Joost Zwagerman, Toon Tellegen, Klaus Mann, Seán Mac Falls, Richard Dehmel

De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Zie ook alle tags voor Joost Zwagerman op dit blog.

 

Uit: De houdgreep

Het gezin Rafferty was niet echt vermogend maar had toch genoeg geld om een au pair in huis te nemen. Zij kwam uit Nederland en heette Adriënne. Meneer en mevrouw Rafferty vonden haar soms wat onhandig en verward. Twee welwillende maar onnozele Oostenrijkse meisjes waren haar voorgegaan, zodat de Rafferty’s Adriënne’s kleine tekortkomingen voor lief namen.
Haar ijver en vooral haar oprechte genegenheid voor de dochtertjes Rafferty wogen ruimschoots op tegen dat kleine beetje verwarring en onhandigheid. Bovendien deelde Adriënne tot mevrouw Rafferty’s vreugde twee van haar meest dierbare liefhebberijen:lezen en spelletjes doen.

(…)

Voor Adriënne was niets vanzelfsprekend, dus ook de werkelijkheid niet. Zou ze een goede fotografe kunnen worden? Ze had geen zin meer om te luisteren. ‘De foto als metafoor.’ Ha! Zijn het niet juist metaforen – die grillige, onbeheersbare diabolo’s waarmee schrijvers, schilders en smachtende pubers lopen te goochelen- die almaar verhullen en redeloze vragen oproepen? Nee, aan Adriënne’s lijf geen kunstenmakerspolonaise. Wat ze wilde was eenvoudig: als Londen dan niet te veroveren viel kon ze nog altijd infiltreren, en de pocketcamera was haar handzaam excuus.
De cursusleider wees naar buiten.
‘Die muur daar,’ zei hij, ‘die heeft iets te zeggen. De topfotograaf ís de muur, zoals hij alles is wat hem omringt. Maar jij, meisje, jij moet om te beginnen een hele goeie vertolker, een monnik worden, a monk with a camera.’

 

Joost Zwagerman (Alkmaar, 18 november 1963)

Lees verder “Joost Zwagerman, Toon Tellegen, Klaus Mann, Seán Mac Falls, Richard Dehmel”

Eugenio Montejo, Jaap Meijer, Margaret Atwood, William Gilbert, Hans Reimann, Mireille Cottenjé

De Venezolaanse dichter en schrijver Eugenio Montejo werd geboren in Caracas op 18 november 1938. Zie ook mijn blog van 18 november 2008 en ook mijn blog van 18 november 2009 en ook mijn blog van 18 november 2010.

 

Earthdom

To be here a few years on earth
with the clouds that arrive, with the birds
dangling from fragile hours.
On the edge, almost adrift,
closer to Saturn, more distant,
while the sun revolves and drags us with it
and the blood circles once more through the depths of its universe
more sacred than the stars.

To be here on earth; no more distant than a tree,
no more inexplicable;
thin in autumn, laden in summer,
with what we are and are not, with shadow,
memory, longing, until the end
(if there is one) voice to voice,
from house to house,
whoever it may be who carries the earth, if they carry it,
or whoever hopes for it, if they keep watch,
each time dividing our common bread
in two, in three, in four,
without forgetting the share for the ant
who is still travelling from remote stars
to be here on time at our table
even though the crumbs are bitter.

 

Vertaald door Peter Boyle

 


Eugenio Montejo (18 november 1938 – 5 juni 2008)

Lees verder “Eugenio Montejo, Jaap Meijer, Margaret Atwood, William Gilbert, Hans Reimann, Mireille Cottenjé”

Auberon Waugh, Dahlia Ravikovitch, Rebecca Walker

De Britse schrijver journalist en polemist Auberon Alexander Waugh werd geboren op 17 november 1939 in Dulverton, Somerset. Zie alle tags voor Auberon Waugh op dit blog.

