheid.
Niet het leven is de tijd
van de liefde. Geliefden raken elkaar kwijt;

zodra ze elkaar beroeren
zijn ze vreemden – en ze gaan onverzoenlijk
wegen die naar doolhoven voeren.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 


Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers ook mijn blog van 11 augustus 2023 en ook mijn blog van 11 augustus 2021 en ook mijn blog van 11 augustus 2019 en eveneens mijn blog van 11 augustus 2016 en ook mijn blog van 11 augustus 2011 deel 2.

Wolf Wondratschek

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Gebet

Nachts, jenseits der Zeit schon und ferne,
hörst du das Singen der Winde, und du siehst
Berge brennen, die wie ein Feuerwerk fallender
Sterne verglühen. Zu tief liegt da unten

die Erde, dieses Inferno der Gleichgültigkeit,
das auch der Lachende nur eingeschüchtert übersteht,
und selbst der Glückliche ist an sein Glück gebunden
wie der Erhängte dort an seinem Strick;

ungläubig zögernd noch wie unter grossen Mühen
spricht der Einsame jetzt sein erstes Gebet,
die Augen weiss und leer, vom Saufen ernüchtert,

das Herz zu sehr ans Zerspringen gewöhnt.
Der Abschied dann, und dann die Stille,
die alles Leben übertönt.

 

Liebesgedicht

Du bist in Hochform,
doch doch, das bist du.
Du bist immer in Hochform,
wenn die Fetzen fliegen.
Dieses Mal ist es Buddha, der fliegt,
und zwar gegen die Wand,
ein zwetschgengroßer Buddha,
der dort abprallt und langsam zurückrollt,
dir direkt zwischen die Beine.
Und du stehst da, breitbeinig,
also absolut in Hochform,
bückst dich,
auch das liebe ich,
nimmst den Buddha vom Boden
und stellst ihn wieder zurück
neben den Nagellack
und sagst: ihr Dreckskerle
zu uns beiden.

 

Schluß damit!

Schluß damit,
daß ich Dir nie
begegnet bin.

Schluß mit den Männergeschichten
zwischen Mann und Frau.
Schluß damit!

Diese kleine, klägliche Angst,
die Ihr Liebe nennt,
Schluß damit!

Für eine große Liebe
braucht es zwei Einzelgänger
und ein Gebet.

Sei meines,
wenn die Liebenden schlafen
und in den Häusern die Stille steht.

Dann komm, dann geh!
Tu beides mit der Heftigkeit
eines Sommergewitters.

 

Liefdesgedicht

Je bent in topvorm,
Ja ja, dat ben je.
Je bent altijd in topvorm,
als de vonken er vanaf vliegen.
Deze keer is het Boeddha die vliegt,
namelijk tegen de muur,
een pruimgrote Boeddha,
die daar terug stuitert en langzaam terugrolt,
precies tussen je benen.
En jij staat daar, met je benen uit elkaar,
dus absoluut in topvorm,
je bukt je,
ook daar hou ik van,
raapt de Boeddha van de grond
en plaats hem weer terug
naast de nagellak
en zegt: jullie klootzakken
tegen ons allebei.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e augustus ook mijn blog van 14 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 14 augustus 2018 en ook mijn blog van 14 augustus 2016 deel 1 en ook deel 2.

Rouke van der Hoek, Thomas Mann, Wolf Wondratschek

De Nederlandse dichter Rouke van der Hoek werd op 12 augustus 1952 in Eindhoven geboren. Zie ook alle tags voor Rouke van der Hoek op dit blog.

 

Moeflon in het dorp

De boekdrukkunst werd gelijktijdig
in drie Europese steden geboren.
Op meer plaatsen maar in hetzelfde jaar
werd de kernsplitsing verwekt. Idem de chip.
In 1920 leerden pimpelmezen in verschillende
Engelse steden, onafhankelijk van elkaar,
de doppen van melkflessen te openen.

Verklaar het maar.

