Edith Sitwell, Michael Guttenbrunner, Margaret Landon, Anton Haakman, Willem Bilderdijk, Jenny Aloni, Henry Morton Robinson

De Engelse dichteres en schrijfster Edith Sitwell werd geboren op 7 september 1887 in Scarborough. Zie ook mijn blog van 7 september 2008 en ook mijn blog van 7 september 2009.

The Web Of Eros

Within your magic web of hair, lies furled
The fire and splendour of the ancient world;
The dire gold of the comet’s wind-blown hair;
The songs that turned to gold the evening air
When all the stars of heaven sang for joy.
The flames that burnt the cloud-high city Troy.
The mænad fire of spring on the cold earth;
The myrrh-lit flame that gave both death and birth
To the soul Phoenix; and the star-bright shower
That came to Danaë in her brazen tower…
Within your magic web of hair lies furled
The fire and splendour of the ancient world.

 

When Cold December

When cold December
Froze to grisamber
The jangling bells on the sweet rose-trees–
Then fading slow
And furred is the snow
As the almond’s sweet husk–
And smelling like musk.
The snow amygdaline
Under the eglantine
Where the bristling stars shine
Like a gilt porcupine–
The snow confesses
The little Princesses
On their small chioppines
Dance under the orpines.
See the casuistries
Of their slant fluttering eyes–
Gilt as the zodiac
(Dancing Herodiac).
Only the snow slides
Like gilded myrrh–
From the rose-branches–hides
Rose-roots that stir.

sitwell

Edith Sitwell (7 september 1887 – 9 december 1964)
Portret door Percy Wyndham Lewis, 1943

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Michael Guttenbrunner werd geboren op 7 september 1919 in Altenhofen. Zie ook mijn blog van 7 september 2008 en ook mijn blog van 7 september 2009.

Nach vierzig Jahren

Gezwungen halb und ohne Phantasie
Ging er zum dritten Male nach Athen.
Dann nahm er alles, was er dort empfing,
der Freuden Fülle, aus der Hand der Griechen.
Des Lebens Silberstrick war frisch geflochten,
wie Anastasia,
und das Erdbeben schreckte ihn nicht.

Die Grenzen der Berge sind noch die alten.
Das Gebliebene genügt: der Boden unter den Füßen,
der Himmel und das Meer.
Du findest noch die Stelle für den Kuss
Und, dass ein Stein noch auf dem andern steht.

Hier, wo es über Griechenleichen ging,
gehst du mit Griechen jetzt zum Wein
und zechst in Turkobunia Hand in Hand,
wo einst der Aberoff aus Haut und Knochen stand,
vollgepfercht bis zum Exzess.
Und immer wieder wurde frisch geladen.

 

Er war berufen des Untergangs Stufen

Er war berufen,
des Untergangs Stufen
noch einzuseifen
und sich drauf zu versteifen,
alles noch zu retten.
Das Volk, teils in Ketten
und teils in Waffen,
illegal und offiziell;
doch niemand gerüstet,
ihm Luft zu schaffen
zum letzten Appell. –
Ach, wenn ihr wüsstet,
was das war:
Das Mundvoll Österreich
beim Großen Zapfenstreich
im Achtunddreißigerjahr!

 guttenbrunner

Michael Guttenbrunner (7 september 1919 – 12 mei 2004)
Altenhofen

 

De Amerikaanse schrijfster Margaret Landon werd geboren op 7 september 1903 in Somers, Wisconsin. Zie ook mijn blog van 7 september 2008. en ook mijn blog van 7 september 2009.

Uit: Der König und ich


„Die Frau starrte wortlos und mit müden Augen die weiße Fremde an, während Anna sich neben den Teich setzte und hilflos zu der Gefangenen hinübersah. Wieder einmal erlebte sie die Gefühllosigkeit und Härte des Haremslebens hautnah – selbst einen Verbrecher dürfte man nicht ungeschützt der tropischen Sonne aussetzen. Und hier saß eine halbnackte, harmlose Frau. Die Matte und die zerbrochenen Schirme deuteten darauf hin, dass sie der unerbittlichen Hitze und dem Regen schon eine ganze Weile ausgesetzt sein musste. Schlimmer hätte man sie nicht demütigen können, und dennoch lag eine unglaubliche Anmut in ihrer Sorge für dass Kind. Wer konnte nur für dieses tragische Schicksal verantwortlich sein? Anna hätte vor Zorn aufschluchzen können, doch sie hatte ihre Stimme nicht mehr unter Kontrolle. Endlich fragte sie die Frau nach ihrem Namen. […] Anna blickte in das sonnenverbrannte Gesicht und hörte auf, die Sklavin mit leeren Versprechungen zu trösten. Nur Tatsachen konnten ihr wirklich helfen. Sie ließ die Frau mit dem Gesicht auf dem heißen Pflaster liegen und trat wieder durch das Tor. Die lange dunkle Straße war genauso menschenleer wie zuvor.
Nachdem sie zwanzig Minuten auf den Straßen des Harems umhergelaufen war, gelangte sie in eine Gasse, die ihr bekannt vorkam. Als sie endlich die Schule erreichte, war es zwölf Uhr und ihre Schüler warteten bereits auf ihren Plätzen auf sie. In der gleichmäßigen Betriebsamkeit des Tempels erschien ihr das seltsame Erlebnis in dem fernen Winkel der Palaststadt plötzlich vollkommen unwirklich.“

 landon

Margaret Landon (7 september 1903 – 4 december 1993)
Scene uit de film „The King and I“ uit 1956

 

De Nederlandse schrijver Anton Haakman werd geboren op 7 september 1933 in Bussum. Zie ook mijn blog van 7 september 2008. en ook mijn blog van 7 september 2009.

Uit: De wachters van het rijk

 „Waar in West-Europa voel je je nog echt in het buitenland? Nergens, behalve in Engeland en Vlaanderen. Alleen een streng bewaakt isolement kan het exotische karakter van een land veilig stellen. Het water heeft veel gedaan voor het behoud van het absurde Engelse volkskarakter. Anders is het gesteld met het bewaken van de folklore in het Rijk van Koning Boudewijn. Daar wordt het isolement op ronduit geheimzinnige wijze gehandhaafd.

In schijn is België een land zonder grenzen; altijd groene stoplichten markeren begin en einde. Maar een web van snelwegen en een efficiënte bewaking van alles wat terzijde van die wegen ligt houden Vlaanderen van vreemde smetten vrij.

Het initiatief is uitgegaan van een Noordnederlandse schrijver. Jaren geleden heeft deze gevraagd om een tunnel onder België door. Dat zou hem in staat stellen Frankrijk sneller, veiliger en minder geërgerd te bereiken. Hij heeft zijn zin gekregen, met dien verstande dat men inzag dat zo’n tunnel — net als een metro — evengoed bovengronds kon worden aangelegd.

Sindsdien kunnen we België overslaan. We merken niet meer in welk land we zijn, in de vijf kwartier die we nodig hebben van Meer tot Menen.

De doortocht is te vergelijken met die Transitweg door de DDR, die Berlijn met West-Duitsland verbindt en die men zonder vergunning niet mag verlaten. Doet men het toch, dan is de kans op onaangenaamheden groot. Bij voorbeeld last met de politie.“

haakman

Anton Haakman (Bussum, 7 september 1933)
Bussum

 

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Bilderdijk werd geboren op 7 september 1756 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 7 september 2006 en ook mijn blog van 7 september 2007 en ook mijn blog van 7 september 2008. en ook mijn blog van 7 september 2009.

Uit: Geschiedenis des vaderlands. Deel 1

De Batavieren zijn Duitsch volk, uit hun vaderland herwaarts afgezakt: niet (naar het schijnt) uit den woeligen geest van verhuizing, maar ter zake van inlandsche geschillen. Men rekent dit gebeurd te zijn eene eeuw voor onze jaartelling.

Ten tijde van Cezar waren zij nog nog niet lang in hun eiland gevestigd, en de overstroomingen noodzaakten hen ook over de rivier eenigen nog onbewoonden grond in te nemen.

Zij vonden het eiland woest en onbewoond, uit hoofde van de gedurige winteroverstroomingen waaraan ’t onderhevig was, en waartegen zij zich zeer gebrekkig door ophooging van terpen beschermden. Ondanks de bedijkingen was het in de IV Eeuw nog moerassig, als blijkt uit eumenius, Panegyr.

Zij hadden geene betrekking tot de volken Noordof Zuidelijk van hun gezeten; en waren als verjaagde Germanen, den Germanen geen vrienden.

De Friezen aan wie zij onmiddellijk paalden, en die zich aan wederzijde van het Fliemeer vooral ten Oosten wijd uitstrekten, maar onder verschillende namen (meestal uit de geschapenheid van den grond ontleend) en samenscholingen, zonder gemeen hoofd of verband leefden, waren den nieuwen aankomelingen (natuurlijkerwijze) vijandig.

In dezen staat vindt hen Cezar. De naam van het Imperium Romanum was wijd en zijd verbreid en men droeg er ontzag voor. (De woeste volken van ’t Noorden noemden naderhand den Keizer met den naam van den Koning der wareld1). Cezar was zachtaardig en hield de uitmuntendste krijgstucht. En dus waren de Batavieren uit ontzag, uit toegenegenheid voor Cezar, en uit hoofde van hunne ligging midden tusschen vijanden, in de beste gesteltenis om zich met de Romeinen te verbinden, aan wien zij steun en bescherming konden vinden, en met wien zij hun strijdbaren aart in alle hoeken der wareld oefenen konden.

Van daar de eerste betrekking tot de Romeinen, met wien zij dadelijk naar Brittanje overstaken; en ook elders in hun oorlogen deel namen; ja zelfs voor Cezar tegen Pompejus streden; en die zij op hunnen grond met blijdschap ontfingen, en gaarne een legerplaats inwilligden.

En dit is het eerste en oudste verbond, ’t geen Tacitus in zijn tijd antiqua societas noemt.“

 bilderdijk

Willem Bilderdijk (7 september 1756 – 18 december 1831)

 

De Duits – Israëlische dichteres en schrijfster Jenny Aloni (eig. Jenny Rosenbaum werd geboren op 7 september 1917 in Paderborn. Zie ook mijn blog van 7 september 2007 en ook mijn blog van 7 september 2008. en ook mijn blog van 7 september 2009.

Impression, September

Äste halten den Himmel vergittert
hinter den Blättern der Sykomore,
der letzten im Brachland der Seelen.
Nestgestrüppe stopfen
schwarze Knoten in das Wolkenlose.
Schwärme schmarotzender Fliegen
schwirren erregt um Gürtel
süß gegorener Feigen.
Ein Telegraphendraht zerschneidet
das endenlose Nichts zu langer Sommer
in zwei leere Ewigkeiten.
In ihnen schillert fremd der blaue Vogel
mit dem krummen Schnabel
fischefangender Jäger.
Sein harter, einsamer Ruf
kämmt lockend die dunklen
Stämme der Zypressen.

 

Wiedersehen mit der Stadt der Kindheit

Der Wolken düstre Regenhorde
hat mir den Silbermond entführt.
Die Giebel schwarzer Dächer kichern
über meinen fremden Gang und funkeln mich
mit bösen Fenstern an.
Baumlange Schemen hüllen fahl
sich in den dunstgebrämten Pelz der Nacht
und tuscheln, wer da so allein
den Schatten zwischen die Laternen führt,
so mutterseelenallein.
Unter blaugewachstem Sternenkorbe,
weiter als die Hügelschlange kriecht
und die flinken Flossenfische
wetthüpfen mit den Meerschaumwellen,
kauert eine weiße Hütte
in die Schimmerzweige sich
von Oleander und Zitronen.
Gäben sie nur jetzt den Mondkahn frei,
fände ich wohl einen Gruß in ihm
und wüßte, daß er an mich denkt
fern im gelben Sand der Brotfruchtbäume.

 aloni

Jenny Aloni (7 september 1917 – 30 september 1993)

 

De Amerikaanse schrijver Henry Morton Robinson werd op 7 September 1898 in Boston, Massachusetts als oudste van elf kinderen geboren in een arme wijk. Hij diende in de Eerste Wereldoorlog bij de marine, studeerde af in 1924 en werd docent aan de Columbia University. Later werd hij hoofdredacteur van Reader’s Digest. Zijn beroemdste werk, De kardinaal (1950), werd in 1963 verfilmd. Inhoud van dit boek is het conflict tussen een dienaar van God en de menselijke liefde.

Uit: The Cardinal

He found the system puzzling at first; only gradually did he begin to grasp its elaborate rules. He could easily understand why, in the great strongholds of Black Society, a special throne room was kept in readiness for the day His Holiness could again leave the Vatican and pay visits of honour to those who had remained faithful during his long imprisonment. (If no special room were set aside, a tapestried armchair was kept turned to the wall.) Stephen appreciated the profound loyalty and deep religious faith that buttressed these symbols, yet some of the trivia of Black Society annoyed him. He noticed, for example, that in certain houses many of the older men wore a glove only on the left hand, leaving the right hand bare. In other houses both hands were gloved, but the thumb of the right hand was exposed.

“What’s this off-and-on glove business?” he asked Roberto.

