Henri Meilhac, B. Traven, Amoene van Haersolte, David Kalisch, Josephin Soulary

De Franse schrijver Henri Meilhac werd geboren op 23 februari 1831 in Parijs. Zie ook alle tags voor Henri Meilhac op dit blog.

 

Uit : La Belle Hélène

“Scène II

PHILOCOME, CALCHAS.

CALCHAS.

Plus personne… pas de frais inutiles !… (Il éteint un trépied, Philocôme éteint l’autre.) Fais rentrer les offrandes, Philocôme.

PHILOCOME.

Oui, grand augure.

Sur l’ordre de Philocôme, deux esclaves emportent les offrandes dans le temple.

CALCHAS.

De piètres offrandes, en vérité… deux tourterelles, une amphore de laitage, trois petits fromages, des fruits très peu, et des fleurs beaucoup. Toutes ces guirlandes nous encombrent en pure perte… Il est passé, le temps des troupeaux de bœufs et de moutons… Voilà où en sont les sacrifices !… Les dieux s’en vont ! Les dieux s’en vont !

PHILOCOME.

Pas tous, seigneur ! Voyez Vénus…

CALCHAS.

Elle lutte, je ne dis pas le contraire, elle lutte… J’ai lu dans le Moniteur de Cythère le chiffre exact des offrandes du mois dernier… c’est énorme !

PPHILOCOME.

Il doit faire de bonnes affaires, le grand augure de Vénus !

CALCHAS.

Le fait est qu’il n’y en a plus que pour elle, depuis que, grâce au berger Pâris, elle a battu Junon et Pallas dans le concours du mont Ida… tandis que ce pauvre

Jupiter, le père des dieux et des hommes cependant, il est dans une baisse !… Que de fleurs !… que de fleurs !… enfin… tu porteras ce bouquet de roses à la petite Mégara, la joueuse de flûte qui demeure près du temple de Bacchus…”

 


Henri Meilhac (23 februari 1831 – 6 juli 1897)

Uitvoering van “La Belle Hélène“ in Bordeaux, Grand-Théâtre, 2011

Lees verder “Henri Meilhac, B. Traven, Amoene van Haersolte, David Kalisch, Josephin Soulary”

Arnon Grunberg, Paul van Ostaijen, Hugo Ball

De Nederlandse schrijver Arnon Grunberg werd geboren in Amsterdam op 22 februari 1971. Zie ook alle tags voor Arnon Grunberg op dit blog.

Uit: De joodse messias

“Hij hield van de mensen

Omdat zijn grootvader met oprecht enthousiasme en veel vertrouwen in de vooruitgang de ss had gediend – de man was niet te beroerd de handen uit de mouwen te steken, niet zo’n slampamper van een opa die achter zijn schrijftafel bleef zitten, af en toe een stempel onder een document zette en zich om vijf uur naar vrouw en kind haastte, nee, een gentleman, die het handwerk van de dood verstond, zonder zijn gezin daarmee lastig te vallen, een man voor wie woorden als ‘eer’ en ‘trouw’ nog iets betekenden, een man met een moraal, met een visie, die trouw bleef aan die visie, ook onder barre omstandigheden, toen veel van zijn makkers hun uniform uitdeden en de benen namen, hij niet, hij zei: ‘een deugdzaam mens kent zijn taak, een deugdzaam mens leeft er niet op los’, en hij schoot de laatste kogels uit zijn geweer – wilde de kleinzoon met enthousiasme en vertrouwen in de vooruitgang een beweging dienen.

De jongen kwam de verdiensten van zijn grootvader bij toeval te weten, toen hij op een zondagmiddag ongevraagd geld leende van zijn moeder en papieren, foto’s en een boek vond, die wat haar betreft nooit gevonden hadden mogen worden. Hij was, ook in de duisternis van de puberteit, een opgeruimd mens met een goed ontwikkeld oog voor de aangename kanten van het leven. De wolken, pasta, baby’s in hun wieg, de geur van wijn, etalages vol mooie kleren, tijdschriften vol prikkelende foto’s, kunst die de tand des tijds had doorstaan, snelle auto’s en mensen, niet te vergeten, benen van mensen, armen, hoofden, haren, neuzen, handen, polsen, van die dunne, blanke polsjes die eerst roze worden in de zon, en dan langzaam rood. De jongen hield van de mensen, en zij van hem.