Eens, in een dorp tussen de bossen,
zag ik hoe op een middag een moeflon
‘Is dat dan geen hert…?’ –
bedaard het marktplein betrad.
De bus remde, voorbijgangers wezen,
schooljongens renden er op af.
Dus gaf de moeflon gas en liet
allen in verward rumoer achter.

s Avonds aan de toog beweerden velen
de moeflon als eerste te hebben gezien.

 

Het huis met het bordes (de methode Tsjechov)

Ik huurde het landhuis van B., jonker in boerenkleren
die het bijgebouw bewoonde en zich onbegrepen achtte.
De oude kachels van het huis bromden, zelfs bij stil weer.

Tijdens nachtelijke onweersbuien viel beangstigend fel licht
door tien grote ramen. Het meubilair: één bed. Meer niet.
Aldus dwong verveling mij tot zwerven. Zo bereikte ik

op een gouden namiddag een mij onbekende bezitting.
Via een pad langs fel geurende sparren kwam ik op
een lindelaan met een sfeer van verlatenheid en ouderdom.

Rechts in een wrakkige boomgaard zong een wielewaal,
zwak en onwillig. Even later kreeg ik zicht op een wit huis
met een bordes, daarachter de vijver en verderop het dorp

met schitterend licht op de kerktoren. Het leek alsof ik
dit eerder had gezien. Maar nee. Begrijpt u dat ik rijp was
om verliefd te worden op de eerste die uit dat huis trad?

 

Uit het retentiegebied

De rivierdijk langs dit laagland is afgesteld als val
om de gevaarlijkste hoogwatergolven af te toppen.
Wat ooit spontaan onderliep, loopt nu onder
met instemming van de autoriteiten. Dank u.

Iedereen vertrok, maar mij kreeg men niet mee.
Er ligt wel een boot in de tuin. Verboden voor dieren.
Ziet u mij als Sem, Cham en Jafet de hele dag stront
overboord scheppen? (Onze doorstart stinkt!)

Old Bob zong het al: ‘When you go down in the flood’.
Inderdaad, om het systeem te handhaven moet
iemand in jullie plaats de straf ondergaan. Straks.
Onder dit dak van oudtestamentische betekenissen

betaal ik digitaal mijn rekeningen, zoals de bank vraagt,
en geniet intussen van de stilte en van de zekerheid
die anderen pas toevalt als een dijk in hun leven bezwijkt,
als een zorgvuldig genegeerde waterader openbarst.

 

Rouke van der Hoek (Eindhoven, 12 augustus 1952)

 

Op 12 augustus 1955 overleed de Duitse schrijver Thomas Mann. Zie ook alle tags voor Thomas Mann op dit blog.

Uit: Herr und Hund 

„Wir überschreiten eine andere, offen zwischen Wald und Wiesen hinlaufende Straße von ähnlichem Zukunftscharakter, die weiter oben, gegen die Stadt und die Trambahnhaltestelle hin, geschlossen mit Miethäusern bebaut ist; und ein abfallender Kiesweg führt uns in einen schön angelegten Grund, kurgartenartig zu schauen, aber menschenleer, wie die ganze Örtlichkeit um diese Stunde, mit Ruhebänken an den gewölbten Wegen, die sich an mehreren Stellen zu Rondells, reinlichen Kinderspielplätzen erweitern, und geräumigen Rasenplänen, auf welchen alte und wohlgeformte Bäume mit tief herabreichenden Kronen, so daß nur ein kurzes Stück der Stämme über dem Rasen zu sehen ist – Ulmen, Buchen, Linden und silbrige Weiden – in parkgemäßen Gruppen stehen. Ich habe meine Freude an der sorgfältigen Anlage, in der ich nicht ungestörter wandeln könnte, wenn sie mir gehörte. An nichts hat man es fehlen lassen. Die Kiespfade, welche die umgebenden sanften Grashänge herabkommen, sind sogar mit zementierten Rinnsteinen versehen. Und es gibt tiefe und anmutige Durchblicke zwischen all dem Grün, mit der Architektur einer der Villen als fernem Abschluß, die von zwei Seiten hereinblicken.