“Two theoretic reasons lie behind it,” explained Braggiotti. “The glove was originally a patent of nobility. You never see a peasant with gloves on, do you? Traditionally, the glove is also associated with another symbol of rank—the sword. Some believe that the right hand must be kept unencumbered, the better to draw a sword in defense of your sovereign. Another school holds that you must be ungloved in order to accept the hand of your host the moment it is offered you. Any delay might be construed as unfriendly.”

“I see. But why the exposed right thumb?”

Braggiotti smiled patronizingly. “In all societies, there are degrees of intimacy. A seven-hundred-year-old family such as the Odaleschi, whose ancestors supported the Hildebrandine Popes against the German brigands, cannot be expected to give their entire hand to late-comers. Anyone arriving after the seventeenth century—and that includes you, Americus—is lucky to get a thumb and forefinger.”

“Do they take themselves that seriously?”

 robinson

Henry Morton Robinson (7 september 1898 – 13 januari 1961)

Alice Sebold, Christopher Brookmyre, Amelie Fried, Jennifer Egan, Julien Green, Carmen Laforet, Cyrus Atabay, Jessica Durlacher

De Amerikaanse schrijfster Alice Sebold op 6 september 1962 in Madison, Wisconsin. Zie ook mijn blog van 6 september 2009.

Uit: The Lovely Bones

 „My name was Salmon, like the fish; first name, Susie. I was fourteen when I was murdered on December 6, 1973. In newspaper photos of missing girls from the seventies, most looked like me: white girls with mousy brown hair. This was before kids of all races and genders started appearing on milk cartons or in the daily mail. It was still back when people believed things like that didn’t happen.

In my junior high yearbook I had a quote from a Spanish poet my sister had turned me on to, Juan Ramón Jiménez. It went like this: “If they give you ruled paper, write the other way.” I chose it both because it expressed my contempt for my structured surroundings à la the classroom and because, not being some dopey quote from a rock group, I thought it marked me as literary. I was a member of the Chess Club and Chem Club and burned everything I tried to make in Mrs. Delminico’s home ec class. My favorite teacher was Mr. Botte, who taught biology and liked to animate the frogs and crawfish we had to dissect by making them dance in their waxed pans.

I wasn’t killed by Mr. Botte, by the way. Don’t think every person you’re going to meet in here is suspect. That’s the problem. You never know. Mr. Botte came to my memorial (as, may I add, did almost the entire junior high school -I was never so popular) and cried quite a bit. He had a sick kid. We all knew this, so when he laughed at his own jokes, which were rusty way before I had him, we laughed too, forcing it sometimes just to make him happy. His daughter died a year and a half after I did. She had leukemia, but I never saw her in my heaven.“

 seebold

Alice Sebold (Madison, 6 september 1962)

 

De Schotse schrijver Christopher Brookmyre werd geboren op 6 september 1968 in Glasgow. Zie ook mijn blog van 6 september 2008. Zie ook mijn blog van 6 september 2009.

Uit: Country of the Blind

“If Nicole Carrow was being absolutely honest with herself, her most substantial reason for believing Thomas McInnes was innocent was that he had made her a nice cup of tea. She hadn’t been a lawyer long, but she still suspected she might need more than that in court. Her two weeks experiencing the practical application of Scots Law had demonstrated a few divergences from its more familiar English cousin, but she’d yet to find precedent for a special defence of Refreshing Herbal Infusion.

Nicole had anticipated an uncomfortable breaking-in period in Glasgow – acclimatising herself to the city, the people and the notorious weather – and was prepared for feeling like a fish out of water in the job for a while. However, her vision of in-at-the-deep-end had nonetheless proven short-sighted: she’d naively assumed it would be a bit more than a fortnight before she was representing the accused in a crime that had shaken the world.

Obviously the contents of the oh-so-mysterious envelope had raised her hopes and stiffened her resolve, but the sober reality was that – as Mr Campbell had pointed out – they merely thickened the plot her client was embroiled in, and apart from briefly delighting a few conspiracy theorists, would ultimately be of more use to the prosecution.

The coldfacts remained that McInnes, his son Paul, one Robert Hannah and one Cameron Scott had been apprehended fleeing the grounds of Craigurquhart House in Perthshire, that the Dutch media mogul Roland Voss, his wife Helene and their two bodyguards had been found murdered within, that when Paul McInnes was detained he was soaked in blood, and that an attempt had been made to open Voss’s bedroom safe.

McInnes and Hannah had been members of the “Robbin’ Hoods”, as the tabloids had tagged them, a gang responsible for a series of country-house break-ins over a short but prolific period during the mid-1980s, the name referring to their profession of pilfering from the rich, and conveniently ignoring their omission of the giving-to-the-poor part.“

Brookmyre

Christopher Brookmyre (Glasgow, 6 september 1968)

 

De Duitse schrijfster Amelie Fried werd geboren op 6 september 1958 in Ulm. Zie ook mijn blog van 6 september 2009.

Uit: Offene Geheimnisse

„Gibt es etwas Deprimierenderes als den Frühling? Die Vögel singen, prominente Liebespaare lassen sich halbnackt fotografieren, die Badesaison droht, und es muss ein neuer Bikini her.

Es soll ja Männer geben, die Frauen lieben – die Gestalter von Anprobekabinen in den Bademodenabteilungen von Kaufhäusern gehören definitiv nicht zu ihnen.

Das müssen die schlimmsten Frauenhasser unter der Sonne sein, denn warum sonst leuchten sie gnadenlos diese Kabuffs aus, in denen wir unser winterweißes Fleisch aus den zu eng gewordenen Jeans schälen, um fröhlich-bunte Bikinis anzuprobieren, die uns eigentlich Langnese-gute-Laune machen sollten.

Gute Laune? Von wegen! Mit vor Entsetzen starrem Blick in den Spiegel beschließen wir, nicht zu

glauben, was wir sehen. Dieses Dellengebirge sollen unsere Oberschenkel sein, dieser Michelin-Reifen unsere Taille? Unmöglich. Das kann nicht sein. Das grelle Licht von oben suggeriert einen völlig falschen Eindruck. Dann fällt uns ein: Die Sonne am Strand kommt auch von oben.

Soll das etwa heißen, die anderen Badegäste sehen, was wir gerade sehen?

Aaaargh! Flucht aus der Kabine, Rettung ins nächste Café, ein Stück Torte mit Sahne und einen süßen Kakao für die aufgewühlten Nerven. Gibt es nicht so was wie ein Recht auf körperliche und seelische Unversehrtheit?

Das Recht auf menschliche Behandlung, auch in Bademoden-Umkleidekabinen? Was wir dort

erleiden müssen, grenzt an eine Verletzung der Menschenrechte.“

 fried

Amelie Fried (Ulm, 6 september 1958)

 

De Amerikaanse schrijfster Jennifer Egan werd geboren in Chicago op 6 september 1962. Zie ook mijn blog van 6 september 2007 en ook mijn blog van 6 september 2008. Zie ook mijn blog van 6 september 2009.

Uit: Emerald City

„Sisters of the Moon

Silas has a broken head. It happened sometime last night, outside The Limited on Geary and Powell. None of us saw. Silas says the fight was over a woman, and that he won it. “But you look like all bloody shit, my friend,” Irish says, laughing, rolling the words off his accent. Silas says we should’ve seen the other guy.

He adjusts the bandage on his head and looks up at the palm trees, which make a sound over Union Square like it’s raining. Silas has that strong kind of shape, like high school guys who you know could pick you up and carry you like a bag. But his face is old. He wears a worn-out army jacket, the pockets always fat with something. Once, he pulled out a silver thimble and pushed it into my hand, not saying one word. It can’t be real silver, but I’ve kept it.

I think Silas fought in Vietnam. Once he said, “It’s 1974, and I’m still alive,” like he couldn’t believe it.

“So where is he?” Irish asks, full of humor. “Where is this bloke with half his face gone?”

Angel and Liz start laughing, I don’t know why. “Where’s this woman you fought for?” is what I want to ask.

Silas shrugs, grinning. “Scared him away.”

********

San Francisco is ours, we’ve signed our name on it a hundred times: SISTERS OF THE MOON. On the shiny tiles inside the Stockton Tunnel, across those building like blocks of salt on the empty piers near the Embarcadero. Silver plus another color, usually blue or red. Angel and Liz do the actual painting. I’m the lookout. While they’re spraying the paint cans, I get scared to death. To calm down, I’ll say to myself, If the cops come, or if someone stops his car to yell at us, I’ll just walk away from Angel and Liz, like I never saw them before in my life. Afterward, when the paint is wet and we bounce away on the balls of our feet, I get so ashamed, thinking, What if they knew? They’d probably ditch me, which would be worse than getting caught–even going to jail. I’d be all alone in the universe.“

egan 

Jennifer Egan (Chicago, 6 september 1962)

 

De Frans – Amerikaanse schrijver Julien Green werd geboren op 6 september 1900 in Parijs. Zie ook mijn blog van 6 september 2006 en ook mijn blog van 6 september 2008. Zie ook mijn blog van 6 september 2009.

Uit: Le Grand large du soir

„27 octobre – Il n’y a pas de saint qui ait un plus magnifique regard que Molière. Ce qu’il y avait de plus beau à l’Académie, c’était son buste, que j’ai vu un jour pour tout jamais. Je l’ai regardé en songeant que je ne remettrais plus les pieds dans cette galère, c’était à lui que je disais adieu.

15 novembre – Pour en revenir à ce qui préoccupe bien des vivants, le monde actuel se cherche et ne se trouve guère. La fin d’un siècle, et de plus d’un millénaire, suscite des penseurs de lieux communs, des prophètes du désastre, aussi bien que des gourous de l’utopie (la vie sera meilleure, etc.). En réalité, nous sommes revenus à l’une de ces crises de croissance du monde et le bouleversement échappe à tout pouvoir. Ce ne sont pas tant les grandes émigrations en marche, le bafouillage des langues, la confusion des croyances et le désir de croire à un rassemblement humain dans le bien, le beau, le tolérant, qui changent quoi que ce soit. Loin de là. Arrière, quand on emploie l’abstrait, cela cache le pire. L’homme n’est pas un concept ; le sang, l’angoisse, la liberté ne sont pas des abstractions. Ce qui est triste pour un homme de mon âge et toujours passionné par tout ce qui concerne la vie, c’est justement l’abandon de l’être humain aux démons du bien. Ces démons-là sont des rêves qui conduisent droit aux barbelés des interdictions, aux miradors de la pensée bien pensante et unique, aux camps de l’uniformité. Ce qui se croit le plus avancé d’opinion, le plus libéré, est déjà dans un cercle fermé. Par exemple, « mon corps est à moi », ce n’est pas neuf, et dans le cas de l’avortement, c’est s’en remettre à la dictature du plaisir. Après cela viendra une dictature sans plaisir et le monde aura basculé dans l’épouvante des lois. On balisera la vie, comme on le fait déjà du travail et de la mort.

26 novembre – Le monde de l’imagination (musiciens, peintres, écrivains, architectes) retombe en enfance dans le mauvais sens du terme. Ce ne sont que gribouillages, balbutiements, graffitis, comme ceux d’enfants pas très doués. On appelle ça l’art par dérision. Dire que ce sont les prolégomènes des oeuvres futures laisse envisager un effondrement de la civilisation universelle, à moins qu’un bon coup de balai ou de torchon vide les musées et les bibliothèques et que quelque tremblement de terre secoue les hideurs construites sans grâce, sans goût et sans génie. Quant à la musique d’aujourd’hui, on a le droit entre un académisme ridicule qui siège à l’Institut et les crises de nerfs de marmots sourds.“

green

Julien Green (6 september 1900 – 13 augustus 1998)

 

De Spaanse schrijfster Carmen Laforet werd geboren op 6 september 1921 in Barcelona. Zie ook mijn blog van 6 september 2006. en ook mijn blog van 6 september 2008. Zie ook mijn blog van 6 september 2009.

Uit: Nada (Vertaald door Edith Grossman)

„I wanted to believe I’d come to the wrong apartment, but the good-natured old woman wore a smile of such sweet kindness that I was certain she was my grandmother.

“Is that you, Gloria?” she said in a whisper.

I shook my head, incapable of speaking, but she couldn’t see me in the gloom.

“Come in, come in, my child. What are you doing there? My God! I hope Angustias doesn’t find out you’ve come home at this hour!”

Intrigued, I dragged in my suitcase and closed the door behind me. Then the poor old woman began to stammer something, disconcerted.

“Don’t you know me, Grandmother? I’m Andrea.”

“Andrea?”

She hesitated. She was making an effort to remember. It was pitiful.

“Yes, dear, your granddaughter. . . . I couldn’t get here this morning the way I wrote I would.”

The old woman still couldn’t understand very much, and then through one of the doors to the foyer came a tall, skinny man in pajamas who took charge of the situation. This was Juan, one of my uncles. His face was full of hollows, like a skull in the light of the single bulb in the lamp.

As soon as he patted me on the shoulder and called me niece, my grandmother threw her arms around my neck, her light-colored eyes full of tears, and saying “poor thing” over and over again. . . .