Het was alweer zo lang vrede in Europa toen hij geboren werd. De oorlog was ver weg, die oorlog in ieder geval, andere oorlogen ook, en tegen de tijd dat hij zich voor de vijanden van het geluk begon te interesseren, hadden deskundigen vastgesteld dat de Tweede Wereldoorlog nu eens en voor altijd een afgesloten hoofdstuk was. Een melancholisch hoofdstuk misschien, maar wel afgesloten. En daarbij, waren niet alle oorlogen melancholisch van aard? Al die slachtoffers, dat zinloze geweld, de daklozen?”

 


Arnon Grunberg (Amsterdam, 22 februari 1971)

Lees verder “Arnon Grunberg, Paul van Ostaijen, Hugo Ball”

Danilo Kiš, Sean O’Faolain, Jane Bowles, Ishmael Reed

De Servische schrijver Danilo Kiš werd geboren op 22 febrari 1935 in Subotica. Zie ook alle tags voor Danilo Kiš op dit blog.

Uit: Garden, Ashes (Vertaald door William J. Hannaher)

“The little jars and glasses were just samples, specimens of the new lands at which the foolish barge of our days would be putting ashore on those summer mornings. Fresh water glistened in the glass, and we would drink it down expertly, in tiny sips, clucking like experienced tasters. We would sometimes express dissatisfaction by grimacing and coughing: the water was tasteless, greasy like rainwater, and full of autumnal sediment, while the honey had lost its color and turned thick and turbid, showing the first signs of crystallization. On rainy days, cloudy and gloomy, our fingerprints would stay on the teaspoon handle. Then, sad and disappointed, hating to get up, we would back under the covers to sleep through a day that had started out badly.

The branches of the wild chestnut trees on our street reached out to touch each other. Vault overgrown with ivylike leafage thrust in between these tall arcades. On ordinary windless days, this whole architectural structure would stand motionless, solid in its daring. From time to time the sun would hurtle its futile rays through the dense leafage. Once they had penetrated the slanting, intertwined branches, these rays would quiver for a while before melting and dripping onto the Turkish cobblestones like liquid silver. We pass underneath these solemn arches, grave and deserted, and hurry down the arteries of the city. Silence is everywhere, the dignified solemnity of a holiday morning. The postmen and salesclerks are still asleep behind the closed, dusty shutters.s we move along past the low one-story houses, we glance at each other and smile, filled with respect: the wheezings of the last sleepers are audible through the dark swaying curtains and accordion shutters. The great ships of sleep are sailing the dark Styx. At times it seems as though the engines will run down, that we are on the verge of a catastrophic failure. One engine starts to rattle, to lose its cadence, to falter, as if the ship has run aground on some underwater reef. But the damage has apparently been repaired, or possibly there had never been any damage at all. We are sailing downstream, at thirty knots.”

 

Danilo Kiš (22 februari 1935 – 15 oktober 1989)

Lees verder “Danilo Kiš, Sean O’Faolain, Jane Bowles, Ishmael Reed”

Herman de Coninck, Chuck Palahniuk, Hans Andreus, Wystan Hugh Auden, Laure Limongi, Justus van Effen

De Vlaamse dichter, essayist, journalist en tijdschriftuitgever Herman de Coninck werd geboren in Mechelen op 21 februari 1944. Zie ook alle tags voor Herman de Coninck op dit blog.

 

Winter

winter. je ziet weer de bomen
door het bos, en dit licht
is geen licht maar inzicht:
er is niets nieuws
zonder de zon.

En toch is ook de nacht niet
Uitzichtloos, zo lang er sneeuw ligt
Is het nooit volledig duister, nee,
Er is de klaarte van een soort geloof
Dat het nooit helemaal donker wordt.
Zo lang er sneeuw is, is er hoop.

 

Taarlo

Wij lopen door het najaar met ons twee.
En dat gevoel heb ik ook in de lente
Wij lopen door veel bruine kroegenbruin van blaren
en door veel donkerrood gemis, appellation controlée,

dat dieper wordt in de kelder van de jaren.
Wij lopen door de beiger wordende bossen van Drenthe.
Hoor de wind door de henna-bomen varen
met een klank van hobo,de zwerver onder de instrumenten.

33, en in het midden van het donker woud
des levens. En met een gevoel van nergens horen
in de bossen thuis en thuis verloren.

Zullen wij later, misschien, ooit?
De zomer is voorbij, er wordt niet meer gehooid.
Het hier is nergens, en het nu is nooit.