 

Thomas Mann Huis “Villino” in Feldafing, Thomas Mann gebruikte het verborgen landhuis als toevluchtsoord om tussen 1919 en 1923 met onderbrekingen ongestoord aan zijn grote roman Der Zauberberg te werken.

 

Hier ergehe ich mich ein Weilchen auf den Wegen, während Bauschan in zentrifugaler Schräglage seines Körpers, berauscht vom Glücke des planen Raumes, die Rasenplätze mit tummelnden Kreuzundquer-Galoppaden erfüllt oder etwa mit einem Gebell, worin Entrüstung und Vergnügen sich mischen, ein Vöglein verfolgt, das, von Angst behext oder um ihn zu necken, immer dicht vor seinem Maule dahinflattert. Da ich mich aber auf eine Bank setze, ist auch er zur Stelle und nimmt auf meinem Fuße Platz. Denn ein Gesetz seines Lebens ist, daß er nur rennt, wenn ich selbst mich in Bewegung befinde, sobald ich mich aber niederlasse, ebenfalls Ruhe beobachtet. Das hat keine erkennbare Notwendigkeit; aber Bauschan hält fest daran.

 

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)
Met Bauschan in brons vereeuwigd in Gmund am Tegernsee

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

In de auto’s

Wij waren kalm,
zaten in de oude auto’s,
draaiden aan de radioknop
en zochten de weg naar
het zuiden.

Sommigen schreven ons ansichtkaarten uit de verlatenheid,
om ons tot definitieve beslissingen aan te sporen.

Sommigen zaten op de berg,
om zelfs ’s nachts de zon te zien.

Sommigen werden verliefd,
waar het duidelijk is dat een leven
geen privéaangelegenheid is.

Sommigen droomden van een ontwaken,
dat radicaler zou moeten zijn dan welke revolutie ook.

Sommigen zaten daar als dode filmsterren
en wachtten op het juiste moment,
om te leven.

Sommigen stierven
zonder voor hun zaak gestorven te zijn.

Wij waren kalm,
zaten in de oude auto’s,
draaiden aan de radioknop
en zocht de weg naar
het zuiden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor de schrijvers van de 12e augustus ook mijn blog van 12 augustus 2019 en ook mijn blog van 12 augustus 2018 en mijn blog van 12 augustus 2015 en mijn blog van 12 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Heat (Denis Johnson), Andre Dubus,Wolf Wondratschek

 

 

Woman at Summer Window door Brendan Kramp, 2020

 

Heat

Here in the electric dusk your naked lover
tips the glass high and the ice cubes fall against her teeth.
It’s beautiful Susan, her hair sticky with gin,
Our Lady of Wet Glass-Rings on the Album Cover,
streaming with hatred in the heat
as the record falls and the snake-band chords begin
to break like terrible news from the Rolling Stones,
and such a last light—full of spheres and zones.
August,
…………….you’re just an erotic hallucination,
just so much feverishly produced kazoo music,
are you serious?—this large oven impersonating night,
this exhaustion mutilated to resemble passion,
the bogus moon of tenderness and magic
you hold out to each prisoner like a cup of light?

 

Denis Johnson (München, 1 juli 1949)
Der Englische Garten in München op een warme zomerdag

 

De Amerikaanse schrijver en essayist Andre Dubus werd geboren op 11 augustus 1936 in Lake Charles, Louisiana. Zie ook alle tags voor Andre Dubus op dit blog.

Uit: The Cross Country Runner (Voices from The Moon)