There was something agonizing in the entire scene, and in the apartment the heat was suffocating, as if the air were stagnant and rotting. When I looked up I saw that several ghostly women had appeared. I almost felt my skin crawl when I caught a glimpse of one of them in a black dress that had the look of a nightgown. Everything about that woman seemed awful, wretched, even the greenish teeth she showed when she smiled at me. A dog followed her, yawning noisily, and the animal was also black, like an extension of her mourning. They told me she was the maid, and no other creature has ever made a more disagreeable impression on me.“

laforet

Carmen Laforet (6 september 1921 – 28 februari 2004)

 

De Duitstalige, Iraanse dichter en schrijver Cyrus Atabay werd geboren op 6 september 1929 in Teheran. Zie ook mijn blog van 6 september 2009.

Uit: Poet und Vagant

Selbstauskunft
Geboren wurde ich am 6. September 1929 in Teheran. Mein Vater hatte in den dreißiger Jahren in Berlin an der Charité Medizin studiert und bei Sauerbruch promoviert. Er beschloß, seine zwei Söhne in Deutschland erziehen zu lassen. Ein solcher Entschluß wäre unverantwortlich, hätte man ein Kind aus einer Geborgenheit gerissen. Doch ich war in einer magischen Welt aufgewachsen, in der das Bedrohliche vorherrschte. So vertauschte ich eine Benommenheit mit einer anderen, als ich 1937 nach Berlin kam. Das Gefühl der Unwirklichkeit verließ mich in der neuen Umgebung nie, während die regenerativen Kräfte für Orientierungspunkte sorgten: Innerhalb eines Jahres hatte ich die Berliner Floskeln, die ich für meine Streifzüge auf dem Roller in der Fasanenstraße vonnöten hatte, auswendig gelernt. Noch immer ist es mir ein Rätsel, welche orientalischen Tricks in Anwendung gebracht wurden, daß ich kaum drei Jahre später in das renommierte Arndt-Gymnasium in Dahlem aufgenommen wurde.

Durch die Schludrigkeit eines Vormunds, der die Möglichkeit, meinen Bruder und mich in die Schweiz zu bringen, ungenutzt ließ, blieb ich bis Kriegsende in Deutschland. Als ich im Sommer 1945, nach acht Jahren Trennung, wieder nach Persien kam, hatte ich die persische Sprache verlernt. Beschämt hörte ich die Fragen meiner Mutter in persischer Sprache, auf die ich nicht antworten konnte. Langsam wurde mir meine Muttersprache wieder vertraut, doch der Wiedergewinn an Sprache reichte nicht aus, um in einer Klasse meiner Altersgruppe eine persische Schule zu besuchen. Auf meinen Wunsch wurde ich in die Schweiz geschickt, um meinen Schulbesuch fortzusetzen.“

 atabay

 Cyrus Atabay (6 september 1929 – 26 januari 1996)

 

De Nederlandse schrijfster Jessica Durlacher werd geboren in Amsterdam op 6 september 1961. Zie ook mijn blog van 6 september 2007  en ook mijn blog van 6 september 2008. Zie ook mijn blog van 6 september 2009.

Uit: De dochter

 „Het lezen stilde mijn honger, maar nooit genoeg; uiteindelijk bleven het verhalen van anderen en niet de echte.Niet die van mijn vader,Ik kon hem niets vragen. Bang dat hij mijn gretigheid zou zien, mijn intense nieuwsgierigheid zou ruiken. Bang dat ik zou verraden hoeveel kwaad er in me zat, en zo als vijand zou worden ontmaskerd. Bang dat ik niet genoeg kon huilen en dat de grimassen op mijn gezicht als lachen zouden worden uitgelegd.“

(…)

„Het digitale vliegtuigje vloog net boven Edinburgh toen de wereld ineens honderdtachtig graden begon te draaien. Mijn wereld. Het had niets te maken met de lage stem van de stewardess die turbulentie aankondigde. Had iemand me op dat moment iets gevraagd, dan nog betwijfel ik of ik een ander geluid had kunnen maken dan een benauwd gehijg. Van ongeloof, van schrik. Nog eens van ongeloof.“

durlacher

Jessica Durlacher (Amsterdam, 6 september 1961)

Marcel Möring, Herman Koch, Rachid Boudjedra, Christoph Wieland, Jos Vandeloo, Peter Winnen, Heimito von Doderer, Margaretha Ferguson, Goffredo Mameli

De Nederlandse dichter en schrijver Marcel Möring werd geboren in Enschede op 5 september 1957. Zie ook mijn blog van 5 september 2008.en ook mijn blog van 5 september 2009.

Hoe het begon

Als wij morgen klaar zijn met dansen slingers
in luie bogen confetti op de vloer sterrennevels
hier en daar een woord een gezicht
al afgewend en de glazen halfvol niet meer
beslagen snippers in het bier
laten we dan naar de waterkant gaan
en geld op de stroom strooien en vertellen
over het einde van de wereld hoe de rotsen
uit de aarde kwamen en weer verzonken ijzer
bloed werd de mensen oud hoe het begon.

 

Greatest hits

Op een ochtend kraaien boven de eiken
van je jeugd en de mist van vroege weiden
ze ligt naast je. Je bent wakker geworden
en nu ben je thuis.

De ochtend zingt er is zon
alles is ver weg jij bent een lied

nog niet gezongen
nog niet af
en toch voorbij.

möring

Marcel Möring (Enschede, 5 september 1957)

 

De Nederlandse schrijver en acteur Herman Koch werd geboren in Arnhem op 5 september 1953. Zie ook mijn blog van 5 september 2008. en ook mijn blog van 5 september 2009.

Uit: Nooit echtere stoelpoten dan op Internet (Column)

„In de tekst op Internet waren een paar fragmenten cursief afgedrukt. Voordat ik kon vragen waarom dat was, klikte mijn zwager een cursief gedeelte aan en voordat ik wist of ik dit wel allemaal had gewild, hoorde ik mijn eigen stem.
Mijn eigen stem die iets te berde bracht wat tien jaar eerder in een URGENTE-envelop op de post was gedaan.
Maar op de achtergrond hoorde ik ook nog iets anders: ik hoorde hoe de poten van de houten stoel – dezelfde stoel waarop ik op dit moment zat – over de tegelvloer piepte, dezelfde tegelvloer in dezelfde serre-kamer waarin ik nu naar de Internet-pagina staarde.
Alles was inmiddels op de radio uitgezonden – en alles was inmiddels, zoals dat gaat bij radio, op de ethergolven weggewaaid. Maar het was daar op dat moment in Barcelona dat ik me voor het eerst realiseerde dat het allemaal echt waar was. Dat ik er echt was geweest. Dat het allemaal niet bij elkaar gelogen was.
Dat ik voortaan tegen eenieder, die mijn verblijf in Barcelona in twijfel zou trekken, kon zeggen: ‘Klik het maar aan op Internet dan weet je dat ik hier niet zomaar wat uit mijn nek sta te ouwehoeren. Je moet vooral goed naar de stoel luisteren: naar hoe de stoelpoten over de vloer piepen.’
Waar vind je anders zo’n tegelvloer … ?
-…dan in Barcelona?
-…dan op Internet?“

koch

Herman Koch (Arnhem, 5 september 1953)

 

De Algerijnse dichter, schrijver en draaiboekauteur Rachid Boudjedra werd geboren op 5 september 1941 in Aïn Beïda. Zie ook mijn blog van 5 september 2008. en ook mijn blog van 5 september 2009.

Uit: Les 1001 années de la nostalgie

„Lorsqu’au IXe siècle un riche commerçant construisit le village de Manama à l’intérieur des remparts, sur le lieu de passage des caravanes qui troquaient le sel et les dattes contre de l’avoine et de la verrerie, faisaient en plus des échanges sans malice ni esbroufe, revenaient avec des chameaux chargés de provisions, bimboloterie, bijoux, benjoin, cire, tissus, ustensiles et appareillages plus ou moins compliqués mais tellement nécessaires à la réalité quotidienne et au prolongement des rêves et autres mirages tatoués, à même les visages, liquoreux et charpentés, bois d’ébène dégoulinant de perles amères à la fois et salées, il avait la prétention de convertir cet endroit en une capitale, lien entre plusieurs civilisations et deux ou trois continents. Ce rêve insensé échoua, parce que le centre de gravitation du commerce du sel se déplaça un millier de kilomètres plus bas.“

Boudjedra

Rachid Boudjedra (Aïn Beïda,  5 september 1941)

  

De Duitse dichter en schrijver Christoph Martin Wieland werd geboren in Oberholzheim op 5 september 1733. Zie ook mijn blog van 5 september 2007 en ook mijn blog van 5 september 2008.en ook mijn blog van 5 september 2009.

Uit: Geschichte des Agathon

„Die Sonne neigte sich bereits zum Untergang, als Agathon, der sich in einem unwegsamen Walde verirret hatte, von der vergeblichen Bemühung einen Ausgang zu finden abgemattet, an dem Fuß eines Berges anlangte, welchen er noch zu ersteigen wünschte, in Hoffnung von dem Gipfel desselben irgend einen bewohnten Ort zu entdecken, wo er die Nacht zubringen könnte. Er

schleppte sich also mit Mühe durch einen Fußweg hinauf, den er zwischen den Gesträuchen gewahr ward; allein da er ungefähr die Mitte des Berges erreicht hatte, fühlt er sich so entkräftet, daß er den Mut verlor den Gipfel erreichen zu können, der sich immer weiter von ihm zu entfernen schien, je mehr er ihm näher kam. Er warf sich also ganz Atemlos unter einen Baum hin, der eine kleine Terrasse umschattete, auf welcher er die einbrechende Nacht zuzubringen beschloß.

Wenn sich jemals ein Mensch in Umständen befunden hatte, die man unglücklich nennen kann, so war es dieser Jüngling in denjenigen, worin wir ihn das erstemal mit unsern Lesern bekannt machen. Vor wenigen Tagen noch ein Günstling des Glücks, und der Gegenstand des Neides seiner Mitbürger, befand er sich, durch einen plötzlichen Wechsel, seines Vermögens, seiner Freunde, seines Vaterlands beraubt, allen Zufällen des widrigen Glücks, und selbst der Ungewißheit ausgesetzt, wie er das nackte Leben, das ihm allein übrig gelassen war, erhalten möchte. Allein ungeachtet so vieler Widerwärtigkeiten, die sich vereinigten seinen Mut niederzuschlagen, versichert uns doch die Geschichte, daß derjenige, der ihn in diesem Augenblick gesehen hätte, weder in seiner Miene noch in seinen Gebärden einige Spur von Verzweiflung, Ungeduld oder nur von Mißvergnügen hätte bemerken können.“

wieland

Christoph Wieland (5 september 1733 – 20 januari 1813)
Standbeeld in Weimar

 

De Belgische schrijver Jos Vandeloo werd geboren op 5 september 1925 in Zonhoven, Belgisch-Limburg. Zie ook mijn blog van 5 september 2006Zie ook mijn blog van 5 september 2008. en ook mijn blog van 5 september 2009.

Uit: De beklimming van de Mont Ventoux

‘Opletten. Zorgen dat ik geen kwak krijg. De renner voor u zwiept even met zijn achterwiel tegen uw voorwiel. Niemand ziet het. Rotgevaarlijk. Voor ge het weet, ligt ge in de sloot. De trukendoos van de profs.’

(…)

Gustave: ‘In een flits denk ik nog: ik hoop dat het iemand anders is. Ik ren ernaar toe; het is onze Georges. Hij ligt op de grond. Een wit gezicht en een pijnlijke grimas. Ik duw de mensen achteruit. Help hem uit zijn voethaken. Die stommelingen staan allemaal maar te kijken. Even blijft hij zitten. Voelt aan zijn rechterschouder. Krabbelt dan verdwaasd overeind. Kijkt om zich heen. Grabbelt naar zijn fiets. Wil er op stappen. Wankelt. Valt bijna. Gezoem van een camera en lichtflitsen. ‘Nee, Georges, niet doen!’ roep ik. Hij staart me aan, zonder enig benul. Ik schrik me rot van die rare blik in zijn ogen.’

vandeloo

Jos Vandeloo (Zonhoven, 5 september 1925)
Cover

 

De Nederlandse schrijver en wielrenner Peter Winnen werd geboren op 5 september 1957 in Ysselsteyn. Zie ook mijn blog van 5 september 2006.Zie ook mijn blog van 5 september 2008. en ook mijn blog van 5 september 2009.

Uit: Lijdt, of ik schiet (Column)

Zomaar een dialoogje tussen Michel Wuyts en analist Hans de Clercq, opgevangen tijdens de laatste etappe bij het zoveelste helikopterbeeld. Uit de blote bol, dus bij benadering.

Wuyts: Er zal hier zal ongetwijfeld een kasteel staan, maar in Châtenay- Malabry is ook het beruchte dopinglab gevestigd dat onder andere Riccardo Ricco fataal is geworden.

De Clerq: Twee jaar geleden stonden ze hier langs de kant en wisten ze het al.

Wuyts: Wat?

De Clerq: Landis.

Wuyts: (zwijgen, alsof hij zich opeens bewust werd van de verschrikkelijke mogelijkheid dat de Tour nog wel eens een paar dagen langer zou kunnen duren.)