 

Toekomst

Weggaan. En terugkomen.
Dromen. En niet meer dromen.
En niet meer weggaan.

En echte weemoed, niet om hoe het vroeger was
maar om hoe het ook vroeger nooit is geweest.
De herinnering aan wat nooit heeft bestaan.

Ik steek nog even een sigaar
niet op, drink nog even niet van een glas Marc,
wacht nog even op wat ik heb, bedachtzamer.

Want we hebben de tijd.
Je bent in mij als schemer in de kamer.
We hebben de verleden tijd.

 

Herman de Coninck (21 februari 1944 – 22 mei 1997)

Lees verder “Herman de Coninck, Chuck Palahniuk, Hans Andreus, Wystan Hugh Auden, Laure Limongi, Justus van Effen”

P. C. Boutens, Ellen Gilchrist, Julia Franck, David Nolens, Georges Bernanos, William Carleton

De Nederlandse dichter Pieter Cornelis Boutens werd geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Zie ook alle tags voor P. C. Boutens op dit blog.

 

In de mist

De zon wordt onverbeeldbaar schoon
Boven de mist die houdt omhangen
Der wereld windestille woon
In dit vertederd dagenlang verlangen.

Weer blankt de boskamp, een besloten zaal,
Een witte kamer die de bruid verwacht,
In smetteloze glanzeloze praal
Op uit de zwarte nacht.

’t Berijpte hout van alle kanten
In gaasgeplooide wand verscholen
Reikt diepe tuilen van chrysanten,
Asters en gladiolen.

Daar daalt langs wolkentreê uit hoge toren
Van naakte voetjes luideloze tred:
Leden omsluierd overgloren
Het sneeuwen statiebed.

 

In de manteling bij Domburg

In de spanne luwe stilte
In de wieg van ’t glooiend mos
Lig ik: boven vaart de zilte
Zeewind over ’t neigend bos.

Al de toppen wuiveblinken
In der zonne gouden lust,
Wijl de dorre bladers zinken
Om mij heen tot rosse rust.

IJle vogelvluchten rissen
Achter weemlend twijgenweb:
’t Zijn de meeuwen die gaan vissen
Met de wederkeer der eb…

Ieder jaar wordt sneller ouder,
Vroeger avondt elke dag,–
Maar mijn hoofd ligt aan uw schouder
En ik hoor uw harteslag.

Boven drijft het leven over,
En geen schijn of schaûw ontgaat:
Elke siddering in ’t lover
Spiegelt over uw gelaat.

Als een god die zou beluistren
Aards gerucht uit hemels vreê,
Hoor ik uwe adem fluistren
Door de stem van wind en zee.

 

Uit: Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe

Vijfde strofe

Traag tot beminnen werd ik… Niet tot deze rijke wonden,
de scherpe weeën van dit staâg zichzelf herbarend leven,
die trouw in schemerwindselen van eenzaamheid genezen
tot zoeter wondbaarheid… Een andere rondomme deernis
houdt elken aandrift tegen in dees strakke onuitgesproken
beslotenheid, een onverdringbaar voorgevoel, een dreigend weten
dat nooit de bleeke geestdrift dezer onvolgroeide kindren
meêkomen kan door de verrukkingen van liefdes wegen,
en ’t hard besef van ’t lot van hen die achter zijn gebleven,
zoo droeven voordood en zoo wreed bewuste ballingschappen
in vaders nauwe huizing waar hun moeheid wel moet keeren,
maar nooit meer uitslaapt tot verlangens nieuwe morgenonrust…
Traag tot beminnen werd ik..

 

Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)

Lees verder “P. C. Boutens, Ellen Gilchrist, Julia Franck, David Nolens, Georges Bernanos, William Carleton”

Siri Hustvedt, Helen Fielding, Jaan Kross, Herbert Rosendorfer

De Amerikaanse schrijfster en essayiste Siri Hustvedt werd geboren op 19 februari 1955 in Northfield, Minnesota. Zie ook alle tags voor Siri Hustvedt op dit blog.