“IT’S  DIVORCE THAT DID IT, his father had said last night. Those were the first words Richie Stowe remembered when he woke in the summer morning, ten minutes before the six-forty-five that his clock-radio was set for; but the words did not come to him as in memory, as something spoken even in the past of one night, but like other words that so often, in his twelve years, had seemed to wait above his sleeping face so that when he first opened his eyes he would see them like a banner predicting his day: Today is the math test; Howie is going to get you after school…. It’s divorce that did it, and he turned off the switch so the radio wouldn’t start, and lay in the breeze of the oscillating fan, a lean suntanned boy in under-pants, neither tall nor short, and felt the opening of wounds he had believed were healed, felt again the deep and helpless sorrow, and the anger too because he was twelve and too young for it and had done nothing at all to cause it. Then he got up, dressed in jeans and tee shirt and running shoes, went to his bathroom where a poster of Jim Rice hung behind the toilet, gazed at it while he urinated, studying the strong thighs and arms (in the poster Rice had swung his bat, and was looking up and toward left field), and Richie saw again that moment when Rice had broken his bat without hit-ting the ball: had checked his swing, and the bat had continued its forward motion, flown out toward first base, leaving Rice holding the handle. This was on television, and Richie had not believed what he had seen until he saw it again, the replay in slow motion. His bicycle was in his room. He pushed it down the hall, at whose end, opposite his room, was the closed door leading to his father’s bathroom and bedroom. He went out the front door and off the slab of concrete in front of it, mounted, and rode down the blacktop street under a long arch of the green branches of trees. As he pedaled and shifted gears he prayed for his anger to leave him, and for his brother Larry, and Brenda, and his father, but as he prayed he saw them: Larry and Brenda when they were married, sitting at the kitchen table with him and his father, Brenda’s dark skin darker still from summer, her black hair separating at her shoulders, so that some of it rested on the bare flesh above her breasts. The men were watching her: slender and graceful Larry, who acted and danced, his taut face of angles and edges at the jaw and cheekbones, and a point at the nose; and Richie’s father, with Larry’s body twenty-two years older, wiry and quick, the face not rounded but softened over the bones. Then he was at the church, and he locked his bicycle to a utility pole in front of it and went in, early for the seven o’clock Mass, genuflected then kneeled in an empty pew, and gazed at the crucifix, at the suffering head of Christ, but could not stop seeing what he had not seen last night but imagined as he lay in bed while his father and Larry sat and stood and paced on his ceiling, the floor of the living room. He shut his eyes, saw Larry’s blanched face looking at his father, and saying Marry her? Marry her? and saw his father and Brenda naked in her bed in the apartment she had lived in since the divorce, saw them as he had seen lovemaking in movies, his father on top and Brenda’s dark face, her moans, her cries, seeming more in pain than pleasure.”

 

Andre Dubus (11 augustus 1936 –  24 februari 1999)
Andre Dubus en zijn zoon Andre Dubus III

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Eindpunt
 

Ik stond bij de bushalte
te wachten;
en toen de bus kwam, stapte ik in
en stond weer te wachten.
Voor me hield een meisje zich bezig met haar vrijer
en omdat ik niks had te doen, keek ik toe
hoe ze om zijn nek hing en soms achterom
keek naar mij, die vooruit keek naar haar.
Ik stond in de bus,
balanseerde op mijn benen de straten door
en dacht helemaal nergens aan;
op een gegeven moment stapte ik uit, ging naar huis
en dacht
‘Er is niets wat een man eenzamer maakt
dan het zachtjes lachen in het oor van een ander.’

 

Vertaald door S. Lapinski en Martin Reints

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers ook mijn blog van 11 augustus 2023 en ook mijn blog van 11 augustus 2021 en ook mijn blog van 11 augustus 2019 en eveneens mijn blog van 11 augustus 2016 en ook mijn blog van 11 augustus 2011 deel 2.

Wolf Wondratschek

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Warum Gefühle zeigen?

Chuck geht die Straße runter
und wenn er jemand trifft, sagt er automatisch
Gut geht’s mir, ja ausgezeichnet, tausendprozentig,
glaubs mir!
Und dann Sprüche wie
Ja, wir telefonieren, gut, okay,
Nein, ich weiß noch nicht, ob ich heut ins Kino geh!
Chuck trifft halb München,
setzt sich ins Capri,
starrt gleich aufs erste nackte Knie
und der erste Gedanke ist:
Bleib sitzen, bis sie wieder Weihnachtsbäume verkaufen
oder bis dir ungemütlich wird
und die Füße in den Turnschuhen anfangen zu schwitzen
oder bis ein Mädchen vorbeigeht
mit dem Kleid mit den Flugzeugen drauf, aus denen
Palmen wachsen
und daß ihr der Wind über die Schenkel weht –
zu welchen Träumen gibt das Anlaß?
». . . weißt du, die hat viel Phantasie, viel Erfahrung,
aber in Wirklichkeit?« und wie die Sprüche heißen aus
dem geschminkten
Totenkopf der Eitelkeit.
Du machst es
Du bist es
Du verstehst es