Uit: Auberon Waugh’s hilarious memories of the family mansion now for sale

“Returning to my home in Wiltshire after lunch with friends on Easter Day 1966, I found a policeman waiting outside the door with a long face.
Was I Auberon Alexander Waugh of this address?
For a terrible moment, I thought that something had happened to the children, left behind with our help Lolita who spoke no English.
It came as a relief when he said that my father, then 62, had died suddenly at Combe Florey House, the Waugh family home in Somerset.
It transpired that after a Latin mass in the parish church at nearby Wiveliscombe, he had failed to turn up at lunch and been found dead of a heart attack in the downstairs lavatory.
When I arrived at Combe Florey towards midnight, the house still smelled strongly of paraldehyde, the foul substance he took as a sleeping draught. In the heightened awareness of the moment, that familiar, revolting smell seemed to have the odour of sanctity.
That night there was a fire in the house. Somebody had left a door of the Aga in the kitchen open and it became hot, setting various things alight.
Firemen tramped through Combe Florey, squirting things, before being given glasses of Guinness and sent away. My mother Laura, the widow Waugh as she became from that moment, remained in her bedroom and did not emerge through all the night’s alarms and excursions.
In the days that followed, my father’s body lay in the library, boxed up in a coffin to await burial and attended in shifts by members of the family.
My feeling of relief on hearing of his death remained an ingredient in the mixture of emotions.
In his last year at Combe Florey, he had many of his teeth drawn, choosing to have it done without anaesthetic, for some impenetrable reason of his own (the vulgar new school of literary biographer attributed it to some strain of sexual masochism, but I am not persuaded by this).
In the event, his teeth seem to have been drawn not only physically but also metaphorically. Where before he had been gloomy, bad tempered and on occasions aggressive, he became benign and affectionate, but still his death lifted a great brooding awareness not only from Combe Florey but from the whole of existence.”

 

Auberon Waugh (17 november 1939 -16 januari 2001)

Lees verder “Auberon Waugh, Dahlia Ravikovitch, Rebecca Walker”

Joost van den Vondel, Christopher Paolini, Max Barthel, Pierre Véry

De Nederlandse dichter en schrijver Joost van den Vondel werd geboren op 17 november 1587 in Keulen. Zie ook Zie ook alle tags voor Joost van den Vondel op dit blog.

 

Opp Amstelredam

Het IJ en d’Amstel voeren de hoofdstad van Europe,
Gekroond tot Keizerin, des nabuurs steun en hope,
Amstelredam, die ’t hoofd verheft aan ’s hemels as,
En schiet, op Pluto’s borst, haar wortels door ’t moeras.
Wat waatren worden niet beschaduwd van haar zeilen?
Op welke markten gaat zij niet haar waren weilen?
Wat volken ziet ze niet beschijnen van de maan,
Zij die zelf wetten stelt de ganse Oceaan?
Zij breidt haar vleugels uit, door aanwas veler zielen,
En sleept de wereld in, met overladen kielen.
De welvaart stut haar Staat, zo lang d’aanzienlijkheid
Des Raads gewetens dwang zijn boze wil ontzeit.

 

Zomermaand

Bedaagde Zomermaand, men laat geen schaap verlegen;
Indien het gaat vermast, zo neem het op uw schoot:
Maar scheert gij ’t om de wol, zo scheer het niet te bloot,
En was het wit als sneeuw, dat u de Hemel zegen’.
Drijf, vroeg en spa, de kudde in ’t veld, en naar het hok:
Zij loont u met haar melk, en spier, en ruige lok.

 

Klachten des Poëets

Wat ramp, wat ongeluk plaagt nog mijn grijze haren!
Wat schande moet mij nog, eilacy! wedervaren!
Wat droefheid, wat verdriet, wat leed komt mij nog aan,
In dees mijn wintertijd, die haast zou zijn gedaan!
Wanneer ik overdenk èn ’tgeen ik was vóór dezen,
En wat ik, tot mijn smaad, moet tegenwoordig wezen;
Wanneer ik mij bezie in dees mijn hoogste nood,