De Tour 2008 werd drie weken geleden weggeschoten als een marketingconcept. Het imago van de wedstrijd, nee het imago van het ganse wielrennen zou grondig worden opgepoetst. Op de tweede rustdag sprak de Tourdirectie triomfantelijk van een “bijna gewonnen oorlog”. Terug naar de romantiek, terug naar het ouderwetse lijden, dat is het kruid van het concept. ASO- baas Clerc riep het verzamelde journaille schaamteloos op hiervan uitbundig kond te doen.

We hebben gezien dat de Fransen houden van een harde hand. Wat zeg ik, soms werden de wapens uit de holsters getrokken. We hebben ook gezien dat het peloton en haar entourage, een paar uitzonderingen daargelaten, zich uitstekend heeft aangepast aan de nieuwe situatie. “Zero tolerance”, luidt de slogan in de meeste ploegen. Voor minder doen we het niet. Tegen de muur met “de valsspelers”. Wat valt er nog over te zeggen. Waar is de discussie over doping, medische begeleiding, waar de nuance? Dood. Iedereen is murw, iedereen over the top.”

winnen

Peter Winnen (Ysselsteyn, 5 september 1957)

 

De Oostenrijkse schrijver Franz Carl Heimito von Doderer werd geboren op 5 september 1896 in Weidlingau, Oostenrijk. Zie ook mijn blog van 5 september 2006.Zie ook mijn blog van 5 september 2008. en ook mijn blog van 5 september 2009.

Uit: Die Strudlhofstiege

„Der Doktor Negria nahm Anstoß an Marys Ehe. Er konnte nicht glauben, er vermochte es einfach nicht zu glauben, daß Marys Gattinnentreue zulängliche Grundlagen habe, er ärgerte sich maßlos über diese Treue, und dieser Ärger war mindestens gleichzeitig da mit dem ersten Affekte der Begehrlichkeit.

(Der Schriftsteller Kajetan von S. hätte hier zweifellos geschrieben „er begehrte sie aus abgründiger Bosheit“ – und bei Leuten seiner Art mag es ja solche im Grunde harmlose, auf groteske Manier zurechtfrisierte Dummheiten wirklich geben.) Das Verflixte bei dem Angelhaken, den der Doktor

Negria verschluckt hatte, war jedoch, daß jene untadelige Frau keineswegs unbewußt eine treue Frau war. Sie war zu wenig einfältig, ihrem Herzen waren schon in der Mädchenzeit – während welcher sie durchaus als Frau fühlte, schon mit vierzehn – verschiedene Falten bewußt geworden, und so hatte sie sich denn später auf jener Ebene entfaltet und reifend geglättet, welche zuständig wird für alle, die ihre Lebensbahn nicht zwischen fugenlosen Mauern der Unschuld wandeln, eine Straße ohne Ausblick wie die vom alten Athen zum Piräus. Mary ist aber unberührt in die Ehe mit ihrem Oskar getreten. Andererseits, wenn sie hier treu war, so blieb es auch nicht deshalb dabei, weil ein stabiler Gleichgewichtszustand bei ihr entstanden wäre aus einer Art von unwiderruflicher Entscheidung

und gewissermaßen Bekehrung zu ihren Aufgaben als Ga ttin und Mutter, als Mutter eines hübschen Kinderpaares, Mädel und Bub, jenes rötlichblond nach dem Vater, dieser dunkel-tizianrot

wie sie selbst.

Zwischen den angedeuteten Grundlinien stellte sich die Sache dem Doktor Negria (nicht der Frau Mary) dar, und die Konstruktion, welche er da einem sich darbietenden Sachverhalt unterschob, stimmte im großen und ganzen. Auf diesem untergezogenen Rost – der aber am unentschiedenen Dahinleben des Gegenstandes durchaus nichts zu ändern vermochte – briet er seinen Ärger.“

doderer

Heimito von Doderer (5 september 1896 – 23 december 1966)

 

De Nederlandse schrijfster Margaretha Ferguson wered geboren op 5 september 1920 in Arnhem. Zie ook mijn blog van 5 september 2006. Zie ook mijn blog van 5 september 2008. en ook mijn blog van 5 september 2009.

Uit: Chaos

 „Zo’n Hollands halletje, altijd te nauw door de fietsen tegen de muur, zo’n Hollandse gang met een loper en een kapstok vol winterkleren en een spiegel in houten lijst met daarnaast een aan een koperen haakje opgehangen klerenborstel, een scheut licht door de halfgeopende keukendeur en een oerhollandse geur van zeepsop en boenwas en koffie.
Mevrouw Verlaer leidde haar naar binnen; ruime hoge kamers vol glanzende roodbruine meubels, kleden op de vloer en op de tafels, kleedjes voor de haarden, gebloemde kussens in de fauteuils en op de elegant gewelfde bank waar ze moest gaan zitten, Ingrid had al bezit genomen van het rieten kinderstoeltje met de poppenwagen ernaast, mevrouw Verlaer nam plaats naast de theetafel met op het bovenblad een porseleinen servies waarover een met ingeweven bloemen versierd kanten kleed.
Zo dadelijk staan we weer op straat, waar moeten we dan heen, de bus is onvindbaar, ik ken hier niemand. . . nerveus verbood Katharina Ingrid die begonnen was haar schoentjes uit te schoppen. In Ataka, dichtbij Port-Saïd, waren ze van het schip af grote loods in geleid waar hun kleren voor Europa werden aangepast – aan schoentjes was Ingrid nog niet gewend. De witharige vorstin leidde Ingrid af door haar een schaal met koekjes voor te houden, “daar mag jij er t’wéé van uitkiezen. . . . een, twee, goed zo, jij kan al een beetje tellen!”
Als ik mijn kop thee opheb zal ze zeggen: ja mevrouw, ik vind het jammer, het spijt me vreselijk, maar u zult zelf wel begrijpen, zulke mensen als u kunnen we hier niet hebben, in zo’n huis als dit. . . natuurlijk niet, antwoordde Katharina in gedachten, wij horen hier niet. Het beeld sloeg door haar heen van de plek in Singapore waar ze tot aan de verdere evacuatie naar Holland waren ondergebracht: een bijna leeg huis, op palen, omgeven door modder; in andere kamers woonden, eveneens tijdelijk opgevangen, ex-geïnterneerden uit de Japanse kampen.“

ferguson

Margaretha Ferguson (5 september 1920 – 8 mei 1992)
Arnhem, Walburgisstraat en kerk

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 5 september 2008.

De Italiaanse dichter en patriot Goffredo Mameli werd geboren op 5 september 1827 in Genua.

 

Helga Ruebsamen, Antonin Artaud, Mary Renault, Richard Wright, René de Chateaubriand, Constantijn Huygens

De Nederlandse schrijfster Helga Ruebsamen is op 4 september 1934 geboren in Batavia, in Nederlands lndië. Zie ook mijn blog van 4 september 2006 en ook mijn blog van 4 september 2008en ook mijn blog van 4 september 2009.

Uit: Beer is terug

“In sombere winternachten slapen Beer en ik samen in op het kleed voor de open haard. De sintels gloeien nog wat na en zullen langzaam doven, maar wij krijgen het warmer en warmer omdat we steeds dichter naar elkaar toe kruipen. Als ik af en toe wakker word, verheft zijn kanonskogelkop zich

waakzaam van mijn schouder: is er onraad? Het volgende ogenblik wrijft zijn stevige bakkes met de korte haartjes geruststellend tegen mijn wang, ik vermoed dat hij mij in het donker liefdevol aankijkt, hij hijgt er een beetje bij, ik streel hem en voel dat er druppeltjes aan zijn onderlip hangen.

Hij geniet met volle teugen van ons samenzijn. Hij nestelt zich zo dicht tegen mij aan dat mijn haren in zijn ogen en neus kriebelen, het moet hinderlijk zijn, maar daarvan laat hij niets blijken, hij kijkt we1 uit, voor geen prijs wil hij dat er iets verandert aan onze gelukzaligheid. Wij vrijen een beetje, maar altijd decent.

Beer zal er niet over peinzen om mij op koude, stormachtige nachten de straat op te schoppen, omdat hij zo nodig weer zo’n grietje van de G.J. de Jonghweg moet hebben. Mijn beste vriendinnen, mijn leerlingetjes met hun tassen vol bladmuziek op hun prille heupen, mijn naaister, mijn kapster, mijn pedicure, mijn Beer zou hen nu geen haar krenken, en zeer zeker zou hij nooit proberen ze allemaal achter mijn rug om te neuken.

Mijn Beer gaat nu waar ik ga, hij likt mijn hand en kijkt mij dwepend aan. Dat heb ik wel anders meegemaakt.“

ruebsamen
Helga Ruebsamen (Batavia, 4 september 1934)

 

De Franse schrijver Antonin Artaud werd geboren op 4 september 1896 in Marseille. Zie ook mijn blog van 4 september 2006 en ook mijn blog van 4 september 2008en ook mijn blog van 4 september 2009.

Uit: L’ombilic des Limbes

„Un ventre fin. Un ventre de poudre ténue et comme en image.

Au pied du ventre, une grenade éclatée. La grenade déploie une circulation floconneuse qui monte comme des langues de feu, un feu froid.

La circulation prend le ventre et le retourne. Mais le ventre ne tourne pas.

Ce sont des veines de sang vineux, de sang mêlé de safran et de soufre,

mais d’un soufre édulcoré d’eau.

Au-dessus du ventre sont visibles des seins. Et plus haut, et en profondeur,

mais sur un autre plan de l’esprit, un soleil brûle, mais de telle sorte que l’on pense que ce soit le sein qui brûle.

Et au pied de la grenade, un oiseau.

Le soleil a comme un regard. Mais un regard qui regarderait le soleil.

Le regard est un cône qui se renverse sur le soleil.

Et tout l’air est comme une musique figée, mais une vaste, profonde musique, bien maçonnée et secrète, et pleine de ramifications congelées.
Et tout cela, maçonné de colonnes, et d’une espèce de lavis d’architecte

qui rejoint le ventre avec la réalité.

La toile est creuse et stratifiée. La peinture est bien enfermée dans la toile.

Elle est comme un cercle fermé, une sorte d’abîme qui tourne,

et se dédouble par le milieu.

Elle est comme un esprit qui se voit et se creuse, elle est remalaxée et travaillée sans cesse par les mains crispées de l’esprit. Or l’esprit sème son phosphore.

L’esprit est sûr. Il a bien un pied dans le monde. La grenade, le ventre, les seins,

sont comme des preuves attestatoires de la réalité.“
artaud

Antonin Artaud (4 september 1896 – 4 maart 1948)

 

De Engelse schrijfster Mary Renault werd op 4 september 1905 geboren als Mary Challans in Forest Gate in Essex. Zie ook mijn blog van 4 september 2006 en ook mijn blog van 4 september 2008en ook mijn blog van 4 september 2009.

Uit: The Charioteer

„It was the first time he had ever heard the clock strike ten at night. If he had been asleep and waked to hear the strokes, it would have been different, a small manageable fragment broken off the unknown hugeness of night, from somewhere in the middle. He would have been a little uneasy, perhaps, in his waking solitude, and, if he heard anyone stirring, would have found something legitimate to call out for, such as a drink of water. Only babies called out about nothing. The ten months which had passed of his fifth year felt like at least half his remembered life, and he was used to his responsibilities.
Tonight was unique. Tonight he had not been to sleep at all, and it was ten.
Seven o’clock was familiar and domesticated. With luck and good management, at seven his mother might still be sitting on the edge of his bed with an unfinished story. Eight was unusual, and associated with trouble: having been punished, or being sick. Nine was the wild outpost of an unknown continent. Ten was the mountains of the moon, the burial-place of the elephants: white on the map. He lay staring with round birdlike eyes at the dim lapping of light on the ceiling, incredulous of the journey he had made alone.
Outside a man passed the house, whistling. The noise had an absolute foreignness, like the note of a jungle bird. It had no link with humanity; it was simply a mysterious feature on the face of night. Somewhere, so far off that in the daytime one never heard it, a line of railway trucks was shunted together. The metallic clangs, melancholy with distance, not quite harsh and not quite musical, made a loose chain of sound, then stopped inconclusively, leaving the ear suspended and waiting.“

 renault

Mary Renault (4 september 1905 – 13 december 1983)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Richard Nathaniel Wright werd geboren in Roxie, Mississippi op 4 september 1908. Zie ook mijn blog van 4 september 2007 en ook mijn blog van 4 september 2008 en ook mijn blog van 4 september 2009.

Uit: Black Boy

“Don’t do that,” he said.

“How come?” I asked.

“You’ll burn the whole broom,” he said.

“You hush,” I said.

“I’ll tell,” he said.

“And I’ll hit you,” I said.

My idea was growing, blooming. Now I was wondering just how the long fluffy white curtains would look if I lit a bunch of straws and held it under them. Would I try it? Sure. I pulled several straws from the broom and held them to the fire until they blazed; I rushed to the window and brought the flame in touch with the hems of the curtains. My brother shook his head.

“Naw,” he said.

He spoke too late. Red circles were eating into the white cloth: then a flare of flames shot out. Startled, I backed away. The fire soared to the ceiling and I trembled with fright. Soon a sheet of saw her taut face peering under the edge of the house. She had found me! I held my breath and waited to hear her command me to come to her. Her face went away; no, she had not seen me huddled in the dark nook of the chimney. I tucked my head into my arms and my teeth chattered.