 

Uit: Living, Thinking, Looking

“DESIRE APPEARS AS A FEELING, a flicker or a bomb in the body, but it’s always a hunger for something, and it always propels us somewhere else, toward the thing that is missing. Even when this motion takes place on the inner terrain of fantasy, it has a quickening effect on the daydreamer. The object of desire—whether it’s a good meal, a beautiful dress or car, another person, or something abstract, such as fame, learning, or happiness—exists outside of us and at a distance. Whatever it is, we don’t have it now. Although they often overlap, desires and needs are semantically distinct. I need to eat, but I may not have much desire for what is placed in front of me. While a need is urgent for bodily comfort or even survival, a desire exists at another level of experience. It may be sensible or irrational, healthy or dangerous, fleeting or obsessive, weak or strong, but it isn’t essential to life and limb. The difference between need and desire may be behind the fact that I’ve never heard anyone talk of a rat’s “desire”—instincts, drives, behaviors, yes, but never desires. The word seems to imply an imaginative subject, someone who thinks and speaks. In Webster’s, the second definition for the noun desire is: “an expressed wish, a request.” One could argue about whether animals have “desires.” They certainly have preferences. Dogs bark to signal they wish to go outside, ravenously consume one food but leave another untouched, and make it known that the vet’s door is anathema. Monkeys express their wishes in forms sophisticated enough to rival those of their cousins, the Homo sapiens. Nevertheless, human desire is shaped and articulated in symbolic terms not available to animals.
When my sister Asti was three years old, her heart’s desire, repeatedly expressed, was a Mickey Mouse telephone, a Christmas wish that sent my parents on a multi-city search for a toy that had sold out everywhere.”

 

Siri Hustvedt (Northfield, 19 februari 1955)

Lees verder “Siri Hustvedt, Helen Fielding, Jaan Kross, Herbert Rosendorfer”

Björn Kuhligk, Amy Tan, Dmitri Lipskerov, Thomas Brasch

De Duitse dichter en schrijver Björn Kuhligk werd geboren op 19 februari 1975 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Björn Kuhligk op dit blog.

 

Während des Freitagsgebetes

                                                            (für Katja Krauß)

 

 

WÄHREND DES FREITAGSGEBETES

die kopftuchgebückten Frauen

auf den Feldern, von den Minaretten

fallen die Worte wie Ringe um die Häuser, abends

stellen sich Sprenger an, die zerfallenen

Gewächshäuser, eine Ansammlung

Zelte, vor denen zwei Kinder am Feuer

bei Nacht der Swimmingpool, pauschal-beleuchtet

bis ins Hellblau, das Anschlagen der Zikaden 

in den Dörfern stehen Häuser leer, auf den Dächern

rostende Wassertonnen, LADIES

AND GENTLEMEN: MR. GERMANY, dann

der Clubtanz, Hände hoch und rechts und links

und Beine breit, IHR NAME AUF EINEM REISKORN

die Sonne seilt sich, das kennt man hier, wie jeden Abend

hinter den Bergen ab, SIE WERDEN ES NICHT VERGESSEN

die Fotoserie, in der ein Pärchen am Meer

und freundlich auf das Wasser blickt

über den nackten Oberkörpern am Morgen

drei Kampfjets Richtung Osten

dann der Clubtanz, Hände hoch und rechts

und links, irgendjemand macht das Foto

 

 

Horizontbetrachter

 

Hier ist ein Wald

da sind die Bäume

darin sind die Ringe

darin schläft die Angst

 

du schlägst zu mit der Axt

und trinkst den Harzstein mit

 

und das Lieblingstier

das ist der Affe im Zoo

den kannst du besuchen

und er dich nicht

 


Björn Kuhligk (Berlijn, 19 februari 1975)

Lees verder “Björn Kuhligk, Amy Tan, Dmitri Lipskerov, Thomas Brasch”