Chuck beobachtet, wie sie geht
wie alle anständigen Frauen, die sich eines Tages
in Gedanken in die Toilette einschließen,
um ein paar der miesesten Angewohnheiten eines
fremden Mannes zu genießen,
und wieder tönt es irgendwo
Du machst es
Du bist es
Du verstehst es
Der Mann dürfte keinen Namen haben,
müßte erfolgreich sein
und könnte eigentlich nur aus dem Luftschacht da oben
kommen.
Da geht sie, Hemmungen hätte sie keine,
Lippenstift-Jäckchen,
das Gesicht so weiß wie die Knochen von Papa,
so unsichtbar wie Unterwäsche auf der Wäscheleine,
verliebt in den Gedanken ihrer völligen Versklavung,
zerfressen von Vitaminpillen,
um etwas jünger auszusehen.
Da geht sie,
Chuck könnte ihr die Juwelen, die sie schmücken,
einzeln ins Hautinnere drücken.
Oder sieht er das alles etwas zu kraß?
Vor allem wenn er zu Hause sitzt in seinem Zimmer,
zwischen den Mädchen mit dem aufgemalten
Hoffnungsschimmer,
zwischen den Freunden, die erzählen, daß sie, um nicht
durchzudrehen,
nicht mehr aus dem Haus gehen –

Chuck, der sein Kind liebt,
das nie zur Welt kommen wird.

 

De misdaad van de zon

Moe zijn de mensen en droog de rivieren.
Daar de agent die zich bewonderen laat.
De zon die klauwen in de aarde slaat
en buiten op de stenen vegeteren

adelaars als kippen, wachtend op de slager.
Het land is als een leeggeroofde gaarde.
Cactussen bloeien er nog slechts en leugen,
en kinderen zul je zien, die onbeschaamd,

alsof een schreeuw in hen tot zwijgen kwam
misdaden van elke soort begaan.
Alleen voor minnaars is de hemel vreugde.

De armsten strooien kruimels op hun doden.
Daar de agent die zich bewonderen laat;
hem is maar één zaak echt heilig: zijn kloten.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e augustus ook mijn blog van 14 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 14 augustus 2018 en ook mijn blog van 14 augustus 2016 deel 1 en ook deel 2.

Rouke van der Hoek, Thomas Mann, Wolf Wondratschek

De Nederlandse dichter Rouke van der Hoek werd op 12 augustus 1952 in Eindhoven geboren. Zie ook alle tags voor Rouke van der Hoek op dit blog.

 

Het is geel en het helpt

In het verpleeghuis weten ze: wanneer de neuspunt
van de patiënt opvallend dun wordt, is het einde nabij.
‘Dan geven we ze soms een advocaatje met slagroom.’

Wacht even: rauwe eidooiers? Dient dat om het proces
te versnellen of is het bedoeld als beloning, voorschot
op wat Petrus aansluitend opleest bij de hemelpoort?

En dat ‘soms’, is dat ook een kwestie van voorselectie
of hangt dat af van ieders zorgverzekering? (Ver weg
begint het te rommelen, de comateuze reus Solidariteit

draait zich om, dan keert de rust terug.) Wat vandaag
nog is, hoeft er morgen niet te zijn. Gelijke rechten,
advocaat. Vanaf heden zullen wij neuzen inspecteren,

te beginnen met de eigen. Loop bij onraad tegen een
solide dichte deur, ter verdikking. En schenk op straat
passanten met scherpe neus onbekrompen advocaat.

 

Uilen op het oorlogskerkhof

Jij wist de roestboom te staan
tussen betonnen kruisen,
verslagen Duitsers
en overig

feldgrau braaktapijt verraadt een troep
ransuilen in de sparren
die stil en aandachtig, koppies scheef,
over onze geschiedenis waken.