“Richard!”

The distress I sensed in her voice was as sharp and painful as the lash of a whip on my flesh.

“Richard! The house is on fire. Oh, find my child!”

Yes, the house was afire, but I was determined not to leave my place of safety. Finally I saw another face peering under the edge of the house; it was my father’s. His eyes must have become accustomed to the shadows, for he was now pointing at me.

“There he is!”

“Naw!” I screamed.

“Come here, boy!”

“Naw!”

“The house is on fire!”

“Leave me ‘lone!”

He crawled to me and caught hold of one of my legs. I hugged the edge of the brick chimney with all of my strength. My father yanked my leg and I clawed at the chimney harder“.


wright

Richard Wright  (4 september 1908 – 28 november 1960)

 

De Franse schrijver François René de Chateaubriand werd geboren op 4 september 1768 in Saint Malo. Zie ook mijn blog van 4 september 2006 en ook mijn blog van 4 september 2008 en ook mijn blog van 4 september 2009.

Uit: Atala, ou les Amours de deux sauvages dans le désert

 « C’EST une singulière destinée, mon cher fils, que celle qui nous réunit dans le désert. Je vois en toi l’homme civilisé qui s’est fait Sauvage ; tu vois en moi l’homme sauvage, que le grand Esprit, sans doute pour ses desseins, a voulu civiliser. Entrés l’un et l’autre dans la carrière de la vie, par les deux bouts opposés, tu es venu te reposer à ma place, et j’ai été m’asseoir à la tienne : ainsi nous avons dû avoir des objets une vue totalement contraire. Qui de toi ou de moi, a le plus gagné ou le plus perdu à ce changement de position ? C’est ce que savent les génies, dont le moins savant a plus de sagesse que tous les hommes ensemble.

A la prochaine lune des fleurs, il y aura sept fois dix neiges, et trois neiges de plus, que ma mère me mit au monde, sur les bords du Meschacebé. Les Espagnols s’étoient depuis peu établis dans la baie de Pensacola, mais aucun blanc n’habitoit encore la Louisiane. Je comptois à peine dix-sept chûtes de feuilles, lorsque je marchai avec mon père le guerrier Outalissi, contre les Muscogulges, nation puissante des Florides. Nous nous joignîmes aux Espagnols nos alliés, et le combat se donna sur une des branches de la Maubile. Areskoui, et les Manitous ne nous furent pas favorables. Les ennemis triomphèrent ; mon père perdit la vie dans la mêlée, et je fus blessé deux fois en le défendant. Si j’étois alors descendu dans le pays des ames, j’aurois évité les malheurs qui m’attendoient sur la terre ; mais les esprits en ordonnèrent autrement, et je fus entraîné, par les fuyards, à Saint-Augustin.

Dans cette ville, nouvellement bâtie par les Espagnols, je courois les risques d’être enlevé pour les mines de Mexico, lorsqu’un vieux Castillan, nommé Lopez, touché de ma jeunesse et de ma simplicité, m’offrit un asyle, et me présenta à une soeur, avec laquelle il vivoit, sans épouse.“

 chateaubriand

René de Chateaubriand (4 september 1768 – 4 juli 1848)
Portret door Anne-Louis Girodet de Roucy Trioson

 

De Nederlandse dichter en schrijver Constantijn Huygens werd geboren op 4 september 1596 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 4 september 2006 en ook mijn blog van 4 september 2008en ook mijn blog van 4 september 2009.

HOORN

Ben ick de MoederStad van soo veel moedigh bloed,
Dat soo veel wondren dé, en soo veel wondren doet;
Van Mannen die vermant voor Mannen noyt en weken,
Van Zeilers die verzeilt voor Zeilers noyt en streken;
Heb ick van allen eerst ’tgroot Haring-nett gebreydt,
Van allen eerst gespreidt, van allen eerst verbreydt;
Ben ick de Zuyvel-mouw van voor en achter Stavren;
Ben ick soo verr ick sie de Vrouwe vande Klavren;
En vraegtmen hoe ick Hoorn van ouds herr heeten moet?
En heet ick anders recht als Hoorn van Overvloed?

 

OOGHEN-TROOST (Fragment)

Verdenckt den dichter niet die dese Penn’ beleidt.
Hij heeft u vander jeughd met ydel’ vrolickheid,
Met jock voor jock bericht: en ’t docht hem in die jaren
Dat woorden sonder sout en lacchen, susters waren;
En ’t docht u even soo. Nu weten Ghij en Hij
Het suer en ’tsoet gesicht te stellen, naer het zij.
Naer ’t nu is, voeght ons ’tsuer: maer tuschen ’tsuer en ’tsuere
Valt keurigh onderscheid. D’ellendigh’ avont-ure
Daer God ons mede dreight vereischt een amper-soet,
Een statigh-suer gelaet van ooghen en gemoed.
Als ’tkind geslagen werdt betaemt hem eens te suchten:
Maer knorr en kijven zijn ontydighe geruchten,
Die noch een’ niewe Roeij verdienen van de hand
Die d’eerste geessel gaf aen syn geliefde pand.

 huygens

Constantijn Huygens (4 september 1596 — 28 maart 1687)

Kiran Desai, Eduardo Galeano, Alison Lurie, Sergej Dovlatov, Lino Wirag

De Indische schrijfster Kiran Desai werd geboren op 3 september 1971 in New Dehli. Zie ook mijn blog van 3 september 2008.en ook mijn blog van 3 september 2009.

 Uit: The Inheritance of Loss

All day, the colors had been those of dusk, mist moving like a water creature across the great flanks of mountains possessed of ocean shadows and depths. Briefly visible above the vapor, Kanchenjunga was a far peak whittled out of ice, gathering the last of the light, a plume of snow blown high by the storms at its summit.
Sai, sitting on the veranda, was reading an article about giant squid in an old National Geographic. Every now and then she looked up at Kanchenjunga, observed its wizard phosphorescence with a shiver. The judge sat at the far corner with his chessboard, playing against himself. Stuffed under his chair where she felt safe was Mutt the dog, snoring gently in her sleep. A single bald lightbulb dangled on a wire above. It was cold, but inside the house, it was still colder, the dark, the freeze, contained by stone walls several feet deep.
Here, at the back, inside the cavernous kitchen, was the cook, trying to light the damp wood. He fingered the kindling gingerly for fear of the community of scorpions living, loving, reproducing in the pile. Once he’d found a mother, plump with poison, fourteen babies on her back.
Eventually the fire caught and he placed his kettle on top, as battered, as encrusted as something dug up by an archeological team, and waited for it to boil. The walls were singed and sodden, garlic hung by muddy stems from the charred beams, thickets of soot clumped batlike upon the ceiling. The flame cast a mosaic of shiny orange across the cook’s face, and his top half grew hot, but a mean gust tortured his arthritic knees.
Up through the chimney and out, the smoke mingled with the mist that was gathering speed, sweeping in thicker and thicker, obscuring things in parts—half a hill, then the other half. The trees turned into silhouettes, loomed forth, were submerged again. Gradually the vapor replaced everything with itself, solid objects with shadow, and nothing remained that did not seem molded from or inspired by it. Sai’s breath flew from her nostrils in drifts, and the diagram of a giant squid constructed from scraps of information, scientists’ dreams, sank entirely into the murk.”

desai 
 Kiran Desai (New Dehli, 3 september 1971)

 

De Uruguayaanse schrijver, essayist en journalist Eduardo Hughes Galeano werd geboren op 3 september 1940 in Montevideo. Zie ook mijn blog van 3 september 2008. en ook mijn blog van 3 september 2009.

Uit: Memory of Fire

„For a long time Alvarado contemplated his beaten enemy, his body slashed open, the quetzal feathers sprouting from his arms & legs, the wings broken, the triple crown of pearls, diamonds & emeralds…

The children seated in a circle around the poet will ask: “& all this you saw? You heard?”

“Yes.”

“You were here?” the children will ask.

“No. None of our people who were here survived.”

The poet will point to the moving clouds & the sway of the treetops.

“See the lances?” he will ask. “See the horses’ hooves? The rain of arrows? The smoke? Listen,” he will say, & put his ear against the ground, filled with explosions.

& he will teach them to smell history in the wind, to touch it in stones polished by the river, & to recognize its taste by chewing certain herbs, without hurry, as one chews on sadness“.

 galeano
 Eduardo Galeano (Montevideo, 3 september 1940)

 

De Amerikaanse schrijfster en literatuurwetenschapster Alison Lurie werd geboren op 3 september 1926 in Chicago, Illinois. Zie ook mijn blog van 3 september 2007 en ook mijn blog van 3 september 2008 en ookmijn blog van 3 september 2009.

Uit: Foreign Affairs

„Though patience is held to be a virtue most appropriate to women, especially aging women, Vinnie has always particularly disliked waiting for anything, and never does so if it can be avoided. Now, for instance, she elbows her way deftly past less experienced passengers who are searching for their seat numbers or are encumbered with excess luggage or with children, excusing herself in a thin pleasant voice. By crossing through the galley to the far aisle and back again between two rows of seats, she outflanks a massed confusion of obvious rubes with carry-on bags labeled sun tours. In less time than it takes to read this paragraph she has made her way to a window seat near an exit in the nonsmoking section, pausing only to extract the London Times and British Vogue from a magazine rack. (Once the plane is airborne, the stewardess will distribute periodicals to all the passengers, but those Vinnie prefers may vanish before they reach her.)
Following her usual procedure, Vinnie slides into her place and unzips her boots. In stocking feet she climbs onto the seat and opens the overhead locker; since she is barely over five feet tall, this is the only way she can reach it. She removes two pillows and a loose-woven blue blanket, which she drops onto the center seat beside her handbag and her British periodicals, thus tacitly claiming this space if—as is likely in midweek and mid-February—it hasn’t been assigned to anyone. Then she arranges her worn wool-lined raincoat, her floppy beige felt hat, and her amber-and-beige Liberty-print wool shawl in the locker, in such a way that only the rudest of fellow passengers will attempt to encroach upon them. She slams the locker shut with some difficulty, and sits down. She stows her boots under her own seat along with a carton of duty-free Bristol Cream sherry, and puts on a pair of folding slippers. She arranges one pillow beside her head and wedges the other between her hip and the arm of the chair. Finally she smooths her crisply cut graying hair, leans back, and with a sigh fastens the seatbelt across her tan wool sweater and skirt.“

lurie
Alison Lurie (Chigaco, 3 september 1926)

 

De Russische schrijver Sergej Dovlatov werd geboren op 3 september 1941 in Ufa, in het zuiden van Rusland. Zie ook mijn blog van 3 september 2007 en ook mijn blog van 3 september 2008 en ook mijn blog van 3 september 2009.

Uit: Kurz ist das Leben (Vertaald door Eric Boemer)

„In ihrem Handtäschchen lag etwas, dass vom Umfang her nur etwas größer als der Miniaturbrowning für Frauen »Elita-16« war.

Regina Gasparjan stammte aus einer edlen russifizierten Familie. Ihr Vater war ein ziemlich bekannter Dozent des Stieglitz-Institutes. Als kommender Armenier beschäftigte er sich mit Kosmopolitismus. In den fünfziger Jahren schlug ihm der Forscher Čuev ein Album mit Reproduktionen von Degas in die Physiognomie.

Ihre Mutter war eine qualifizierte Übersetzerin. Kannte Kaškin. Traf sich mit Rita Kovalëva. Einen Monat lang begleitete sie Caldwell bei seiner Tournee durch den Kaukasus. Sie wurde wegen ihres komplizierten Charakters und als exotische östliche Schönheit gerühmt.

In ihrer Jugend war Regina eine typische sowjetische Schülerin. Nahm an Aufführungen teil. Spielte die Soja Kosmodejanskaja. Der Vater, unter Chruščëv rehabilitiert, nannte sie im Scherz »Sojka Komsomodejanskaja«.

Das Tauwetter brach heran. Im Haus des bekannten Künstlers Gasparjan versammelten sich junge Leute. Meistens Dichter. Hier fütterte man sie, und in der Hauptsache – man hörte sie geduldig bis zu Ende an. Unter ihnen befanden sich auch Lipskij und Brejn.

Alle waren ein bisschen hinter der schönen, belesenen und gut gebauten Regina her. Man widmete ihr Verse. Meist lustige, humoristische. Brejn schrieb ihr zu Beginn der Damanischen Krise aus Soči:

Wart’ auf mich, ich kehr’ zurück, wartest du nur sehr,
Warte, bis die Schwermut bringt gelbe Führer her …

Es begannen die siebziger Jahre. Das Tauwetter, wie sich die Journalisten der Emigration gerne ausdrücken, wurde vom Raureif abgelöst. Die besten Freunde gingen in den Westen.“

dovlatov
Sergej Dovlatov (3 september 1941 – 24 augustus 1990)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichter, schrijver en striptekenaar Lino Wirag werd geboren in 1983 in Pforzheim. Zie ook mijn blog van 3 september 2009.

Anti-Licht-Gedicht

Nächtig-dämmrig dichtes Nicht-Licht,
Das ein Schwarzloch in die Sicht sticht,
Dunkel-düstre Schummerstunde,
Tintenschwarze Schemenrunde.