Mijn lijden is te zwaar, mijn ongeluk te groot.
Maar doch, indien mij ’t leed, indien de hoge stromen
Van zo veel lijdens mij zal moeten overkomen,
Ik lijd ze, zo ik kan, ik wacht ze met geduld,
Ik voeg mij na de tijd, hoe ’t ongeval ook brult.
Maar gij, Mary! en gij, o rei der Heil’ge Maagden!
Die ’t al, èn lijf èn goed, ook voor de Godsdienst waagden,
Ai, ziet mij gunstig aan, hebt achting op mijn druk
Hebt meelij met mijn lot, en dit mijn ongeluk!
U heb ik toevertrouwd, U heb ik, al mijn dagen,
Nadat ik ben verlicht, mijn liefde toegedragen;
’k Heb U mij toegewijd, en U ik mij nog geef
Ai, maakt weer (want gij kunt), dat ’k eeuwig met U leef!

 


Joost van den Vondel (17 november 1587 – 5 februari 1679)
Borstbeeld door Lucas Hoek

Lees verder “Joost van den Vondel, Christopher Paolini, Max Barthel, Pierre Véry”

José Saramago, Craig Arnold, Renate Rubinstein, Danny Wallace

De Portugese schrijver José Saramago werd geboren op 16 november 1922 in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo. Zie ook alle tags voor José Saramago op dit blog.

 

Uit: Die portugiesische Reise (Vertaald door Karin en Nicolai von Schweder-Schreiner)

 

„Der Grenzbeamte kann sich nicht erinnern, so etwas schon einmal erlebt zu haben. Dieses ist der erste Reisende, der mitten auf dem Weg den Wagen anhält, mit dem Motor schon in Portugal, aber dem Tank noch in Spanien, und auf genau dem Zentimeter aus dem Fenster sieht, auf dem die unsichtbare Grenze verläuft. Und nun hört man über den dunklen, tiefen Wassern, zwischen den hohen Felswänden, die das Echo hin und her werfen, die Stimme des Reisenden, der zu den Fischen im Fluss predigt:

«Kommt her, Fische, ihr vom rechten Ufer, die ihr aus dem Rio Douro stammt, und ihr vom linken Ufer aus dem Rio Duero, kommt alle her und sagt mir: Welche Sprache sprecht ihr, wenn ihr die Unterwassergrenzen kreuzt? Und habt auch ihr dort unten Pass und Stempel? Hier stehe ich

und blicke von der Talsperre hier oben zu euch herab, und ihr hinauf zu mir, die ihr in diesen sich mischenden Wassern lebt und bald auf der einen, bald auf der anderen Seite seid, eine große Bruderschaft von Fischen, die einander fressen, weil sie hungrig sind, und nicht, weil es der Patriotismus verlangt.

Erteilt mir, Fische, eine klare Lektion, auf dass ich sie nicht beim zweiten Schritt, den ich auf dieser meiner Reise nach Portugal tue, vergesse, denn ihr müsst wissen: Von Ort zu Ort will ich darauf achten, was gleich ist und was verschieden, mit der Einschränkung, die nur allzu menschlich und

auch euch Fischen nicht fremd ist, dass auch der Reisende Vorlieben und Sympathien hat und nicht der universellen Liebe verpflichtet ist, welche das auch nicht von ihm verlangt.

Von euch schließlich, Fische, möchte ich mich verabschieden, bis irgendwann einmal, lebt euer Leben, solange die Fischer nicht vorbeikommen, schwimmt glücklich umher und wünscht mir eine gute Reise, auf Wiedersehen, Adieu.»

 


José Saramago (Azinhaga, 16 november 1922)

 

Lees verder “José Saramago, Craig Arnold, Renate Rubinstein, Danny Wallace”

Anton Koolhaas, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens

De Nederlandse schrijver Anton Koolhaas werd op 16 november 1912 in Utrecht geboren. Zie ook alle tags voor Anton Koolhaas op dit blog.

 

Uit: Alle dierenverhalen

 

„Nu greep hij toe en op hetzelfde ogenblik was het water van de rivier van bodem tot oppervlakte in heftige beweging.