Terwijl ik hun wetenschappelijke distantie bestudeer,
scharrel jij, vader, door de Noordlimburgse sneeuw
en de jaren dertig

waarheen geen elektriciteitsdraden, telefoonpalen
of geluiden meer vertrekken.

Je zoekt en roept:
hier ligt hij, Jas,

Jasper R., dorpsgenoot
en ss-er.

Boerenzoon, krisis en toch doorgedraaide groente.
‘Als de R’s eenmaal iets besloten,
dan geen half werk.’

 

Roeken

Door het helblauw
schuiven twee roeken ons gezichtsveld binnen.
Verkenners. Dan twintig, tweehonderd,
tweehonderdtweeëntwintig.

Trage praatgrage eskaders
op weg naar hun ondoorgrondelijke slaapbossen,

maar recht boven ons raken ze de richting kwijt.
Snibbig roepend wervelen ze
alsof er een knoop in de lucht

Waarom hier?

Misschien omdat ze weten
dat ik onder hen was en weet
dat zij de zielen van onze voorouders zijn.

Het kan.

 

Rouke van der Hoek (Eindhoven, 12 augustus 1952)

 

Op 12 augustus 1955 overleed de Duitse schrijver Thomas Mann. Zie ook alle tags voor Thomas Mann op dit blog.

Uit: Herr und Hund 

Er springt in der Tat, weil er weiß, daß ich Gefallen daran finde; denn öfters habe ich ihn durch Zurufe und Klopfen auf das Gitter dazu angehalten und ihn belobt, wenn er meinem Wunsche entsprochen hatte; und auch jetzt kommt er beinahe nach jedem Satz, um sich sagen zu lassen, daß er ein kühner und eleganter Springer ist, worauf er auch noch gegen mein Gesicht emporspringt und meinen abwehrenden Arm mit der Nässe seines Maules verunreinigt. Zum zweiten aber obliegt er diesen Übungen im Sinne einer gymnastischen Morgentoilette; denn er glättet sein rauhgelegenes Fell durch die turnerische Bewegung und verliert daraus die Strohhalme des alten Moor, die es verunzierten. Es ist gut, so am Morgen zu gehen, die Sinne verjüngt, die Seele gereinigt von dem Heilbade und langen Lethetrunke der Nacht. Mit kräftigem Vertrauen blickst du dem bevorstehenden Tage entgegen, aber du zögerst wohlig, ihn zu beginnen, Herr einer außerordentlichen, unbeanspruchten und unbeschwerten Zeitspanne zwischen Traum und Tag, die dir zum Lohn ward für eine sittliche Führung.

 

De bibliotheek in Manns voormalige villa in Los Angeles, nu het Thomas-Mann-Haus

 

Die Illusion eines stetigen, einfachen, unzerstreuten und beschaulich in sich gekehrten Lebens, die Illusion, ganz dir selbst zu gehören, beglückt dich; denn der Mensch ist geneigt, seinen augenblicklichen Zustand, sei dieser nun heiter oder verworren, friedlich oder leidenschaftlich, für den wahren, eigentümlichen und dauernden seines Lebens zu halten und namentlich jedes glückliche ex tempore sogleich in seiner Phantasie zur schönen Regel und unverbrüchlichen Gepflogenheit zu erheben, während er doch eigentlich verurteilt ist, aus dem Stegreif und moralisch von der Hand in den Mund zu leben. So glaubst du auch jetzt, die Morgenluft einziehend, an deine Freiheit und Tugend, während du wissen solltest und im Grunde auch weißt, daß die Welt ihre Netze bereit hält, dich darein zu verstricken, und daß du wahrscheinlich morgen schon wieder bis neun Uhr im Bette liegen wirst, weil du um zwei erhitzt, umnebelt und leidenschaftlich unterhalten hineingefunden … Sei es denn so. Heute bist du der Mann der Nüchternheit und der Frühe, der rechte Herr des Jägerburschen da, der eben wieder über das Gitter setzt, vor Freude, daß du heute mit ihm und nicht mit der Welt dort hinten leben zu wollen scheinst. Wir verfolgen die Allee etwa fünf Minuten weit, bis zu dem Punkte, wo sie aufhört Allee zu sein und als grobe Kieswüste weiter dem Lauf des Flusses folgt; wir lassen diesen im Rücken und schlagen eine breit angelegte und, wie die Allee, mit einem Radfahrweg versehene, aber noch unbebaute Straße von feinerem Kiesgrund ein, die rechtshin, zwischen niedriger gelegenen Waldparzellen, gegen den Hang führt, welcher unsere Ufergegend, Bauschans Lebensschauplatz, im Osten begrenzt.