Dreilicht, Zwielicht, Einslicht, Keinslicht,
Schwärze ist eine Gesteinsschicht,
Kohlpechzappenrabendunkel,
Koptisch finstres Mankelmunkel.

Mitternächtens, lichtlos-lauernd,
Schattenschläger, formlos-kauernd,
Friedhofsgänger, haltlos-schauernd,
Rottenregen, endlos-dauernd.

Gräber, Grüfte, Leichensteine,
Mausoleen, Steingebeine,
Urnen, Kreuze, Totenmale,
Ehrenstätten, Funerale,

Ziehen schwer durch mein Gemüt,
Wenn mein Aug’ die Dinge sieht,
Die mein Ofenrohr verschmutzen:

Ich sollte doch mal wieder putzen.

wirag
Lino Wirag (Pforzheim, 1983)

Daniela Danz

 

De Duitse dichteres en schrijfster Daniela Danz werd op 5 september 1976 in Eisenach geboren Na het volgen van de school in Ruhla studeerde zij kunstgeschiedenis en germanistiek in Tübingen, Praag, Berlijn en Halle / Saale. Ze doceert aan de Universiteit van Osnabrück, en is deelneemster in het Peter Szondi collegium. Danz ‘ literaire werk omvat poëzie en korte verhalen. In haar werk houdt zij zich bezig met de klassieke canon, zoals de epen van Homerus of de Metamorfosen van Ovidius. Van daaruit experimenteert Danz met overgangen naar de meer recente geschiedenis, zoals de Tweede Wereldoorlog, en de huidige sociaal-politieke vraagstukken zoals migratie. Zie ook mijn blog van 14 april 2010.

 

 

der schöne tag mit durst vom schnee

 

zwei frauen im römischen bad sind wir
und die schrift der lobpreisungen fließt
in kaltem schwall über unsere glänzenden
rücken schweigsame sätze schreibe ich
in das davonrinnende wasser auf die fliesen
das bist du sagst du beim entziffern
von text auf meinem rücken mit elfenbein
fingern rasuren tilgungen lücken in schriften
meine gedanken gehn fort unterdessen:
dies palastgrün mündet ins herzkammer
dunkel warum ist nicht alles so anfangsfarbig

 

 

 



Daniela Danz (Eisenach, 5 september 1976)

Willem de Mérode, Chris Kuzneski, Johann Georg Jacobi, Manfred Böckl, Johan Daisne, Joseph Roth, Paul Bourget, Pierre Huyskens, Paul Déroulède, Giovanni Verga, Richard Voß

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook mijn blogs van mijn blog van 21 maart 2006, en ook mijn blog van 2 september 2006, eveeens mijn blog van 21 maart 2007 en mijn blog van 2 september 2007 en eveneens mijn blog van 21 maart 2008. en ook mijn blog van 2 september 2008. en ook mijn blog van 21 maart 2009 en ook mijn blog van 21 maart 2010. en ook mijn blog van 2 september 2009.

GANYMEDES (fragment)

Zijn schoonheid had haar rijkste bloei bereikt,
Nog éne dag, de schuchterheid der jeugd
Zou groeien tot de donkre durf des mans,
En hunkrend gloeien door zijn straffer lêen.
Maar nog niet : bevende was daar een glans,
Nu zilvren en dan even goudgetint,
Dan klaar en blank, dan diep- en purperrood,
Al naar hij wendde en ging, of danste of lag,
Al naar het siddrend rhythme van zijn aêm
Verdeinde rustig, of gejaagd en kort
En hijgend ging, wanneer begeerte heet
Met pijnigende slag zijn bevend hart
Deed bonzen hoorbaar, en het ziedend bloed
De polsen zwol ter suizelende slaap.
En al de heerlijkheid ontwaakter jeugd
Die schoon en veeg is als de morgendauw
Als haar de zon verheerlijkend verderft,
Straalde verblindend in Zeus’ felle licht.
De goden minnen zeer het schoon geslacht
Der sterfelijke knapen, en hun glans
Huwt gaarne zich aan blode donkerheid.
Zo Zeus. – Hij zag de zoete heimlijkhêen
Waarmee zich Ganymedes iedre dag
Naar ziel en lijf, één enig offer, bood,
Als hij der haren donkre overvloed
Streek van het klare voorhoofd; als hij ’t oog
Verdroomd liet dwalen langs het helle blauw
Des hemels, of, (de dauwen avondlucht
Was zijner lichte leden wazen kleed)
Ging, vleesgeworden smachten, gans alleen,
De weedom door van ’t scheemrig geurend veld

 dijkstra

Houtsnede door Johan Dijkstra in de bundel Ganymedes

 

Zeus zag, en peinsde aan de aanminnigheid
Der ogen en de zoete prille mond,
Wiens kuise lieflijkheid was onberoerd,
En aan de schelpen zijner oren, waar
Het fluisteren der goddelijke stem
Zou wonen als ’t geruis der eeuwige zee;
En aan de bleke blauw doorâerde hals,
Even gebogen, vloeiend wederzijds
Uit in de breekbre pracht der schouderen :
En peinsde aan zijn handen, smal en rap,
Die prijkten aan der armen kostlijkheid;
En aan de matte glans der nagelen,
Die droegen op hun flauw gebogen vlak
De bleke sikkel van Selenes beeld
Boven der vingren zongebronsde huid;
En peinsde aan zijn jonge ranke lijf,
En aan de huiverende zuiverheid
Der dijen en der knieën blank gewricht;
En peinsde aan de lichte statigheid
Der benen en d’aanbiddelijke dans
Der voeten, als zij gingen over de aard.
En heel dit broze en sterfelijke schoon
Beminde hij, wanneer het gouden licht
Van Helios de knaap deed glanze’ als god,
En als Selenes zilveren gewaad
Hem kleedde boven gods onwelkbre pracht.
En Zeus beminde hem dees laatste dag
Van zijne jeugd …

demerode

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Portret door oor Alfred Löb, 1936

 

De Amerikaanse schrijver Chris Kuzneski werd geboren op 2 september 1969 in Indiana, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 2 september 2009.

Uit: The Secret Crown

“For years he had been paid to protect the king. Now he had orders to kill him.

And it needed to be done today.

Without witnesses. Without wounds. Before he could slip away.

Tracking his target from the nearby trees, he watched Ludwig as he left the castle grounds and strolled along the shoreline. The king wore an overcoat and carried an umbrella, protection from the threatening skies that had blanketed the region for much of the day. Normally the sun wouldn’t set until quarter past nine, but the approaching storm made dusk come early.

A storm that would wash away any signs of foul play.

The assassin checked his watch and noted the time. Ten minutes to seven. Dinner would be served at eight and not a moment before. If his target was late, an alarm would be sounded and a search party would be formed. That much was certain. This was a turbulent time in Bavaria, and Ludwig was the central figure in all the drama, somehow loved and hated at the exact same time.

Some viewed him as a hero, a brilliant visionary who could do no wrong. Others saw him as a madman, a paranoid schizophrenic who had bankrupted the royal family with his flights of fancy. The assassin realized the truth was probably somewhere in between, though he couldn’t care less about politics. He was there to do a job, and he would do it without mercy.”

kuzneski

Chris Kuzneski (Indiana, 2 september 1969)

 

De Duitse dichter en schrijver Johann Georg Jacobi werd geboren op 2 september 1740 op Gut Pempelfort bij Düsseldorf. Zie ook mijn blog van 2 september 2009.

An Chloen

Bey der Liebe reinsten Flammen,
Glänzt das arme Hütten-Dach:
Liebchen! ewig nun beysammen!
Liebchen! schlafend oder wach!

Süßes, zärtliches Umfangen,
Wenn der Tag am Himmel graut:
Heimlich klopfendes Verlangen,
Wenn der Abend niederthaut!

Wonne dort auf allen Hügeln,
Wenn’ im Thal, und Jubel hier!
Volle Freyheit, zu verriegeln
Unsre kleine Hütten-Thür!

Lobgesang in Finsternissen,
Wo kein Neider sich versteckt;
Wo nicht mehr, indem wir küssen,
Jedes Lüftchen uns erschreckt!

Und wir theilen alle Freuden,
Sonn’ und Mond und Sternen-Glanz;
Allen Segen, alles Leiden,
Arbeit und Gebeth und Tanz.

So, bey reiner Liebe Flammen,
Endet sich der schöne Lauf;
Ruhig schweben wir zusammen,
Liebchen! Liebchen! Himmel auf.

 jacobi

 Johann Georg Jacobi (2 september 1740- 4 januari 1814)

 

De Duitse schrijver Manfred Böckl werd geboren op 2 september 1948 in Landau an der Isar. Zie ook mijn blog van 2 september 2009.

Uit : Šumava – Die Saga des Böhmerwaldes

“Schwarzkoppe nannte ich diesen Berg, als ich ihn zum erstenmal sah”, sagte Birg leise.
“Čerchov”, murmelte Boleslav. “Gut hast du den Namen gewählt. Schon von weitem erinnerte sein Vrchol, sein Gipfel, an einen gewaltigen Kohlenmeiler, der osamělý, einsam, in der Wildnis glost. Jedenfalls pak, dann, wenn Wolkenschatten ihn überstrichen.”
Der Helläugige nickte, dann deutete er nach Nordosten. “Der Aufstieg auf den Čerchov, wie du ihn nennst, hat uns vom geraden Weg abgebracht”, erklärte er. “Doch von hier aus kannst du bereits das Tal erkennen, zu dem ich dich führen wollte. Dort drüben, wo die Nord- und Südhänge sich sanft gegeneinander neigen, schlängelt sich ein Flüßchen durch den Wald, welches nach meiner Schätzung später in die Radbuza mündet -so wie du mir ihren Lauf neulich beschrieben hast. Ich entdeckte das Gewässer im vorigen Jahr, als ich dieser Gegend pirschte. Der Boden dort ist gut, reichlich steht das Wild in den Wäldern. Und am Sonnenhang des einen Hügels sah ich Wildemmer wachsen, so daß dort sicher auch Korn geerntet werden kann.”
Der Sorbe schenkte seinem Freund einen dankbaren Blick: Dann schätzte er die Wegstrecke ab, die sie noch von ihrem Ziel trennte. “Vor Sonnenuntergang werden wir es bohužel, leider, nicht mehr bis dorthin schaffen”, sagte er zuletzt mit bedauerndem Unterton in der Stimme.
Birg stimmte ihm zu: “Die Zeit reicht gerade noch für den Abstieg und den Bau einer Unterkunft aus. Doch morgen wird der Tag noch nicht alt sein, bis wir dort angekommen sind, wo du mit deinen Leuten siedeln wirst – vorausgesetzt, der Platz sagt dir wirklich zu.” “Ich habe das Pocit, das Gefühl, er wird es tun”, erwiderte Boleslav. “Und ich werde dann immer den Čerchov vor Augen haben, von dem aus ich dohromady, zusammen, mit dir die neue Heimat zum erstenmal sah.”

boeckl

Manfred Böckl (Landau an der Isar, 2 september 1948)

 

De Belgische dichter en schrijver Johan Daisne werd op 2 september 1912 in Gent geboren als Hermanus Thiery. Zie ook mijn blog van 2 september 2006 en ook mijn blog van 2 september 2007.en ook mijn blog van 2 september 2008 en ook mijn blog van 2 september 2009.

Ik ook, heer

Het jaar waait met verwoede rukken.
De zondag zieltoogt achter ’t raam .
Ik zie de bomen wijslijk bukken,
ontbladerd en beroofd van naam.

Ik zou hun armen willen drukken’,
Ik die hier loom van warmte zit
maar met mijn hart en hoofd aan stukken:
een droom van donker en sneeuwwit!

Waarom zou het ook mij niet mogen lukken,
daar morgen weerom schoon te staan?
Straks komen feesten die verrukken
en steeds toch gaat de zon weer aan.

Blijf bloesems van uw bomen plukken –
ik ook, Heer, ben Uw onderdaan!

 

Met zeven aan tafel

Met zeven aan tafel, zo zitten
de oude vrienden nog een keer.
Gele bladen werden weer witte.
Die mocht leven, zegent de Heer.

Al doet het allemaal weer zeer,
de dingen die van daden droomden,
die waarheid waren, roos en speer,
en al wat mettertijd verloomde.

Maar hier, hier zitten we dan weer,
met koffie of een whisky-soda,
terwijl ik van de oude ode

een woord, een komma corrigeer.
En we vertellen van het leven,
dat altijd werd en wordt geschreven,

mijn God, tot Uw meerdere eer!

 daisne

 Johan Daisne (2 september 1912 – 9 augustus 1978)

 

De Oostenrijks – Hongaarse schrijver en journalist Joseph Roth werd geboren op 2 september 1894 in Brody in Galicië. Zie ook mijn blog van 2 september 2006  en ook mijn blog van 2 september 2007. en ook mijn blog van 2 september 2008 en ook mijn blog van 2 september 2009.