Helene Hegemann

De Duitse schrijfster, regisseuse en actrice Helene Hegemann werd geboren in Freiburg im Breisgau op 19 februari 1992. Hegemann groeide bij haar gescheiden moeder in Bochum op, die echter overleed toen Helene veertien jaar oud was. Daarop trok ze bij haar vader in, regisseur Carl Hegemann in Berlijn. Hegemanns theaterstuk Ariel 15 ging in december 2007 in het Ballhaus Ost in première en werd in 2008 door de Deutschlandradio tot luisterspel bewerkt. Het draaiboek voor de film Torpedo, dat ze reeds als veertienjarige geschreven had, werd in 2008 met ondersteuning van de Kulturstiftung des Bundes verfilmd en leverde haar in 2008 de Max Ophüls-prijs op. Als actrice trad Hegemann op in de film Deutschland 09, in de bijdrage Die Unvollendete van Nicolette Krebitz. In 2010 bereikte Helene Hegemann nationale bekendheid met haar roman “Axolotl Roadkill”, verschenen bij de Ullstein Verlag. Begin februari 2010 merkte een blogger op dat de roman sterke gelijkenissen met het boek Strobo van de blogger Airen uit 2009 vertoonde, evenwel zonder dat de roman enige bronvermelding bezat. Hegemann gaf toe dat ze tekstpassages uit dit werk gekopieerd had en Airen niet gecontacteerd. Hegemann verklaarde dat deze vorm van sampling een corollarium van de hedendaagse mediacultuur is, waarin de herkomst van materiaal onduidelijk wordt. Dit ontlokte een verregaand debat in de media omtrent intertekstualiteit en het auteursrecht. Uitgeverij Ullstein voegde in de tweede editie van het werk verschillende bronnen toe, die in de vierde nog gedetailleerd werden uitgebreid. Zo bevat Axolotl Roadkill onder andere fragmenten van Kathy Acker, David Foster Wallace, Rainald Goetz en Valérie Valère. Het Thalia Theater uit Hamburg heeft in 2010 een theaterversie op de planken gebracht en beklemtoonde dat de keuze voor Axolotl Roadkill alreeds vóór de plagiaataffaire gemaakt was.

Uit: Axolotl Roadkill

 „Wenn ich lüge, dann neurotisch und zwanghaft. Meine Lügen ergeben sich aus einer Abhängigkeit von metaphysischen Begebenheiten. Wenn Annika lügt, sollen ihre Lügen dem Wohl der Belogenen dienen oder der Harmonie der Gruppe oder zumindest ihrer Leistungsmotivation. Davon ist sie fest überzeugt.
Lars: „Ja, das tut mir jetzt natürlich auch total leid dass wir euch stören hier, aber das ist echt scheiße ohne Playstation an so einem Scheißtag.“
Mifti (wirft mit einer lässigen Geste die Haare zurück): „Kein Ding, Lars! Ich bin aber auch nicht durchgekommen durch dieses Spiel da, ich weiß nicht, zuerst habe ich dann sechshundert Zombies pro Minute abgeballert, aber das Schlimme war dann später, dass da irgendwann dieses Seeungeheuer kam mit dem Ding im Rücken, und ich habe das mit dem Anker nicht getroffen.“
Lars: „Das ist kein Anker, sondern eine Harpune!“
Mifti: „Ich glaube, das ist ein Anker, weil der Typ ja spontan war und gerade keine Harpune zur Hand hatte auf dem Ruderboot und dann diesen Anker in die zu Flossen umgestalteten Vorderextremitäten des großen Fisches rammen sollte, aber das hab ich dann halt nicht hingekriegt.“
Lars: „Wahrscheinlich, weil man da am Anfang den Hund befreien musste aus dieser Bärenfalle und du das nicht gemacht hast. Mir ist der Hund bei der Geschichte mit dem großen Raubfisch später zu Hilfe gekommen, weil ich ihn da im ersten Level gerettet habe.“
Mifti: „Dieser Scheißhund? Scheiße!“
Lars: „Ja, scheiße.“
Mifti: „Wie scheiße. Was für eine Scheiße das ist, oder? Dass man da mit gedrückter B-Taste Menschen abknallt, und sich im Endeffekt alles nur noch um einen weißen Bernhardiner-Grönlandhund-Mischling dreht.“
Annika: „Was führt ihr hier gerade für einen außerirdischen Dialog, Kinder?“

 


Helene Hegemann (Freiburg im Breisgau, 19 februari 1992)

Nick McDonell, Toni Morrison, Bart FM Droog, Huub Beurskens, Gaston Burssens

De Amerikaanse schrijver Nick McDonell werd geboren op 18 februari 1984 in New York. Zie ook alle tags voor Nick McDonell op dit blog.

 

Uit: Twelve

“The city is a mess this time of year, this year especially. Madison Avenue is all chewed up with construction, and there are more bums on Lexington than White Mike remembers. It is crowded on the sidewalks, and the more snow, the worse it gets, and there has been plenty of snow. On some streets when the snowdrifts pile up there is only a salted corridor of frozen dog shit and concrete. It’s been cold since Thanksgiving, very cold, coldest winter in decades says the TV, but White Mike doesn’t mind the cold.