 

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)
Cover

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Goed nieuws

Streel zachtjes door haar haren
zoals het uit de mode is.
Neem er een handvol van
in je vuist, niet boos,
doe haar geen pijn, maar voelen
moet ze het verlangen van een man
die gekozen heeft.

Voorbij de tijd van de kleine eeuwigheden.
Voorbij de zozeer geliefde variëteit,
meer liefgehad dan de liefde.

Oh, het was mooi, dat zal ik niet ontkennen.
Maar ik deed het op zoek naar iets
mooiers dat meer is, veel meer
dan alleen schoonheid.

Met welk recht?
Met geen ander dan dat van mijn hart
dat weet dat je wacht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor de schrijvers van de 12e augustus ook mijn blog van 12 augustus 2019 en ook mijn blog van 12 augustus 2018 en mijn blog van 12 augustus 2015 en mijn blog van 12 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Fernando Arrabal, Wolf Wondratschek

De Spaanse schrijver, dichter, dramaturg en cineast Fernando Arrabal werd geboren in Melila, Spaans Marokko op 11 augustus 1932. Zie ook alle tags voor Fernando Arrabal op dit blog.

Uit: De steen van de waanzin (Vertaald door Stella Linn)

“Ik weet nog dat ik niet kon slapen omdat het licht van de operatiekamer me hinderde, al hield ik steeds mijn ogen dicht. Ik hoorde het commentaar van de chirurgen als een zacht gemompel en af en toe grinnikten ze.
Hoewel de grote wond van de operatie bijna dicht was, deed mijn hele rug vreselijk pijn en, uit angst dat de pijn erger zou worden, bewoog ik me niet. Ik bedacht dat het beter zou zijn als zij niet kwam, zeker niet met haar ouders. Haar moeder zou, als ze mij in deze toestand zag, tegen haar zeggen dat ze mij moest verlaten, en haar vader zou me uitlachen. Ik begon een paar wortels te eten die naast me lagen; ik had geen zin om ze op te eten en toch begon ik er, zoals altijd, aan te knagen.
Toen ving ik een gedeelte van het gesprek op van de chirurgen. Ze hadden het erover dat ze opnieuw moesten opereren en praatten vooral veel over een apparaat dat sommigen ‘algometer’ noemden en anderen eenvoudigweg ‘pijnmeter’, en dat gebruikt werd om te meten tot welke grens pijn kon worden verdragen.
Ineens kreeg ik het gevoel dat mijn hele lichaam bedekt was met haar. Ik bedacht dat het vast en zeker was gaan groeien doordat ik de dag voor de operatie helemaal geschoren was. Ook leek het me alsof ik geen lakens had en zelfs of iemand zaagsel in mijn bed had gedaan.
Daarna hoorde ik hoe de artsen vertelden dat ze in staat waren met dat apparaat de pijn op te voeren tot de uiterste grens, te stoppen wanneer de patiënt op het punt stond het bewustzijn te verliezen of te sterven en dan opnieuw te beginnen. Eén zei er dat het dezelfde avond nog getest moest worden.
Ik kon niet slapen en mijn rug deed steeds meer pijn.
De chirurgen stonden te lachen. Ik werd erg bang, omdat ze verscheidene malen mijn naam noemden. Ze sloten weddenschappen af; een paar zeiden er dat een mens een week lang pijn kon verdragen met een intensiteit van ‘negen eenheden’, anderen dat hij maar ‘zeven eenheden’ zou uithouden. En op dat moment hoorde ik duidelijk dat ze het apparaat op mij zouden gaan testen.
Ik kwam zo ver als ik kon overeind en probeerde te schreeuwen, maar ik kon alleen maar gegrom uitbrengen. Om mij heen hoorde ik een paar konijnen grommen, die vast en zeker door mijn kreet wakker waren geworden. Toen deed ik mijn ogen open en besefte dat ik in een kooi zat en dat de grond vol lag met zaagsel en wortels, en dat er in elk van de andere kooien om me heen een proefkonijn zat.“