Hij greep Strilnok krakend en schurend in een zij, zodat dit beest, als zat het aan een staaldraad die hem zegevierend boven water trok, met een wrikkende beweging van zijn staart zich naar boven stootte. Uit het water schoot recht omhoog een groot deel van het lijf van Strilnok met de muil van Stroenil in de geelachtige flank gebeten. Zo hoog schoot het beest uit het water, dat ook van Stroenil een goed deel boven de oppervlakte verscheen, midden in het wilde golvende en spattende water. Van Stroenil stak echter nog een groter stuk onder water dan van het beest dat hij klem had, zodat hij met een wervelende beweging van zijn staart groter kracht kon zetten dan de ander. Hij boog zich vlug met zijn kop weer naar het water toe en wendde daarbij het lijf van zijn tegenstander met de andere zijkant naar onderen in het water terug en begon nu met zijn kop te schudden om de flank van Strilnok open te scheuren, intussen zijn kaken klemmend met een verschroeiende kracht.

Nu wierp Strilnok zich opnieuw op en hij schudde het lijf om de kaken van Stroenil te verwrikken. Hij kon ineens gebruik maken van het feit dat op die manier de ogen van Stroenil binnen het bereik van zijn voorpoten kwamen. Hij plantte een nagel met zoveel kracht in een oog van Stroenil dat deze nu los moest laten, wilde hij het niet verspelen. Strilnok wendde zich snel en dook omlaag om toe te bijten en nu grepende twee muilen in elkaar en begon een meting van rukken en schudden en bijten en doorklemmen van die beesten, die vervaarlijke kolkingen in de rivier tevoorschijn riep en ineens de hele omgeving met een sissend en daverend lawaai vervulde, alsof er twee brokken gloeiend staal werden gekoeld.“

 

 

Anton Koolhaas (16 november 1912 – 16 december 1992)

Hier met Mies Bouwman in Mies en scène in 1968

Lees verder “Anton Koolhaas, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens”

80 Jaar Jan Terlouw, 75 Jaar Wolf Biermann, Gerhard Hauptmann, Heinz Piontek, J. G. Ballard, Liane Dirks

80 Jaar Jan Terlouw

De Nederlandse schrijver, fysicus en voormalig politicus voor Democraten 66 Jan Terlouw werd geboren in Kamperveen op 15 november 1931. Jann Terlouw viert vandaag zijn 80e verjaardag. Zie ook mijn blog van 15 november 2010.

 

Uit: Oorlogswinter

„Wat was het toch allemachtig donker.

Voetje voor voetje, met één hand tastend voor zich uit, zocht Michiel zijn weg over het verharde fietspad, dat naast het karrenpad liep. In zijn andere hand droeg hij een katoenen tas, met twee flessen melk erin. ‘Nieuwe maan én zwaar bewolkt,’ mompelde hij. ‘Hier moet de boerderij van Van Ommen zijn.’ Hij tuurde naar rechts, maar hoe hij zich ook inspande, hij zag niets. De volgende keer gá ik niet meer als ik de knijpkat niet mee krijg, dacht hij. Dan zorgt Erica maar, dat ze om halfacht thuis is. ’t Is geen doen zo.

De gebeurtenissen gaven hem gelijk. Hoewel hij niet sneller liep dan een halve kilometer per uur, stootte hij met de tas tegen een van de paaltjes die hier en daar stonden, zodat de boerenwagens

niet over het fietspad konden rijden. Verdorie! Voorzichtig voelde hij met zijn hand. Nat! Een van de flessen was gebroken. Wat zonde van die kostelijke melk. Danig uit zijn humeur, maar nog behoedzamer dan eerst, ging hij verder. Mensenlief, wat zie je weinig als het zo donker is. Vijfhonderd meter van huis was hij en hij kende bij wijze van spreken iedere steen. En toch zou hij de grootste

moeite hebben om voor achten binnen te zijn.