Uit: Hiob

„Vor vielen Jahren lebte in Zuchnow ein Mann namens Mendel Singer. Er war fromm, gottesfürchtig und gewöhnlich, ein ganz alltäglicher Jude. Er übte den schlichten Beruf eines Lehrers aus. In seinem Haus, das nur aus einer geräumigen Küche bestand, vermittelte er Kindern die Kenntnis der Bibel. Er lehrte mit ehrlichem Eifer und ohne aufsehenerregenden Erfolg. Hunderttausende vor ihm hatten wie er gelebt und unterrichtet.

Unbedeutend wie sein Wesen war sein blasses Gesicht. Ein Vollbart von einem gewöhnlichen Schwarz umrahmte es ganz. Den Mund verdeckte der Bart. Die Augen waren groß, schwarz, träge und halbverhüllt von schweren Lidern. Auf dem Kopf saß eine Mütze aus schwarzem Seidenrips, einem Stoff, aus dem manchmal unmoderne und billige Krawatten gemacht werden. Der Körper steckte im halblangen landesüblichen jüdischen Kaftan, dessen Schöße flatterten, wenn Mendel Singer durch die Gasse eilte, und die mit hartem regelmäßigen Flügelschlag an die Schäfte der hohen Lederstiefel pochten.

Singer schien wenig Zeit zu haben und lauter dringende Ziele. Gewiß war sein Leben ständig schwer und zuweilen sogar eine Plage. Eine Frau und drei Kinder mußte er kleiden und nähren. (Mit einem vierten ging sie schwanger.) Gott hatte seinen Lenden Fruchtbarkeit verliehen, seinem Herzen Gleichmut und seinen Händen Armut. Sie hatten kein Gold zu wägen und keine Banknoten zu zählen. Dennoch rann sein Leben stetig dahin, wie ein kleiner armer Bach zwischen kärglichen Ufern. Jeden Morgen dankte Mendel Gott für den Schlaf, für das Erwachen und den anbrechenden Tag.

Wenn die Sonne unterging, betete er noch einmal. Wenn die ersten Sterne aufsprühten, betete er zum dritten Mal.“

roth

Joseph Roth (2 september 1894 – 27 mei 1939)

 

De Franse dichter en schrijver Paul Charles Joseph Bourget werd geboren op 2 september 1852 in Amiens. Zie ook mijn blog van 2 september 2007 en ook mijn blog van 2 september 2008 en ook mijn blog van 2 september 2009.

Remords dans l’avenir (Fragment)

Tu ne m’aimeras pas, bien que la destinée
Ait ému nos deux cœurs en un seul battement,
Que tu saches ma vie aux deuils abandonnée,
Et que je t’ai un jour chérie uniquement.

Je n’aurai pas la gloire, et mon adolescence
S’était épanouie en beaux et chastes vers.
Nul n’adora peut-être avec plus d’espérance
L’âme de notre obscur et mystique univers.

Je ne vivrais pas pur et je hais la matière,
Etant de toute chair aussitôt dégoûté,
Réjoui seulement par la pure lumière
De l’éternel amour, vierge et sans volupté.
….

Mais les grands cœurs humains, plus troublés que les ondes,
Ces cœurs aujourd’hui froids et jadis embrasés,
Qui pourra compter sous leurs douleurs profondes
Tous les amours éteints et les espoirs brisés ?
….

Qui se souvient, devant l’horizon blanc de voiles,
Que le ciel et la mer sont deux vastes tombeaux ?
On aime une jeune fille de quinze ans,
Oh! reste ainsi toujours sans comprendre les âmes,
Les yeux ouverts sans pleurs sur l’immense horizon ;
Que les astres divins éclairent de leur flammes,
Sans les brûler jamais, ton cœur et ta raison !

Prends en pitié le mal qu’on apaise ou qu’on aide,
Les pauvres corps qu’on touche et qu’on peu secourir,
Et ne connais jamais la peine sans remède
Du cœur humain blessé qui ne veut pas guérir.

Car l’amour même malheureux est toujours bon …

bourget

Paul Bourget (2 september 1852 – 25 december 1935)

Portret door Paul Chabas

 

De Nederlandse journalist en schrijver Pierre Huyskens werd geboren op 2 september 1931 in Wessem. Zie ook mijn blog van 19 november 2008 en ook mijn blog van 2 september 2009.

Ballade van de kroonduif

Bekijkt u nu dit monument
U ziet de tropenzon erin verbeeld,
die met haar zwoele warmte
het rijk van Insulinde
zo genereus bedeelt.

U ziet de koppen van karbouwen
en u herkent de kracht, waarmee
zij hielpen ’t land verbouwen –
de sawah’s, hier in steen geïmiteerd.
Maar hier wordt niet alleen
die éne parel
aan de Gordel van Smaragd.
Het eiland Java met zijn vruchtbaarheid
in beeld gebracht.

O, nee, u ziet de Kroonduif toch,
symbool destijds van Neerlands
Nieuw-Guinea; het mooiste sluitstuk
van die Gordel van Smaragd,
dat Nederland zich hoe dan ook,
in lengte van jaren had toebedacht.

Helaas- dat droombeeld ging niet op.
U hebt in trouwe dienstplicht,
maar vergeefs dat mooie land
met Kroonduif en met Vogelkop
beschermd als laatste krijgsmacht,
in de oost.
Als laatste sluitstuk van het overzees bewind.
Een schrale troost.

U wist het zelf ook, al gauw;
het was de wereldpolitiek
die het ‘Den Haag’ voorschreef
dat Nieuw-Guinea als Irian Jaja
met Papoea-volk en al
voor Nederland niet behouden bleef.

Het doet niets af
aan wat u daar met inzet
en met vlagge-trouw
met hoog moreel en zware offers
hebt volbracht.

En wat u overbleef was rouw
om al die kameraden, die nog
te land, ter zee en in de lucht
het hoogste offer hebben gebracht,
in het zo late eind
van een vergeefse strijd
om dat laatste juweel
van die Gordel van Smaragd.

Neem nu, ondanks uw eigen pijn
in ziel of lichaam
een ogenblik hun naam
in uw gedachten,
opdat zij in de stilte van dit park
en bij de erewacht van deze oude bomen
in het haast tropisch licht van deze zon
en door de Kroonduif zelf gedragen
weer even levend bij ons komen.

huyskens

Pierre Huyskens (2 september 1931 – 19 november 2008)

 

De Franse dichter, schrijver en politicus Paul Déroulède werd op 2 september 1846 geboren in Parijs. Zie en ook mijn blog van 2 september 2009.

 

LE CLAIRON (Fragment)

L’air est pur, la route est large
Le clairon sonne la charge
Les zouaves vont en chantant
Et la haut sur la colline,
Dans la forêt qui domine,
Le Prussien les attend.

Le clairon est un vieux brave
Et lorsque la lutte est grave,
C’est un rude compagnon;
Il a vu mainte bataille
Et porte plus d’une entaille,
Depuis les pieds jusqu’au front

C’est lui qui guide la fête,
Jamais sa fière trompette
N’eut un accent plus vainqueur,
Et de son souffle de flamme,
L’espérance vient à l’âme,
Le courage monte au coeur.

On grimpe, on court, on arrive,
Et la fusillade est vive
Et les Prussiens sont adroits;
Quand enfin le cri se jette:
“En marche! A la baïonette!”
Et l’on entre sous le bois.

A la première décharge,
Le clairon sonnant la charge
Tombe frappé sans recours;
Mais, dans un effort suprême,
Menant le combat quand même,
Le clairon sonne toujours.

Déroulède

Paul Déroulède (2 september 1846 – 30 januari 1914)
Portret door Jean-François Portaels, 1877

 

De Italiaanse schrijver Giovanni Verga werd op 2 september 1840 geboren als oudste zoon in een welgestelde liberale Siciliaanse familie in Catania op Sicilië. Zie ook mijn blog van 2 september 2009.

Uit: Cavalleria Rusticana and Other Stories (Vertaald door G. H. McWilliam)

The She-Wolf

She was dark-haired, tall and lean, with firm, well-rounded breasts, though she was no longer young, and she had a pale complexion, like someone forever in the grip of malaria. The pallor was relieved by a pair of huge eyes and fresh red lips that looked as though they would eat you.

In the village they called her the She-Wolf because, no matter what she had, she was never satisfied. The woman crossed themselves whenever they saw her coming, lone as a stray bitch, with the restless and wary appearance of a starving wolf. She would gobble up their sons and their husbands in the twinkling of an eye with those red lips of hers, and draw them to the tail of her skirt and transfix them with those devilish eyes, as though they were standing before the altar at St Agrippina’s. Luckily the She-Wolf herself never set foot inside the church, either at Easter or at Christmas or to hear Mass or to go to confession. Father Angiolino of St Mary of Jesus, a true servant of God, had lost his soul on her account. Maricchia, poor girl, a good and worthy soul, shed tears in secret because she was the She-Wolf’s daughter and nobody would ever want to marry her, even though she too had a fine trousseau tucked away in a chest and a patch of decent land in the sun, like any other girl in the village.

Then it happened that the She-Wolf fell in love with a handsome young fellow back from the army, when the two of them were hay-making on the notary’s farm. She’d fallen for him lock, stock and barrel, her flesh burning beneath her thick cotton bodice, and, staring into his eyes, she was overcome with the kind of thirst you would experience down in the valley on a hot midsummer day. But he just kept scything calmly away, head down over the hay, saying “What’s the matter, Pina?”.

verga.jpg

Giovanni Verga (2 september 1840 – 27 januari 1922)

 

De Duitse schrijver Richard Voß werd geboren op 2 september 1851 op Gut Neugrape in Pommern. Zie ook mijn blog van 2 september 2009.

Uit: Ein Münchner Regentag

 Das Wetter war schauderhaft! Schnee und Regen durcheinander. Dabei scharfer Nordwind, und auf Straßen und Plätzen ein Schmutz, daß der kühne Fußwanderer Pfützen durchwaten und wahre Moräste durchschreiten mußte inmitten der lieben Hauptstadt des schönen Bayerlandes. Und zwar geschah solches nicht etwa im grauen, barbarischen Mittelalter, sondern in der aufgeklärten Zeit einer universellen Skepsis und des Glühlichts.

München bei Novemberregen!

In der fashionabeln Briennerstraße einige tiefgesenkte, hin und her schwankende Schirme; auf dem friedlichen Odeonsplatz kein einziger Fiaker; die ganze lange, klassische Ludwigsstraße bis hinauf zum feierlichen Siegestor kaum eine lebendige Seele.

Der Regen rauschte und rauschte, der Tag wurde trüber und trüber; aus dem durchweichten Boden, aus sämtlichen kleinen und großen Wasserlachen stiegen Dünste auf; vom Himmel sanken dichter und dichter die Nebel herab, die der Wind wie Rauchwolken vor sich her trieb.

Die winzigen, blauweiß angestrichenen Wagen der hauptstädtischen Pferdebahn, mit dem einen einzigen, lebensmüden Rößlein davor, glitten wie Nürnberger Riesenspielzeug durch den Dunst hin und her. Bei dem stattlichen Eckhaus, in dessen Erdgeschoß Thierry und Breuil die neuesten, allerliebsten Quincailleriekapricen Altenglands feilhält und die alte, biedere Brienner Bäckerei ihre Gäste mit gut bürgerlichem Kaffee und massiven Backwaren erquickt – an dieser bedeutsamen Stelle des großstädtischen Verkehrs ertönte von Zeit zu Zeit, das Rauschen des Regens und das Brausen des Windes durchgehend, der schrille Pfiff des bedauernswerten Rosselenkers. Er und der Kondukteur hatten ihr leuchtendes Himmelblau unter dunkeln Hüllen verborgen, als müßten sie mithelfen, das Bild eines echten deutschen Regentages grau in grau zu malen.

voss

Richard Voß (2 september 1851 – 10 juni 1918)

 

W. F. Hermans, Hubert Lampo, Blaise Cendrars, Peter Adolphsen, Sabine Scho, Lenrie Peters, J. J. Cremer, Edgar Rice Burroughs

De Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans werd geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 1 september 2006. Zie ook mijn blog van 1 september 2007 en ook mijn blog van 1 september 2008 en ook mijn blog van 1 september 2009.

Uit: Herinneringen van een engelbewaarder

“Het is, edelachtbare heren, een groot voorrecht in een vrij en democratisch land te leven als het onze. Niet minder groot is het voorrecht dagbladschrijver te zijn in zulk een land, waar persvrijheid bestaat. Waar vrijheid van gedachten, vrijheid van geest al eeuwen dierbare goederen zijn, door het voorgeslacht met opoffering van goed en bloed verworven, door het nageslacht behoed als het kostbaarste kleinood dat het verleden ons nagelaten heeft.”

De stem van zijn engel onderscheidde hij niet van de stem van zijn gedachten. Wat er op papier stond waren zijn gedachten op dat ogenblik niet en daardoor ging er dan ook van Alberegt’s voordracht niet de geringste bezieling uit. Want mijn stem kon hij niet tot zwijgen brengen en ik kon dat evenmin, omdat het denken van een engel altijd spreken is en zijn spreken denken.

“Juist daarom, meneer de president, mogen wij niet nalaten dit goed, tot hoge prijs gewonnen, ook tot elke prijs te verdedigen. Juist omdat wij deze onmetelijke vrijheid van gedachten bezitten, juist daarom moeten wij zelf bepalen hoever wij in het uiten van die gedachten kunnen gaan. Het is dan ook toe te juichen dat de wetgever enige jaren geleden besloten heeft het in woord en geschrift beledigen van bevriende staatshoofden strafbaar te stellen.