 

Fernando Arrabal (Melila, 11 augustus 1932)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Gebed

’s Nachts, al voorbij de tijd en ver weg,
Hoor je het zingen van de wind en je ziet
bergen branden die als een vuurwerk van vallende
sterren verschroeien. Te diep ligt daar beneden

de aarde, dit inferno van onverschilligheid,
dat ook de lachende slechts geïntimideerd overleeft,
en zelfs de gelukkige is aan zijn geluk gebonden
zoals de gehangene daar aan zijn touw;

ongelovig, aarzelend nog , als met grote moeite,
zegt de eenzame man nu zijn eerste gebed,
zijn ogen wit en leeg, ontnuchterd door het zuipen,

zijn hart te zeer aan barsten gewend.
Het afscheid dan, en dan de stilte,
die al het leven overstemt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers ook mijn blog van 11 augustus 2021 en ook mijn blog van 11 augustus 2019 en eveneens mijn blog van 11 augustus 2016 en ook mijn blog van 11 augustus 2011 deel 2.

Like A Heatwave Burning (John Stammers), Wolf Wondratschek, Dolce far niente

 

Dolce far niente

 

Heatwave door Gayle Price Thomas, 2018

 

Like A Heatwave Burning

It was the hottest summer on record;
we flew into rages at the drop of a pin.
The heat made cacti of us all.

I woke up hot crazy at one in the morning.
The day’s sun had heated up the sky so heavy
it felt like being ironed.

We sat on the curbside like hot bananas
and Jane read me the Miranda
of our future lives together:

there would be no future lives together.
I’d never heard the nightjay squawk
so damnably shrilly in the
still, still stilly.

My eyeballs made sinuous rills.
I sloughed on my sandals and loped
onto a streetcar named expire.

Tyres welded cars to the road.
I got out my character
and began the tasks of a lifetime.

Pine trees collapsed in a dead swoon
all over the place. Believe you me,
honeydew features, it was hot.

 

John Stammers (Islington, Londen, 1954)
Islington, Londen

 

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Baudelaire in Manhatten 

Ik hou van die vrouwen
die niemand meer wil hebben,
die oud zijn en getrouwd
en nooit biezonder gelukkig waren
en nooit een onvergeeflike zonde hebben begaan,
eenzame vrouwen met maatschappelike verplichtingen,
romantiese vrouwen met volwassen kinderen
en gelakte nagels,
vrouwen die van een whisky dronken zijn
als kleine kinderen, die nog niet weten
hoe je ademhaalt onder het zoenen;
ik hou daarvan,
ondergoed
en Mozart op de radio
en voetstappen op de gang
en de manier waarop ze ‘klootzak’ zeggen
of ‘o God’.
Ik hou daarvan,
vrouwen zonder mannen,
echtgenotes,
trouwe vrouwen zonder geluk,
lelike vrouwen in het nachtelik vuur van hun verlangens,
die het, machteloos van schaamte,
maar een keer doen in hun leven
en mij daarom voor een schrijver
van wereldliteratuur aanzien.
En dat ze op de grond liggen,
daar is achteraf ook vast wel
een ouderwetse verklaring voor.
Ik hou daarvan,
zij willen dood en ik
wil leven.

 

Vertaald door S. Lapinski en Martin Reints

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e augustus ook mijn blog van 14 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 14 augustus 2018 en ook mijn blog van 14 augustus 2016 deel 1 en ook deel 2.