Wacht eens even, daar zag hij een uiterst flauw lichtschijnsel. Juist, het huis van Bogaard. Die namen het niet zo nauw met de verduistering. Jammer genoeg hadden ze niet veel meer om te verduisteren

dan het licht van een kaars. Enfin, er waren nu geen paaltjes meer tot de straatweg, wist hij, en als hij eenmaal daar was, ging het gemakkelijker. Daar waren meer huizen en op de een of andere manier kwam er toch meestal wel wat licht uit. Jasses, er droop melk in zijn klomp. Liep daar iemand? Onwaarschijnlijk, ’t was op slag van achten. En om acht uur mocht er niemand meer op straat zijn. Hij voelde dat hij ander wegdek onder zijn voeten kreeg. De straatweg. Nu rechtsaf en oppassen dat hij niet in de sloot terechtkwam. Zoals hij al gedacht had, ging het nu beter. Heel, heel vaag zag hij de omtrekken van de huizen. De Ruiter, juffrouw Doeven, Zomer, de smederij, het gebouwtje van het Groene Kruis, hij was er bijna.“

 


Jan Terlouw (Kamperveen, 15 november 1931)

Lees verder “80 Jaar Jan Terlouw, 75 Jaar Wolf Biermann, Gerhard Hauptmann, Heinz Piontek, J. G. Ballard, Liane Dirks”

Marianne Moore, Antoni Słonimski, Elizabeth Arthur, Carlo Emilio Gadda, Janus Secundus, Richmal Crompton, Emmy von Rhoden, Madeleine de Scudéry, José de Lizardi

De Amerikaanse dichteres Marianne Moore werd geboren op 15 november 1887 in Kirkwood, Missouri. Zie ook mijn blog van 15 november 2008 en ook mijn blog van 15 november 2009 en ook mijn blog van 15 november 2010.

Roses Only

You do not seem to realize that beauty is a liability rather

than

an asset – that in view of the fact that spirit creates form

we are justified in supposing

that you must have brains. For you, a symbol of the

unit, stiff and sharp,

conscious of surpassing by dint of native superiority and

liking for everything

self-dependent, anything an

ambitious civilization might produce: for you, unaided, to

attempt through sheer

reserve, to confuse presumptions resulting from

observation, is idle. You cannot make us

think you a delightful happen-so. But rose, if you are

brilliant, it

is not because your petals are the without-which-nothing

of pre-eminence. Would you not, minus

thorns, be a what-is-this, a mere

perculiarity? They are not proof against a worm, the

elements, or mildew;

but what about the predatory hand? What is brilliance

without co-ordination? Guarding the

infinitesimal pieces of your mind, compelling audience to

the remark that it is better to be forgotten than to be re-

membered too violently,

your thorns are the best part of you.

 

Marianne Moore (15 november 1887 – 5 februari 1972)

Lees verder “Marianne Moore, Antoni Słonimski, Elizabeth Arthur, Carlo Emilio Gadda, Janus Secundus, Richmal Crompton, Emmy von Rhoden, Madeleine de Scudéry, José de Lizardi”

Chloe Aridjis

 

De Engels-Mexicaanse schrijfster Chloe Aridjis werd geboren in New York op 14 november 1971. Zij groeide op in Mexico City en Nederland, waar haar vader werkzaam was als ambassadeur van Mexico. Aridjis studeerde vergelijkende literatuurwetenschap aan Harvard en promoveerde aan de Universiteit van Oxford. Haar boek essays over magie en poëzie in negentiendeeeuws Frankrijk werd uitgebracht in 2005. Ze publiceerde in tijdschriften en kranten in Engeland en Mexico en woont na vijf jaarin Berlijn momenteel in Londen, waar ze werkt aan een roman en een verhalenbundel. Haar eerste roman “Book of Clouds”werd gepubliceerd in 2009. In november 2009 won haar Book of Clouds de Prix du Premier Roman Etranger in Frankrijk.

 

Uit: Book of Clouds

 

„I saw Hitler at a time when the Reichstag was little more than a burnt, skeletal silhouette of its former self and the Brandenburg Gate obstructed passage rather than granted it. It was an evening when the moral remains of the city bobbed up to the surface and floated like driftwood before sinking back down to the seabed to further splinter and rot.