When White Mike first started dealing, it was summer and hot, and he tried to go as long as he could without sleep as a kind of experiment. White Mike already looked pale and scary to the kids he sold to, and then by the third day his jeans and white T-shirt were grimed out and he looked like some refugee James Dean, and the last hours were just a blur and the cars on the street flew past so close to him that people who saw flinched, but he had the cadences of the city down so tight that he was fine.

At Lexington and Eighty-sixth, his friend Hunter saw him and said, Mike, are you feeling okay, and White Mike turned to him and there was a smear of dirt on his face and his eyes were glowing in the neon light from the Papaya King juice/hot dog place. White Mike smiled at him and said watch this and took off running, just running so fucking fast up the block toward Park Avenue. There were a bunch of private school kids walking the same direction, and when they saw White Mike running past them, one of them said, loud enough for White Mike to hear, Madman running. And White Mike turned and walked back to them saying, Madman, madman, madman, madman, and the kids got scared, and then White Mike ran full into them, and they scattered, and they didn’t think it was funny at all, and then White Mike started barking at them, howling, and they all ran.”

 

Nick McDonell (New York, 18 februari 1984)

Lees verder “Nick McDonell, Toni Morrison, Bart FM Droog, Huub Beurskens, Gaston Burssens”

Robbert Welagen

De Nederlandse schrijver Robbert Welagen werd geboren in Dordrecht op 18 februari 1981. Hij volgde de kunstacademie in Den Bosch en studeerde kunstgeschiedenis in Utrecht. Welagen publiceerde verhalen in onder andere Hollands Maandblad, Bunker Hill en HP/De Tijd. Zijn eerste roman “Lipari“(2006) werd bekroond met de Selexyz Debuutprijs. In 2008 verscheen zijn tweede boek “Philippes middagen” en in datzelfde jaar ontving hij het Charlotte Köhler Stipendium, een prijs voor veelbelovend schrijftalent. In 2009 verscheen Welagens derde roman “Verre vrienden” die voor de BNG Literatuurprijs werd genomineerd, gevolgd door “Porta Romana in 2011”. Voor De Groene Amsterdammer schreef hij over beeldende kunst en interviewde hij Françoise Hardy.

Uit: Porta Romana

“In zijn hotelkamer markeerde Emilio met een pen op de stadsplattegrond de twee routes die hij als kind zeker moest hebben afgelegd. De ene route ging van het huis naar zijn lagere school. De andere route ging van het huis naar de kerk San Miniato al Monte. Allebei de routes bleven onder de Arno. Zijn jeugd moest zich vooral ten zuiden van de rivier hebben afgespeeld.
Halverwege de tweede route lag zijn middelbare school, maar daar was hij minder nieuwsgierig naar. Hij wilde verder terug in de tijd.
Emilio besloot deze dag te beginnen met het afleggen van de eerste route. Een taxi zette hem weer af voor Viale Torricelli 3. Zijn lagere school was vanuit het hotel dichterbij en de taxi had hem daar kunnen afzetten, maar hij wilde de route bovenop de heuvel beginnen, in de ochtend, zoals hij dat als kind ook gedaan had.
Vijf keer per week, twee keer per dag wandelde hij de Viale del Poggio Imperiale af en op. Nu hing er een milde geur van rook. Iemand was bladeren aan het verbranden achter een tuinmuur. De door boomwortels omhoog geduwde trottoirstenen. Voor zijn voeten schoot een hagedisje weg.
Hij bereikte de rotonde voor de Porta Romana en stak de weg over via het zebrapad. Het wit was bijna niet meer zichtbaar. De laan, geflankeerd door een stenen leeuw en een wolf, liet Emilio rechts liggen. Een pleintje vol met geparkeerde auto’s. De Porta Romana onderdoor, langs mensen die bij de bushalte stonden te wachten. Zij bezetten het trottoir, dus hij liep een stukje over de straat.
Het zonlicht werd in de Via Romana tegengehouden door de huizen. De gevels waren vuil. Het trottoir smal. Auto’s reden rakelings voorbij. Tussen deze grauwheid viel zijn oog op een lange muur waarachter een tuin schuilging. De takken van de bomen in die tuin hingen ver over de straat. Droge bladeren lagen opgehoopt tegen de ruitenwissers van de auto’s die eronder geparkeerd stonden.

 
Robbert Welagen (Dordrecht, 18 februari 1981)