Juist omdat de vrijheid ons hoogste goed is, dienen wij ons beperkingen op te leggen. Het zou niet aangaan dat ons land, door de onberaden uitlatingen van sommige pennevoerders, in den vreemde de reputatie zou krijgen dat hier de persoon van bevriende staatshoofden niet de bescherming zou genieten, die ook de gewone burger geniet.

Men kan over het regime dat door Adolf Hitler in Duitsland gevoerd wordt, zo zijn gedachten hebben. Uitdrukkelijk wil ik echter vaststellen dat het de zaak van de Duitsers is, niet de onze, te beslissen hoe en door wie zij wensen te worden geregeerd, Voorts in aanmerking genomen dat Nederland aan Duitsland grenst; dat Nederland klein is en Duitsland groot; dat allerwegen een vernietigende oorlog woedt; dat ons land tot dusverre voor de verschrikkingen van deze oorlog gespaard gebleven is. Daarbij ons afvragende wat de kleine pen van een kleine pennevoerder in een klein neutraal land zou vermogen te bewerkstelligen tegen vermeend groot onrecht in een grote en machtige buurstaat, komen wij tot de conclusie dat verdachte niet de zorgvuldigheid in acht genomen heeft die elke burger in een vrij land siert, toen hij het geïncrimineerde artikel over het Duitse staatshoofd aan het papier toevertrouwde.”

hermans

W. F. Hermans (1 september 1921 – 27 april 1995)

 

De Belgische schrijver Hubert Lampo werd op 1 september 1920 geboren in Het Kiel, Antwerpen. Zie ook mijn blog van 1 september 2006. Zie ook mijn blog van 1 september 2007 en ook mijn blog van 1 september 2008 en ook mijn blog van 1 september 2009.

Uit: Terugkeer naar Atlantis

„De Nederzetting
Op een vochtige avond als deze drijft de organische reuk van de kleine kaarsenfabriek laag en haast tastbaar over de nederzetting. Ons, de inboorlingen, schijnt die reuk niet te hinderen. Ook hij heeft er iets mee te maken: weer voel ik mij in het uitsterven van de nazomer een jaar ouder geworden. Nog steeds staan de gaslantarens nutteloos te branden in het landschap van mijn jeugd. Mijn laatste bezoekers voor vandaag waren een vrouw met een kind, dat aan heupgewrichtsontsteking lijdt: armoedzaaiers, zoals de anderen. Morgenvroeg zal ik het stedelijk hospitaal opbellen en horen, wat ze voor me doen kunnen. Het regende geruisloos toen ik hen uitliet. Bedachtzaam heb ik mijn pijp gestopt. Als beschutting tegen de tocht, hield ik de handen bol om de opvlammende lucifer heen. Het deed mij denken aan de vreemde lantarens, die wij als kind omstreeks deze tijd in de vorm van een doodshoofd uit geroofde bieten sneden en waarvoor wij zélf huiverden, als we er een kaars in opstaken. Ik rookte langzaam en aandachtig een goedkope, doch met overleg gekozen zware tabak, gemengd met eigen kweeksel. Daarna heb ik de luiken gesloten. Het geknars der scharnieren en het bonzen van het hout schonken mij één ogenblik die kleine rilling van destijds weder, wanneer moeder mij naar bed had gebracht.“

lampo

Hubert Lampo (1 september 1920 – 12 juli 2006)

 

De Franstalige, Zwitserse dichter en schrijver Blaise Cendrars werd geboren op 1 september 1887 in La Chaux-de-Fonds. Zie ook mijn blog van 1 september 2007 en ook mijn blog van 1 september 2008 en ook mijn blog van 1 september 2009.

Trans-Siberian Prose and Little Jeanne from France (Fragment)

I was in my adolescence at the time
Scarcely sixteen and already I no longer remembered my childhood

I was 16,000 leagues from my birthplace
I was in Moscow, in the city of a thousand and three belfries and seven railroad stations
And they weren’t enough for me, the seven railroad stations and the thousand and three towers
For my adolescence was so blazing and so mad
That my heart burned in turns as the temple of Epheseus, or as Red Square in Moscow
When the sun sinks.
And my eyes shone upon the ancient routes
And I was already such a bad poet
That I didn’t know how to go all the way to the end.

The Kremlin was like an immense Tatar cake
Crusted with gold,
With great almonds of cathedrals all done in white
And the honeyed gold of the bells…

An old monk was reading to me the legend of Novgorod
I was thirsty
And I was deciphering cuneiform characters
Then, suddenly, the pigeons of the Holy Spirit soared above the square
And my hands also flew up, with the rustling of the albatross
And these, these were the last recollections of the last day
Of the entire last voyage
And of the sea.

But I was a very bad poet.
I didn’t know how to go to all the way to the end.
I was hungry
And all the days and all the women in the cafés and all the glasses
I would have liked to drink and to break them
And all the shop windows and all the streets
And all the homes and all the lives
And all the wheels of the hackney cabs turning in a whirlwind on the bad cobblestones
I would have wanted to thrust them into a furnace of swords
And I would have wanted to crush all the bones
And to tear out all the tongues
And to liquefy all the big bodies strange and naked under the clothing that drives me to madness…
I sensed the coming of the great red Christ of the Russian revolution…
And the sun was a bad wound
That split open like a burnt up inferno

 

Vertaald door Ekaterina Likhtik

 cendrars

 Blaise Cendrars (1 september 1887 – 21 januari 1961)

 

De Deense schrijver Peter Adolphsen werd geboren op 1 september 1972 in Århus. Zie ook mijn blog van 1 september 2007 en ook mijn blog van 1 september 2008 en ook mijn blog van 1 september 2009.

Uit: Kleine Geschichten (Vertaald door Uwe Englert)

 „Vor dem Beginn aller Zeiten öffnete GOtt das Buch der Schöpfung und riss eine Seite heraus, denn hätte ER dies nicht getan, wäre das Buch vollkommen und somit die Existenz GOttes unmöglich, da es eines von GOttes Attributen ist, das einzige Vollkommene zu sein. Danach begann ER zu lesen, und allmählich entstand das Universum, indem dessen Geschichte unter Seinen Augen vorüberglitt, doch als ER an die fehlende Seite gelangte und einfach weiterlas, gab es notwendigerweise etwas, das ER nicht wusste, womit Seine Existenz ebenfalls unmöglich war, denn ein weiteres Seiner Attribute ist Seine Allwissenheit. Da ER aber allwissend ist, wusste er von Beginn an, dass ER sich – unabhängig davon, ob er die Seite herausreißen würde oder nicht -, gezwungen sähe, Seine Existenz zu beenden; ergo haben weder GOtt, das Buch, noch beide zusammen jemals existieren können, was in jedem Fall bedeutet, dass auch diese Geschichte unmöglich ist. Es sei denn, ER ist noch nicht an die fehlende Seite gelangt.“

adolphsen

Peter Adolphsen (Århus, 1 september 1972)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook mijn blog van 1 september 2009.

chartreuse

glaub das doch bitte nicht
was man sagt, was man sieht
die abgewedelten deprivationen
der aufgehellte fleck, und frag
nicht nach fahnen, am malen
ist doch was dran, man kann
auch taschenschirme klonen
und behaupten, sie seien geklaut
bis davon was sichtbar wird
bleibt regen regen, »es läuft
es rollt die leere fassade«
hat es je jemanden interessiert
was man dahinter wie destilliert?

 

glacier

hartschaum, zerkaute
icegumfelder, bricolage
in curaçao, der umgekippte
saft, das wilde
gefrieren passiert problemlos
die blut-hirnschranke,
eros und
schmelze, squeeze
serotonin, klebt wie
hulle, i mean, warum
ziehst du nicht einfach
leine, empty a bottle
and feel a bit freeze
gefäßverengender
wird es nicht mehr

scho.jpg

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

De Gambiaanse schrijver en chirurg Lenrie Leopold Wilfred Peters werd geboren in Bathurst op 1 september 1932. Zie ook mijn blog van 1 september 2009.
We Have Come Home

We have come home
From the bloodless wars
With sunken hearts
Our booths full of pride-
From the true massacre of the soul
When we have asked
‘What does it cost
To be loved and left alone’

We have come home
Bringing the pledge
Which is written in rainbow colours
Across the sky-for burial
But is not the time
To lay wreaths
For yesterday’s crimes,
Night threatens
Time dissolves
And there is no acquaintance
With tomorrow

The gurgling drums
Echo the stars
The forest howls
And between the trees
The dark sun appears.

We have come home
When the dawn falters
Singing songs of other lands
The death march
Violating our ears
Knowing all our loves and tears
Determined by the spinning coin

We have come home
To the green foothills
To drink from the cup
Of warm and mellow birdsong
‘To the hot beaches
Where the boats go out to sea
Threshing the ocean’s harvest
And the hovering, plunging
Gliding gulls shower kisses on the waves

We have come home
Where through the lighting flash
And the thundering rain
The famine the drought,
The sudden spirit
Lingers on the road
Supporting the tortured remnants of the flesh
That spirit which asks no favour of the world
But to have dignity.To be loved and left alone’

peters

Lenrie Peters (1 september 1932 – 28 mei 2009)

 

De Nederlandse schrijver Jacob(us) Jan Cremer werd geboren op in Arnhem op 1 september 1827. Zie ook mijn blog van 1 september 2009.

Uit: Fabriekskinderen

„’t Is winter. Een koude decembernacht houdt met kille vingers oud Hollands grijze academieveste den blinddoek voor de oogen.

Slechts een waardig trawant van den reuzengeest dezer eeuw voert strijd met den nacht en rukt er gedurig den blinddoek weêr los. Zie maar, de gazvlammen werpen van afstand tot afstand een vlugtig licht in de holle straten en ginds langs de sombere grachten.

Waartoe die kamp; waarvoor dat licht? Immers de stad ging ter ruste en slaapt.

Geloof het niet, want telkens moet ze wakker en ziende zijn, wakker en ziende om er te waken voor het onheil dat naderen kon.

En de oude stad, zij slaapt dan ook niet. Slechts bij wijlen bevangt haar een ligte sluimering, en ’t schijnt u toe als droomde zij van heur alouden roem – even als de teedere loot van den grijzen vorst der Alpen, die zoetjes dommelt aan haren boezem, en murmelt en fluistert van de grootheid zijner afkomst.

Maar toch, hoe vlugtig ook haar sluimering zij – telkens turend over den blinddoek heen, om er te waken zelfs in den nacht, toch vermag zij het niet zoo als zij ’t zou willen.

De arme is krank!

Ja, ’t hoofd is wel helder, zelfs klaarder dan voorheen; ja heur harte klopt wel even luide voor deugd en voor trouw als in de dagen harer jeugd, nogtans, gij ziet het wel hoe heur regter-arm als verlamd daar ter nederligt.

Luister:

Een deel van heur eêlste sappen gingen over in onzuivere vochten; in vochten die zich vormden tot een afzigtelijke wonde; een wonde die hare krachten verteert, en welligt haar voert in het einde tot de slooping van haar glorierijk bestaan.

cremer

J. J. Cremer (1 september 1827 – 5 juni 1880)

 

De Amerikaanse schrijver Edgar Rice Burroughs werd geboren in Chicago op 1 september 1875 als de zoon van een zakenman. Zie ook mijn blog van 1 september 2008 en ook mijn blog van 1 september 2009.

Uit: The Son of Tarzan

 „Paulvitch had taken to the jungle when he had seen the beasts of Tarzan and their savage lord swarm the deck of the Kincaid, and in his terror lest Tarzan pursue and capture him he had stumbled on deep into the jungle, only to fall at last into the hands of one of the savage cannibal tribes that had felt the weight of Rokoff’s evil temper and cruel brutality. Some strange whim of the chief of this tribe saved Paulvitch from death only to plunge him into a life of misery and torture. For ten years he had been the butt of the village, beaten and stoned by the women and children, cut and slashed and disfigured by the warriors; a victim of often recurring fevers of the most malignant variety. Yet he did not die. Smallpox laid its hideous clutches upon him; leaving him unspeakably branded with its repulsive marks. Between it and the attentions of the tribe the countenance of Alexis Paulvitch was so altered that his own mother could not have recognized in the pitiful mask he called his face a single familiar feature. A few scraggly, yellow-white locks had supplanted the thick, dark hair that had covered his head. His limbs were bent and twisted, he walked with a shuffling, unsteady gait, his body doubled forward. His teeth were gone–knocked out by his savage masters. Even his mentality was but a sorry mockery of what it once had been.
They took him aboard the Marjorie W., and there they fed and nursed him. He gained a little in strength; but his appearance never altered for the better–a human derelict, battered and wrecked, they had found him; a human derelict, battered and wrecked, he would remain until death claimed him. Though still in his thirties, Alexis Paulvitch could easily have passed for eighty. Inscrutable Nature had demanded of the accomplice a greater penalty than his principal had paid.“

 Burroughs

Edgar Rice Burroughs (1 september 1875 – 19 maart 1950)