Berlin was the last stop on our European tour — we’d worked our way up from Spain, through France, Belgium and the Netherlands — and soon we would be flying home, back across the Atlantic, to start the new school year. My two brothers, still thrumming with energy, lamented that we had to leave. In every town and city they’d wandered off into the night and not returned until breakfast, answering in cranky monosyllables, between sips of coffee, whenever anyone commented on the amount of money being wasted on hotel rooms. My two sisters, on the other hand, weighed down by stories and souvenirs, were desperate to unload, and my parents too felt weary and ready for home. Not to mention that we’d used up 60 percent of the money we’d just inherited from my grandfather, and the remaining 40 had allegedly been set aside for our ever-expanding deli.

On our final evening, after an early dinner, our parents announced they were taking us to a demonstration against the Berlin Wall to protest twenty-five years of this “icon of the Cold War.” Wherever you went in Berlin, sooner or later you would run into it, even on the day we visited Hansa Studios where Nick Cave and Depeche Mode used to record, or the secondhand shop that sold clothes by the kilo. No matter where you went — east, west, north, south — before long you hit against the intractable curtain of cement and were able to go no further. That was our impression, anyway, so we figured that we too might as well protest against this seemingly endless structure that limited even our movement, though we were just seven tourists visiting the city for the first time.“

 

 

Chloe Aridjis (New York, 14 november 1971)

Astrid Lindgren, P.J. O’Rourke, Jonathan van het Reve, Karla Schneider, Jurga Ivanauskaitė

De Zweedse schrijfster Astrid Lindgren werd als Astrid Ericsson geboren op 14 november 1907 en groeide op op de boerderij Näs in Vimmerby in Småland. Zie ook alle tags voor Astrid Lindgren op dit blog.

 

Uit: Pippi Langstrumpf (Vertaald door Cäcilie Heinig)

„Am Rand der kleinen, kleinen Stadt lag ein alter verwahrloster Garten. In dem Garten stand ein altes Haus und in dem Haus wohnte Pippi Langstrumpf. Sie war neun Jahre alt und sie wohnte ganz allein dort. Sie hatte keine Mama und keinen Papa, und eigentlich war das sehr schön, denn so gab es niemanden, der ihr sagen konnte, dass sie schlafen gehen sollte, wenn sie gerade mitten im schönsten Spiel war, und niemand, der sie zwingen konnte, Lebertran zu nehmen, wenn sie lieber Bonbons essen wollte.

Prinzessin Pippi Früher hatte Pippi mal einen Papa gehabt, den sie schrecklich lieb hatte. Ja, sie hatte natürlich auch eine Mama gehabt, aber das war so lange her, dass sie sich gar nicht mehr daran erinnern konnte. Die Mama war gestorben, als Pippi noch ein ganz kleines Ding war, das in der Wiege lag und so furchtbar schrie, dass es niemand in ihrer Nähe aushalten konnte. Pippi glaubte, dass ihre Mama nun oben im Himmel war und durch ein kleines Loch auf ihr Mädchen runterguckte, und Pippi winkte oft zu ihr hinauf und sagte:

“Hab keine Angst um mich! Ich komm immer zurecht!”

Ihren Papa hatte Pippi nicht vergessen. Er war Kapitän und segelte über die großen Meere, und Pippi war mit ihm auf seinem Schiff gesegelt, bis er einmal bei einem Sturm ins Meer geweht worden und verschwunden war. Aber Pippi war ganz sicher, dass er eines Tages zurückkommen würde. Sie glaubte überhaupt nicht, dass er ertrunken sein könnte. Sie glaubte, dass er auf einer Insel an Land geschwemmt worden war, wo viele Eingeborene wohnten, und dass ihr Papa König über alle Eingeborene geworden war und jeden Tag eine goldene Krone auf dem Kopf trug.“

 

Astrid Lindgren (14 november 1907 – 28 januari 2002)

Standbeeld in Stockholm

Lees verder “Astrid Lindgren, P.J. O’Rourke, Jonathan van het Reve, Karla Schneider, Jurga Ivanauskaitė”